nezen en een nieuwe dokter was al evenmin erin
geslaagd haar te genezen als zijn voorganger. „Wij
hadden van mijn salaris kunnen leven en het jouwe
geheel kunnen wegleggen, 'tls een schande, dat je een
invalide tot vrouw hebt
„Een invalide?" lachte Picq, doende alsof haar
woorden hem amuseerden. „Nu, is dat nu geen on
zin? Als iemand jou hoorde praten zou hij denken,
dat je vreeselijk ziek bent en het is slechts een
beetje ongesteldheid, die voorbij; gaat. Misschien ben
Je al lang weer beter vóór Jean's verjaardag. En die
wordt goedl Parbleu! 'Jij! staat alweer op de planken
vóór zijn verjaardag! Immers, Nanette, als je ziekte
ernstig was, zou je toch niet zoo bij' tijden pijn heb
ben. Dan moest je toch immers onafgebroken lijden,
nietwaar? Maar juist het feit, dat je soms pijn hebt
en soms volkomen gewoon bent is het wel het bewijs,
dait je geen organische ziekte hebt. Hebben de dok
ters dat niet allebei verklaard?"
Ziji knikte en probeerde te glimlachen. Haar glim
lach was nog meisjesachtig en het trof hem, die stille
lijdenslach op haar moe gelaat. Zijn gezicht was ver
drietig toen hij zich inpakte in zijn dikke jas en
door de nauwe straatjes in de richting van den; bou
levard slenterde om den held te gaan spelen. Een
kind kwam op hem af en bood kranten te koop aan.
„Als bet laatste nieuws maaf. was, dat Duitschland'
vrede verzoekt!. Dat zou het beste medicijn voor haar
zijn", dacht hij.
En op den morgen vóór den verjaardag stond zij
niet „weer op de planken". ZHj voelde zich zooveel
minder, dat zij, geschokt, zich vastklemde aan Picq.
„Luister. Ik zal je wat vertellen", riep hij uit. „Wij
gaan een groote geleerde ontbieden, die jou zonder
verder tijdverlies möet genezen. Deze dokter is mij te
langzaam. Misschien dat zijn middelen op den langen
duur wel zullen helpen, maar ik wil jou niet langer
zoo zieni lijden, Nanette. Wij! zullen een beroemd dok
ter halen en meteen een eind: aan dli'e kwelling ma.
kerl. Ik heb spijt, da't, ik het niet veel 'eerder gedaan
heb. Ik ga nu meteen. Ik ga naar zijln huis en zal hem
„En het is Jean's verjaardag", huilde zij. alle opwinding voot haar vermeiden moet worden. En
„Ja, het treft noodlottig. Er is niets aan te doen. nu vanavond, nu zij probeoron wil vroolijk en geluk-
Maar wij zullen in elk geval ons feest hebben ala je kig te zijn, zou ik naar binnen gaan en zeggen: „Hij
weer thuiskomt enluister.... luister! ,Wij' zullen .is gedood!"? Ik mag het haar niet eerder zeggen aan
zijn heil drinken in een groot restaurant op tien )bou- na haar genezing. Ik moet haar vroolijk houden; ik
levard! Wij zullen de schade inhalen. Naar den duiu moet mijn best doen een goede bui voor te wenden,
vel met de kosten. Als je genezen naar huis komt, maarik heb den moed niet om naar huis 'te
zullen wij een groot feest hebben om het dubbelegaan."
feit, te vieren. Nanette, het is nutteloos om tegen te
spreken. Ik zweer, dat wij, dezen keer een» paar goud
stukken zullen verteren voor een souper op den bou
levard. En je moet je roze, zijden japon aandoen1!"
dat het niet waar is."
„Hij houdt immers toch van* me, Picq
waar, Jean houd je niet van je kleine moederrol
portret hing te hoog voor haar. „Neem het
den muur, Pioq", smeekte zij. „Ais ik van pW
kon ruilen met jou, mijn zoon! Ik zou er den
voor vinden, al zou ik het eerste uur vergaan
[angstOh, mijn kleine jongen, mijn kleine jJ
Dat was de waarheid'. Hij had den moed niet om gen! En ik was zoo blij' dat hij' een jongetje
naar huis te gaan. i „Je moogt je niet zoo opwinden, Nanette",
„Zij wacht op mij; ik moet mij snel verkleeden", schuwde Picq met bevende stem. „Ik kan het
zei de hij en begon dadelijk, maar zelfs toen hij zich aanhoorenZul je somé spijt 'hebben dat hij
Petit bonhomme wil j« iets liefs voor me doen?" j gehee! en al verkleed; had en klaar was om naar huis jongen was als hij het Oorlogskruls draagt? IV
j_s_ "k1/wv# vil i r1o.+ vu rlol atv Tl in rrtinsi nnft»
vroeg zij zacht.
