'B. W. hebben ook gedacht in plaat* van nieuwe
steenen oude steenen te-gebruiken uit het paarden-
pad naar de Langereis, doch verwachten dan eerstens
aanmerkelijke transportkosten en voorts wordt ge-
\reesd dat met oude steenen niet een afdoende op
lossing zal worden bereikt.
Burgemeester en Wethouders vragen voor dit werk
machtiging van den Raad.
De heer Kriek: Toen ik onlangs naar Schagen ging,
trof mij het verschrikkelijke „modderzoodje" langs
den weg bij den heer Nobel. Als je daar moest uitwij
ken. was dat wat. Die modderboel ontstaat doordat
aJ het water dat van de brug afloopt, daar blijft staan,
en er ligt wel een goot, maar die werkt niet vol
doende. Ik sprak er over met den heer Spaans en
merkte dat het aan zijn kant veel beter was, doQr-
dat hij steeds het gootje dat langs den weg loopt,
open houdt. Maar het is een weg en dan heeft, de
heer Spaans toch niet té zorgen dat deze in orde blijft.
Dat is gemeentewerk. Daarom wordt u hier dit voor
stel gedaan.
De heer Breebaart: -Moet dan bij' de bestrating een
goot gemaakt worden?
De heer Kriek: Er wordt een open goot langs ge
maakt. die .natuurlijk open gehouden moet worden.
Als het bestraat is, zaL dat echter niet zoo'n bezwaar
zijn Maar zooals tot nu toe de toestand was: eerst een
stuk dat bestraat is en dan het verdere gedeelte met,
dit geeft steeds een modderpoel door het afloopende
water.
De heer Dekker vraagt naar aanleiding van dit
voorstel wat B. en W. in de toekomst willen doen aan
den Langereisweg. Spr. meent dat wanneer hij de kos
ten voor dit stukje straat ziet, dat daarwel'n heel
groot bedrag zal worden, voor een nieuw paarden-
pad. Spr. zou den toestand hier willen trachten e
verbeteren met puin.
De heer Brugman meent, dat men met het oog op
het steeds drukker wordende verkeer, daar een nieu
we bestrating moet aanbrengen langs den weg.
De heer Van Wijk windt de kosten ook wat hoog.
Hij is het volkomen met de heeren eens dat het be
ter moet. maar hij zou het met wat minder materiaal
willen doen. Met een onderlaag van puin en hierover
beton, zou men al veel verbeteren.
Voorzitter: Het belangrijkste is: hoe komen we dat
afloopende Water kwijt, daar gaat het om.
De heer Kamp meent, evenals de heer Dekker, dat
men met het puin dat nog aanwezig is, de Wegkan
ten moet verbeteren. Spreker wil de kosten hier laag
houden omdat straks voor de verbetering van den
Langereizer weg wel heel wat noodig zal zijn
De heer Breebaart wijst op de groote verbetering
die men in de Weere gekregen heeft met een puin-
beharding.
Voorzitter: Maar hier is de situatie heel anders,
we moeten hier het aflloopende water van de brug
ontvangen.
De heer Kriek: De toestand in de Weere was heel
anders, we hadden daar geschikt puin. afkomstig uit
het uitgehakte paardenpad voorhanden. Hier moeten
we eerst aanvoeren. Maar er is op de begrooting f 1500
voor bestrating uitgetrokken en dat, bedrag, zullen
we wel noodig hebben aan de Langereis, minder
kan het beslist niet.
De heer Kamp: Juist dit laatste mijnheer Kriek, is i
voor mij een reden te meer om het hier met puin te
doen: hoe minder kosten, hoe beter voor wat nog
moet gedaan worden.
Voorzitter brengt- het voorstel van, B. en W. in
stemming en dit wordt met 5 tegen 2 stemmen aan
genomen. Tegen stemden de heeren Dekker en'Kamp.
Overgegaan wordt tot benoeming van een regentes
voor het Wees- en Armenhuis.
Door mevr. de wed. K. Vries-Zeilemaker wordt
medegedeeld, dat zij' ontslag neemt als regentes van
het Wees- en Armenhuis; aangezien de wed K.
Vries-Zeilemaker vanaf 1 Januari 1904 deze functie
heeft bekleed, stellen B. en W. voor haar dank te
betuigen voor de in die functie bewezen diensten. j
Allen voor.
