De Wereld der Vrouw ROMMELKRUID. Ware woorden. Even Lachen. sw*ai var. zich afwierp In de zacht klotsend® golven. Toen zocht hij een weg door de stegen en sloppen naar z'n thuis. Den volgenden morgen kwamen de ménschen en ble ven verwonderd zjen naar de mannequin, welke be. roofd was van de goudblonde krullen. Twee holle oog gaten staarden doods met een zieligen glimlach, vanuit 't scheef gewrongen hoofd, naar 't wit zijden kleed, dat bemodderd en vuil was Vér buiten 't stadje reeds trokken zij voort met hun have en goed, al maar voort, lot daar waar iets als opnieuw werd begonnen. PlèRRO „DES DUNKS". Een gek, indien hij zwijgen kan, Gaat door voor een verstandig man. Misschien begrijpen wij menschen elkander zoo weinig, omdat wij altijd bij een ander hetzelfde ge voel zoeken als wij zelf hebben. Een aangeboren talent is een goede gave des he- \nels; of het geluk zal aanbrengen, dat hangt echter af van de wijze, waarop het gebruikt wordt. Verander niet te licht van woning, straat of nering; Wie vrij raakt van de koorts, valt somtijds in de tering. 1 vhindelijk opgemerkt. Juffrouw Zuurbier: „Ja. vader gaf me altijd een boek voor m'n verjaardag." Haar vriendin: „Wat moet je dan een prachtige bibliotheek hebbenl" zij bracht hem op t idee. Tant (die haar neefje op visite heeft): „Ik zal je nu even alleen laten spelen meisje timmerdoos, Tommy. Denk er aan dat je dat gereedschap niet op de meube len probeert I" Tommy (zachtjes en opgetogen): „Da's 'n idee! Daar had ik nog heelemaal niet aan gedacht". een zondagsjager. Vrouw: „Heb je iets geschoten, mannetje?" Man: „Ja". Vrouw: „Best! Wil ik het voor het eten braden?" Man: „Dat zou ik maar niet doen. Het is de jacht opziener." de nieuwe mode. Een vrouw vond een lange haar op den schouder van haar echtgenoot. „Wat beteekerrt dat?" vroeg ze achterdochtig. „Maak je niet ongerust", zei de man, „die haar is ,te lang om van een vrouw te wezen". dat was het. „Kelnner, dat bier .is troebel". „Neen mijnheer, maar het glas is vuil." dat was haar wensch. Advocaat: „Hebt u soms nog bijzondere wenschen in zake uw echtscheiding?" Dame: „O ja, als u daarvoor zorgen kon, dat mijn man de kinderen en ik de auto krijg." dat was de reden. Onderwijzer: „Jan, heeft je vader je streng ge straft voor hetgeen je gisteren op school gedaan hebt?" Jan: „Neen, meester. Hij zei 'dat dit .hem meer pijn zcu doen dan mij." Onderwijzer: „Dat is werkelijk al te gevoelig van je vader." v* Jan: ,JDat niet, meester, maar hij heeft rheumatiek in zijn beide armen". panache scheerkwasten zouden volgens sommigen veel gevaar opleveren. Om zeker te zijp, niet met miltvuur besmet te worden, zal men de kwasten dus eerst moeten ontsmetten, bijv. in een formallne-op- lossing van 10 pet.. Waar het in de borstelmakerij aankomt op goed gesorteerd baar, dat hoe laag de loonen ook mo gen zijn tooh nog duur wordt, ligt het voor de hand, dat bedriegerijen niet uitblijven. Heel wat borstels worden er verkocht, die gemaakt zijn van een mengsel van varkenshaar met paardehaar. Het bedrog is moeilijk te constateeren, alleen met de borstels. Voor fijn borstelwerk wordt varkenshaar gebezigd, en dan nog maar alleen het haar, dat er geschikt voor is. De meeste varkens leveren geen of weinig borstelhaar. Het meeste varkenshaar uit de slachte rijen is slechts te benutten voor matrasvulsel of voor mest. Alleen de rugharen en dan speciaal van de half wilde Russische varkens gaan naar de borstelmake rijen. Naar schatting is hiervan jaarlijks noodig een hoeveelheid van 7 a 10 millioen Kg. Ook verschillende soorten Chineesche varkens, meestal zwart gekleurd, leveren bruikbaar borstel haar. De haren worden zorgvuldig gesorteerd naar lengte en hardheid. Dit werk moet uit de hand geschieden en kan alleen betaald worden in landen, waar