Mijn hard t s
Tabletten
geneesmiddel
1ALS DE OUDEN ZONGEN...
KERSTMIS.
Abdijsiroop
Ons groote Vaderland.
TWEEDE BLAD*
FEUILLETON.
zijn Uw
Een goede Piano.
fa. P. Th. YPMA,
t g
Donderdag 24 December 1925.
68ste Jaargang. No. 7765.
Een bewijs dat de Christelijke tradities diep fin. 't
menschenwereld/e sdjn doorgedroegen is zeker wel
gelegen in 't feit, dat er geen courant is yan eeni-
I
Vfi gchen en dus zorgen zij er voor.
Welk kerstartikel aal ik sohrijven? Mijn gedach
ten gaan terug naar het verleden,.
't Is nacht donkere nacht en op den gis gaan
de menschen voort door onherbergzame oorderi
waar vel© gevaren dreigen. Daa^ rijn rotsen met
steile wanden en diepe ravijnen eu daar zijn moe
rassen,- "waarin wegzinkt, wie niet met zekerheid
jcent het smalle, harde pad en daar zijn wouden!
;et duistere, kronkelende wegen, waarin verdwa
?n zij, die 't geheim ervaln niet kennen. Wat moet
er komen vain -die menschen in de duisternis? DnJ
banden worden gevouwen tot smeeking en gebed en
uit, zielen klaagt op de vraag naar verlossing uit
diepe ellende, edn verlangen, dat êr zal komen
een geleider door de droeve donkerte des levens.
En ziet, daar rijst eeln vaste, klare ster de ster
van het Oosten. En een, gejuioh gaat op over de
velden vain Ephrata en er is zang van hemelschle
koren, wonderschoonChristus is geboren. Nu is er
de gids, de veilige leidsman.... Inu is er licht, zoodat
kan worden gezien het smalle pad dat voert tot net
behoud, nu ligt open de weg, die voert naar het
groote, heerlijke Vaderhuis, waar is de vrede, de
zaligheid'
Zoó, in dezen geest is gesproken op den kerstdag,
»ele jaren, eeuwen, achtereen tot de schajfe die op
ging ter kerke, om te worden getroost, gesterkt,
gesticht.
En de schare heeft geloofd in Christus, als het
licht deer wereld.
En zij heeft vajn dat licht gezongen in hoogge
stemde liederen, welke galmden ander de hooge
Kathedralen.
Maar hoe anders is alles in de laatste tientallen
van jaren geworden. Niet overal', maar dóór waar
de vrijzinnige opvattingen zich hebben baan ge
broken. De kritiek is gekomen en zij heeft njet
arti
ld de oude overleveringen te onderzoeken/,
/at is er van overgebleven?
En aiu sluipt bij menigeen' de twijfei binnen en
met den twijfel' de weemoed. Zijn we dan ook hier
bij 'de oude kerstverhalen gekomen in 't gebied der
legenden en sproken? Z© waren toch zoo mooi die
verhalen? Hebben wij ze niet gehoord uit deni
mond onzer moeder in t heerlijk schemeruur, als rij
ons vertellen ging en wij luisterden met de groot©
ontvankelijkheid „dor kinderlijke ried? Zagen we
met onze jonge fantasie dan niet Jezus, zooals (moe
der hem toekende, alis deun lisven kindervriend,
die de kleinen zegende? En werd dan in ons jonge
kinderhart niet geboren eerbied, bewondering,
liefde voor het groote en goede, dat in Jezus wij
belichaamd zagen?
En inu? Wordt zelfs het bestaan van dien egnigèn.
Jezus met betwijfeld?
Gesteld, dat Jezus nooit heeft geleefd! Wat daJn?
Mijn antwoord is: dan blijft de Christus!
Misschien is 't goed, dat ik mijn opvatting nlader
verklaar.
Ook, wanneer onbetwistbaar zeker zooi wordeA
aangetoond, dat Jezus nooit heeft geleefd, blijft
toch het beeld, dat van den Christus is gegeven in/
de evangeliën. En dit beeld is de veraanUchouwe-
lijking van wat er is opgeleefd in den geest
van een mènsch; dit 'beeld is geworden, de beli
chaming van een ideaal1. Dit wil zeggen»: op een;
zeker oogenblik is door een of door meerderen gé-
voeld, dat 't opperste en hoogste, waartoe men ko
men kan was: de aanvaarding1 yan het leven gelijk
men 't schilderde in de Christusfiguur.