Ter voorziening in deze vacature worden door het
Algemeen Burgerlijk Armbestuur aanbevolen, de da
mes: no. 1 E. Kistemaker-Blaauboer, no. 2 D. Jonk-
Hoogland.
Mevr. E. Kistemaker—Blaauboer wordt met 5 van
de 7 stemmen benoemd.
De arbeidsbemiddeling. Wederin
voering een „springen van den
hak op den tak" genoemd. Strijd
over het motief tot de afschaffing
destijds.
In bespreking komt dan de Arbeidsbemiddeling.
In verband met het in de vorige vergadering ge
nomen besluit inzake het toekennen van een toeslag,
gelijk aan de uitkeering aan werkeiooze georganiseer
de arbeiders, meenen B. en W, daarop te moeten te
rugkomen.
In genoemde vergaderme i* p'ieen gesproken van
arbeiders in het landbouw-, tuinbouw- en zuivelbe-r
drijf, doch waar ook in de gemeente georganiseerde
arbeiders in de bouwvakken zijn en juist die werke
loos* zijn, hebben B. en W. g-emeend, dat de conse
quentie medebracht ook die te helpen, en daaraan is
aan. uitkeering betaald 110.20 tot 29 December j.1.
Ini' de vergadering van B. en W. is echter de vraag
gesteld, of, waar destijds de opheffing der arbeidsbe
middeling men op het standpunt stond de arbeidsbe
middeling weer in te voeren, zoodra bleek dat er voor
dez* gemeente belangen aan verbonden waren en
waadoor bovenaangehaald besluit is uitgemaakt, dat
er 'erkelijk belangen aanwezig zijn, bet niet beter
wart op het vroegere besluit terug te komen en weer
de a 'beidsbemiddeling in te voeren. Ook aan de hand
van ie volgende berekening:
Vorzoover over de noodige gegevens thans wordt,
bescl ikt, zu-llen de kosten bij invoering bedragen:
ealar s correspondent f 100.—
aand iel Distr. arbeidsbeurs f 30.—-
af 40 in; het salaris
f130.-
f 40.—
I 00.—
f 23.40
Bijdrage werkeloosheidsverzekering:
drie georganiseerde arbeiders in bet land
bouw-, tuinbouw- en zuivelbedrijf, waar
van 50 der contributie voor de ge
meente
drie georganiseerde vakarbeiders, waarvan
50 der contributie voor de gemeente f 26.52
verm. twee georganiseerden in de Vereeni-
ging „Mercurius", waarvan 50 der con
tributie voor de gemeente f 7.20
Totaal der kosten f 147.12 -
Het in de vorige vergadering genomen besluit kan
in het ongunstigste geval, dat is als alle categorieën
de uitkeering ten volle zullen genieten, bedragen:
voor de arbeiders in bet landbouw-, tuin
bouw- en zuivelbedrijf, uitkeering gedu
rende 36 dagen f 75.60
voor de bouwvakarbeiders, uitkeering gedu
rende 36 dagen f 96.90
voor de Vereeniging „Mercurius" wordt hier-
in niet, opgenomen een uitkeering voor de
aangeslotenen bij die vereeniging. Uitkee
ring in. iventueele gevallen zou het bedrag
aanmerls. lijk verhoogen, omdat die uitkee
ring giaa van f3.50 tot f7.per dag ge
durende Ml dagen.
Totaal f 172.50
De heer Breebaart: Als ik die kostenberekening
zie, dan kont bet mij voor, dat de correspondent met
bet grop'iste bedrag weggaat.
Voorzitter: Dat is volkomen juist.
De heer Breebaart: Zou het om te beginnen niet
met f £10 kunnen worden betaald? Als er dan blijkt
meer v^erk ta komen, kunnen we altijd nog verhoo
gen.
De hoer Van Wijk: Misschien is het wel mogelijk
dat we iemand kunnen krijgen die het voor' minder
doet, maar dat is de hoofdzaak niet. hoofdzaak is,
dat dit onderworp hier nu weer aan de orde is, en
ik dank B. en W. er voor, dat ze deze zaak in het
begin van bet jaar opnieuw naar voren brengen.
Ik hoop, dat deze kwestie nu eens opgelost wordt.
Het £{aat hier niet alleen om 't belang van den ar
beider, maar ook om dat van den werkgever.
