Kantongerecht te Schagen. Hel einde van hel parle mentaire stelsel? DE GELUKKIGE HELD Uit het hart van Heiland. DERDE BLAD. FEUILLETON. Zaterdag 23 Januari 1926. 69ste Jaargang. No. 7781. De thans gebleken onmogeflljkheid om voor ons land een regeering samen te stellen, steunende op een parlementaire meerderheid, doet de vraag rijzen of] wij op deze wijze niet het einde van het parlemen taire stelsel tegemoet gaan. Het voornaamste vereischte voor het optreden van een parlementaire regeering, d.vv.z. een regeering, die steunt op een Meerderheid in de volksvertegen woordiging, is de consequente toepassing en doorvoe ring in de praciijk van het zoogenaamde homogeni- teitsheginsel, waaronder verstaan moet worden de min of meer duurzame band die er tusschen de mi nisters onderling, tusschen de samenwerkende meer derheidspartijen en tusschen het. kabinet eenerzijds en de parlementaire meerderheid anderzijds bestaan moet, in dier voege, dat al hun handelingen zich naar een vast omlijnd program volgens een bepaald richtsnoer regelen. Dit homogeniteitsbeginsel alleen waarborgt de continuïteit in het staatsbestuur, waar door onophoudelijke crises, die volkskracht en rijk dom gelijkelijk ondermijnen, voorkomen worden. Nu is het ongetwijfeld een merkwaardig verschijn sel van den laatsten tijd, dat in de meeste landen met parlementairen regeeringsvorm de homogeniteit en daarmede de continuiteit is zoek geraakt ten ge volge van politieke partijgroepeeringen, wier pro gramma's wel uit-in en door elkaar loopen, maar nimmer elkaar zoo dekken, dat een duurzame ,prac- tische samenwerking daardoor gewaarborgd wordt. Het ligt voor de hand dit in verband te brengen met de intensiviteit van het maatschappelijk leven in modernen tijd, maar niet te loochenen valt daarne vens het bekende verschijnsel van grenzelooze op pervlakkigheid, waarmede tegenwoordig het lands belang in parlementaire staten aan de veelvuldige politieke groeps- of persoonsbelangen wordt opgeof ferd, waarvan onze huidige crisis een aanschouwe lijk voorbeeld vormt. Weliswaar werd tot voor kort door vooraanstaan de politici in ons land verkondigd, dat een extra parlementaire regeering een soort interregnum zou beteekenen gedurende welke nieuwe politieke ver houdingen, die niet eensklaps in de plaats van de traditioneel gewordene kunnen treden, de gelegen heid zullen hebben zich te vormen of te rijpen, maar de ervaringen in het buitenland, waar nieuwe com binaties wel steeds weer mogelijk, maar zelden hech ter dan de oude zijn gebleken, laten dienaangaande twijfel open. En de Maasbode komt dan ook tot de conclusie, dat op grond van hetgeen bij ons gebeurd is, het parlement niet meer in staat is regeeringen te leveren en als het parlementaire stelsel zich zelf zoozeer verteert, ook voor hen wien de democratie lief is, een Periclesfiguur noodzakelijk wordt. Stellen wij hiernaast de woorden van iemand als prof. Treub, die de mogelijkheid van een staatsgreep voor ons land wil openlaten, dan wordt het zaak ook voor den volbloed democraat en parlementariër de moeilijkhe den, waarin het parlementaire stelsel zich tegen woordig blijkbaar overal bevindt, zoo goed mogelijk oflder oogen te zien. De fascist spreekt van ouderdomsgebreken, de wel meenende criticus van uitwassen, die hoofdzakelijk op de rekening van de consequente democratie ge steld worden* uitloopend o,p algemeen kiesrecht en part ijlversnippering. Waartoe dit laatste euvel leiden kan toont de ge schiedenis van de laatste crisis, waarbij kleine par tijtjes door benutting van de partijcontroversen der meerderheid het lot van regeeringen in handen krij gen. Van belang