DE GIFT DER WIJZEN
ROMMELKRUID*
VOLKSVERHALEN UIT FERZM.
Deze verhalen heeft een Deen, Arthur Christensen,
tijdens zijn verblijf in Perzië. in 1915, n-i-t den mond'
van een Pers opgeteekend. De 'Pers meende, dat zij
nog nooit gedrukt waren; het rijn volksverhalen, die
ook elders in Europa, sommige reeds "in de Middel
eeuwen bekend en in bundels opgenomen waren.
I Toch zijn zij kenmerkend vootr de Oostersche manier
van denken.
Een oude vrouw had een kip.
Eens op een nacht kwam een jakhals, nam de kip
tusscLen zijn tanden en ging ermee aan den haal.
De vrouw begon te schreeuwen: Daar steelt me die
jakhals een kip van drie pond.
Een vos kwam den jakhals tegemoet. Hoor Je wel,
hoe dat wijf liegt? Haar kip weegt nog geen pond
en ze schreeuwt, dat die drie pond weegtl De vos zei:
Geef mij die kip eens even, dan zal ik haar laten
wegen om te kijken of die vrouw mischien tooh ge
lijk heeft. De jakhals gaf de kip. De vos beet erin en
liep hard weg. Ik neem haar mee en geloof graag
dat ie drie pond weegt!
Een dokter nam zijn zoon mee telkens als hij op
ziekenbzoek ging. E8ens kwam hij bij een zieke
voelde hem den pols en zei: De zieke heeft' meloen,
gegeten. Zoo- is het, zeiden de huisgenooten. Gister
avond hebben wij er een gehad en we hebben hem
ervan mee laten eten. Hij heeft ook eieren gegeten!
Ja, een beetje, was het antwoord.
Toen zij buiten gekomen waren, vroeg de zoon zijn
vader: Vader, hoe wist ge, dat die zieke man meloen
en eieren gegeten had? De dokter antwoordde: Ik
had een meloenen-schil in een hoekje van de woning
gezien en een beetje geel van ei in zijn knevel. De
praktijk heeft mij geleerd, dat als er wat gegeten
wordt, men een zieke altijd1 laat ineeproeven.
Eens ging de zöon van den 'dokter op ziekenbe
zoek. Hij- voelde den zieke den pols en zei: De patiënt
heeft ezelsvleesch gegeten. Alle omstanders zeiden:
,Wel neen hij heeft geen ezelsvleesch gegeten". Toen
ging de zoon weg, zocht zijn vader op en vertelde,
wat hem gebeurd was. De vader vroeg: Maar hoe
hen je op het denkbeeld gekomen, dat de man ezels
vleesch gegeten zou hebben? De zoon antwoordde:'
Toen ik het huis binnenkwam,' zag ik daar een ezels-
zadel, maar den ezel zelf heb ik niet gezien. Toen
j dacht ik: zeker, hebben ze den ezel opgegeten en den
zieke ervan meegegeven!
Een winkelier had een leerjongen. Hij' kocht een
I hoeveelheid honing! deed' dien in een kruik in zijn
winkel. Toen hij eens voor een dag op reis moest,
1 zei hij tot den leerjongen: in deze kruik zit vergift,
wanneer Je ervan eet. ga je dood, en hij ging op reis.
De leerjongen verkocht een. stuk zijde, hij kocht
brood en at dat met honinjy'en ging toen naar *bed.
De winkelier kwam terug en zag dat er geen honing
meer was. Hij vroeg, waar de honing gebleven was,
Mijnheer, zei de leerjongen, er is een dief gekomen
die een stuk zijde gestolen heeft. Toen werd ik bang
voor en ik heb vergift genomen, omdat ik wou j
j sterven, maar helaas, ik ben nog niet zoover!
