Hudson Super Six en EssexSix Automobielen op c. TWEEDE BLAD. Geestelijk Leven. Stand no. 10 GEËXPOSEERD Sland no. 10. lapnemellczc Zaterdag 16 Januari 1926. 69ste Jaargang. No. 7777. Ik houd van. memsohort die eerlijk voor hunne meerling uitkomen. En ik word ook heelémaal met boos, wanneer men meent mij eens te moeten kapit telen. Het mag niet steeds aangenaam zijn de les te worden gelezen, het heeft in iedér geval1 deze goede zijde, dat men er door genoodzaakt wordt tot zelf herziening, tot een opnieuw zichzelf afvragen, hoe .men staat tegenover bepaalde problemen. En zoo ben ik door 't ontvangen van eenige brie ven verplicht geweest om na te denken over een paar vragen, welke ik nu ter beoordeeling voorleg aan mijn getrouwe lezers. Ik besef ne-ei goed, dat iemand, die een rubriek „geestelijk leven voor zijn rekening neemt m een (blad hetwelk in een bepaalde streek haast huis aan huis gelezen wordt, daarmede een groote ver antwoordelijkheid op zich neemt. Immers, méér dan velen vermoeden heeft de lectuur van de ge regeld wedorkeerende stukken een sterken invloed op don gedachtengaing der lezers. En hij, .die deze stukkon schrijft moet zich hiervan goed bewust we zen en voor zich zeil de vaste overtuiging bezitten, dat zijn invloed niet schadelijk is. Maai* wat is schadelijk ©n_ wat is niet schade lijk? Hier zit de groote moeilijkheid. Ik voor mij zelf geloof, dat ik door mijn „geestelijke levensr medewerk aan de innerlijke verrijking der lezers, dat ik hunne inzichten verhelder, hunne blikken verruim. Toch kan ik me indenken, dat anderen m mijn schrijven iets heel' anders zien, omdat zij van oordeel zijn dat bepaalde leerstukken niet mogen worden aangetast en ondermijnd, dat een godde lijke waarheid eens en voocr altoos is geopenbaard en dat de mensoh van deze waarheid niet mag af- w^ken. Daarom .verbaas ik er mij niet over, dat een liuzeres uit Anna Paulowna heftig verontwaardigd is en naar do pen grijpt om hare verontwaardiging te luchten. Jk lees in haar brief o.a. de volgende woorden. 1 !,J van een lieden; - - verdrinken. U beint vrij te schrijven wat u wilt, maar noem het dan: bedrog, onzin, dwaasheid rnët het volgende versje: Ontroof mij o wijsgeer^ de zekerheid niet De zalige hoop, die mijn Heiland mij biedt. Wat geeft gij mij? Waar is de troost, die ge hebt AIS do aarde me ontzinkt, en mijn levensstroom' ebt En ik niets meer van 'fc schoon dezer aarde kan Zien? Neen ik heb niet genoeg, neen ik heb niet genoeg aan twijfelend misschien. Mij dunkt, de lezers zullen </t met me eens zijn, wanneer ik zeg, dat deze vrouw er geen doekjes om .Trindt-. Dat ziet er voor mij in de toekomst slecht uit. En af die arme morderne dominéés, die met mij zuilen omkomen! Misschien zijn er wel onder hen, die de rubriek „geestelijk léven'' lezen. Welnu dan weten ze, hoe 't hun zal' vergaan Dit is echter het ergste niet, althans niet voor mij. Wat m.i. erger is, dat is het verwijt dat, wat ik schrijf den naam verdient van bedrog enz. Ais dat waar was, ja, dan zou 't er voor mij slécht uitzien: dan beging ik inderdaad een groote zonde tegenover hen, die mijne stukken geregeld lezèn, dan handelde ik in hooge mate onverantwoordelijk. Laat ik maar terstond zeggen, dat ik me in dit opzicht volkomen gerust gevoel. Maar er is iets anders, wat ik naar aanleiding van dezen brief, wensch op te merken. Dit: wat worden