In dien zin kan uien dus zeggen, dat voor yel'a
eeuwen Christus werd geboren geboren ii>
den geest van mensoheni. En_ dan verstaan wij
den .ziin van de bovennatuurlijke geboorte, gelijk
;de overlevering deze verhaalt. Wijsgeerig door
dacht is deze Christus dus werkelijk door den
heiligen geest verwerkt, is God' rijn vader.
Als wij dit vatten kunnen, krijgt het kerstfeest
een hooge waarde en ku'nnein ook wij, kritisch aan
gelegde menschen, jubelen en juichen en vol blija-
Zenuw-75 ct. Hoofdpijn- 60 cl. Masg- 75 cL Luxeer- 60cl
Staal- 00 ct Rheumallek- 75 Keelpijn- 60 cL Hoeit- 60 ct
Kiespijn 60 ct. Oriep 4 Influenza75 ct. Nier 4 Blaas I gld
Oalsteen 1.50 Worm 80 Koorts 60 Eetlustopwekkende 75 S
Bloedzuiverende 75 Verkoudheids 60 Pl|nslillende 75 ct
Verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. Iedere verpak-
klng Is voorzien van den naam Mijnhard!. Lel hierop 1
schap zingen: Christus is geboren. En de hoogste
vreugde zal' ons deel rijn, wanneer wij weten, dat
hij 'geboren is, óók in ons!
Want het is niet van. belanjg dat ééns, vóór vele
eeuwen, de Christus geboren werd maar wel' is
van belang dat hij inu in ons wordt geboren. Dan
beteek ent dit dat er in ons is opgestaan een groot
en machtig verlangen om te brongen in ons loven,
in onze wereld iets van wat we in die/n Christus
tot volle glorie rien gekomen.
Wat is dat? Wat .zien we toch' in die Christus1
figuur? Waarom trekt hij ons altijd weer zoo aan
met -machtig© bekoring?
Ik kan op deze vragen slécht»- dit aatwoorö
Wij zien in hem de belichaming van' wat we diep
in ons hart als 'b hoogist» liefhebban.. Wij rienj in
hem de gerechtigheid, de waarheid, de trouw,
de ontferming, 'de reinheid, de liefde! "Misschien; is
ons_ eigen léven vreemd aan: ai deze dingen, mis
schien is er in ojpp bestaan, ve©I ongereentigtbead,
veel1 leugen, v©ei verraad, ve©i 'hardheid, veel on
reinheid, veeir zelfzucht. En toch.... toch is er eeln
heimwee naar dat andere, dat mooie en hooge.
Zoo kunnen we niét liegen of wij gevoelen toch
dat waar-zijn beter. is. En als wij hard rijm en
wreed en den medemetasob kwalijk bejegenen, dan
is tevens diep weg in onze ziel' 't bewustzijn, dat
we daar verkeerd aan doen. Ik ga zelfs verder ©m
durf de bewering voor mijne rekening te nemén,',
dat, wanneer wij braJnden van haat en genieten van
onze wraak, toch niet afwezig is het besef, dan nóg
voelen we ons Onbevredigd, omdat in ons blijft yt
bewustzijn, dat daarin toch niet het hóóge, maar
het 1'age triumfeert.
Begrijpt ge nu de bekoring vazn den Christus?
Van den Christus, die gebaren wil worden/ óók
óók in ons? Verstaat ge Inu, waarom wij zoo groote
sympathie in ons voelen opkomen' voor menschen,
waarin wij iets van dien Christus ontwaren?
In hen rietoi we iets van h©t goddelijke, hert eerwi-
ge!
Hem zien we in dön wijZe, die is uitgestegen
boven de wereMsohe kleinheid en zoekt naar de
verheven eenheid met het Albeheersohetnd léven j
in den ombaatzuchtigen strijder voor waarheid ©n
recht; in den deernisvolle, die zich buigt ter hulpe
over den zwakke en Hjdietode;, in de moeder, die
Oorspronkelijk roman door
LOUISE B. B.