I;
j E ondokter moest van de eene stad naar de'and ere!
gaan en huurde daarvoor een ezel. Op weg werd het
i op het middaguur heel warm. Daar er geen schaduw
was, werd de dokter genoodzaakt halt te houden tot
het wat koeler werd. Hij steeg van den ezel en ging
in de schaduw zitten van het dier tot het wat fris-
scher werd. Toen gingen ze verder. Toen ze geko
men waren aan het einddoel van hun reis, betaalde
d8 dokter de huur van den ezel. De eigenaar van
den ezel zei: Nu zijt 'ge mij nog een rijksdaalder
schuldig. Ik een rijksdaalder? Eh waarom? De an
der antwoordde: Omdat ge gezeten hebt in de scha-
j duw van mijn ezel en ge wel den ezel gehuurd hebt,
maar niet de schaduw van den ezel.. Eindelijk gingen
j ze naar den rechter, maar tot op heden weet niemand
hoe deze beslist heeft.
Een doove man ging een zieken vriend bezoeken.
J Onderweg dacht hij bij zichzelf na: Ik kan niet
booren. Als ik den zieke vraag, hoe het met hem
gaa;, zal hij natuurlijk antwoorden: Gelukkig; het
gaat me goed. Vraag ik hem: Wie ia je dokter? dan
noemt hij me den naam van een geneesheer. Vraag
Ik hem, welk geneesmiddel heb je vandaag ingeno
men dan noemfhij een of ander medicijn.
Hij kwam bij1 den zieke en vroeg bem: Hoe. gaat
het met je? De ander antwoordde: Heel slecht; ik
|ga dood. Hij antwoordde: Goddank! Toen vroeg hij:
Wie is je dokter? De zieke antwoordde: De Etagel
des Doods. Dat is een goede geneesheer! zeide de
ander; zijn schreden zijn gezegend! Toen vroeg hij:
jWelk geneesmiddel hebt ge vandaag ingenomen?
Slangenvergift, antwoordde de patiënt. De bezoeker
zei: Dat zij balsem voor uw ziel; dat is juist het
geneesmiddel, dat ge noodig hebt; er bestaat geen
heter voor u.
Iemand ging een koffiehuis 'binnen en bestelde een
kop koffie. Men bracht hem koffie, maar toen hij1 het
pepeitje wilde nemen, dat er in' stak, om te roeren,
zag hij, dat het de staart was van een muis, en hij
trok inderdaad een muis uit het kopje.
Wel, zei hij tot den waard, waarom zit er een muis
in mijn koffie? De waard antwoordde:. Je hebt één
stuiver betaald, wou je soms voor dat geldl een
'Tig kameel er uithalen?
ten
'Een Koerd ging een koekebakkerswinkel binnen
Men bracht hem van alles, wat maar zoet en lekker
was.
Hij at en 'ging weg. De koekebakker zei: Wel,
hij vriend eerst betalen! Hij zei: o ja, dat is waar ook!
ge- Zeker, zei de koekebakker, zeker is dat waar! betar
len! De ander antwoordde: Gelijk heb je! Ben je
gek? zei dQ koekebakker. Kortom, wie ook maar wat
zei tot den Koerd, kreeg al maar ten antwoord: Ge-
eei lijk heb je. Eindelijk zei iemand: Misschien heeft
hij geen centen. Gelijk heb je, antwoordde de Koerd.
Een ruiter reed op een weg.
Lod Drie schoolmeesters, die kinderen onderwijs geven,
ontmoetten hem. De ruiter nam zijn hoed af en ver
volgde zijn weg.
Ieder van de drie schoolmeesters ze^: Mij' heeft de
ruitor gegroet. 'Kortom, er ontstond een twist, want
ieder hield vól, dat hem de groet gegolden had; ein
delijk kwamen ziji overeen den ruiter zelf te vra
gen, wien hij bedoeld! had te groeten. Zij holden hem
achterna en schreeuwden tot den ruitor fitdl hield!
Toen zij hem, bereikt hadden, vroegen zij hem: Wien
van ons hebt ge 'gegroet? Do man antwoordde: Hem,
die de grootste dwaas van u drieën is. Ieder van de
schoolmeesters antwoordde: Dat ben ijc, maar wel.
aan, laat ons ieder de grootste dwaasheid vertellen,
die hij ooit gedaan heeft. Dan kunnen wij beslissen
wie de dwaaste is van ons. N.R.Crt.
DE GATEN.
Frederik de Groote van Pruisen ontbood eens tij
dens zijn verblijf te Rijnsberg den doodarmen, maar
talentvollen, fluitist Fredersdorff om met hem en zijn
leermeester Quantz een concertstuk te spelen.