menschen, die meenen dat rij dè_ waarheid bezitten, toch be krompen ©h onbillijk in hun oordeel over anders- donkenden. Is het eigenlijk niet zielig dat een mensoh over een medemensoh zóó denkt, als deze vrouw doet? Dit wordt m.i. slechts hierdoor ver klaard, dat zij (te goeder trouw natuurlijk) over tuigd is het -ware geloof te hebben en dat alles wat daarvan afwijkt dwaling is. En zélfs kan ik I dwa- in BMMBHBHet dogma, in dit geval het dogma, dat de bijbel Gods Woord is, zit haar in den weg- Uit het versje, waar mede Zij eindigt, blijkt zoo duidelijk, dat vze zich aan het dogma angstvallig vast klemt. „Ontroof woon- ij 'zóó mij. o wijsgeer, de zekerheid niet!" luist, juist, dat is het! Mén wil over 't algemeen zekerheid, men wil zich deze zoo mogelijk suggureeren. Hierin openbaart zich een eigenaardige zwakheid bij den mènsdh, wellicht ook nog vrees voor de toekomst, in t bijzonder vrees voor den dood en voor wat pa dein dood den menscih kan wachten! wanneer iemand eenmaal1 jn bepaalde dogmat is grootgebracht, klemt hij daarom zich daar ge< lijk zeer sterk aan vast en voor niets is hij - angstig afe voor 't verlies dezer dogma's, waJnt dan is hij zijn s-teun, zijn rust kwijt! Dan wórdt hij bovèndien genoodzaakt om te denken, te zoeken. En da.t is iets, wat den meesben blijkbaar te zwaar valt! Wij moeten óns juist léeren verzoenen met de gedachte dat wij dé wereld nooit zullen vinden; dat geen boek, hoe heilig ook, dè waarheid OTlsl geeft, noch eens mensoh, hoe groot en verheven, dè waarheid ons leert. Zoodra we dit zijn gaan beseffen, zullen we -zoekers blijven, die steeds dieper trachten door te dringen in de raadselen des lévens en! dèni zin-van het léven pogen te begrijpen. En dan zullen we ook mild worden in ons oordeel over andersdenkenden. Wij léeren hen beschouwen als menschén, die, evenals wij, dè waarheid niet kennen, maar die sléchts een kléin stukje vah de waarheid aanschouwen. Ik verheug er me altoos weer opnieuw over, dat ik persoonlijk tot dit inzicht ben gekomen. Thans acht ik weinig dingen zoo verderfelijk voor den mensoh-dan te denken dab hij dè waarheid heeft. En d.o brief, welke ik ontving, heeft mijn meeninte' versterkt. Ik zou wei eens willen vragen aan de brief- sclrajfister, hoe zaj t zou vinden, als ik haar zeide: „Wat gij gelooft is onzin ©n dwaasheid; wanneer gij voor uwe overtuiging opkomt, én deze verdédigt Zijt ge bezig leugens te verbreiden. En toch moet zij gèvoölen, clat ik evenveel recht heb op mijne meonuig afe zij op de .hare. Of neen. dit kan zij juist met gevoelen (en met haar kunnen) zoovelén dit niet) omdat zij gevangen zit in de dwa'ing, da.t Tjll1 nie^ ^e'^°eft te worden benaderd en §e?or.'^f' ^1.^ar eens ®n voor altoos gegeven is in de xf1 tmaakt haar onverdraagzaam, onbillijk. Ik ben bhj, dat deze briefschdjfster zich. heeft geuit, omdat; ik daardoor de gelegenheid heb ge kregen dit te zeggen en om opnieuw aan te £po ren tot denken en onderzoeken, langs di3tt weg worden we waarlijk geestelijk rijker. „Maar,/* zoo staat err iri aangehaalde versje ,waar is de troost, die ge hebt?'' 0, zwakke menschen, aie vraagt naar troost! Wat •beteekent uw vragen anders dan vree»? Gij wilt e©n JhemeT na den dood engij wilt dien niét zélf vèroveren door uw léven hier op aarde té heiligen, door de boosheid in uw eigen hart te bestrijden, door uzelf aan te grijpen.... neen