De heer Brugman: Als de Raad nu de arbeidsbe-
midd» ii»2g weer wil invoeren dan krijg ik zoo de idee
dat we van den hak op den tak springen. De motieven,
waaron men hier nu de zaak weer wil invoeren kan
ik niet goedkeuren. Verleden jaar hebben we de
zaak afschaft, omdat er geen belangstelling was
en we a epaalden daarbij dat we het weer konden in
voeren, ials er behoefte aan was En dit wordt nu niet.
opgegeven als motief.
De heier Kriek: (Het motief is: Wat is tenslotte het
voordeel'igst voor de gemeente. We hebben niet alleen
met het belang van arbeider en werkgever te maken,
maar ook met bet algemeen belang. Bovendien meen
ik dat diit voorstel volkomen in de lijn is van wat we,
steeds hebben gezegd: Als wederinvoering noodig
wordt, zullen we dit doen. Eir zijn nu georganiseerde
arbeiders in de gemeente. Vorig jaar meenden we dat
er geen goorganis,eerden waren.
De heer Brugman: Maar ik wist toch wel, dat er
georganiseierden waren, en van de andere leden, zul
len er oc& wel geweest zijn, die dat wisten..
De hee- Kriek: Als we dat geweten hadden, dan
hadden -re de besprekingen zoo toch niet,
kunnen, v-eren?
De 'b,ee.» Brugman: Het motief voor afvoering van
de ar.' c«i<Sbemiddeling was destijds: geen belangstel
ling gei'&g.
De hir Van Wijk zegt, ook in de meening ver
keert te hebben, dat er op Winkel geen georgani
seerd ,e buwvakarbeiders waren.
De hee Dekker: We vonden het destijds voor vier
of vi jf mnschen te kostbaar. Ik voor mij meen. dat
de a rbeidrsbemiddeling noodig is. Ik ga volkomen
met het vorstel van B. en W. mee.
De heer Kamp is het in beginsel met den heer
Bru^ (man ens dat dit wordt 'n springen van den hak
op den tak. Maar waar de gemeente in de toekomst
bij dezen voortgang nog wel eehs voor rare dingen
zou kunnen komen te staan, meent hij, dat aanname
van het voorstel voor de gemeente voordeeliger is.
Ook spr. is niet .tegen arbeidsbemiddeling.
Voorzitter: De zaak is nu genoeg besproken, we
moesten maar tot stemming overgaan.
De heer Breebaart: Maar het salaris van den cor
respondent, hoe gaat dat nu? Ik vind f 100 wel wat
hoog. Alleen als er meer belangstelling komt, zou
ik f 100 willen geven.
De heer Kriek meent, dat f 50 te weinig is, het
werk zal al heel gauw een paar uur per week vra
gen en dan oordeelt spreker dat met f 1 niet best
betaald.
De heer Dekker vindt het ook weinig. Voor f 50 is
men aangewezen op iemand die het correspondent
schap er bij z'n ander werk door moet trekken.
De heer Kriek: Ik kan niet oordeelen of er veel of
weinig werk aan verbonden is, maar ik vind het niet
goed betaald met f 50.
De heer Brugman: Bij de tegenwoordige regeling is
niemand gedupeerd, laten we het eerst eens een jaar
afkijken of er meer belangstelling komt. Dan kunnen
we altijd nog zien.
De heer Kriek: Nu komt het werk bij de gemeente
administratie en dat is toch ook de weg niet.
Voorzitter: We zullen nu eerst maar over het voor
stel stemmen buiten het salaris.
Het voorstel wordt met den heer Brugman tegen,
aangenomen
Voorzitter: Nu het salaris.
De heer Van Wijk zou eerst bij den directeur
voor de Arbeidsbemiddeling willen informeeren
naar het werk dat er aan verbonden is.
De heer Kamp zou het zoo willen doen als de heer
Breebaart'het aangaf.
Voorzitter: We zullen dan maar beginnen met f 50
en dan kunnen B. en W. de zaak verder afwikkelen.
Aillen gaan hiermee accoord.
Het afscheid van den Burgemees
ter.
Ingekomen is de modedeoling, dat aan den heer
J. Koomen Hz. bij 'Koninklijk Besluit van 24 De
cember 1925 no. 66 met ingang van 15 Januari 1926
eervol ontslag- ia verleend als Burgemeester dézer
gemeente, met dankbetuiging voor dé langdurige
diensten door hem als Burgemeester bewezen.