De koning prees den ronden vollen toon van Fre.
dersdorf's instrument.
Hoe komt het toch, vroeg hij, dat mijn fluit
niet zoo klinkt?
Uwe Majesteit moet evenals ik, de gaten goed
dichtdrukken, antwoordde Fredersdorf, zonder te be
merken, dat de koning naar zijn kousen keek, waar
in verscheidene gaten waren.
Maar be^te Fredersdorf, zei de koning schert
send, ik dacht dat gij meer gaten openliet dan noo
dig was.
Nu eerst, bemerkte de fluitist met schrik,wat de
koning meende en werd rood van schaamte.
Trek 't je maar niet aan, zei de koning, glimla
chend, mijn kamerdienaar zal je dadelijk een dozijn
behoorlijke kousen geven en voor het overige blij
ven jvij ondanks de kou» engoede vrienden.
GOED GEANTWOORD.
Jean Lang, was een zeef geestig schrijver. Een
Spaansche meneer prees hem eens o m de zoet
vloeiendheid van zijn taal. Hij spotte met het Duitsch
Als ik Duitsch hoor spreken, is 't precies of ik
't hoor onweeren, ik geloof dat, God zich van die taal
bediende toen Hij Adam en Eva uit het Paradijs ver
dreef.
Dat kan wel, antwoordde Lang, zoo zal de slang
zich van de Spaansche taal bediend hebben, toen
ze Eva wilde bedriegen.
HANDEL IN KANARIEVOGELS.
Wat Duitschland allengs mag verloren hebben, de
wereldkanarievogelmarkt beheerscht het nog steeds.
Tegenwoordig is de Duitsche kanarie 'n winstgevend
uitvderartikel. Honderdduizendfn kanaries vertrekken
jaarlijks, goed in kooitjes opgeboren naar Amerika.
In Duitschland kost een goedzingend vogeltje op het
oogenblik 30 mark, in Ameipka wordt gemiddeld
graag 20 dollar en voor bijzonder mooie exemplaren
zelfs 30 tot 40 dollar betaald. Er béstaan voor den
uitvoer van Duitsche kanaries dan ook reeds groote
firma's wier opkoopers geheel Duitschland bereizen
en transporten van 10.000 tot 100.000 kanaries voor
de reis naar Amerika samenstellen. De Amerikaan-
sche afnemers zorgen voor de reis voor bijzondere
kooien en voor begeleiders, die de diertjes op hun
reis verzorgen. Tal van Berlijnsche arbeiders, die
aanvankelijk uit liefhebberij vogeltj es k weekten, zijn
prootexportéiïrs geworden.' v...,.,...
KERSTVOORSPELLINGEN.
De Kerstdagen zijn altijd zeer belangrijke dagen
geweest, nauw verbonden aan Christelijke of Hei-
densche geloofsovertuigingen. Zoo is -het te verkla
ren, dat ook profeten gaarne die dagen gebruikten,
om hun profefiën kenbaar te maken. Oude almanak
ken bevatten heel wat van die voorspellingen, bijv.:
Als Kerstmis valt op Donderdag,
Dan is de winter kras;
Guur weder heeft men ied're week
En stormen volgen ras.
Schoon zal de zomer echter zijn
En talrijk graan en vee,
Voor 't land geeft 't een gezegend jaar
Ook vorsten loopt het mee,
Hem, die deez' dag geboren wordt,
Zal het gelukkig gaan;
Hij wordt beredeneerd en wijs
En groot door zijne da&n.
Als ziekten op dien dag verschijnen,
Zij zullen spoedig weer verdwijnen. M
KLEINE BIJZONDERHEDEN.
De aarde draait steeds langzamer, waardoor de
dag in 10.000 jaren 1 seconde langer wordt.
De Groote Oceaan is 165.715.000 K,M2.; ten Oosten
van de Philippijnen is de grootste diepte: 9800 M.
De provincie Groningen telt'meer dan 20 stroocar-
tonfabrieken.
Er zijn 240 millioen Mohammedanen. Hiervan wo
nen 67000.000 in Britsch-Indië, 36 millioen in Nederl.-
Indië, 30 millioen in China en 17 millioen in Rus
land.