is hierbij ook de kwestie van het evenredig kiesrecht. Ongetwijfeld is het een eisch van democratie dat het parlement zooveel mogelijk het spiegelbeeld van het geheele volk zij'. Maar daar tegenover lijkt mij van niet geringe beteekenis het feit dat Engeland dat met zijn parlementairen regee ringsvorm de andere landen steeds ten voorbeeld is geweest, op dit stuk niet alleen niet voorgegaan, maar zelfs niet meegegaan, is toen elders overal het voor beeld werd gegeven. Het meerderheidsstelsel zooals wij dat bij ons gekend hébben en in Engeland nog kennen, heeft in elk geval dit voordeel dat kleine partijen niet vertegenwoordigd worden en aldus ver snippering voorkomen wordt. 'Historisch beschouwd is het vraagstuk dat der te genstelling op staatkundig gebied van uitgebreid ge zag met rust en regeeringsvastheid, maar verregaan de inperking der individueele vrijheid, of die vrijheid staatkundig in principe onbeperkt, maar met de con sequenties van gelijkheid, versnippering en labiliteit. Het is deze anthitese die als een roode draad door de staatkundige geschiedenis der volkeren loopt en waarvoor zelfs nu moderne staten weer gesteld wor den, gelijk onze oudste voorvaders toen zij om de bellum omnium contra omnes, de oorlog van allen tegen allen, de onrust zouden wij tegenwoordig zeg gen, te beëindigen, hun vrijheid prijsgaven door zich hun opperhoofd in tijd van oorlog (hertog Heer tijgen of ziehen; duce, zooals Mussolini zich noemt bevelhebber in tijd van oorlog en hertog in tijd j van vrede) tot min of meer onbeperk'ten heerschar i voorgoed, dus ook in vollen vrede kozen. Duidelijk blijkt hieruit de invloed van het militarisme bij het vestigen der alleenheerschappij, waarvan latere voor beelden zija het onbeperkt gezag der Romeinsche sol datenkeizers en de moderne dictatuur die overal op het leger steunt. Nu mag hierbij echter niet uit het oog verloren worden dat in landen als het onze de vrijheid heel wat in de weegschaal legt, geworden als zij is door het bloed van duizenden tot een kostbaar en volgens ons" rechtsbewustzijn onvervreemdbaar goed. Daarbij komt dat het militairisme althans bij ons zeer in het j discrediet geraakt is. De militaire dictatuur is der- j hal've voor ons land een hersenschim, waarmee men j kinderen angst aanjaagt. Een andere grondslag zou de populariteit zijn bij. het volk. waarop de dictator, Mussolini zich zoo graag beroept. Maar het kost- niet veel moeite in te zien dat die populariteit al heel gauw zou verdwijnen wanneer aan het volk vrijheids- j beperkingen werden opgelegd, waaraan het niet ge- j woon is of andere lasten, die het desnoods nog van j het parlement, maar niet van een dictator duldt. Van- i daar dat Colijn als parlementair minister nog geduld, hoewel geenszins populair was, maar als populair dictator eenvoudig een onmogelijkheid zou zijn. Zoo als mij trouwens überhaupt dit begrip een contra dictio in terminis lijkt, daar alle dictatuur tenslotte op dwang berust, die moelijk populair kan zijn of op den duur kan blijven. Zoo blijft als eenige mogelijkheid bestaan een ge- zagsvorm die noch parlementair, noch dictatoriaal in den eigenlijken zin des woords is, met alle nadee- len aan zijn halfslachtige positie eigen. Dat dit geen oplossing is. is duidelijk zoodat waar juist de bestaansvoorwaarden van een dictatuur hier ten eenenmale ontbreken, een schijnbaar onafhanke lijk gezag in laatste instantie toch weer op het volk, I dus op het parlement moet steunen. Echte vrijheid eischt gebondenheid, echter niet die aan een gezag van willekeur of steunend op een minderheid, doch aan de organen die voor de meer derheid van het