„Ohnu ga je iets doms vragen!1
„Neen, Picq, wij zullen dat souper hebben op den i
boulevard. Na 4® groote kosten, die je voor mij zult
en bleef hij met je Wedden, dat hij! dat op zijn minst ontval
Ik zie je al bezig het eiken morgen te po«^
te gaan, kwam de vrees weer in -hem
dralend hangen» in zijn stoel.
„Zij ligt op mij' te wachten", herhaalde hij zacht. Neem je glas, mignonne, om de waarheid te fl
,Ik moet naar huis toe". Terwijl im het theater de gen: ik heb een idéé, dat hij terug zal kornet^
hebben moeten maken, komen ©en paar goudstukken lichten werden gedoofd', herhaalde hiji maar Steeds: kapitein. Wat een triomf voor ons, Nanette.,v
meer of minder er niet op aanJ... Maarlaten wij „Ziji ligt op mij te wachten, ik» moet gaan". Zij hadL. zond en sterk en kapitein! Stel het je eens"n
Jean's verjaardag vanavond vieren, zooals vroeger, den een rijtuig voor hem gehaald en hij voelde zijn Op zijn leeftijd. Neem je glas Nanette. Dien dagt
Wij hebben het nooit overgeslagen. Ik zou er niet beenen zoo onbetrouwbaar, dat biji erin toestemde er- len wij. heel de stad versieren en jij zult zeggen^
van kunnen slaDen als wij dezen dag zouden vergeten mee naar huis te rijden, ofschoon een rijtuig voor je net „altijd wel geweten 'hebt". Kom, kom, tij
hem een groote weelde geleek. Maar hij zou het ne- nette, neem je glas. Wij zullen zijn verjaardag 3
men; er viel niet aan te twijfelen, dat hij niet in staat
was om naar huis te loopen, altïiansniet zoo gauw,
dat zijn lange wegblijven onopgemerkt zou zijn. Na
nette mocht niet ongerust gemaakt worden. Hij lag
an kunnen slapen als wij dezen dag zouden vergeten
Toe'Picq, denk aan het gevaar, waarin hij verkeert.
Ba eng champagne mee, zooals je altijd gedaan hebt...
Als bet voor mij niet goed' is, zal ik er niet van mee
drinken, maar haal de champagne in elk geval
Mijn ziekte mag zijn feest niet verstoren. Picq. Haal
de feestwijn en We zullen mijn leed' een oogenblik 1 verslagen achterover in het rijtuig, zijn hand' om
vergeten.... Als het fee^t van Jean voorbij is.mor den hals van de flesch champagne. „Weest moedig,
genzal ik heusch naar het ziekenhuis gaan en
misschien ben ik dan vóór Kerstmis nog beter.O'hi
liefste, ik zal morgen zooveel moediger zijn-als wij
vanavond ons feest hebben gehad.'
„Goed, goed1", zei Picq vroolijk. „Maar het zal niet de macht zijner verbeelding; hij zag hoe Nanette al-
leuk voor mij zijn als ik alléén moet drinken. Ik les begrêep alleen door hem aan te ziende afkeer
zal den dokter gaan vragen of je ook een glas mag in haar oogenzijn machteloosheid om haar te
troostenDood!Hij bemerkte met een schok dat
hij het zelf nog niet eens ten volle beseft had. „Jean
is dood!" Jean, die zoo levenslustig en gezond was.
hebben."
Hij» ging naar buiten en telefoneerde naar deru spe
cialist op zijn weg naar het theater.
„Het is de1 verjaardag van onzen eenigsten zoon,
dokter" pleitte hij. Onze jongen, die in dien oorlog
U begrijpt, het is zijn verjaardag.
vragen hier te komen'. 'Ik wil' den besten dokter van I is.