Een 'kilogram weegt aan de Noordpool 5 gram
meer dan op den evenaar.
Van 1919 tót 1924 is de bevolking van Nederland
met 15,2 procent toegenomen.
In Engeland kan men zich tegen betaling 'smor-
laten wekken door een beambte van het telefoon*
kantoor, die de telefoon laat schellen, tot: de opge-
roepene antwoord geeft.
De voor-pagina van het Engelsche blad de „Daily
M'ail" brengt per keer f16800 aan advertenties op.
7500Ó vreemdelingen bezochten den afgeloopen zo
mer het eiland Marken,
1 deel sacharine op 10.000 deelen water geeft aan
het water oen goed waarneembaren zoeten smaak.
Met het bloote oog zijn er ongeveer 5000 sterren
aan den hemel waar te nemen.
In 1924 bedroeg de wereldtheeproductie 350 mil
lioen KXt. tegen 270 millioen K.G. in 1920.
M.
door O. Henry,
(Nadruk verbodeni)
Twee gulden en vijf en zeventig; cent. Dat was al.
Drie keer telde Della het bedrag over. Twee gulden
en vijf en zeventig cenu En den volgenden dag zou
net Kerstmis zynl
Lr bleef haar niets anders over dan neer te zitten op
bet kleine canapeetje en te huilen. Daarom deed zij
uai. Ln hierdoor is wederom bewezen, dat het leven
bestaat uit zuchten, glimlachen en huilen, maar
hoofdzakelijk huilen.
Terwijl de bewoonster haar zilte tranen vrijelijk
laaf stroomen, noodig ik u uit eens een kijkje in
huis te nemen. Een paar gemeubileerde kamers van
tachtig gulden in de»maand, waar men in geen
tachtig jaar een waaide van -tachtig gulden aan meu
hilair zou kunnen ontdekken.
Jjt de gang heneden was een brievenbus, waar geen
enkele brief in kon en een electrische bel, waaraan
zelfs een doode vinger geen geluid: ontlokken kon.
En vlak daarbij was met vier punaises §on kledm
Visitekaartje aan den%deurstijl geprikt, 'n kaartje met
den naam: „Jack Man-rits Jongh".
De „Maurits'' op het kaartje had reeds lang zijn
aantrekkelijkheid verloren. Hij was erop gezet in de
dagen dat zijn baas nog, tweehonderd gulden per
maandJ verdiende, maar nu het inkomen gekrompen
was tot honderd vijf tig, leken de letters van „Maurits"
een beetje verbleekt, een beetje verwaarloosd, alsof
zij van plan wéren izich binnen korten tijd te laten
overzetten tot een krachtige M. Maar eiken avond als
de heer Jack Maurits Jongh van zijn kantoor naar
hui» kwam, werd hij begroet ais „Jack" (nimmer als
Maurits) en liefdevol ontvangen door mevrouw J. M.
'Jongh, reeds aan U voorgesteld als Della.
Della hield op met huilen en poederde haar ge
zichtje weer op kleur. Zij stond bij het venster en
keek verveeld naar huiten, naar een -grijze kat), die
op een grijze schutting liep in een grijzen tuin. Mor
gen zou het Kerstfeest zijn en zij had slechts twee
gulden vijf en zeventig cent, waarvan zij voor Jack
een geschenk moest koopen. Zij had nu al maanden
lang elk halfje, dat zij overhield, opgespaard. Maar
met honderdvijftig gulden doet men niet veel. Boven
dien waren de uitgaven grooter en talrijker geweest^
dam zij berekend had. Dat is meestal zoo....
Slechts twee vijf en zeventig om een cadeau te koo
pen voor Jack! Haar Jack! Menig gelukkig uur had!
zij 'doorgebracht, peinzende en denkende, wat zij voor
hém zou koopen. Iets moois en verblindende iets
zeldzaams, iets, dat juist .genoeg waarde had om die
eer te hebben van in Jack's bezit te komen.
E!r hing een spiegel in een hoek' van de kamer. Mis
schien hebt u- wel eens spiegels gezien in eon ge
meubileerde kamer van tachtig gulden per maand.