volk als onmisbaar voor zijn vrij-1 heid veroverd en gevestigd zijn. Daarvoor is noodig het bewustzijn dat het landsbelang het hoogste goed( is en dat ten bate daarvan de politieke partijen zich 1 zelf moeten overwinnen op gevaar van eigen onder gang. Indien de periode van extra-parlementair gezag, die thans waarschijnlijk voor ons land is aangebro ken, hen tot dit inzicht zal brengen zoo, dat zij in staat zijn ook daarnaar te handelen, zal die periode goede vruchten dragen en weer in een parlementair stelsel, maar in gezuiverden vorm, zich oplossen. Mr. M. V. POLAK. door A. S. M. HUTCHINSON. - Denk u den toestand eens in. Of liever stelr u voor dat iets van deze gevoelens elke vrouw ten, oeei valt, als op den avond voor haar huwelijk, zij als meisje den slaap niet vatten kan en zij zich voorstelt haar leven als vrouw, dat nu nog in het duister versoholen ligt. Voor de vrouw is "het de drempel van het leven, de nacht vóór dé geh>l'te. in het leven van den man komen dergelijke ge voelens niet Yoor. Hoe zou dat ook kunnen? De seleen staan even ver van elkaar in gewoonten, gedachten en gebruiken, als twee vreemde rassen. Liefde voert elke vrouw, die haar woord gegeven heeft tot dezen drempel, en. deze trekt zoo. uit buitend haar aandacht dat ze_ zich weinig verdiept heeft in de nieuwe wereld, die zij tegemoet snelt. Nu op dep. avond vóór haar huwelijk, is ze alleen d«, voeten op de grens van het onbekende dat voor haar ligt. Liefde rust een. oogenblik. 'Morgen za1 ze geblinddoekt worden gebracht in het nieuwe land: vannacht, rustend op den top, waarnaar hij haar blindielings geleid heeft, staat zij en blikt voorwaarts, de hand hoven de oogen, bevend van opwinding over het groot gebeuren. Moedig is rij het teere "kind; voor altijd zal' heb effeh paldt harer jeugd achter haar worden afgesloten; heuvel1 en dal: liggen onbekend vóór haar en de hemel weet, hoeveel woeste monsters daar op de loer liggen. Maar zij ls een .geboren ontdelfkingsreizigster voorbeschikt voor dit zich werpen in het onbekende; onversaagd voor zijn gevaren, opgewonden door het niet begrijpen kunnenj wonderlijk vertrouwend in de macht en dé toewijding der liefde om haan in deze droomwereld te laten blijven. En liefde zij, de zorgiel'ooze bemiddelaarster schept er vermaak in om 'haar een stapje te laten* doen naar den top en haar dan alléenl te laten, te midden van die lachende heuveléj die plotseling veranderen in een wildernis, en, in die nauwe kleine vertrouwde dalen, die plétsellngi tot 'afgronden worden. Mevrouw Letham had genoten van dat opwin dend moment op den top; nu doorleefde zij iets van die zelfde gevoelens, maar ze vond ae betoo- vering veel heerlijker. Weer stond ze 051 den top en za® een wijde uitgestrektheid voor zich; maar ben het den laatsten tijd meer dan druk in den Haag. De dagelijksche berichtgevers van de bladen hel>- Niemand kan ook maar een hunner verwijten, dat hij zou hebben verzuimd het laatste praatje, dat jn de buurt van 't Binnenhof of op de Witte de ronde doet niet dadelijk heeft gebracht naar het blad, dat eijn diensten in. erfpacht heeft. 