26.
Jaap knikte peinzend. Onwillekeurig herhaalde
hij in gedachte het vaderlijk woord: „knurfbeen
F.n Betty had de hoop van haar toekomst gevestigd
op dien kapstok van mooie kleeren., dat handboek
van étiquette en vormen, Zij trok Ruud voor boven
heth, omdat zijn oogen bruin en groot waren, zijn
siem zacht en melodieus, zijn lichaam slank en le-
rügMaar kom, hij mocht niet bitter worden en
zich niet laten afleidenl Zijn vader merkte reeds zijn
strak afgetrokken gezicht op.
„Nu begrijp ik eindelijk", antwoordde hij luid, „de
zenuwachtigheid van de dames van Hoogduynen in
den laaisten tijd."
„Ja het kapitaaltje loopt leelijk op zijn eind. Voor
zoover ik terloops kan nagaan is er van de freules
van Hoogduynen nog maar in kas1" Aarzelend
zweeg hij.
„Jawel, je zietwelgoed....!"
„Iets over de duizend gulden* én juist twee
maal zooveel van mevrouw van Hoogduynen!"
„De laatste korstjes van de opgeknabbelde kaas;
voor hun vieren nog zoowat één jaar leeftocht, als
er tenminste geen onvoorziene uitgaven tusschen
komen. Gewoonlijk, als Ruud met verlof thuiskomt,
zijn er gaatjes daar in den vreemde te stoppen. Tot
op heden zijn de dames nog niet bij' imij' geweestl"
Be oude heer Bartels nam 't kasboek uit Jaap's han
den, bergde het in de kast, Jaap begreep dat het on
derwerp was> afgehandeld.
HOOFDSTUK XI.
In den vroegen middag, eenige dagen later, op het
uur dat zijn vader, Reyman en de meeste klerken
waren gaan lunchen, en Jaap, volgens gewoonte, al
leen zijn twaalfurtje gebruikte op het kantoor, zag
hij plotseling een zwarte schaduw voor het matglas
van het loket, dat op dit stille uur slechts een hand
breed openstond. Twee kleine handen in zwart glacé
handschoenen spanden zich vruchteloos in, om het
venatei hooger op te schuiven. Jaap haastte zich
te. helpen, en met een ruk het glas hooger schuivend,
stond hij plotseling tegenover freule Nancy.
Zorg er altijd voei een
flesch Abdijsiroop in
hui9 te hebben zoodat
ge die 's avonds bij
de hand hebt als ge
een verkoudheid voelt
opkomen. Want als
het eenmaal zóóver id
zijt ge wellicht te lus-
teloos om nog uit te
gaan en een flesch te
halen. Ge behoeft niet
verkouden te worden
als ge niet wilt. Akker's -•
is een beroemd kruidenmiddel bij bronchitis
influenza, kinkhoest en verouderden hoest.
Perfl. van 230 gT. (in koker) f 1.50; 550 gr. f 2*75
neerziet met dankbare vreugde op haar Knd en ih'
wier ziel .het verlangen leeft om dit kind ten pp-
oe .rijm; iin den profeet, die de wereld wil
•woord.
_len tmet rijn
Hem zaen wij overal', waar Ie dapperheid van
ricü, Waar ie strijd tegen eigen zwakheid eb klein
heid en onreinheid.
01 Wij hebben onze moeilijke oogenbEkken eri
rij zijn vele- Daar is de twijfel1 aan ons vermogen,
daar is de neerslachtighedd ons overmeesterend,
daar is de wanhoop en de vrees, daar is het gebrek
aan moed, daar is net buigen voor rinnenharfetocht
of erger nog: daar is het schimpen or> wat goed is
en schoon, het lachen met eerbaarheid en deugd én
heti ridh vermeien in hot zinnen prikkelende en
het spotten met reine geestdrift dn mooi idealisme,
daar is de schrikwekkende daling naar 's leven»
diepste afgronden, daar is de ondergang..,, maar
ziét: daar rijst 't beeld van den Christus: w« ai en
het stralen in 't oog der moeder, in den blik van
den profeet, in den lach van 't onschuldige kind
en we hooren zdj'tn stem in het woord van den vro
men strijder, die niet zichzelf zoekt.