de loonen laag zijn. In het Noorden van Rusland houden de menschen zich daar 's winters mee bezig. Dan is er zoo goed als niets te verdienen en zit de heele fa milie de lange avonden haren te sorteeren. De ge ringe verdienste aan dit soort werk maakt de borstels niet al te duur. In China sorteeren vrouwen en kin deren tegen een betaling, die bespottelijk laag is, zelfs vergeleken bij de toch al lage loonen der man nen. De lengte der bruikbare borstelharen schommelt tusschen vijf en zeventien centimeter. Leipzig is vroeger de markt geweest voor het Rus sisch varkenshaar. De oorlog heeft hierin verande ring gebracht, want tegenwoordig wordt vooral dooT Amerika en Londen uit China geïmporteerd. Door de.' zen import uit het Oosten, Cnina en Japan, i9 het gevaar voor besmetting met miltvuurkiemen grooter geworden, daar in die landen veel meer miltvuur on der ds varkens voorkomt dan in Europa. Vooral Ja- parijsche mode. De eerste van deze beide japonnen is vervaardigd van rose crêpe-de-chine, en heeft een volkomen glad den rug. Het gepliseerde voorschootje eindigt derhal ve aan de beide zijkanten. Dezelfde ptisé is gebruikt voor de pof.manbhetten, het jabot en den kraag. Een paar knoopen met tressen zijn verder nog aange bracht aan de beide zijden. Het knip-patroon voor dit .mode-ontwerp is ver krijgbaar ander nummer 309a, in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 85 cents. De andere japon is gemaakt van een havanna- kleurige wollen stof en werd gegarneerd met kleine, staalblauwe knoopjes, hetwelk een gewaagde maar toch zeer aardige kleuren.combinatie is. De zijbanen, de kraag en de manchetten zijn geborduurd in zwart en staalblauw. Dit patroon kan men bestellen onder nummer 310,a in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 85 cents. moeders en haar kinderen. Tegen slecht weer. Een moeder zegt: „Nu men van het weer zoo weinig weet en elk oogenblik op straat verrast kan worden door storm achtige buien, neem ik altijd in den kinderwagen een vierkant stuk rubber mede, dat niet alleen de kleine beschermt, maar ook het mooie wollen dekentje. Met het stuk rubber uitgespreid over den wagen (goed vastgemaakt aan de hoeken) en den kap op, trotseer ik zoo het slechtste weer." Nuttige Wénken. de kousjes en schoenen van baby. Het schijnt wel bijna absurd om moeders te waar schuwen toch vooral te zorgen, dat de schoentjes van baby niet knellen, maar toch lezen wij in de tijd schriften der geneeskunde maar al te dikwijls dat veel ongerief aan de voeten van kleine kinderen te wijten 1s aan het feit, dat het schoeisel knelde. Na- turlij-k draagt de baby nog wel geen leder, maai de wollen schoentjes kunnen ook zeer schadelijk zijn en wel vooral als men de banden stijf vastrijgt. Als men er voor zorgen kan moeten de schoentjes in het geheel niet geregen of geknoopt worden. Het vleesch van de kindervoetjes is zoo buitengewoon zacht en week. dat de minste drukking reeds schaden kan. De schoenen worden voor de baby al spoedig een folter* instrument, hetwelk bij de minste kwelling pijn ver oorzaakt en later een vergroeiing ten gevolge heeft. Te kleine kousjes zijn ook niet goed, aangezien hier door de voeten licht krom gaan groeien, hetgeen vooral voor de teenen zeer slecht is. Voor kinderen is het altijd aan te raden schoenen en kousen een maat grooter te koopen dan die, welke z.g. „makke lijk zit". Dezen regel boude men in eere, tot de voe ten vrijwel volgroeid zijn. hoe men bont behandelen moeh. Vele menschen vergeten te vaak, dat bont een zeer zorvuldige behandeling behoeft als het in gebruik is, evengoed als het niet in gebruik is. Het meeste boni wordt verwoest door het vuil, wat er ln waaid en e> niet uit verwijderd werd, meer dan door mot of ver staan. Het kloppen en uitschudden van het bont