'Maar Binnenhof en Witte en zelfs het kantoor van de Bataafsche, of de wijnkooperij in de Laan of de pa triciërswoning op de Prinsegracht zijn niet altoos de bronnen waaruit de absolute waarheid opspuit. Het allerbelangrijkste in dergelijke omstandigheden i als waarin wij thans leven is niet dat men per fiets of auto achter alle formateurs of ministrabele meneeren aan gaat zitten om te kijken waar en met wien zij "gaan confereeren. Zelfs iemand, die kans heeft op een portefeuille kan vooral als een crisis bijna drie maanden gaat du ren wel eens een onderhoud willen hebben met een zakenvriend of desnoods een politicus over een ander onderwerp dan de kabinetsformatie. •Elr zijn nog andere manieren, die minder inspan nend eijn enten slotte goedkooper uit komen dan al die autoritten, 'fietsbewaargeld, telefoontjes, fooien aan huisknechts en sigaretten aan den secre taris van alle denkbare vroegere, 'huidige of toekom stige excellenties. Waar Den Haag niet alleen vol zit van staatslieden, maar ook van waarzeggers en waarzegsters heb ik gedacht eens langs dien weg te probeeren achter de waarheid te 'komen. Feitelijk gaf het den doorslag, dat ik juist een re clame in handen kreeg van 'n meneer-waarzegger, die practisch onfeilbaar was. Want zegt zijn pros pectus hij had eind December ,1005 al voorspeld d°j wij in Januari 1926 hoogwater zouden krijgen, zoome de, dat er in 1928 voor Nederland „goede tijdingen" op banden zijn. Het eerste is uitgekomen en daar het tweede ook niet onwaarschijnlijk is vermoedelijk zullen alle tijdingen in dat jaar tniet slecht zijn en zal Nederland wel een of aderen wedstrijd bij de Olympische Spe len winnen 1 ben ik overtuigd, dat deze meneer er meer van weet. In het prospectus was echter een ge brek: hij zegt niet wat het consult kost en daar ik lie ver met de administratie van dit blad op goeden voet blijf, besloot ik inplaats van hem 'n dame ite raadple gen, die vaak in koffiedik en ook wel eens in tJhee- blaren kijkt, en wier tarief mij wel hekend is. Boven dien heeft zij M.O. Staatswetenschappen gehaald voor zij in de kwakzalverij ging en weet zij dus iets van de politiek af. 1 °,Kijn", zeide deze iSibylle, .,al dit gezeur was onnoo- dig geweest" en zij aaide de toy-terrier die op haar linker stoelleuning, zat als de heeren mij voor af hadden geraadpleegd. De zaak is héél eenvoudig. Simpel van eenvoudigheid. Nu hebben de heeren zich in den knoop gepraat en in de heele Kamer is nié mand meer te vinden, zooals de oude Mees in zijn tijd, die hen er weer 'uit kan halen. Of Mees het nu nog zou hebben gekund weet ik niet. Want die had tenminste nog houvast aan 'n partij, 'n program of 'n beginsel. Allemaal dingen, die nu zijn uitverkocht. Want wat schiet iemand er mee op als hij hoort, dat er een Roomsch-Katholieke staatspartij bestaat, die het katholieke volk zal leiden, als tegelijkertijd de een of andere meneer op een meeting van de R.K. Volkspar tij beweert, dat die heele Staatspartij maar lak is en dat hij en zijn vrienden de eenige ware echte, onver, valschte en eigenlijke katholieke strijders zijn voor het ideaal! Dat de groote staatspartij eigenlijk libe rale zijn, die naar .de mis gaan en dat alleen door naar hem en zijn R.K. volkspartij te luisteren kan worden voorkomen, dat de roomsche arbeiders alle- maal naar dé 'SJD.A.P. loopenDan sta je toch£"j Daar het verschijnsel mij niet geheel en. al onbe-; kend was, „,siond" ik. als gevraagd. Ook ik wist, even j min als blijkbaar de waarzegster, waarin de nood zaak bestaat, dat menschen, die in een zelfde geloof zijn gedoopt, over politieke, economische en finan- cieele vraagstukken allemaal eender moeten denken, noch wat het verschil is tusschen een gewone en een j katholieke tafel van vermenigvuldiging. Doch erger werd het toen mijn sibylle plotseling den geest scheen te krijgen en omineus voortging met de woorden: „Het 'zal geschieden, dat een Christelijke I partij plotseling al haar religieuze beweringen aan den kant zal zetten en zich uitsluitend zal gaan ttoe-l leggen op de politieke vraagstukken en 'toch een rell-1 gieuze partij zal blijven." Dit werd me wat kras. Vermoedelijk zag zij aan mijn gezicht-, dat