En... en... het groote wereldwonder geschiedt
ook aan ons: Christus wordt geboren, geboren in
ons hart. Dan vieren we Kerstfeest en 't is ons
ten zegen?
Zal Tt zoo zijn voor ons, na terwijl onze gedacht
ten zich op deze dingen conoentreeren?
Zoo ja, dan is het roest niet zander vrucht door
ons gevierd. Dan is weer in ons sterker geworden
dat heerlijk idealisme, dat ons door alles heen en.
ondanks alles doet haken naar die waarachtige le
vensschoonheid, welke bestaat in de volkomen over
gave aan dat wonderbare Levén, dat in ons wordt
gekend alis de Heilige, eeuwig scheppende Gee9t.
- ASTOB.
Vakkundig getoetst en niet duur.
Desgewenscht op termjjnen bjj
Alkmaar Langeslraal.
Ook bi) wiize van proef IN H 0 l 8 Ie verkrijgen.
REISKOSTEN VERGOED.
Vraagl Cafaloges aan zonder verplichting.
Hij drukte het flauw gegeven handje: „Goeden
middag, freule, waarmee kan ik u helpen?"
,Het oude dametje met haar geelachtige tint en
zwarte b and eau x, bleeker dan anders, een zenuwach
tig trillep om de mondhoeken, om den gebogen neus,
staarde hem met pinkende oogen aan.
®r werd eerst over onverschillige zaken gesproken
over het onaangename weder, den gezondheidstoe
stand van zijn vader, een financieele paniek in een
naburige stad. Eindelijk kwam het, als terloops, van
hare lippen: „Is je vader niet op het kantoer, Jac-
ques; toch niet ziek?"
„O neen, freule, vader is gezonder dan hij in lang
is geweest!-Hij is op het oogenblik thuis aan 't lun
chenmaar als u voor zaken komt, kan ik u even
goed helpen. U heeft toch onze circulaire ontvangen,
niet waar? Dan weet u ook. dat vader en ik tegen
woordig één zijn!"
Tante Nansje.keek hem verschrikt aan: „O ik be
grijp, beste Jacques, je bent berekend voor je taak....
maar wat zal ik je zeggen, zoo'n oud mensch als
ikverandert niet gaarne van vaste gewoonten....
Ik ben gewend, nu al meer dan twintig jaar. met
behulp van je vader mijn fortuin te beheeren!"
Och, arme, dat pralerige vertoon 1 Jaap kreeg me
delijden met het oude zenuwachtige zieltje, dat zich
zoo kranig groot hield tegenover hem.
Je ijpt, mijn beste Jacques, enkel -sleurbegrip
van een oud menschje, volstrekt geen twijfel aan je
bkwaamheid."
„Wel neen, freule, geheel haar uw verkiezing! Ik
zal vader laten waarschuwen, wilt u mij maar even
volgen? Dan breng ik u» alvast naar vaders kantoor...!
Een half uur later, toen het personeel weer voltal
lig werkte in de kantoren en de ramen in de loketten
hoog opgeschoven stonden, zag Jaap de zwarte Nancy
passeeren, op het bleeke gezicht een afgeteekend
kleurtje; strsk tuurde zij voor zich uit.
Nauwelijks was zij voorbij, of. de spreekbuis van
het privékantoor floot luid. Jaap haastte zich naar
zijn vader toe en schrok toen hiji hem zag..
„Vader, wat scheeltu, wat heeft u overstuur ge
maakt?" vroeg bi! .bezorgd.
„Och, die beroerde histories Die tranen
De oude heer wees met zijn bovenden vinger naar
het welbekende kasboek, dat nu open lag op tafel:
„Ik wilde je maar even vertellen, dat dit voortaan
een gesloten boek is voor onsl"
„Bedoelt u, vaderI"
„Jaja wel! Het restant opgeeischt. zoo gauw
mogelijk, dringende beeren uit Italië1 öcK, de
gewone geschiedenis, alleen dezen keer moeten de
Wanneer ik eens bij familie en vrienden in Holland
vertoef plaagt men mij dikwijls met mijn kijken naar
Nederland als wereldrijk.