gij wilt hem door dood en lijden van een ander, van eén Heilaind en Verlosser. Gij Hemt u vast aan de middelaars-idee, omdat gij' te weinig durf hebt. Weet ge wat mijn troost is, mijn verzoening met het dikwijls zware léven? Dat ik besef door mijn Zoekén naar waarheid, door mijn prikkelen tot denken mede te helpen bij de bestrijding van wat m.i. oude en verouderde waandenkbeelden zijn._ Daardoor krijgt heb leven voor mij juist zijn diepen zin en als eens mij* doodsuur slaat, hoop ik te kunnen zeggen, dat ik eerlijk en oprecht gepoogd heb naar waarheid to hebben gestreefd, haar te hebben gezocht met lief de en toewijding. Met deze gedachte hoop ik eens rustig 'de eeuwigheid in te gaan. In dit verband moet ik ook wijzen op een ander schrijven, waarin een Breezander mij aanvalt. Hij nepft zich voornamelijk gesbooten aan mijn Ohris- tusbeschouwing in een der vorige artikelen en schrijft kort en krachtig: „Ik zeg dat de Heere Jezus zonder zonde .is geweest". Hierop ga ik $üh- ter niet nader in. Het zou dwaasheid wezen; want ik gevoel zeer goed dat ik hier weder te doen heb met iemand, die Onlosmakelijk vast zit in een dogma. Waar ik wel even bij wensoh stil' te staan is bij eén. andere uiting van aeZen Zelfden' Schrijver. Hij zegt nl'. „Astor zet t boven zijn stukken „geestelijk Teven", maar ik,zou zeggen, zet er boven „stof felijk leven", omdat Astors artikelen onder genoemden naam niets met den geest heeft uit te staan; het is allés aardsch of stoffelijk, Jhrevén naar de omstandigheden van dit én, om het tegenwoordige mooi te makén én niet om het eeuwige leven te beërven,'' AIS ik eens een bekende volksmitdrokkirig mag gebruiken: „nou breekt mijn klómp!'' Ja, waarlijk, hierbij sta ik heuscn paft Is geestelijk leven dan het zich slechts bekom meren om toekomstige zaligheid? ad b. 'I gevaar voor ziekten dom vocht wagen voorloopig nog meer de aandacht dan andere aan doeningen. De huizen moeten om bewoonbaar te gorden aller eerst en voor alles droog, zoo droog mogelijk, worden gemaakt. (Reiniging in den zin van schoonmaken' Is daarbij geen doel, maar middel In te vochtige atmos- pheer en vooral bij slapen in vochtige kamers en bedden .dreigen behalve rheumatische aandoeningen van allerlei aard ook de in het. komende jaargetijde te verwachten aandoeningen der ademhalingswegen (luchtpijpontsteking, longontsteking, influenza zon der meer) bijzonder veel slachtoffers te maken. Dit gevaar voor verkoudheidsziekten is voorloopig reëe- ler en belangrijk grooter dan het gevaar voor besmet telijke ziekten. Waar de atmospheer voorloopig buiten verzadigd is met waterdamp mag van ventileeren niet al te veel verwacht worden. Droogstoken is dus het parool nadat vooraf alle water weggedweild en vochtig behang afgescheurd is." kelders van water ont daan zijn, enz Waar geen kelder ts moet een onder zoek naar den vochtigheidstoestand onder de vloecren I ingesteld worden. Zoolang er water onder de vloeren staat, is droog stoken onbegonnen werk. Gevaar voor verrotting, kan anders ook niet voorkomen worden. Droog stoken vereischt het stoken van waterarme brandstof onder een goedtrèkkenden schoorsteen. Noch met open of gesloten hout- en turfvuren (voorzoover in Brabant en Limburg nog gebruikelijk), noch met pe troleum en slechts zelden met gas of electriclteit wordt dit doel snel en bevredigend