ik het niet al te best begreep. Een religieuze partij, die in j politicis niet als religieus wil gelden, haar aanhangers zoekt ook buiten haar Kerkgenootschap en dus nie mand meer voor paganist uitmaakt wat voor geloof hij ook heeft, mits hij het maar eend is overpro tectie, veilige guldens, inenting of bestrijding van mond- en klauwzeerl Het was veel gevergd van 'n mensch dit enomeen zoo maar te accepteeren, al kwam de voorzegging uit den mond eener profetesi Alweer istond ikl Doch tevens paf van het prompte. Want met een armzwaai, die het kleine hondje bijna op den grond deed tuimelen, wipte de Waarzegster „De Standaard" van Woensdag jl. voor den dag en las: ,Wij zijn -hier biet als een fractie van de Her vormde kerk, maar als onderdeel van een poli tieke richting, bekend in geheel Europa en die niet buiten de grenzen der Hervormde Kerk, zelfs niet der Protestantsche gezindheid, beperkt is; als onderdeel van de partij, die onder leiding vroeger van Pitt en (Burke. later van Guizot en Stahl, bet christelijk beginsel van vrijheid en recht heeft gesteld tegen de vrijzinnige theorieën". Zoo sprak Groen van Prinsterer in 1853, en zoo spreekt vandaag de Standaard-driest erren Politiek wil hij zijn en niet kerkelijk. Gij ziet dus, ongeloo- vige Thomas, dat ik niet alleen het toekomstige, doch ook het verledene k'an ontsluieren. Wat gij en alle an dere krantelieden steeds hebt gehouden voor een reli gieuze fractie in de politiek is hoelemaal niks niet an ders 'dan 'n clubje politieke meneeren, die Burke en Pitt naloopen op 'n afstand van anderhalve eeuw en een revolutie bestrijden, die nog moet komen voor deze heeren er'zich al tegen verzetten. „Als deze dingen mogelijk zijn", sprak zij verder, „is het duidelijk, dat er nog veel meer kan gebeuren. Ik zal niet zeggen, dat het in de sterren staat geschre ven, maar er zijn rare lijnen in het koffiedik en ver schillende theeblaren doen denken aan zonnevlekken. Zoodoende zou het best kunnen, dat 'alle gewezen ka tholieken, die nu S.D.A.P. zijn, plotseling overgaan naar de R.JEt. Staatspartij, die dan met Nolens en Wijnbergen voorop Michaelistisch wordt ien dat ieder een die principieel is tegen een revolutie, die nog ko men moet en iets voelt voer olieconcessie9 en invoer rechten op artikelen, waaraan hij anders niet genoeg kan verdienen, zijn poliiieke papieren belegt bij de anti-revolutionnaire Partijbank". Zij zweeg. Bleef zwijgen. „Maar met dit al, juffrouw, hoe zit het nu met bet nieuwe kabinet?" vroeg ik ten slotte. „Weet gij nu nog niet genoeg voor dien eenen rijks daalder? Ik geef u de algemeene toekomst der Neder- landsche politiek en gij vraagt me de namen van 'n paar meneeren., die minister zullen worden. Schaam U1 of betaal nog een achterwiel.'* Ik ben wijzer geweest en ben gegaan. 'Waarzegsters weten het ook niet! A. nu keek zij* met oogen, niet verblind door onwe tendheid; nu zou ze de gevaarlijke plaatsen,, de strikken, als die er geweest waren, hebben kun nen zien. Nu wist 25e, dat die er niet waren. Ten minste dat dacht ze. Reeds in de gelukwenseh©n, die ze ontving proefde ze flo eerste^ zoetheid, plukte ze dè eerste vruchten, waarmee zij den boom beladen zag. Voor den eersten keer smaakte zij het ongekend geluk het middelpunt van een drukke conversatie te zijn. Voor den eersten keer genoot zij ervan, dat men luisterde zoodra zij" kaar stem verhief. Maar haar opgewonden geest ging nog verder, hoe voldaan ze zich ook voelde. Kléine R0R0 was binnen ge bracht en ze hield hem op schoot, streek over rijn haar en telkens droomde zij van alles wat hem wachtte, en het kostte haar moeite zich te Bepalen tot