Ik kan nu- eenmaal onmogelijk Nederland bezien
als dat raar gevormde landje in Wést^Europa gele
gen, maar zie er steeds Oost. en West-Indië bij.
Ik zie in Hare Majesteit de Koningin niet de vor
stin, die over 'n 7 mdllioen zielen, maar eene die over
50 millioen zielen regeert
Altijd weer valt mij op. dat er heel veel Nederlan
ders zijn, die wél Engeland als wereldrijk, maar niet
Nederland als wereldrijk bezien, die wèl Engeland
voor oogen stellen, met al de overzeesche bezittingen
maar bij Nederland aan het overzeesche deel niet
denken. Daar zijn lieden bij met een klassieke
opvoeding, lieden die den titel van Doctor, Meester of
Ingenieur dragen en o \zoo bitter weinig van het
overzeesche Nederland afweten.
Wanneer men hier in Engeland menschen uit de
betere standen ontmoet, dan zijn zij bijna zonder,
uitzondering in een hunner kolonies of dominions ge
weest. In Holland is dat geheel anders. Men zal toch
maatregelen by u moeten nemen om de belangstelling
in en de kennis van overzeesch Nederland te bevor
deren, want het is toch zoo geweldig belangrijk, ja
ihet is wellicht belangrijker dan het raar gevormde
landje in West-Ehropa.
Hoe of ik er op kom om dat hier zoo bout te be
weren? Ik zal het U uitleggen.
Het grootste Ebgelsche dagblad: „The Times" geeft
geregeld supplementen uit en daaronder dikwijls
handelend over andere landen. Nu is er kort geleden
een Imperial and Foreign Trade and Engineering
Supplement uitgekomen, getiteld: Netherlands and
Golonies Commercial Number.
Het is een boekdeel van bijna 00 kwarto blad
zijden.
Op de gewone Ehgelsche wijze is het keurig en
smakelijk in elkaar gezet. Het titelblad vertoont een
groote Nederlandsche Leeuw, omringd door de wa
pens der elf provinciën en daaronder Insulinde met
links in den hoek IW'estJlndië en rechts in den hoek
Nederland, op ware grootte en omring door de wa
pens van overzeesche gewesten en steden.
Natuurlijk is het commercieel© gedeelte niet ver
geten, de Times-heeren zijn zakenlieden, daar zijn
het Engelschen voor en zoo vindt gij advertenties van
schulden vlugger dan anders aangezuiverd worden,
omdat Ruud hoogstwaarschijnlijk niet meer naar Ro
me terugkeert, maar te Londen zal geplaatst wor
den, eene kleine promotie, maar niet voldoende om
het voortaan zonder toelage te kunnen stellen. Van
daar een groote teleurstelling dat er niet nog meer
kapitaal waseen zweem van wantrouwen
zelfso, niet uitgesproken, maar gevoeld!" De
oude heer Bartels lachte bitter, schouderophalend:
„Tegenspoed zaait wantrouwen\T' Hij poosde even:
„Ikheb gezegd, dat ik de waarde van de enkele ef
fecten verzilveren zal en mijtn zoon, alt mijn meest
vertrouwde, zou opdragen de dames nog vanmiddag
het geld te komen brengen, nu ik zelf niet meer uit
ga. Er schijnt veel haast bij; het geval, reken dus even
uit wat zij nog ontvangen moeten en kwijt je met alle
mogelijke discretie van je opdracht; laat vooral niet
merken, dat je volkomen op de hoogte bent van hun
toestand. Zoo ik voorzien had, dat deze zaak zoo
gauw het bittere einde bereikte, had ik zeker alles
voor mij zelf gehoudent"
De oude heer Bartels bracht de bevende hand naar
zijn kucbenden mond, hiji stond voor Jaap, en zag
deze treurig aan.
„Stil maar vader, trekt U het zich maar niet te
veel aan. Houdt me vast. ik zal uw stoel bij den ka
chel schuiven. Ik zal, voor'ik heenga naar de Hoog-
duynens, Reyman last geven u vooral niet te storen.
U heeft boven alles rust noodig, vader!"