bereikt. Anthra- ciet, cokes, bruinkool eierkolen e.d. (mits zelf niet nat) zijn onmisbaar. Bij aanvoer van brandstof wa ke men voor nat worden. Verstrekking van extra rantsoenen droge zwarte brandstof aan behoeftige gezinnen in de overstroomde streken is dezen wintert en dit voorjaar nog noodiger dan kleeding, dekking en voedsel. Gewaarschuwd moet worden tegen het gevaar voor verstikking door kolendampontwikkeling bij droogstoken 's nachts (ruime trek door den schoorsteen noodzakelijk) en tegen het gebruik van „gloeiende kolen" in open pot zonder afvoer. ad b 2 gevaar voor besmettelijke ziekten. Geen „epidemieën" dreigen, maar toeneming van 't aan tal steeds in rivier en polderland voorkomende ge- Op de AUTOMOBIELTENTOONSTELLING, R.A.I. gebouw te Amsterdam, van 15—24Januari, worden de diverse modellen van de beroemde DEMONSTRATIE-WAGENS AANWEZIG. Alvorens een wagen te koopen, vergelijke men onze prijzen, uitvoering, alsmede technische bij zonderheden der Hudson Super Six en Essex Six wagens met andere merken. VERTEGENWOORDIGER voor het Noordelijk gedeelte van Noord-Holland, Alkmaar* en Hoorn inbegrepen 1*1 Als dit het geval ware, zou het er met dit leven wel heel treurig uitzien. Voor mij 'beoogt geestelijk Teven juist itn de eerste plaats de ontwikkeling van de menschel!jke persoonlijkheid. En de persoon lijkheid is niet afhankelijk vain wat we bobben aan mateneelé, stoffelijke, aardsche goederen, maar van wat we hebben ais geestelijk bezit, van wat we ofris verwerven aan kennis, aan inzicht; van onze relügieuse, zedelijke ©n aeethétische ontwik keling. En ieder artikel' door mij in de Sohager Courant geplaatst, heeft ten doel' (of ik er iin slaag is een, bijkomstige kwestie) den geest, juist den Tg eest der lezers te verrijken, den geest der lezers tot activiteit Jpn te sporexl. Daarom verehugt 't mij, dat ik ook dikwijls andere brieven ontvang, waaruit me blijkt, dat op velen de geestelijke levens in dat opzicht hunne uitwerking niet missen. Neen, niet -met het oog op een toekomstig leven. iar met 't oog op d-i t leven, moeten wij menschen streven naar ge estel'ijken rijkdom. Dan wordt ons léven mooi en levenswaard, dan vervullenv we ook iets van de groote roeping, welke wij èn tegen over onszelf èn tegenover onze naasten hebben te vervullen. Wij moetéh innerlijk-mooie menschel worden dan zullen we ook de wereld mooier d.i. rechtvaardiger, liefdevoller makén. ASTOR. P.S. Ik heb nog eén brief liggen uit Anna Pa.u- Towna en een uit Alkmaar. Daarover een volgende keer. op ■naam. en mark Bmnenlattdsch Nieuw®, GEVAREN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID NA OVERSTROOMING. De geneeskundige medewerker der N.R.Crt. schrijft: Gevaren voor de volksgezondheid. Bij terugkeer voor de half of heel verdronken woningen dreigt tweeërlei gevaar: a. gevaar voor ongelukken door in- s.orting. b. gevaar voor ziekten door vocht en door bepaalde ziektekiemen. ad a. Dit gevaar vraagt hert eerst en voorloopig 't meest de aandacht. Schijnbaar onbeschadigde wo-* n in gen zullen door het water ondermijnd blijken. Slecht metselwerk zal onherstelbare schade onder vonden hebben. Voor zoover ©enigszins mogelijk be hoort een bouwkundig onderzoek van alle huizen voordat zij weer betrokken worden ingesteld te wor den Dit. is een zaak die aan burgemeesters en wet houders van alle gemeenten met verdronken land niet ernstig genoeg