Brams Uitvinding.
VOOR DE KINDEREN. «t»-"te
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
<53, Daar komt Cornelia Hagedis uit school
die Mimi altijd zoo plaagt. Kijk «ze 'ns
trotsch stappen met 'r mooie muts opl
Billy en Bobbie, die van het^geval we- 295.
ten, willen haar eens aan 't schrikken
maken. Billy haalt stilletjes een jas en
een hooge hoed uit de kast.
We kleeden een paar stokken aan en 296. Daar gaat Cornelia aan den haal
maken zoo een pracht van een reus. Kijk voor onzen Bill, die het gevaarte draagt.
Mimi eens een pret hebben! Ze denkt zeker, datl ze een echte reus ziet!
Voor éón dier abnormale lubi^o is de oorzaak thans
ivondcn, nl. voor het oten van beenderen, dat bij
•30t voo in Zuid-Afrika veelvuldig voorkomt. Reeds
Vaillant, de bekende Afrikareizlger, beschreef in
785, dat de runderen in Zuid-Afrika de beenderen
opaten, die door zijn honden bij hun maal waren
icbtergelaten; zij knaagden en kauwden erop met
tlijkbaar welbehagen. Hij' schreef deze gewoonte toe
ian het droge gras, dat de dieren tot voedsel diende.
In den tegenwoordigen tijd heeft deze gewoonte
fich onder het vee zoo uitgebreid dat men het daar
Ie lande als normaal beschouwt, In de beginstadia
[eet het dier alleen nog witte, gebleekte beenderen,
later echter zoekt, het ook rotte en vieze beenderen
eti tenslotte eet het alle vuiligheid, die het maar
ian krijgen.
Bij de kudden in Zuid-Afrika komt een gevrees
de ziekte voor, de lamziekte, die veroorzaakt wordt
vergiftiging met hot gift van een met het voed
sel Ingekregen bacil, de bacillus parabotulinus bo-
vis. Deze ziekte is verwant mot do botulismus bij
menschen, die door het eten van bedorven vloeseh
en conserven wordt veroorzaakt. iDeze lamziekte
komt nu juist voor bij dieren die de slechte ge
woonte hebben om bedorven, stinkende beenderen
en afval te eten.. Deze dieren zijn al_ van te voren
niet geheel normaal; ze zijn mager, geven weinig
melk en groeien slecht.
De bekende onderzoeker Theiler heeft nu gevonr
den, dat deze verkeerde eetlust teweeggebracht
wordt door het gemis van een voldoende hoeveel
heid phosphaten in het voedsel. .Geeft men de dieren
phosphaten in 'hun eten (in welken vorm, als zeme
len, als beend'erenmeel, als calcium of natriumpbos^
phaat, of zelfs als phosphorzuur, doet er niet toe,
dan geneest.de verkeerde eetlust binnen enkele we
ken Ossen hebben het minste phosphaat noodig, kal
veren wat- meer, melkgevende koeien het meest.
•Het beeneten of met eca vreemd woord de os-
t.eophagrio, is dus een nuttig verschijnsel; bij go-
brok aan voldoende phosphaten in 'het, voedsel tracht
het dier op deze wijze aan zijn behoefte te voldoen.
Men vraagt zich nu af, of andere abnormale lusten
op dezelfde wijze kunnen verklaard worden.
Bij dieren komt het soms voor, dat ze haren en
veeren eten. Hebben ze dan igebrek aan h-estan-ddeel-
len van keratine? .De Duitsche geleerde N. Zuntz
heeft gevonden, dat hij bij schapen meer wol kreeg
als hij ze voedde met gedeeltelijk opgeloste keratine
(huidstof). Men vertelt, dat een van de collega's van
Zuntz twee keer per dag. zijn baart! moest scheren,
toen hij het preparaat had ingenomen.
Is het eten van faeces een aanwijzing dat het 'li
chaam stoffen mist, die met de ontlasting worden
uitgescheiden? Men heeft deze koprophagie vaak
waargenomen bij ratten, die een tekort hadden aan
vitaminen; deze vitaminen waren inderdaad gedeel
telijk in de faece» voorMiidêiïi,
Aan den anderen kant laat het verschijnsel der
osteophagio zien, hoe het leven van monsch en dier
o.a. afhangt van de beschikbare hoeveelheid phos-
phorus; het is niet onmogelijk, dat de. omvang van
het levend element in do zee beperkt wordt door de
aanwezige hoeveelheid phosphaten; in (het vrije zee
water komen deze maar weinig voor.