haar gasten. Toen de avond begon te vallen en de boonien in de laan in schaduw gehuld werden, en de duister nis om het huis sloop^ als een vreemdeling, die stil letjes naar binnen wil1 kijken, begonnen de gasten op te breken. Een paar huisvrienden bleven n.og en het gesprek werd intiemer. Ja, het gevolg zou zijn, dat ze Millër's "Field moestén verlaten het lieve Milleris Fieldmaar als ze Weggingen, zouden ze hen nooit nooit vergeten. Blij' en triomfantelijk en daardoor edelmoe dig gestemd geloofde ze heusch, dat het Haar •spijten zou 'deze vrienden te verlaten. Zooals iemand, verhit door wijn, zijn geest rui mer voelt worden, zoodat zijn* edelmoedigheid; steeds giooter afmetingen aanneemt, Zoo was zij, milder in haar uitingen dan ooit. Met ongekunstelde hartelijkheid gaf Ze de vrien delijke Mevrouw Archer, de dokters vrouw, die het laatst gebléven was, aan de goede zorgen van Eg- bert Hunt over. en stralend van opgewonde.n8iei(d! keerde zij naar haar salon terug. Dit was het begin. Dit het begin! Ze haalde diep adem, glimlachte tegen zich zelf, haar handen ineengeklemddoor de groote glazen deuren, die toegang gaven tot den tuin, zag ze haar man en laohende ging ze n'aar buiten. Mr. Letham was bezig geweest in den tuin. Hij had een .gieter in de# eene hand ein inf de anJdèré hield hij een hark. Hij liep' in zijn hemdsmouwen, en zijn voorhoofd was vochtig van de inspaoiling. „TTallo!" riep hij, is iedereen weg?" X ha-ir opgewondenheid stak ze hem haar beide ha..der toe met een plotselinge beweging. „Iedereen. Maurits, je 'bent tocth eigenlijk vree selijk. Waarom ben je niet binnen gekomen?*' „Ik kon niet kind. Ik zag even door het raam en vluchtte toen achter e©n struik. ZooM bende. Heb leek me ontzettend." Ze lachte. „Wat ben je toch laf: Xk had gehoopt, dat je komen zou.*'* „Werkelijk?" zei hij verrast. ,Allg ik dat gewetem had, was ik direct gekomen". Ze moest lachen: hij was toch zoo'n vleier. „Laten we om het weer goed te maken samen wat praten.'' Zei ze. „Hier in den tuin. Het is 'binnen) vreeselijk warm." Zijn gezicht straalde. Hij z'etic de gereedschap pein neer, die hij droeg, veegde zijn hand af aan zijn vest en stak zijn hand door_ haar arm. „Dat is een aardige japon," zei "hij. Ze nam dé sléepende rok wat op en zéi ge streeld: „Ja, ze is wel' aardig hè?" „Mooi.''Je ziet er uit als een plaatje van avond, Nel. Dat vond ik ook, toen ik even door het raam keek.'* „Dat komt oemdat ik zoo gelukkig ben." ,Jk ook!" Hij drukte haar arm om haar te tóonén waarom hij zoo gelukkig was. .Och MauritsWat ben je toch dwaas," was haar vToolijk .antwoord, maar dezén keer genoot ze van zijn dwaze vleierij, ze was in een milde stemming. Zij liepen zwijgend het grasveld op en neer. Toén vroeg Ze op eens: „Het hindert je toch ni©t, dat ik zoo gelukkig ben?" ..Hinderen, lieve hemel!" En hij drukte weer haar arm. „Dat ik er opgewonden van bein, bedoel ik. Dat is toch heel natuurlijk Maurits?" „Zeker, zeker, kind." „Maar jij bent 'niet.... jij bent heelémaal niet op gewonden." Mr. Letham was te eerlijk, zelfs al. liel> hij" ge vaar dit rustige uur te verstoren, om te veinzen. „Dat doet er niets toe," zei hij, dat do©t er niets toe. Ik ben zoo traag. Zelfs een aardbeving zou mij niet uit mijn doen brengén." „Dat geloof ik ook met/' 'lachte Ze toen! Werd ze weer ernstig. „Maar ik bén nu eenmaal opgewon den," zei ze kort „Dab ben ik!" Ze hief haar gelaat naar den' bewolkten hem eb een flauwe ster nier en daar; er sftak een zach'té wind op, en - ze haalde diep adem, net zooals ze zooeven in haar zitkamer had gedaan. „Dat ben ik," herhaalde ze. /Maurits ik heb 'be hoefte er ovetf .te