in overweging kan worden gege ven. Waar de deskundigheid van hen die ten platten- lande met bouw- en woningtoezicht plegen te worden heiast onvoldoende is en overal hun aantal 'tem ©enen male onvoldoende zal zijn om snel dit bouwpolitio-1 neel onderzoek uit te voeren verdient overleg met den die^s der bonwpolitip in groote steden of met ver- eenigingen en bonden van aannemers en bouwkun dige ingenieurs om tijdelijk in deze leemte te voor zien aanbeveling. vallen van' één bepaalde en goed bekende besmette lijke ziekte: de typhus. Het overstroomingswater moet zoo niet als „zeer licht besmet met typhuabacil. len" dan toch als verdacht" worden beschouwd. Zoo ook alle waterputten in het overstroomde gebied. (Het water daaruit is ongekookt ongeschikt als drinkwa ter, de duur dezer ongeschiktheid mag men voorloo pig gerust op 6 maanden of langer stellen. Het pa rool is en blijft due: drinkt geen ongekookt water en eet geen ongekookt, voedsel. Ontsmetting der vochtig© woningen (met kalkmelk, creoline, sodaoplossing en ijzersulfaat) wordt echter niet geëischt door de waarschijnlijkheid dat het over stroomingswater zeer licht besmet of althans ver dacht was. Wie daaraan toch waarde hecht passé haar toe. Het verdient ondertusschen geen aanbeve ling dat deze toepassing verplicht gesteld wordt, of dat de^e middelen gratis verstrekt worden van over heidswege. Het niet te onderschatten gevaar van een dergelijke ontsmetting is geheel afgezien van de kans op ongelukken niet bijtende stoffen als kalk melk en vergiften (als creoline). dat ontsmetting zor geloosheid tengevolge heeft, indien zin. dat bet pu bliek meent, dat na ontsmetting alle gevaar voor de bedoelde besmettelijke ziekten geweken is, dat dan alle voorzorgen zijn genomen en men verder zijn eigen gang kan gaan („net als voorheen"). Niets is minder juist. Het 'groote gevaar voor uitbreiding der typhus dreigt niet van de zijde der met verdacht wa ter verontreinigde woningen, maar van het gebruik van besmet drinkwater en voedsel, dat daarin gewas- sohen is. Het dreigt verder van de zijde der in het o verst roomingsgebied ongetwijfeld aanwezige ty- phusbacillendragers, die de W. C.'s en gemakken be smetten zullen. Zoolang de (grond)waterstand boog blijft, en dés de vuil- en huishoudwater- en faecalienafvoer ge-< brekkig is, zal de besmetting der W.C.'s en privaten gemakkelijk tot verontreiniging der naburige sloten en boezems aanleiding geven. Mëlkbesmetting bij spoelen van de emmers in de sloot, bij wa9schen door den melkknecht van zijn handen in de sloot enz. enz. zal daarvan het onmiddellijk gevolg kunnen zijn. Ook voor reinigingsdoeleinden mag dus sloot en put water niet gebruikt worden', 'Het gevaar voor typhus dreigt dus niet of nauwe lijks van de zijde van het overstroomingswater, be- i den, maar van misdrijven van den enkeling en voor- al van zieken, halfzieken en bacillendragers tegen I de regelen der gezondheidsleer, in de (naaste) toe komst (eerste half jaar). Niet ontsmetting zij thans de leuze, maar voorkoming van besmetting Typhus vrees en „bezorgdheid voor epidemieën" hebben geen zin. wel voorzorgsmaatregelen tegen besmetting. Spe ciaal het zeer vroegtijdig vaststellen van beginnende typhusgevallen heeft hier alles overtreffende waarde. Raadpleging van een geneeskundige ook bij lichte aandoeningen van de zijde van het maagdarmka naal