vordert maar een enkelen keer zeer weinig van onzen tijd, Men moet beginnen met de stukken Hink met beide handen vast te houden. Nu laat men het bont in de handen zakken, waarna men het vlug weer strak trekt (de manier dus waarop men een klein karpet met twee menschen klopt). Deze behandeling herhale men net zoo lang, tot alle haren frisch en vrij van vuil zijn. Het neerstrijken doet men met een ouden zijden lapje of zakdoek.' Als men wenscht, dat nat uur-kleurige bontsoorten lang -haar echt aanzien behouden, moet men nim mer denken de motten er uit te houden, door de voorwerpen in de zon te hangen. Sterk zonlicht is zeer slecht voor bont. het veihleekt de haren en ver woest het dunne vel. 'Als men! bont niet gebruikt, doet men het verstandigst door het in grauw papier te wikkelen en het in donkere hoeken te bewaren. Vele vrouwen klagen dat het bont "bij de kragen van mantels zoo spoedig slijt of vuil en vaal wordt. Dit komt door het voortdurend wrijven van het hoofd haar van de draagster langs het bont. Het genees middel is hier eenvoudig. (Men haalt wat fijn zand en een weinig zaagsel van mahoniehout hij een meu belmaker. Dit zand en het zaagsel moet men in een pan verhittén en vermengen. Nu bedekt men met dii mengsel de kaal geworden plekken, waarna men het in de haren wrijft met. behulp van een stijven borstel. Na afloop klopt mén het zand en het zaagsel weer weg, waarna de kraag er weer als nieuw uitziet. ,heït wasschen Van fijn porcelein. Als men bij het wasschen van vaatwerk en servie zen zeer fijn porcelein in handen krijgt, is het zeer aan te bevelen, op den bodem van het teiltje een dik ken doek te leggen. Dit voorkomt het breken jdoor het plotseling neervallen der kopjes. microscoop is het met zekerheid vast te stellen. Ook vervalschingen mot plantaardigo vezels ko men menigvuldig voor. Al is do hoevoelheid van oonige millioönon Kg. varkenshaar óok zeer bedui dend, de' benoodigde massa haar voor het vole bor stelwerk is zoo groot, dat men zoo licht zijn toevlucht neemt tot andere stoffen, ook al om goedkoope bor stels in den handel te kunnen brengen. M. netjes gelapt. Toen Daniël Webster nog een knaap was, studeer de hij vlijtig en hij bezat een bijzonder sterk geheu gen. Op ongeveer veertienjarigen leeftijd werd hij on der toezicht van den predikant Samuel Woods ge steld, om door privaatles voor de Hooge school voor bereid te worden; maar destijds hoewel nog altijd vlug in zijn studiën, scheen hij het met de noodzake lijke huiselijke tucht zoo nauw niet te nemen en hield hij er wat al te veel van -zijn tijd met jagen en andere vermakelijkheden buitenshuis door te bren gen. Dus achtte zijn leermeester het bij zekere gele genheid noodig hem te berispen en beval hem den volgenden ochtend zooveel regels van Virgiliua van buiten te leeren, als hij kon, waarschijnlijk niet be denkende hoe groot dat. aantal in dien tijd wel zou kunnen zijn. Maar Daniël besloot een kleine wraak te nemen en wetende dat dominé Woods den volgehden dag vroeg naar een naburige stad wilde gaan, had hij daartoe een middel gevonden. Des morgens vertoonde hij zich dus en begon met honderd regels op te zeg gen, op een wijze, die de goedkeuring van den predi kant wegdroeg. Deze sloeg daarop het boek dicht. Ik kan nog meer regels opzeggen, mijnheer! zei de ondeugende Daniël en hij zei er. nog honderd op. Je bent een knappe jongen, sprak zijn .leermees ter. Maar ik heb er nog meer, nog wel vijfhonderd, geloof ik, ging Daniël voort. Dat was meer dan de goede predikant kon verzet ten. He' was al laat voor de afspraak en in plaats van zijn leerling scheen hij gestraft te worden. J» hebt voor dezen keer genoeg opgezegd. Daan, zei hij, nauwelijks een glimlach kunnende onder drukken om de poets die de knaap hem gebakken had, je kunt nu den