Parijs bier hebben...." ..Een glas champagne? Ja. Dat zal niet hinderen'
„Mais non, mais non!" fluisterde Nanette angstig, antwoordde de stem van dén geleerde. „Maar geen
„Het zal zooveel geld kosten, chéri.... waar denk je opwinding, hoor. »Eh geen zwaar eten. Morgen en
aan? Ik zal zoo ook heusch wel beter worden. Je overmorgen zal zij op dlëet leven en den dag daarna
moet maar niet op mij Ietten.Ik ben een laffe zullen wij opereeren."
vrouw. Maar ik ben ook nooit ziek geweest, weet Tv~x
jeToe, Picq, ik zal zóó heusch wel genezen.'
- i tl_
Dat woord' „opereeren" door dén hoorn, schokte
I Picq opnieuw. Het verbijsterde hem, dat iemand' het
„Het kan miji niet schelen wat het kost. Ik 'heb zoo luchthartig en bijna vroolijk uit kon spreken. Het
besloten1", verklaarde Picq. „En het zal ook. niet zioo'n geschreeuw van een krantenjongen schrikt© hem op
"of het veertiguit zijn gepeins. „Als Duitschland maar vrede wilde
sluiten!" dacht hij onmiddellijk. „Dan zou zijl niét
kapitaal koeten. Maar hoe het zij,
francs is of vijfhonderd, ik bieb mijn plan gemaakt.
Ik ga ©ogenblikkelijk naar hem toe om alles te ver
tellen. Ik wil den gdeerdsten dokter van Parijs, van
FrankrijkWees stil, mignonne. Probeer te slapen.
Wij hebben eindelijk den koristen weg gekozen
wij waren dom genoeg om het niet dadelijk te doen....
en op zijn hoogst binnen een week, ben je totaal be
ter!"
Nooit in haar léven had Nanette eraan gedacht,
veertig francs ineens te besteden aam 'eem dokter. Zij
zooveel denken aan Jean en do operatie
Gedurende de voorstelling stond de flesch goedkoo-
pe champagne tusschen de pijpjes schmink en dé
doozen poeder op zijn tafel in de kleedkamer en tij—
densr zijn wachten in de derde actie zat hiji ernaar
te kijken denkendi aan de dagen, dat zijln- jongen in
het 20e regiment een kleine zachte baby was ge.
weest en zijn nu zoo zieke vrouw een engel van blij
heid en levensvreugde. Het was hem dien morgen
ren. Heil, mijn zoon, heil. Wijl drinken» op jouw jj
komst. Een dronk op ons spoedig weerzien;;
Die woorden kwamen Picq weer voor den
toen hij1 's nachts niet slapen kom. Nanette
de, zij vermoedde niets.
En zij bleef zonder eenig Vermoeden gedurei^
de komende dagen in he»t ziekenhuis. Maar ziji v
niettemin aan den grootsten angst ten prooi, t'ifl
voor haarzelve men zei immers, dat de opeJ
tie goed afgeloopen was maar voor Jean. Als f
ontwaakte in den Vroegen morgen, kwam het ovl
haar en heel den langen eenzamen dag was
gedachte aan het bloed-overiogen front. De
pleegsters waarschuwden Picq, dat haar angst
vaariij'k "was Voor haar herstel en hiji probeert!
haar te kalmeeren. Maar het baatte niet, bet det£;
Zijn vlugheid, zijn lach, zijn idealen; zijn werklust,eercjer kwaad dan goed, want met betraande i
doe vroolijk1', ried hij zichzelf aan. „Maar haar ge
voel is zoo zuiver. Zij» zal het tzonder aanleiding toet
vermoeden.
Op den dreungang van het rijtuig, overweldigdé heir
sl sde 1500 innig bekende eigenschappen, die Jean1
vertegenwoordigden, waren opeens weg. Zijln hersens sneuvelt*....... 0n wrong het laken krampachtig
kreunde zij' steeds: „Als hij sneuvelt, Picq. Als
i t'0 Deswaieii aauu bou» uww. w
wist, »dat zij niet zou kunnen slapen van de gedachte -door den specialist niet verzwegen, dat de operatie
aan die groote uitgave. Maar'als zijn hulp haar1 een hoogst ernstige zou zijn, dat zijn Kerstfeest mis-
i salaris ver-1 schien wel erg treurig en eenzaam zou wordenen
zou genezen en zij' kon spoedig/weer ©en
dienen.