en bij koorts die langer dan een enkele dag duurt kan niet met genoeg klem aanbevolen worden. Evenzeer als reinheid van bet ..voorhuis" is ook reinheid in het „achterhuis": in stal en erf volstrekt noodzakelijk. In dit verband zij ook gewezen op de ontoelaatbaarheid verdronken dieren niet te hegra ven. (Indien dat ter plaatse niet mogelijk is moeten ze vervoerd of verbrand worden.) Het geneeskundig staatstoezicht zal zeker alles doen om de autoriteiten met raad en staat ter zijde te staan en dag en nacht beschikbaar zijn voorzoover dat mogelijk is en nood zakelijk. Met betrekking tot typhus zijn verleden jaar van die zijde aan alle gemeentebesturen .wenken en mededeelingen toegezonden. Bestudeering daarvan kan slechts tot goed begrijp van den aard der geva ren dreigen, het zijde bijdragen. WIERIN GERWA ARDw Onze plaatsgenoot, de heer C Knijn, wagenmaker, heeft het ongeluk gehad met een zijner vingers in de electrische schaafmachine te geraken, met het gevolg dat hij het eerste lid' van zijn rechterwijsvinger heeft verloren. BROEK OP LANGEND IJK. 26s"e jaarvergadering van het Ziekenfonds „Steunt Elkander" in het café „Welgelegen" van den heer J. de Boer. v De voorzitter heette allen hartelijk welkom; rele veerde dat er nog maar enkele weken sinds de laat ste algemeene vergadering verloopen waren, waar belangrijke voorstellen waren behandeld, en hoopte dat dezen avond ook wederom mag staan in het tee- kén van eensgezindheid, opdat de belangrijke agenda zakelijk mag worden afgewerkt tot nut der vereeni- ging. Het jaar 1925 was een goed jaar voor onze ver- een iging, hopen wij, dat ook 1926 een gunstig jaar mag zijn, De notulen werden onveranderd vastgesteld. Uit de rekening van den penningmeester bleek, dat ontvan gen was totaal f 4820.34, uitgegeven was 1816.15, saldo op 1 Januari 1026 f 2804.19. Bij monde van den beer C. Stam, werd medege deeld, dat de commissie alles bij den penningmeester in de beste orde bevonden had, zoowel wat de admi nistratie als de gelden aanging. De nieuwe, commis sie belast met bet nazien der boeken, werd samen gesteld uit de beeren Jc. v. d. Welle en P. Bakker Cz. en als plaatsvervanger D. Bakker (Moeies), Daarna bracht de secretaris zijn jaarverslag uit, waarin hij allereerst een saluut bracht aan de ont werpers van één Algemeen Statuut en Huisb. Regle ment, een reuzenwerk, niet genoeg te waardeeren voor de fondsen en ziekenkassen. Het ledental was gestegen tot 210. Overgeschreven van 1924 op 1925 wa ren 3 zieken met een totaal van 78 ziektedagen Vervolgens kwamen 42 nieuwe gevallen voor, met een aantal van 1081 ziektedagen, totaal dus 1159. Van dit aantal waren 87 wachtdagen, zoodat. over 1072 ziektedagen, 184 maal eene uitkeering is verstrekt. Acht bestuura- en twee algem. vergaderingen hadden plaats gevonden. Ten slotte deelde de secretaris nog mede, dat één lid overleden was in 1925 en dat er 41 af- en overschrijvingen van leden hadden plaats gevonden, en dat 3 leden de geheele uitkeering geno ten hadden in dit jaar, Medegedeeld werd, dat een schrijven ingekomen was van het sanatoriumfond», met het verzoek om loten voor dit fonds te plaatsen. Besloten werd geen loten te koopen, maar op andere wijze te steunen. Vervolgons werd beslóten, in tegenstelling met eén' séhnjven van den heer Visser, om de rieken te dóén vallen onder heb nieuwe reglemónt. (Dit 'kon men