geheelen dag gaan jagen. fijntjes gezegd. Keizer Frans Jozef had een goede, zachte basstem, waarvoor hij zelf van tijd tot tijd iets componeerde. Eens had hij dit ook met een groote aria beproefd en liet die uitvoeren in een der Italiaansche opera's, welke in den keizerlijken schouwburg te Schönbrunn gegeven werden. Hoewel niemand mocht weten wie de aria gecomponeerd had, kwam het hof er toch achter en Mozart ook. Hoe bevalt u die aria. Mozart? vroeg de vorst. Nu ja, antwoordde de kinderlijk vrijmoedige componist, de aria is wel goed, maar die ze gemaakt heeft, is toch wel beter. wie heeft het eerst gas vloeibaar gemaakt? De ook in het buitenland zeer bekende professor H. Kamerlingb Onnes te Leiden, heeft, naar men weet verleden jaar zijn veertigjarig jubileum als pix.fassn» gevierd. Naar aanleiding daarvan beeft prof. E. Co* hen een boek geschreven, waarvan o.a. in „Naturwis, senschaften" wordt melding gemaakt. In deze bespre king van het levenswerk van Kamerlingh Onnes be spreekt Cohen de vraag, wie het eerst een gas vloei baar heeft gemaakt. Hij wijst er .op, dat deze eer niet toekomt aan den Nederlandschen natuurkundige Martinus van Marum, zooals tot nog toe werd aange nomen, en ook niet aan zijn assistent, den \msfnrdam mer Taets van Troostwijk. Hun in 1787 rners proeven betro'ffen nl. niet vloeibare ammoniak, moor slechts een oplossing van ammoniak in water. de groote Ehgelsche natuurkundige, Faraday had, toen het hem gelukte chloor .vloeibaar, te maken, reeds verscheidene voorgangers gehad. Al voor het jaar 1780 had de wis- en natuurkundige Gaspard Monge. bekend uit de beschrijvende geometrie, met zijn collega's aan de artilleriëschool te Mé'zières, zwaveldioxyd, bij een temperatuur van 28 gr. vloei baar gemaakt. Hem komt derhalve de eer toe, het eerste gas te hebben vloeibaar gemaakt. Tot dusver heeft men ook Lavoisier den ontdekker geacht van het vraagstuk der verandering van den agreeatietoe- stand. Maar voor hem had zich daarmede reeds de beroemde Leidsche arts. Herman Boerhaave bezig gehouden. Het is ook Leiden, waar het prof. Kamer lingh Onnes is gelukt de laagste temperaturen te be reiken, die men in de wetenschap ooit gekend heeft. zonderling recht. De markies van Rivadeo redde koning Jaynie van Arragon in een oogenblik van gevaar het leven, door met hem van kleeding te verwisselen, zich aan de vijandelijke schoten bloot te stellen en voor zijn koning in gevangenschap te gaan. Daarvoor kreeg de markies het recht voor zich en zijn nakomelingen op Drie-Koningenavond aan de tafel van zijn vorst te eten en een kleeding te verlangen, zooals de vorst droeg. Eeuwenlang werd van dit recht gebruik ge maakt en daardoor waren de markiezen De Rivadeo in 't bezit van de merkwaardigste verzameling klee- ren gekomen, die misschien ooit bestaan heeft Koningin Isabella heeft den hertog van Hijar als markies van Rivadeo dit recht ontzegd. Als de her tog den dag voor Drie Koningen liet vragen, op welk uur de koningin dien dag soupeerde, kreeg hij altijd ten antwoord: „De koningin soupeert morgen niet". de slechte en de goede keuken. Een medicus van beroep, een schitterend journalist van roeping, Léon Daudet, hoofdredacteur van de Action Frangaise. het orgaan van het „onkreukbare nationalisme", wisselt zijn felle politieke artikelen in dat blad bij gelegenheid af met wetenschappelijke op stellen, „bobards scientifiques", welke hij me! niet minder bijtenden spot schrijft dan zijn staalkundige beschouwingen. Een „bobard" handelt over kippeneieren en begint met te velde te trekken tegen de eieren van mo: vleeschmeel van verdachten oorsprong gevoerde hoenders. De slechte keuken en voeding, schrijft hij. ken merken zich in het algemeen door drie dingen: lo.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 14