Voorzitter: Dit stuk is nu ingekomen en onze
voorzitter is hier niet meer. Wat we gehoopt had-
'den, nl. dat het afscheid hier zou kunnen plaats
vinden, heeft niet zoo mogen zijn. Het is 'hem niet
gegeven dit nog te mogen beieven.
De tramweg Schagen-Wognum.
Rondvraag. De heer Van Wijk vraagt hoever
de Tramwegkwestie is gevorderd.
Voorzitter: Het comité heeft gister vergaderd,
maar de cijfers die de Mij. gaf, waren 2500 vaag, dat
wij hiervoor geen vergadering van belanghebbenden!
durfden bijeen roepen. Het was lang niet voldoende
gespecifeerd en toegelicht.
De heer Breebaart meent, dat h©t Rijk toch odk
maar zoo de explotiatie niet kan stop zetten, er
zijn toch nog voorwaarden gesloten indertijd bij de
totstandkoming. Spr. meent dat men wel eens kan!
afwachten.
achter elke verandering in zijn leven een verborgen
onaangenaamheid te zoeken.
Nu zocht hij die in de kokarde op zijn hoed.
„Ze willen een vogel verschrikker van me maken/'
zei hij. „Net als met die knoopen".
Hunt deed een stap voorwaarts en over het hek
hangende, keek hij met groote belangstelling naar
zijn zoon's livrei.
En het slot van zijn overdenkingen was, dat hij ge
ruststellend zei:
„Dit is iets anders dan met die knoopen. Ik denk,
dat ze daar allemaal van die dingen op zij van hun
hoed dragen. Dus dan is er oók geen reden om je
daarmee te plagen."
Maar de achterdochtigheid' 'van den jongen was nog
niet overwonnen.
„Ik zal wel de grootste krijgen, die er te vinden
zijn", gaf Egbert ten antwoord, „anders geven ze er
me twee en laten me op die manier voor gek loo-
peni".
In zijn veiheelding zag Hunt kokardes zoo groot
als vleugels van een albatros op zij van zijn hoed.
(Hij kon niet ontkennen, dat dit belachelijk staan
zou en hij maakte aanstalten om verder te gaan.
„Kom je van avond je moeder opzoeken?" vroeg
hij.
Egbert bromde iets.
„Doét je tong nog pijn?M
„Schei uit", zei Egbert en zich omdraaiende liep hij
'ün dei richting van het huis.
Om negen uur, het was zijn vrije Dinsdagavond
liep hij de dorpsstraat door naar zijn ouders huis.
Een enkel woord, dat zijn meesteres zich had laten
ontvallen, en déit gemengd met eenige keukenpraat
jes, was voldoende om zijn moeder's nieuwsgierigheid
ite bevredigen.
„Ik hoor, dat je met ze meegaat", zei ze dadelijk,
toen hij binnenkwam. Egbert knikte.
„Je doet alsof je naar de gevangenis moet in plaats
van naar een adellijk kasteel, zoo zit je te kijken",
riep juffrouw Hunt.
„Hij krijgt van die dingen op zijn hoed", kondigde
haar man aan. „Een hooge hoed met vleugeltjes''.
„Je moest er trotsch op zijn", riep juffrouw Hunt.
„Houd je hoofd toch op, brompot".
(Brompot gaf een stijf knikje met zijn hoofd.
„Hij komt niet in het Hoogeihuis", gaf hij zijn va
der ten antwoord.
„Hoogerhuis! Huis van onzin", riep juffrouw Hunt".
„In een kasteel ga je wonen, daar ga je heen. In
Wiltshire, ik hoorde het allemaal van de keukenmeid,
toen ik er van middag even geweest ben''.
,iHij moet van die dingen op zij van zijn hoed dra
gen hield ^Hunt koppig vol. „Een hooge hóed, een
hooge hoed", ging hij voort, „en hij gaat naar een
kasteel". JuffrouW Hunt lette er niet op, dat hij haar
in de rede vi#l.
„K asteel Burdon, zoo heet het en de plaats heet
Kleir 1 Letbim. Letham dat is de familienaam. Het
j dorp heet laar hen, dat is zoo dikwijls. Het is een
echt kasteel al zeggen ze dat het maar een heerlijk
heid is,"
Jul ïrouwHunt gaf deze inlichtingen met een opge
wond enheio, die nog vermeerderde door de onver-
schil! igheid, waarmee Egbert ze aanhoorde.