DENK ER OM!
Wanneer u van een vriend een djenst of een gunst
verlangt, waarop u moet kunnen rekenen, dan moet
u zich niet wenden tot hem, die weinig te doen heeft
u moet den „drukken" man opzoeken.
De man, die weinig omhanden heeft,kan nooit
een oogenblik missen. Hij weet alleen van uitstel,
totdat zijn vrienden wanhopig worden. Wanneer u
dus een onmiddellijken dienst verlangt, ga dan naar
I den man die geregeld zestien uur per dag werkt.
Het Indianenspel is nog niet uit! Billy
bindt Bob, den Zwarten Beer, met z'n
lasso aan den ouden eik dicht bij huis.
Hij wil het opscheppertje een beetje pla
gen.
290. E"n Hans, de Indianenjuffrouw, heeft
intusschen niet stil gezeten en is naar 't
schuurtje geloopen waar Mimi nog was.
en kijkdie draagt hij nu (doodleuk
weg, al spartelt ze nog zoo!
291. Eenmaal in de tent vindt Mimi bet
toch wel leuk en ze besluiten samen om
Bill niet binnen te laten als hij haar wil
komen halen. Maar Billy laat zich maar
zoo niet wegsturen!
292. En nou heb je *t eind van het indianen-
spel. Toen ze nog lekker aan 't stoeien
waren, zakte opeens heel de tent in. Eerst
schrokken ze, toen kwam een groote
lachbui en toen gingen ze gauw Bobbie
los maken.
Ben ongeloofelij.ke historie door
L. Roggeveen.
Vervolg.
Bram gooide de zakdoek weer omhoog, die zicht
baar. in de handen van Mr. Ludovicini terug kwam.
Het publiek zat ademloos
Toen kwam er een clown binnen, met kromme
beenen; hij was gekleed in een oud verschoten pak-
!]e. beschilderd met zwarte katten, en halve manen.
;Zijn oud gerimpeld gezicht was vuurrood geschil
derd, om zijn oogen had hij' dikke zwarte strepen
getrokken. Deze clown, die denzelfden morgen mee
geholpen hq,d 't circus op te bouwen, die 's middags
de wankele wagen bestuurd bad, kwam nu het pu
bliek vermaken.
„Zijt gij daar, mijnheer clown?" vroeg de Directeur*
Jawel, Directeur", antwoordde de clown.
En toen volgde er een gesprek, dat Bram al zoo
dikwijls gehoord had in circustenten, waarhij de
clown alles verkeerd verstaat, en op *t laatst een op
laai op z'n gezicht krijgt, waardoor dat gezicht
Cftwelt tot een groote roode blaas, en eindelijk met
j *&knal uit elkaar springt.
h gebeurde 't ook nu
ft oude clown hield zijn hand tegen zijn geverfd
Waat en zei: „Joenge, joenge, joenge" zóó komiek
^t iodereen schaterde van ft lachen; ook Bram
'schte hartelijk me!
Terwijl de oude clown nog quasi-kreunend door 't
circus holde kwam miss Anacka binnenrijden, staan
ds op een paard. Ze was gekleed in een blauw tricot-
Pakje, waarop een heeleboel spiegeltjes waren vast-
?enaa3d De muziek zette een soort wals in, waarop
de oudo knol, die wel wat leek op Rossinante van
D°n Quichote, statig in *t rond begon te draaien, af
en toe geduwd door Ahaclca, die dan luid riep:
»A11ons, mijn peessie; lienks, reks!*
Vanuit 't. orkest hoven den ingang werd een groo-
r toverlantaarn op Anacka gericht. Groene, roode,
1 B"we. gele en paarse schijnsels stroomden op 't
'je; de spiegeltjes weerkaatsten al de gekleurde
tralen.... 't Was wondermooi! Eto toen mis Ahac-
draaiend op haar paard, twee zijden vleugels,
®op haar rug waren vastgenaaid, als een vogel
n t rond zwaaide, zat't publiek doodstil van be
wondering
Wet was dan ook heel mooi, die lichte kleurige bon-
meiejesviindQr daar midden in 't donkere circus.
Bram genoot....
Toen kwam Tim Tam, de sterke man.
was gekleed in tijgervel; zijn armen wa-
Q bloot; lachend, zoodat zijn witte tanden schit
terden, toonde hij wel veertig medailles, die hij in
verschillende wedstrijden had gewonnen. Zwijgend
liet hij drie zware kogels zien, en twee reusachtige
halters.