I hij
voelde zich ziek hij de gedachte aan de komende
konden het niet bevatten....
Hét rijtuig verraste hem door -stil te blijven gtaan.
Zooals hij gezegd had': zij deed' haar best vroolijk
te zijn. Zij had haar vrees niet overwonnen, maar
deed moeite haar te verbergen. Zij verwelkomde hem
met een glimlach. .Champagne en een rijtuig! IWat
volgt?"
„Ja, wat zeg je daar van? Ik had haast om naar
huis te komen. Hoe is het met jou, chérie, heeft de
avond' lang geduurd'? Welnu, er is goed' nieuws.
je mag een glas champagne hebben!"
„Vond de dokter het goed?"
,,Hij zei: „Oh ja", onmiddellijk! Ik zou zeker niet
geprobeerd hebben hem over te halen; dat zou
dwaasheid geweest zijn. Ik vertelde hem de' reden,
maar ik probeerde niet zijn besluit te beïnvloeden."
,Wat zie je er moe uit. Hoe ging het vanavond?"
„Er was een goede zaalDrie keer teruggeroe
pen na de eerste acte en vier keer na de derde! Wat
een honger heb ik, ma petiteen wat een dorst.
Ik kan niet wachten om mijn schoenen uit te trek
ken. Het idéé lokt mij aan! Wat? Zie ik daar
een. „Hiji heeft alles nog vóór zich, heel zijn to?
komst als advocaat-bijl was zoo gelukkig en u
dankbaar voor het leven. Oh Picq, als hij' toch eei
sneuvelen zou-M
„Hij zal niet sterven, Nanette, Is mijn Hèfd
voor hem niet even groot als de jouwe? En je zij
toch, dat ik niet bang ben. Ik zweer je, ik
niet bang! Laa^ je Vrees toch varen, m'n liefste
Wordt spoedig beter en sterk." En opnieuw vroc|
hij1 zich radeloos af: „Hoe moet ik het haar
als zij eenmaal beter is?"
Toen kwam de eerste Kerstdag
Toen kwam de eerste ochtend van Kerstmi
waarop de dokter hem wegzond' uit haar kaïni
en hem verbijsterde met de mededeeling, dat
nooit meer heter zou worden. „De omstandighedi
zijti gewijzigd"; hij moest „zich voorbereiden op
érgste"
Zij was óók voorbereid. Hiji had Verwacht,
zij sprakeloos van angst zou zijn, zij, het „lafft
mijn vrouwtj0' dat zoo hang rtvas geweest 'voor de
ratie, maar zij had kalm gesproken oVer haar
derenden dood. Haar vrees voor Jean was het. had
„Wat een last ben tk roof Je sewonlen, toll^zaam- -Mw je «uit genoeg te eten vin
man1", weeklaagde zij streel end met haar kleine han
den langs zijn arm.
„Pas op! Je moet slapen terwijl ik weg ben, Na
nette!" beval Picq teeder-ernstig.
Zij sloot 'haarp oogen glimlachend, om te liggen en
te denken over d'e „last die zij geworden was voor
hem1" en Picq, ging op zoek naar den knapsten dok
ter. Maar eerst moest hij nog naar den dokter, die
thans Nanette behandelde.
Toen het motief voor de onverwachte visite was
verklaard, trok de dokter de veronderstelling in twij- j neerzat in
fel, dat zijn behandeling verbeterd'kou worden. J-~
„Maar een andere meening, dokter", stanïelde Picq.
„Uitstekend, als u di© verlangt moet u haar vra
gen", en de dokter haalde zijn schouders op. „Maar
uw vrouw heeft slechts voort te gaan met dé medi
cijnen, die ik voorgeschreven heb
1 „Dat heeft zij" gedaan, dokter, dat hééft rij1 gedaan.
Dat is het juist. Zij; heeft al zoo lang volgéhoudén,
dat ik nu bang begin te worden. Het Is natuurlijk on-
Tedelijk van mij, maarOm de waarheid! te zeg
gen: deze veteraan van de planken, die zonder beven
eiken avond een volle zaal aanzag, zat hier te gillen
op zijn stoel van zenuwachtigheid.