„Ht )or je riet wat je moeder vertelt, brompot?"
I vroeg ze. Aai den muur achter zijn hoofd, zag ze een
1 gekle urde piiat hangen, van een enorme keuken,
waar een joegen aan het vatenwasschen was. Die
j plaat inspireerde haar.
i „Ee. a echt kasteel, dat zeg ik je, met jongens in de
keuke d die ce vaten wasschen, dat zal je eens zien.
Zeg. li wajongen, kan je niets zeggen?'1'
„Ik a U Be Veten wasschen," hijgde Egbert. Hij zag
al we ar nieuve beproevingen en nieuwe onaange
naam!: leden 'vjor zi'ch. „Ik zal het varken wel was
schen" herhailde hij.
'Hij 1 begreep dat zijn moeders opgewondenheid en
zijn ei{ $en knerrigheid in botsing waren gekomen, en
bij daa raan d« oorvijg te danken bad, die zij hem toe-
diende en die hem boven hethoofd had gehangen van
het oo£ jenblik afl, dat hij het huisje betreden had.
Hij sjo kte teng naar Hillside, verbitterd tegen ie
dereen en allet: tegen zijn meesteres, tegen de bezoe
kers, te 'gen de aanstaande verandering in zijn le
ven, teg en zijn moeder en tegen het vaten wasschen.
„Tirar men zija het", bromde Egbert. Hij struikel
de over een stem bij dat nijdige woord en beet zich
pijnlijk w op zijn tong.
„Verre, k!" zei Egbert. En toen hij dien avond treu
rig naar bed ging, verwenschte hij de tirannen en den
steen me t even groote woede.
„Verrel; tl" zei rij nog eens. Tirannen, beesten!
'HOOFDSTUK II.
De titel gaat over.
Toeval i s de grond van het leven! Zooals een steen
die van ei sn heuvel rolt andere steenen medesleept
en weer a '.ndere losmaakt en medëvoert, zoodat er
een dof gi irommel ontstaat, waar eerst diepe stilte
was; zooak die eerste steen maakt, dat vele steenen
gaan rollen die anders nog jaren op hun plaats zou
den zijn ge bleven, zoo heeft de onbeduidendste han
deling, die ie geringste van ons verricht, invloed op
het onbeduii iendste voorval om ons heen.
Wij beweg :en ons nooit zonder invloed iuit te oefe
nen. 't Levei 1 houdt ons gevangen in zijn net en als
we een hand uitsteken, brengen wij de mazen in be
weging of ve roorzaken honderden verwarde knoopen
en kronkeling ?en. Het toeval de grond van het le
ven!
Egbert Huï t hing di«d avond lusteloos over het
hek. De tiran: die hem zulk een bitteren dag be-
aorg-d hadden, warén op zijn pad gebracht door een
beweging in het net mijlen en mijlen ver van Mil-
ler's Field verwijderd.
Overal spint het leven zijn draden. In een afgele
gen hoekje van de wereld schoot een Afridi een
Britsch officier dood Deze Afridi had het net in
beweging gebracht en deze verstoring oefende vlug
haar invloed uit op een brommerigen knecht in een
ander afgelegen hoekje van de wereld. Deze knecht
was doodmoe door al de bezoekers, die zijn meester
waren komen geluk wenschen omdat de titel van den
doóden man op hem was overgegaan.
Het toeval staat zelfls in verband met' de bestem-
rrring, die de Afridi aan zijn kogel gaf.
In stortenden régen, achter een rots, boven een pas
I op de Noord-Westgrens van Indië, legde Muitan
Ivhan, Afridi, soldaat in Engelschen_ dienst. deser
teur, schurk, eerste klasse schutter zijn gestolen, ge
I weer tegen zijn wang, aarzelde een oogenblik tus-
I schen de hoofden van drie Engelsche officieren, richt-
j te op een ervan, trok de haan af, en terwijl hij zich
i verkneukelde in zijn succès werd hij zelf gedood door
een kogel, terwijl hij onvoorzichtig zijn hoofd boven
de rots uitstak om beter van zijn raak schot te ge
nieten.
Kort was zijn genot, maar hevig de schok, dien hij
in het net had teweeg gebracht.
De tijding er van bereikte Londen nog juist voor
de laatste uitgave van de avondbladen, net op tijd
om de verveling van dien avond te verdrijven.
Een officier gedood.
In een grensgevecht.
Bij het leiden van een stormaanval.