Een zeer magere en zeer buigzame, persoon kan,-door
zijh evenbeeld in stukjes en lange rechte strepen te
zien weerkaatsen, in zulk een spiegel eenigszihs een
begrip krijgen zijner verschijning. Della had) zich die
kunst aangeleerd.
plotseling, wipte .zij weg van het venster en stond
yopr den spiegel. Haar oogen schitterden, maar haar
•gelaat had in twintig seconden alle kleur verloren.
Snel maakte zij heur haar los en liet. de weelde van
blonde krullen in volle lengte neervallen.
Want u m-oet weten, er waren twee bezittingen van
de familie Jack Maurits Jongh, waarop zij beidien bui
tengewoon trotsch waren. De eene wias Jack's gou
den horloge, dat aan zijn vader en zijn grootvader
had toebehoord. De andere was Della's prachtige
haar. Had de Koningin van Saba nog .geleefd) en toe
vallig kamers betrokken aan den overkant, dan zou
Della eiken morgen haar gouderf lokkenpracht uit
het raam hebben laten hangen om té drogen in d'e
zon en zou er de Koningin der Diamanten jialoersch
mee hebben gemaakt! Eln warr Koning Salomon de
echtgenoot van de hospita geweest, Jack zoude eiken
morgen in da gang op zijn gouden horloge gekeken
hebben, wanneer hij1 de hospes voorbij ging en. hij
zou zich 'verheugd hebben te zien hoe de rijke vorst
zijn baard plukte van pure afgunst.
Zoo viel dan Della's mooie haar om haar schouders
heen als een waterval van gouden stroomen. Het
reikte tot onder haar knie en was bijna een kleedje
voor haar.
Zij maakte het weer netjes op en toen zij. klaar was
wierp zij een laatsten blik ihi den spiegel, terwijl twee
•heete tranen op 'het versleten roode vloerkleed drup
ten.
Aan vloog haar bruine manteltje; óp vloog haar
bruine hoedje. Met -gerüisch van rokken oneen schit
tering in haar oogéh snelde zij de dteur uit, naar bui
ten.
Zij hield haar pas in hij een naambord]: „Madame
Sofronie. Haar-Artikel- en Kapsalon". Della ging naar
binnen, een trap op en eindelijk een deur door „Ma
dame" kwam haar tegemoet
„Wilt u mijn haar koopen?" vroeg Della.
,.ïk koop inderdaad haar", antwoordde Madtame
voorzichtig. „Neem uw hoed! maar af en laat ons
eejiszien."
Néér vloog het hmdne dopje.
„Voorlig gulden", sprak Madame, terwijl zij de
haardos opnchue mot geoefende hand.
,„Geef hiet mij anel", verzocht Deflia.
Oh en do volgende twee uur..... gedragen op
roze vleugeltjes.... vergetend de afschuwelijke veran
dering,ging Della van winkel tot winkel1 om te
kiezen en te zoeken naar een geschenk voor Jack.
Zij vond het ten laatste. Het was bepaald voor
Jack gemaakt en voor niemand anders. Er was geen
hnder als dit in geen van de winkels, die zij bezocht
had en zij had ze alle onderste boven gekeerd. Het
was een gouden horloge-ketting, waarvan de waarcie
om zoo te zeggen afstraalde. Als ketting was hij1
waardig aam het horloge. Zoo toen zij het sieraad zag
begreep zij, dat het voor Jack moest zijn. Het was
aan hem gelijk, rustig en mooi Twee en veertig gul
don moest zij ervoor betalen en met het overschot
van vijf en zeventig cent en den gouden ketting
snelde zij weer naar huis. Met zulk een ketting aan
zijn horloge peinsde zij, zou Jack natuurlijk in elk
gezelschap nieuwsgierig naar den tijd zijn. Temeer
omdat het horloge groot was, durfde hij er bij
vreemde merischen bijna -nooit op kijken in verband
met het feit, dat er een verfrommeld loeren riempje
aan zat als ketting. Dat zou nu anders worden.
Toen Della haar huis bereikte, maakte haar
vreugde een weinig plaats voor bezorgdheid. Zij nam
haar krultang, stak het gas aan en ging aan het werk
om de door de kapster aangerichte schade zoo góed
mogelijk te herstellen. De schade die zij- had laten
aanrichten uit goedhartigheid' en. liefdeEn, om
zoo'n schade te herstellen is meestal een zeer moei
lijke taakeen bovenmenschelijke taak, beste
vrienden..