Jaap, na voor den ouden man gezorgd te hebben,
sloot zacht de deur van bet kantoor achter zich. Een
groote zorg sloop hem in het hart. Hij moest erken
nen, dat Betty weer gelijk had gehad, dien zelfden
morgen: de vleugjes van welzijn van zijn vader wa
ren niets dan schijnt Geen oogenblik was zijn toe
stand te vertrouwen. Hoe had deze kleinigheid hem
weer van streek gebracht! Neen, schokken moesten
den ouden man zorgvuldig bespaard blijven! Jaap,
zuchtte, terwijl bij door de lange holle gang liep naar
zijn eigen kantoor voor aan de straat. Hoe zou hij
op den duur zijn vader buiten de emoties van het
kantooor kunnen houden, als deze nog dagelijks zich
op de hoogte liet brengen van de zaken? -Van alle
kanten kwamen in /den laatstén tijd schokkende
financieele berichten, met den dag meer; oude bui
zen stortten in als afbrokkelende ruines. Tot op he
den kon Van den Heymel en Bartels den val van
zoovelen met een bezorgd maar rustig oog aanzien.
En de toekomstEen trotsche glimlach plooide
zich om de 9troeve lippen van den zoon en erfge
naam van de oude zaak. Jaap gevoelde zich als den
stuurman, die met krachtige, zekere hand zijn goed
schip stuurt door den stormwind....!
Nederlandsche en overzeesche Nederlandsche instel
lingen van allerlei aard. Opvallend is echter de keu
rige wijze, waarop de inhoud is samengesteld.
De Times-redactie beeft kans gezien pennen van
vooraanstaande Nederlanders in beweging te krijgen,
ja zelfs een gewezen Britscb gezant in den Haag heeft
een belangrijke bijdrage geleverd.
Al die bijdragen zijn verlucht door fraaie reproduc
ties van interessante photographieën zoodat elk arti
kel een zeer juisten blik geeft op hetgeen de schrijver
betoogt.
Reeds dadelijk op de eerste bladzijde van de tek9t
wordt uw oog getroffen door eene afbeelding van Ne
derland, van Eu-ropeescb Nederland, en ziet ge als
Hollander met trots hoe de a.s. Zuiderzee-provincie
in wording is.
Men moet in het buitenland wonen om te beseffen
wat die droogmaking van de Zuiderzee beteekent.
Laat ik kort zeggen waar het op staat: Het is een
Daad. Ja, een Daad met een hoofdletter D en de
vruchten van deze tdaad zullen op allerlei gebied
blijken, soms zonder dat men het vermoedt. Het feit,
dat de Nederlander, de bedijker bij uitnemendheid
nog altijd weer den drang in zich voelt om ,,'t water
te beteugelen", strekt het Nederlandsche volk tot eer
en toont hoe krachtig de drang naar werk, naar da
den in het Nederlandsche volk is blijven bestaan.
Zulk een werk getuigt van moed, beleid en trouw.
Van moed om bet water te beteugelen, van beleid
om na jaren van voorbereiding nog steeds de beste
oplossing voor de Uitvoering aan ervaringen van voor
heen en thans te zoeken, van trouw aan de schoonste
traditie van bet Nederlandsche volk, dat in de Gou
den Eeuw niet alleen in eigen land, doch in vreemde
landen den strijd tegen het water dorst bestaan.
Aan den landbouw en het boerenbedrijf zijn twee
zeer belangrijke artikelen gewijd, éen van de hand
van Dr. E. van Weideren Baron Rengers, en een
ander van de hand van 'Th. J. Mansholl, Inspecteur
van den landbouw. De photo's verplaatsen U op een
coöperatieve veiling, op de veemarkt te Leeuwarden,
op de Alkmaarsche kaasmarkt., te midden van
Friesch vee in eene malsche weide.
Gij leest met belangstelling Ir. G. J. van den Broek
over onze waterschappen en over het Zuiderzee Plan,
geniet van de photo's, van de windmolens in den Al-
blasserwaard. het stormsignaal aan den Steenen
Hoek, de sluizen van IJmuiden, den dijkbouw bij
Wieringen, waarvan vooral de zinkstokken de ver
wondering van den Engelschman opwekken.
De heer Dubois, secretaris der Amsterdam ach e Ka
mer van Koophandel, vertelt van de inrichting onzer
Kamers.