„Zooals een kiend mit ein bal spielt, zoo spiel ik
mit schwere gewiachte", zei hjj in z'n brabbeltaaltje,
terwijl hij één der zware kogels boven zijn hoofd
gooide en luchtig weer opving.
Vervolgens ging hij op den grond liggen, en tilde
met zijn voeten twee gewichten op
Het publiek zuchtte van bewondering.
Eén paar jongens in de nabijheid van Bram echter,
schenen de toeren van den krachtman niet zoo héél
bijzonder te vinden. Eén stond zichzelf uit te sloven,
I door herhaaldelijk iets te beweren, waaruit Bram
j ten slotte verstond: ,,'t Is niks anders dan oefening!'1
j Toen verzocht Tim Tam vijf sterke menschen uit
het publiek, om bij hem te komen, zoodat ze zich
van de echtheid en zwaarte der'gewichten konden
overtuigen.
Vijf jongens van een jaar of achttien gingen met
een „deskundig" gezicht naar Tim 'Tam, ook de
I „niks-anders-dan-oefening-man", was er bij. Met
een onverschillig gezicht stond hij te rooken, de
handen in de zakken.
,,'t Is nicht schwer", zei Tim Tam.
"Nummer één trad' naderbij, en probeerde met een
forsche zwaai de gewichten boven het hoofd te tillen,
maar 't lukte natuurlijk niet!
Groot succes en gelach.
Eindelijk 'trad Niks-anders-dan-oefening naar vo
ren. Met groote inspanning wist hij 't kleinste ge
wicht op zijn schouder fte zetten, maar toen was 't.
ook uit met zijn kracht,-en met slangachtige bewo
gingen zakte hij in elkaar.
De groote halter kon hij niet, eens van den grond
krijgen. 4
Tim Tam 'grijnsde, ging op den grohd liggen, bon'd
zijn gewichten vast aan den grootsten1 halter, tilde
het heele geval met zijn beenen op, en verzocht toen
de vijf sterke mannen om aan den halter te gaan
hangen.
Dit gebeurde! Terwijl de 'muziek zweeg, en 't pu
bliek ademstokkend toekeek, draaide hij halters, ge
wichten en menschen op zijn voeten rond!
Een ratelend applaus beloonde Tim Tam voor zijn
enorme krachttoeren.
I Dé oudeclown imiteerde op een belachelijke ma
nier de verrichtingen van Tim Tam, zoodat het pu
bliek krom zat van 't lachen.
i (Nu reden op drie kleine paardjes de Holly-Bblly-
girls naar binnen, op één been staande voerden ze
i de behendigste sprongen uit, over touwen, door Mr.
j Ludovicini vastgehouden, door hoepels, enz.
I Bram. terwijl hij net als alle kijkers genoot van
alles wat hij zag. dacht na over 't avontuurlijke le
ven van deze circusmenschen, een aaneenschakeling
van onophoudelijk reizen en trekken, «opbouwen, spo- sië, of Siberië of in Arabië of in Hollandwie
len en afbreken, een- leven van klatergoud, armoede, weet waar, wie weet waarheen? Maar komaan, kop
'schmink, poeder, verf, een leven zonder een rustig opl Niet denken, niet denken
tehuis, zonder een prettige stille kamer, zonder De Directeur sprong op, zette zijn hooge hoed recht,
kalmtesteeds gejaagdheid en onrust, steeds wis- streek zijn kleeren glad en zijn snorren op, en fluis-
selende gezichtenterde zachtjes tegen Bram iets over de toeren, die ze
Bram beklaagde deze menschen, die zelf -niet sche- straks zouden verrichten, in het oor.
nen te merken, hoe leeg hun leven eigenlijk was. "Wlordt vervolgd.