Het. weerklonk door de straten en in de kolommen
van de courant vond men een kort bericht, dat Lord
Burdon's naam vermeldde, als tegenwoordig geweest
bij de expeditie.
De ochtendbladen maakten het nog mooier vooral
het blad, dat Egbert aannam op den stoep van Hill
side.
De eigen oorlogscorrespondent van deze courant
had het genot gehad deel uit te maken van de expe-
ditie, die was uitgezonden om de rotsen "te zuiveren
van Muitan Khan en zijn vrienden. Boven zijn lang
.betoog prijkten de woorden:
Dapper adellijk jong officier. Lord Burdon
gedood bij een grens-trefflen.
Daarop volgden een reeks bijzonderheden over
Lord Burdon, en dit alles werd dien morgen wijd en
zijd verspreid De journalisten dischten het op, de
pers ploos het uit, karren, treinen, jongens ver
spreiden het door het land.
Sommigen bracht het een tragedie (zoo als we zul
len zien) anderen, een oogenblik van belangstellen,
Egbert Hunt een doodvermoeienden dag en wreede
vernedering, zooals we gezien hebben, mevrouw
de grootste opgewondenheid,
De chronometers. Er wordt naar
den zin van enkelen te weinig
meegewerkt.
De heer Dekker vraagt hoe of het indertijd met
do chronometers is gegaan. Ze worden door rijks
veldwachter Bruines niet gebruikt.
De heer K Ak: Er zal niet hard gereden! worden
en dan is het niet noodig.
De heer Dekker: Bestaat er een voorschrift
voor de werking hiermede?
De secretaris licht toe, dat de chronometers met
een geschrift betreffende de naleving der Motor
en Rijwielwet aan den betrokkene zijn gezonden.
Er zouden dan nog merkteekens op de boomen aan*
gebracht worden, maar of dit gedaan is, is mij
onbekend, x
De heer Van Wijk: Ik heb dit toen voorgesteld
naar aanleiding van een gesprek met Bruines. Mij
bleek dat hij wel een chronometer wou hebben.
De heer Brugman: Als ik vragen mag, mijnheer
Dekker, waarom stelt u deze vraag eigenlijk.
De heer Dekker: Omdat het me voorkomt dat dat
ding rustig in de kast hangt en daar is het toch
niet voor uitgereikt.
Voorzitter: Laten we dat nu maar aan de politie
overlaten, die weet wei wanneer ze gébruikt moe
ten worden.
De heer Kamp gaat accoord met den heer Dek
ker. Spr. heeft met Bruines gesproken en daaruit
bleek hem web dat deze er niet erg graag mee
werkte.
De heer Van Wijk zegt het ook zoo bedoeld te
hebben, dat B. en W. met Bruines eerst eens!
gesproken hadden over het werken met den chro-
nomer.
De heer Kamp: Dat ding beantwoordt niet aan
zijn doel. Ik zou eens overleg willen plegen.
Voorzatter: We raken op verkeerd terrein. Dit
ztijn politiezaken. Als er een nieuwe burgemeester
komt, is die hoofd van politie, en dan moet die dit
maar regelen.
Steunverleening in de waters
noodellende.
De heer Kriek: Hoe staan we hier tegenover de
watersnood-steunverieening? We zijn met Borculo
al achter 'gebleven, *we moeten hier helpen. Op
welke manier weet ik niet precies, maar de ramp
is zoo groot, dat steun noodig is.
,Do heer Van Wijk: Het spijt me wel, Tüat
ik niet met dit voorstel instem, ik vind dat ze iu:
den Haag moeten heipen.
De heer Kriek: In theorie ben ik het volkomen
met dén heer Van Wijk eens, maar .we hebben van
den Haag niet veel' te verwachten, als we minister
Goïijn's woorden nagaan.
De heer Van Wijk wijst dan op de veelal' on
rechtvaardige verdeeling der schadevergoeding.
De heer Dekker meent, dat hier toch geholpen
moet worden, afgezin van een al 'dan niet billijke
verdeeling der gelden. Hij zou voor de inzameling
der ge«don een zelfde comité als voor liet Céntraai
Neutraaf Ziekenhuis willen hebben.
De heer Brugman zou het op dezelfde wijaQ wil
len doen als men hier de Nieuwjaarsgiften inza
melt.
Voorzitter: AKen zijn toch vóór steunvorleening
en ik stel daarom voor, verdere regeling aan B.
en W. over te JAten.