spreken./' Hij waa zich volstrekt niet bewust van de hevig heid van haar gevoelens; maar zoover hij be- Openbare zitting van Donderdag 21 Januari 1026. EEN ARBEIDSWETOVTPRTREDTNG. De eerste zaak vandaag gaf ons voortgezette be handeling van de rechtsvervolging ingesteld tegen Eriks, als hoofd *van een kaasmakerij te Koegras. Er is in de fabriek een overtreding geconstateerd, doordat op tijden die niet op de arbeidslijst waren aangegeven, arbeid, werd verricht. Er was gewerkt tusschen 12 en 1 uur en op een als rustdag voor den betrokkene aangegeven dag, werd door dezen ook ar beid verricht. Beklaagde E'riks is afwezig, maar ge tuige Jb. Scheringa kaasmaker in die flbriek is aan wezig. Getuige Verklaart dat het werk vArricht werd volgens zonnetijd, vandaar bet arbeiden Tusschen lfi en 1 uur. 'Het O. M. neemt, met de verklaring geen genoegen, aangezien deze niet kan gelden voor den als rust dag aangegeven dag. Bovendien moest de arbeidslijst dan evengoed de juiste werktijden aanduiden. Het 0. M. geeft toe dat voor ëen dergelijk bedrijf, vooral in bet seizoen, het zich houden aan de bepa lingen der wet, moeilijk is. De eisch luidt: 2 boeten ieder van f10, subsidiair tweemaal 5 dagen. De uitspraak is conform den eiscb. greep, lachte hij haar toe op Zijn goedige manier: „Nu, praat er dan maar over," zei hij. Ze zweeg geruimen tijd, haar geest bewoog zich te midden van gedachten, waarvan zij 'hem geen' deelgenootkoin maken,-hij zou ze niet begrijpen! Toen hij zich even bewoog, werd ze herinnerd aanl zijn tegenwoordigheid. Dat zijn persoon in 't geheel geen rol had gespeeld bij de iuchtkasteelén die zJc^ gebouwd had, gaf 'haar één van die gewer tensprikjes, die het betere in onze natuur wakker roepen. Ze was in één vriéndelijke bui, al' 'was er onophoudelijk strijd tusschen de vele vrouwelijke eigenschappen, die ze bezat en die andere, die we nu eenmaal allemaal hebben. Jammer, dat de gebeurtenissen haar stemming bedierven. Ze keerde terug tot hem en tot haar vrouwelijke eigenschap^ pen. «O, je. jas" riep Ze. Jg bent zoo warm geweestf: zóo zal je kou vatten. Wat ben je toch zorgeloos. Waar is je jas?" „In het tuinhuis, maar het isi .onzin!" „Ik zal 'hem* hallen." Ze maakte haar arm los én liep vlug óver het gras. „Hier," zei ze. .maak hem nu goed dicht. Hè je bent zoo onhandig! Ze knoopte hem voor hem dicht en Zette den kraag op. .Haar gezicht kwam daardoor vlak bij het zijne. „Je_ bent heusch goed voor me, NellV," Zei hij en zijn lippen raakten haar voorhoofd" aan. Het zou een .kus geweest zijn' als ze niet een stap was achteruit gegaan. „Ik heb niets geen zin, dat je ziek wordt/' zei ze luchtig. Toen légde ze haar hand weer op rijn arm en begon„Wat moeten wc nu éérst doen, daar zullén we het 'nu eens over hebben." Ze had het er den heelen morgen over gehad, aD.es om do prettige stemming niet te verstoren. „Begin maar!" zei hij. En vol animo gaf ze ten antwoord: „We moeten schrijven aah Lady Burdon, natuurlijk. Vandaag niet. We kunnen één dag wachten tot morgen." „Dat had ik ook gedacht." „Ja, en dan moet ie naar haar toe. Jij alléén. Ik ga eerst niet mee. Ze barsttte even in lachen uit. „Ik denk niet, dat ik van Jane Burdoni zal houden naar wat je me van morgen verteld hebt." „Mijn hemelj waarom niet, Nelly" vroeg hij- „Naar wat ik je vertelde? Ik heb haar maar eena gezien, j'aren on jaren geleden." „Je zei, dat ze zoo trotsch was en dat het ver lies haar zoo zou treffen." „Den dood van dien armen jongen, ja dien zal rij zich erg aantrekken. Ze was zeer aan hem g - hecht. Hij was zoowat zoo oud als -Rollo toen zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9