gevoegelïj'k doen omdat men thans maar één zieke had). U« aftredende heeren J. Bakker, seoretaria en U. Balder, penningmeester, werden met bij'na al-, gemeene stemmen nerkozén. Tot afgevaardigde naar <de Bondsvergadering werd gekozen de heer H. Vinke, plaatsvervanger de heer P. J. de Boer. Voor -toetreding aJfe lid' wordt die ouderdom ge steld op 35 j'aar. Ted slotte werd het huishoudeïïj"k reglement be handeld, dat na cenige besprekingen en enkele wij ztigingön werd goedgekeurd. Gelegenheid tot aangifte voor een hoogere Idassé van uitkeering werd gedaan door de Associatie van Transportarbeiders voor hunne leden, die lid waren van f,Steunt Elkander". Bij de rondvraag bracht de secretaris een be stuursvoorstel naar voren, om aan een lid, dat pre cies uitgetrokken was voor het inwerking treden van het nieuwe reglement, nog 10 weken lang eén uitkeering te doen van f 2.50 per week. De man heeft het hard noodig. Onder teekenen van goedkeuring uit de vergadering, aldus besloten. Hierna volgde sluiting. DE VALSCHE BANKBILJETTEN VAN f 10. Op aanwijzing van den verdachte H., die zich pstar onder geieidé van de- Rotterdamséhe politie te Nijmegen bevond, heeft rij bij het waterreservoir den Ewakkenbarg al'daar nog 80 in een glazenf je verborgen, bankbiljetten van f 10 gevondenl. HET DÉRAILLEMENT IN DE KRUISSTRAAT. De achttienjarige juffrouw Annie van Hoorn uit de Uouvernestraat 'te Rotterdam, die gisteren bij het tramderaillement in de Kruisstraat hoek Kruis kade ernstig gewónd werd, is in het ziekenhuis aan den Cool'singei.aan de gevolgen overleden. Zij bleék door de aanrijding ©en bekkenfraotuur en een in wendige verbloeding te hébben gekregen. TRAMONGEVAL. Eergisteravond liep op dén GRpperweg te Heem stede P. J. de J. uit Hillégotm met het meisje <Wl j' t, -heemstede. Beidé hoorden, vermoedelijk door den havigen wind, niet dat de stoomtram naderde. Zij werden beiden gegrepen. Het meisje wérd ernst g gewond en moest naar de Mariastichting te Haariém worden vervoerd, waar zij aan de beko men verwondingen overleden is. De man werd ge; kwetst naar zijn woning te HiKégom gebracht. VERDRONKEN. In den Am stel', ter hoogte'van den' Zuidelijken Wandelweg bij Amsterdam, is door de gladheid raCi net dek van een sleepboot voor een zandslieep een 16-jange jongen uitgegleden en' te water geraakt. Men heeft althans een ril gehoord', en de jongen, wordt vermist. Dreggen had géén resultaat. Plastseliik MARK TOVER ZICHT. De marlet, van 14 Jan. jl. was al heel Slecht be zocht, wegens het gure winterweer. Vette koeien waren er nogaj^ boven verwachting in aantal aan gevoerd. De prijzen liepen tot 60 ets. p. pond; fijne eerste kwaliteit scheen er niet aangevoerd.- Wat nog nooit is gebeurd, was dat er geen kalf- en geldekoeien werden genoteerd. Er stond ge©n een a.an de markt; wijse'ïjk werden de beesten in de stallen gehouden en misschien daar pog weu wat verhandeld. Pinken waren er evenmin. Twee stieren waren aangevoerd en werdén ver kocht tot 45 ets. per pond. De handel' iln nuenteren kalveren was stug; er werd zoo'n beetje onder elkander verhandeld. De handel in vette séhapen was matig, maar de laatste weken hebben toch heel wat minder geno teerd als deze koer;; nu was de hoogste prijs f 55 per stuk per koppel'. Dezp prijs maakte de heer C. v. d. Oord te Hoo- gebieren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 5