De steenkoolindustrie is ook niet vergeten, de di
recteur der Staatsmijnen, F. van Iterson, schrijft
daarover en geeft met de daarbij gereproduceerde
photo's een denkbeeld van de b«teekenis van die in
dustrie in het Zuiden van uw land.
Margarine wordt niet vergeten. De heer Wijnand
Wolff, secretaris der Nederlandsche Kamer v. K. te
Londen geeft ons een denkbeeld hoe deze Kamer van
Koophandel werkt.
Over Amsterdam lezen wij' een zeer belangrijk
artikel, geschreven door den heer Ernst Heldring,
President der Amsterdamsche Kamer van Koophan
del, die vooral den nadruk legt op de beteekenis van
Amsterdam als handelscentrum, stapelplaats van
goederen met gelegenheid tot distributie langs de
talrijke binnenlandscbe en overzeesche scheepvaart
wegen en vooral ook van Amsterdam als wereld-
geldmarkt.
Een Anonymus en de heer Heringa hebbën stukken
gewijd aan de Nederlandsche industrie in het alge
meen en het is wel eens goed voor een Hollander om
Doch de voorzichtigheid gebood, zijn ouden ver
zwakten vader te behoeden voor agitaties, de jonge
ren sterken en leeren kunnen, maar die krachtiger
weerstand vereischten, om ze in koelen bloede te
kunnen weerstaan, dan waarover de oudste firmant
nog beschikte.
Nog wees Jaap's. horloge geen drie uur aan, toen
hij aanbelde aan het kleine huis in de Bonistraat,
door de dames Van Hoogduynen bewoond. Een heel
jong dienstmeisje met blond kindergezichtje, blijk
baar een dagmeisje, maakte hem de deur open en
bracht hem dadelijk, zonkler aandienen, naar de
huiskamer, de achterste van de kleine suite. Jaap
kwam in een kamer, waarin hij sinds zijn jongens
tijd niet meer was geweest. Wat leek hem het be
hang eenvoudig, het vloerkleed, de schaarsche meu
bels ordinair en versleten! Slechts hier en daar te
gen denj wand een mooi oud familiemeubel, een kost
baar porseleinen hord, een gered overblijfsel uit vroe
gere grootere welvaart, die de banaliteit van, bet om
ringende scherper deed uitkomen.
In het serretje achter de kamer zag hij op den
eersten oogopslag de drie dames Van Hoogduynen
zitten,de weduwe, Ruud's moeder, blond en dik,
rechtop in haar ouderwetschen stoel, de kleine freule
Claasje met vlijtige vingers aan haar eeuwig hand
werk, de lanige zwarte figuur van tante Nancy, leu
nend in den rieten stoel, moede van haar ochtend-
excursie, die haar zooveel emotie had gekost. Jaap
bereikte in een paar stappen den drempel der serre.
Een vierde tengere figuur, zoolang verborgen achter
die van mevrouw Elize, rees mede op met de an
dere dames. Bijna had Jaap zijn verrassing verra
den, toen hij Betty herkende; wat deed zij hier
Doch nicht Nancy kwam hem reeds tegemoet en dit
bleeke, verschrikte gezicht herinnerde hem aan de
kiesche zaak die hem hierheen voerde. Jaap boog
even voor de drie dames in de serre .en reikte alleen
de hand aan nicht Nancy, die nu voor hem stond
in de huiskamer.
„Freule, juist u moet ik spreken, vader zendt me
met een opdracht aan u. Dit verzegelde couvert moest
ik u persoonlijk, namens hem, overhandigen. Wilt u
nazien of alles in orde is en mij' de quitantie vader
vroeg het uitdrukkelijk in een gesloten couvert
mede teruggeven?" Jaap had op onverschilligen, za-
kelijken toon gesproken.
Freule Nancy's magere vingers sloten zich, als roof-
voeelklauwen om een prooi om den zwaren brief dien
Jaap haar toereikte; haastig verdween zij er mede
uit de kamer; Jaap zette zich op den aangeboden
stoel, een klein krakend Weener stoeltje in de serre.
Hij vond zich in dat popperige vertrekje, breed, aan-