„Men moet van mij geen wouderen verwachten. Ik
ben geen toovenaar. In zulke gevallen.
dokter het hooreh van een andere meening
zou mij' zoo gerust stellen. Indien u mij' het groot© ge
noegen zoudt willen doen een specialist te noemen,
dokterde bestel Zoo een als u zelf zoudt aanra
den.... Ik zou u zoo dankbaar zijnIk weet niets
van al dit soort dingen. 'Als u zoo vriendelijk zoudt
willen zijn, dokter om een collega van u voor mij te
telefoneeren
Vijf minuten later vertrok hiji als een verlucht man,
gelukkig dat hij Nanette zout kunnen' zeggen, dat zij
nu het bezoek van 'n specialist konden verwachten.
Morgen zou hij al komen, in den ochtend
„En wat kost het wel?" vroeg Nanette, maar steeds
vreezend, dat, zulk een bezoek die toekomst van haar
zoon zou schaden.
i
Toen de specialist des morgens geweest was
Toen Picq de straatdeur achter hem gesloten had en
weer naar boven gestrompeld' was ln zijn haast om
Nanette op te vroolijken en hij op den randi van
haar bed zat, zijn wang rustend» tegen de hare
toen waren zij vele seconden stil.
„Wel, wel," bracht hij» ten laatste uit, ,,'t Is niet zoo
slecht, wat? 't Is natuurlijk 'een schok, maar in wer
kelijkheid is 'het toch niet' zoo erg
'Zij kreunde zacht als een' bang kindl
„Niet doen, Picqniet doen. Cheen operatie!"
„Ja, ja, t is een schok; wi| hoopten nogal op een
spoedige genezing. Maar in elk geval weten wij nu
toch dat er een' genezing is. En je zult geen pijn heb
ben, mignonne. je zult er niets van merken. En als
het dan voorbij is, m'n kind, en je ligt daar om weer
weer geheel op te knappen, kom ik iedenen dag hij
je en bloemen breng ik mee. Eu lederen' dag zal ik
je beter en sterker terugzien. .Op mijn woord, ik zou
daar wel om willen weddlen. En later zul je eraan
denken al9 aan een gelukkigen tijd:....*
Maar tranen waren 'op haar van smart! vertrokken
gelaat. I f|c|
zwijgend neerliggen en wachten op de
genezing en zijn Jeau zou met zoovele anderen tot
de knieën in de sneeuw staan en met bevroren vin
gers zijn geweer hanteereniDat zou zijn Kerst
feest zijn.
Hoe zou Nanette het dragen om van hem weg te
zijn? Alleen met vreemdien in een ziekenhuis. En»
dan het moment dat zij' haar zouden komen halen»
om haar naar de operatie-tafel te brengen.... Koud
zweed brak hem uit. Wijl hij daar in elkaar gedoken
neerzat in de kille kleedkamer van het theater bad
Picq den Hemel, dat Nanette moed zou mogen krij
gen. Ziju kin was op zijn borst gezonken; hij wiegde
heen en weer.
Er was een korte klop op de deur.
„filmen!" riep Picq en iemand kwam hem een
telegram brengen.
Hij las: ..Ik heb den treurigen plicht u in kennis te
moeten stellen met het overlijden van uw zoon Jean
Picq op het veld van eer." Het was van het Ministerie
van Oorlog.
„Opschieten, Picq! Je hebt niet veel tijd meer!"
riep een kameraad, terwijl hij even om den hoek der
deur kwam kijken. „Groote God!" En hij sprong op
hem toe -r
Picq wankelde uit de armen van zijn collega de
wenteltrap van het tooneel op en strekte zich om
fliuk te lijken. Hij verscheen op tijd uit macht dér ge
woonte als hem een applaus bij open doek toekwam
Bij het hoogtepunt van zijn verhaal, toen hij; lang
zaam achteruit strompelde en zijn oogen gericht
hield op de eerste rij menschen in de zaal, zou nié
mand hebben kunnen vermoeden, dat hij met ziju
geestesoog door de eindeloosheid van al die gezichten
heen staarde naar het verbrijzelde lichaam van zijn
zron.
Het doek viel. Het stuk was uit en hij wankelde te
rug naar zijn kleedkamer. De flesch,champagne op
zijn kaptafel was het eerste ding dat hij' zag. „Mijn
•vtouw!" schreeuwde hij» en zonk schokkend) neer op
een stoel.
Eén paar tooneelspelers waren hem gevolgd.
Vriendschap en medelijden omringden hem.