Allen keuren dit goed.
De heer Kriek wil naar aanleiding van het inge
komen gasoomnrissieverslag nog mecdeelcn, dat de
reden van het herstellen der straatlantaarns, dat iu
Winkel door een particulier gebeurt en ui de an
dere gemeente door de gasfabriek zelf, ligt in
nét hebben van spoedige hulp bij ongemak.
De heer Brugman wil de modderpoel bij de berm
lari-rs, den Nieuwen Weg verbeteren door er puin in te
storten.
Voorzitter: Bedoeling is dat dit straks ook gebeurt.
De heer Brugman vraagt dan of er nog een ver-
ordening bestaat op het vasthouden van losloopen-
de hondén.
Voorzitter: Ik meen dat daarin in de politieverorde
ning is voorzien.
De Secretaris licht toe dat B en W. machtiging
hebben te bepalen dat de honden voor een jaar of ge
deelte van een jaar, vastgehouden moeten worden.
Voorzitter: Dan zullen B. en W.. deze zaak, naar uw
genoegen, hoop ik, wel verder regelen.
Voorzitter: Dan rest -mij nu nog de taak deze eerste
vergadering in het nieuwe jaar te sluiten, en dit be
gin is niet mooi, het is treurig. Moge het einde mooier
zijn en mogen de gemeentezaken en de benoeming
van een nieuwen burgemeester uitvallen naar ons al
ler genoegen.
Ik hoop op een gelukkige samenwerking in dit jaar.
Sluiting.
HOOFDSTUK III.
Van adelt
1.
Het nieuws Wond Mevrouw Letham ontzettend op.
Mevrouw Letham, die het toevallig las toen ze aan
het ontbijt de courant opnam, kreeg zoo'n hartklop
ping, dat de letters haar dansten voor de oogen. Toen
ze zich wat hersteld had, las ze het nog eens over.
haar polsen bonsden, haar adem stokte, haar handen
beefden zoo, dat de courant trilde. Ze stond half op
van haar stoel, toen begon ze weer te lezen. Ze las
het voor den derden keer, en ging nu ook over tot
het .gedeelte, -dat de bijzonderheden omtrent Lord
Burdon vermeldde. Lord Burdon. de twaalfde baron
hoorde tot den staf van Generaal Wryford Shering-
ham, die het bevel voerde over de expeditie. Hij was
luitenant van het dertigste regiment huzaren en had
Engeland verlaten met Generaal Sheringham, toen
deze laatste hét commando op zich nam. Lord Bur
don, die in April 1.1. meerderjarig was geworden, was
ongetrouwd. Dit is de eerste keer, sinds de oprichting
van de baronie in 1660, dat de titel niet dadelijk over
gaat op den oudsten zoon, en van Klein Letham,
waar Kasteel Burdon, het ftamiliegoed ligt, zijn in
drukkingen afkomstig, als' „Zoo zeker als een Burdon
een erfgenaam krijgt", of „Zoo zeker als een Burdon
erfgenaam", gezegden, die iedereen kent De opvol
ger is een verre bloedverwant, Mr. Maurits Redpath
Letham, wiens overgrootvader van vaders zijde de
achtste baron was. Het is zeer eigenaardig, dat nu
gedurende tweehonderd jaar de opvolging steeds in
rechte lijn heeft plaats gehad, de nieuwe erfgenaam
gezocht moet worden in een tak van niet minder dan
•vier geslachten terug. Mevrouw Letham rees zoo
plotseling op, alsof ,ze zich geweld aandeed om de
tooverkrachten te bezwereü, die haar bewegingen te
genhielden. Ze stond op, de courant geklemd tusschen
haar vingers en bleef even staan alsof haar gedachten
verbijsterd en haar bewegingen belemmerd werden.
Een reeks visioenen overstelpende voorstellin
gen, van wat deze gebeurtenis voor haar beteekende,
joegen door haar brein, en haar geest gaf er vlug
ger vorm aan, dan dat haar geestelijk oog ze had
kunnen onderscheiden. Het was alsof ze getroffen
was door een slag, waarvan de kracht haar deed dui
zelen, Ze stak de hand uit om op de tai<el te steunen
en toen haar vingers in aanraking kwamen met het
koude hout drong de werkelijkheid tot haar door.
Zij wüs Lady Burdon.
Wordt vervolgd.