Daar vermaakten ze het publiek met hun gevaar-
lijke toeren en belachelijke grimassen, beschenen Barend schrijft:
door 't felle licht blonk alles als goud! 'Ein morgen HAASTIGE SPOED IS .ZEILDEN GOED.
zouden al deze menschen er we-er uitzien als ver- Eduard zat in de derde klasse. Hij! kon-heel gloed
moeide, ontevreden verschoppelingen, zwoegend voor 'werken (net als ik), maar hij wou soms wel eens
een stuk brood, voor een glas bier, voor eem harde niet (net als ik). Dan was de pen slecht, (net als de
ongemakkelijke stroozak.... mijne), d&n -gingen de sommen slecht (bij mij nietl)
Een doodsche stilte, die vreemd afstak bij 't geroe- Vandaag ook. Eduard zat weer te suffen (net als ik),
zemoes vah straks stoorde Bram in z'n overpeinzin- maar toch wat anders. Zóó was bet: Elduard was
gen. Eén athleet, dien Bram nog niet eerder gezien het eerste klaar (net als ik). Allebei over doen! Ik
had, Johnson gebeeten, reed in duizelingwekkende omdat het slordig was en Eduard omdat alles fout
vaart in een schuine houten trechter in 't rond, ter- was.
wijl het zoontje van Mr. Ludovicini op z'n schouders
zat. Het heële geval werd nu langzaam tot in den
nok van 't circus opgetrokken, Angstig keken alle
menschen toe, ook 'Mr. Ludovicini keek zorgelijk
naar boven. Langzaam vertraagde Johnson z'n vaart,
het jochie greep een touw, dat aan een balk hing, en
I liet zich als epn aap naar beneden zakken. Nu daal
de ook Johnson naar heneden.
E'en ratelend applaus, nog overstemd door de hel-
sche kopermuziek barstte los. Johnson hoog naar alle
kanten. M!r. Ludovicini tilde z'n zoontje op en droeg
het kereltje, dat z'n armen om zijn vaders hals sloeg
haastig naar achteren.
't Was nu pauze.
Meneer zei: „Haastige spoed is zelden goed.*
Nu kwam mijn wil. Van Eduard niet: die ging
weer slapen' (in zijn bank, hoor, niet in zijn bed). Nu
was ik klaar. Ik kreeg een ze«s (nog niet veel), maar
het ging toch, zei meneer.
voornaam-
Ik zit in de bank,
Eduard zegt: „Ik is een persoonlijk
woord. Zit is een «werkwoord. In is.*..."'
Hij' weet het niet.
Maar David wel! „Zeg het maar, D'avidl"
David: ,,'t Is een inzittend voornaamwoord!*
We gaan weer raadsels maken, hoor! Eu om te bei-
Bram ging naar den Directeur om een praatje te ginnen, een heel lang letterraadsel.
maken-.
„Zoo, ben je daar, onzichtbaar wezen?" vroeg Mr.
Ludovicini, vertel me eens, hoe bevalt je ons be
staan?"
E'n toen Bram niet dadelijk antwoord gaf, ver- rijk.
Eén 13 12 24 30 26 is iii ieder hui®.
D'e 4 16 10 2 26 is een jaargetijde.
17 6 7 is heel bitter.
9 1 19, 3 25 15 ls een hoofdstad van een Europeesch
I volgde hij: „iDit leven van ons, mijn jongen, is het
oenigste op aarde, waarbij niets bestendig is. Niets
I blijft bij ons! Alles vergaat! Eén ster verschiet, flik
kert, eventjes fel op, en verdwijnt. Een bloem ont- woorden,
j plooit zich, straalt en- verspreidt, zoete, geuren, en
verdort! Ja, dat is in andere levens ook zoo! Maar
(bij jullie, met je eigen omgeving, keert alles terug.
Bij' ons keertnooit.... iets.... 'terug
t D'e Directeur zweeg, en staarde voor zich uit, ter
wijl hij zijn zoontje over z'n haren streek.
„Maar u heeft toch uw zoontje altijd bij u?* zei
Bram zacht.
„M'n zoontje..." zei de Directeur, „ja, dat is waar!
Die heb ik altijd bij me, die is altijd om me been-
ja. jadat is ook zooMaar al 't andere ver-.
gaat! Vandaag in Sforckx, morgen in Kadz, overmor-
Eén 5 11 21 18 is een deel van1 je gezicht.
22 23 8 14 is heelemaal «niet zoet.
Het geheel ia een spreekwoord van 2(5 letters of
Welk woord kun Je yit deze letters maken?
vijdehi-etxteliii.er
gen in Warschau, misschien volgend jaar in Kauka- 97. DEN HAAG.
W:ie deze twee te moeilijk vindt (iwant dat zijn ze
wel een beetje), lost het volgende raadsel opl
Welke bekende naam staat hier:
h r a a a b m (een -naam)
ju c a s b o (nog een naam)'
g g r v 1 1 m ein (weer een naam).
-Oplossingen zenden- naar L. ROGGEVEEN, SPTJT