„Ik zie haar gezicht reeds voor mij als ik het ver
tel", kreunde Picq. „Ik zie haar gezicht Hoe moet ik
bet voor haar verbergen? Vanavond mag zij» het
niet weten, het zou haar dood zijn., maar hoe kan ik
hot al die weken verzwijgen tot zij beter is? Dat kan
toch niet
„Arme kerel. Je moet het probeeren, Picq. Wees
moedig. Tijd heelt wonden...." 'Zij: murmelden nut,
telooze woo»rden.
„Haar vóór te moeten leggen, eiken keer als ik in
het ziekenhuis kom, week in week uit, misschien
maanden lang. En dan als zij zoo gelukkig is weer
beter te zijn, dan moet ik haar het vreeselijkste be
kennen. Oh. oh. oh, ik weet, dat ik niet de eenige
vader ben, dié zoo zwaar getroffen' wordt...v ziji is
niet de eenigste moedér.... maar....H
„Zoui het misschien niét beter zijn het haar nu imaar
ineens te zéggen", waagde er één op te merken.
Hij' schudde ongeduldig zijn hoofd, het snikkende
hoofd, waarvani de krullen van deni jeugdigen héld
nog neerhingen:
„Het zou een moord zijn. Ik ben gewaarschuwd dat
lievelingsgerecht? Zie ik sausijsjes?"
„Ik kon helaas niet uitgaan om wat bloemen te a0renaen aooa. naar vrees voor jean was net. naai
ilen, chéri. en ik vergat het aan jou te vragen", zei toenemende vrees voor Jean, die haar laatste ura
zwaar maakte. „Petit bonhomme", fluisterde zij]
oen. "Dit- is het eindeals ik slechts mocht wetflï]
„En jij? Wat is er voor jou? Laat mij de peluw dat hij' veilig is..:.... dat hij gespaard zal blijven
achter je opzetten, mignonne, dan kun je zitten. En En Picq worstelde iets weg in zijn keel, liet
ru, open de flesch! Ik ben geen' deskundige in dat kalm wegvoeren door den dokter. Heel den
werk, maarahadaar komt het! Pas op voor hiji op straat. Om het kwartier was hij mh|
de knalHaha! Tiens! Hij was schitterend! Dat het. ziekenhuis om naar haar *n VT«
zal heerlijk smaken, Nanette, sapristi, wat bruist Ui u" 'u" t~~~~
dat!"
Hij gaf haar een vol glas in de hand en hun blik
ken wendden naar het beeld aan den muur.
„Welnu, kleine vrouwtje, de rede voor Jean! Op
onzen jongen, op onzen lievelingJeanl Moge God
hem zegenen!"
„Moge God hem zegenen!" weende de moedér._Zij
staarden samen naar het portret en zwegen gerui-
men tijd».
te vragen. Na zeil
uur mocht hij' weer bij haar komen en blijven.
„Picq, dit is het eindehoorde hiji haar stee(
weer zeggen, terwijl hij slenterde door de stille I
straten. „Hét is voor haar het einde. En er is nieti
dat ik kan doen."
En een kind kwam naar hem toe met kranten. 1
Toen keerde hij - zich om en snelde terug naar
'het ziekenhuis. Dé liefdevolle verpleegsters Heten
hem toe en hij' bracht haar het groote nieuws in
de weinige uren, die haar nog restten. Hij deed.
Zou™WJ HU aan ons tienken, Picq?" vroeg Na- het voorkomen, alsof Duitschland den vrede hadj
nette eindelijk zacht. „Misschien ziet hi) ona zoo gevraagd. Als hij Verplicht was op een toon van;,
wel staan voor zijn portret". krankzinnige verheuging te spreken, kon ht); dal
Ik zou zeggen van Ja"', antwoordde Picq. „HIJ nu doen; hij had geen reden meer zijn tranen W 0
weet dat wij nooit zijn verjaardag zouden vergeten. Weerhouden, Tranen stroomden langs zijn waij. 6(
Dat weet lilj" gen' 'epwiJJ hij zijn heldenrol speelde, zijn rol, dli
Als als' hij leeft", fluisterde zij. hem noopte uit de diepste ontroering over te gaat
"waarom zouden wij daaraan twijfelen?" Zijn tot de hoogste, geveinsde vreugde, alleen om hkil
wh df
teu#8é
artni omvatte en steufWe haar. „Wij» hebben ons-
zelVe al zoo dikwijls angstig gemaSkt. Eh altijd
leefde hiji nog. Drink' nog eens, mignonne. De
champagne is» heerlijk, vind' je niet? Het zou mij1
niet 'verwonderen als zoo'n flesch op den bouleVard
vijftien francs zou kosten.1"
„Je moet gaan zitten, Picq en eerst eten".