Maar veertig minuten later was haar kopje toch
getooid met kleine, grappige krulletjes die haar de
den gelijken 'op een schooljongen. Lang en aan
dachtig keek zij naar haar "spiegelbeeld in het. stuk
glas, dat bij; den inboedel hoorde.
„Als Jack me dood maakt", s^prak zij' in zichzelf,
„zal hiji toch op zijn minst zeggen dat ik eruit zie
als een ballet-danseres. Maar ja, wat stond mij' an
ders te doen. Wat kon ik beginnen met twee vijf
en zeventig?"
Om zeven uur was de koffie gezet en de boter
hammen stonden klaar. Jack kwam nooit te laat.
Della borg de gouden ketting weg in het zakje van
haar rok en ging op een stoel zitten wachten bij
de deur. Toen hoorde zij zijn voetstappen op de
trap en een oogenblik werd zij wit.
De deur ging open en Jack kwam binnen. Hij
zag er mager en zeer ernstig uit. Arme .echtgenoot!
Ilij \yas pas twee en twintig jaaren dan ver
antwoordelijk te zijn voor een gezin! Hij had zoo
hard. een nieuwe winterjas noodig en hij had geen
handschoenen.
Jack stapte naar binnen, even voorzichtig als een
.hond bij het ruiken Van wild. Zijn oogen waren
op Della gericht en er was een uitdrukking op zijn
gelaat die zij niet begreep. Dat maakte haar bang.
Het was geen afschuw, geen angst, geen schrik,
geen ontgoocheling, geen van de gevoelens* waar
op zij voorbereid was. Hij staarde haar slechts aan
met die bijzondere uitdrukking op zijn gelaat.
Della stond op en- ging naar hem toe;
„Jack! Liefste!" riep zij uit, „kijk mij zóó niet
aan! Ik heb mijn haar laten afknippen en verkocht,
omdat ik het Kerstfeest niet doorleefd zou hebben
zonder' jou een klein geschenk te hebben kunnen
geven. Het zal weer gauw lang worden, Jack
je vindt het toch niet erg, liefste? Ik moest het doen.
Mijn haar groeit o zoo snel! Zeg.Jackie.:om
twaalf uur begint het Kerstfeest. Dan zullen .wij
gelukkig zijn en.ooohje kunt niet raden wat
een prachtig cadeau ik voor je heb!"
„Je hebt je haar afgeknipt?" vroeg Jack lang
zaam, alsof het feit nog niet volkomen tof. hem door
gedrongen was.
„Afgeknipt en verkocht!" antwoordde Della. „Hou-
je nu niet net precies evenveel van me, Jack? Ik
ben het toch immers, óók zonder mijn haar."
Jack keek verbijsterd de kamer rond.
„Je zegt. dat je haar 'verkocht is?" vroeg hij
afwezig.
„Kijk maar niet, Jack. Ik bezweer je dat het ver
kocht is. Het is wègwèg.wèg. Maar om twaalf
uur begint Kerstmis. Wees lief voor me, Jack, want
ik heb het voor jou gedaanMisschien waren de
haren op mijn hoofd wel genummerd, dan kunnen
wij samen een lijstje aanleggen om te kijken welke
haar het vlugste aangroeit! Zal ik koffie inschen
ken?"
Uit zijn verbijstering scheen Jack nu langzaam te
ontwaken. Hij omarmde Della en... Laten we in die
minuten even onze aandacht aan iets anders- wij
den. rfonderd vijftig gulden per maand of een mil
lioen per jaarwat is het verschil? Een reken
kundige of een grappenmaker zouden het verkeerde
antwoord geven, want zij' denken alleen aan wat
er met het bedrag gedaan kan worden zonder te
overwegen, dat liefde vaak zooveel méér waard is...
zonder te overwegen dat men van honderdvijftig
gulden soms véél meer doen kan dgn Van een mil
lioen, als meta. maai1 wijs is en liefheeft!
„Maak dit open", sprak hij. „Dan zal Je hegrijpenwaarom ik zoo schrok."