„Straks lieveling, straks. De c*hampagne is zoo
heerlijk, ik kan miji mijn neus er niet van weg
nemen en ik geloof achteraf, dat ik meer dorst dan
honger heb."
„Petit bonhomme, petit bonhomme", klaagde
ziji
hijina onhoorbaar.
„Wat is dat. Waarom „petit bonhomme" op zulk
een toon? Wat maakt je "bezorgd óver mij;, Na
nette?"
„Dénk je dat ik blind ben? Dacht jé dat je het
voor mij verbergen kon? Je handen trillen en je
oogen zijn rood. Zoo toen je binnen kwam zag ik
het al. Je hebt je den geheelen avond gemarteld
door de gedachte over Jdie operatie
„Oh neen, oh neen, mignonne. Als ik Verdriet
heb, dan is het niet om de operatie, want dat is
niet zoo erg al klinkt het nog zoo vreeselijk in onze
ooren. Ze zeggen dat het een heel alledaagsch iets
is zooals het trekken Van een tand. Dat zei de
dokter zelf. Miaar bet is niets, 't is niet erger dan
het trekken Van een tand. Ik heb verdriet, mig-f
nonne, als ik wel eens verdriet heb, omdat ik denk
dat jiji je erover bezorgd maakt dat je bang bent
om naar het ziekenhuis te gaan. Als ik je toch
maar duidelijk kon maken dat er niets is, waar
voor je behoeft te vreezen".
„Ik weet dat ik laf hen. Ik heb het je vroeger
al zoo vaak gezegd. Jean heeft zijh moed alleen
van jouOh, ik schaam miji zelfs als ik eraan
dénk wat bij allemaal te verduren heeft en hoe
moedig hi| het draagt. En' hier ben ik bang voor
alles. Hij heeft geen heldin tot moeder!"
„Ik verbied Je dat te zeggen, mignonne. Hij weet
te laten denken, dat de oorlog gewonnen was.
„Ik breng goed' nieuws.het grootste! Maar li
vertel het je, liefste, als je stil bent. Luister, N*
nette, mijn lieveling, ma petite mignonne, onze jon
gen is veilig. Het gevaar is gewekenhij' zal spoe
dig thuiskomen. De Duitscbers zijn verslagenD«
vrede is geteekend....... Ik ben terug gerend om het
je te vertellen. Wij hebben gewonnen! Parijs ia
waanzinnig! De boulevards zijn zwart van de men-
schen.Ik hen doof van het gejuich en de vreug
de-kretenHet is voorbij'Het is voorbijiHet
is alles in orde.Zij doen afstand van Elzas-Lotha*
ringenAmerika zal helpen om de oorlogsschade
te herstellen.De soldaten komen terug.II
heb geschreeuwd', NanetteIk heb gehuld als ee
kind. Eére zij' God; Frankrijk heeft gewonnen...
Vive la France!"
„Jean leeft nog!" kreunde «ij.
„Hij leeft! Nanette, onze jongen komt terug!"
Toen glimlachte zij» mat en sloot haar oogen enj
het scheen alsof zij jonger werd in de laatste ureD[«
van haar leven
En de reine Kerstnacht was vol mystieke wijding^
over Parijs gedaald toon Picq eenzaam weer buiten!
liep. Hoog in den hooge zongen de torens hun vro-!
me liederen over de stille stad. „Vrede op aarde|[
In den menschen een welbehagen....
En Picq stond stil ernaar te luisteren. Hij dacbi
'weer aan zijn dierbaar klein vrouwtje, zooals hij
haar nu voor het laatst gezien had, de handen go-
vouwen en de oogen gesloten en vrede op haar liel
gelaat.
„En schoon zijl nu weet, dat het leugen was",|
sprak hij' hardop: „Zal het. geen teleurstelling meelg
voor haar zijn nu zij hèm hij zich» heeft
En de klokken speelden hun heiligen zang—
„Vrede op aardeVrede op aarde...."
En in hem daalde oneindige vrede na geledeüj
leed