llitntti Nieois-
Mititntit- üMlmllil
Dinsdag 23 Februari 1926.
69flte Janrgnog. No. 7798.
Uitgevers! N.V. vh. TRAPMAN Co., Schogen.
Hoe hel er waarlijk in
Moscou uitziet.
FEUILLETON.
DE GELUKKIGE HELD
Babies
PUROL
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Advor-
(ODtiön nog zooveel mogelijk in hot oorstuitkomend nummer gopluutst.
POSTREKENING No. 23330.
INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 8 maanden fl.öö. Losiio nummers 0 cont. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels 11.10, iodoro rogol moor 20 cont (bowlj,
Inbegrepen). Grooto lottora wotdon naar plaatsruimte berokond
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
ilScM,S 1L ]E ILA23a
Toen ik onlangs te Parijs was, gaf een vriend
van mij een-Rus mij een boek ten geschenke,
dat den titel draagt: „Ce que j'ai vu a Mosoou."
Dit is een zeer interessant werk van de hand
van den bekenden communistischen Fransehen jour
nalist Henri Bérand. Ja, lezeressen en lezers, hefc
is door een Communist geschreven, door een Com
munist, die 5 maanden geleden vol idealen naar hefc
Ryk der -Communisten, naar de Sovjet-republieken
ging en.... bekeerd "teruggekomen is.
Nadat ik het boek gelezen had, meende ik wel
te doen er een artikel in de Schager Courant aan
te wijten, niet omdat Bérand bekeerd terug geko
men is, maar omdat Bérand werkelijk wat gezien
hoeft en wij daardoor een goed denkbeeld krijgen
van den huldigen toestand sj Rusland, -van de on
mogelijkheid om hefc Communisme toe te passen en
van de kansen, die de wereld loopt, om door do
Sovjets nog in bloedige conflicten gejaagd te wor
den, alvorens de toestand in Rusland zich algeheel'
gewijzigd zal hebben en het Kapitalistische sys-
ljj]J-UJL-iJ A
;al
!k met orde en menschlievendheid terug
gekeerd zal zijn.
Het is eigenlijk bedroevend, zooaïs hefc 'Commu
nisme, dat toen. in theorie onmiskenbaar mooie
idealen bezit, in de praktijk niet alleen onmogelijk,
gebleken is, doch buitendien tot moord, doodslag,
uiterste wreedheden en onderdrukking geleid heeft.
Onwillekeurig zal1 degeen, die zich in het leven
van Christus verdiept, getroffen worden door diens
somtijds zeer communistische leerstellingen, maar
vol arsehuwd denken aan hetgeen in Rusland in
naam van het Communisme is geschied en nooit
meor bereid zijn Christus, den Prediker van een
Martelaar voor de Naastenliefde, met Communis
me in één adem te noemen.
Wie is Henri Bérand? In zijn boek geeft hij hefc
antwoord er op. Ik ben niet, zoo zegt hij, zooals
zoo vele leiders van Arbeiders, die zich somtijds,
doch niet eens altijd, te goeder trouw, tot de
arbeiders begeven hebben, een bourgeois, maar ik
ben geboren arbeiderskind en weet wat dat betoe
kent. wanneer ik er over spreek. Ik ben communist,
van harte communist, en nu ik uit Rusland terug
gekomen ben, waar ik de practijk van het Commu
nisme heb aanschouwd, nu wend ik mij, die zelf
arbeider van geboorte ben, die zelf een handwerk
uitgeoefend heb tot u, arbeiders van Frankrijk,
tot u, arbeiders van Europa, om te luisteren naar
hetgeen ik fe vertellen heb, opdat u daaruit zal
blijken, dat hetgeen men u van het podium toeroept
revolutie in de richting van hefc Russische systeem I
eenige verbetering te verwachten en ik waarschuw
met te meer ernst, omdat mij gebleken is, dat. de
Sovjets niet tevreden zijn met net regelen der zaken
in Rusland, doch, de geheele wereld naar hun
hand willen zetten en.... kameraden, die hand is
rood van bloed van millioenen menschen.
Het is niet gemakkelijk om over Rusland ïle
waarheid te zien te krijgen en nog moeilijker om
de waarheid, eenmaal gezien, te publiceeren. Mijn
Britsche collega Charles Saroléo, die nog vrij j
mild was in zijn kritiek over de Russische toestan- i
den, kreeg bijv. dreigbrieven van de heeren. Mijn
vriend en collega Raymond Lefebore is spoorloos i
verdwenen en men heeft zware vermoedens. Bérand
voegt daaraan toe, dat 'hij in de le uitgave van
zijn boek over Mosoou zich aan hypothesen omtrent
die verdwijning gewaagd had, doch in deze herdruk
dat artikel heeft weggelaten, omdat het op hypo
thesen en niet op absoluut geconstateerde feiten be
rustte en Bérand uitsluitend feiten en dus absolute
waarheid wil vermelden.
Dit verhoogt ontegenzeggelijk de waarde van dit
boek en wanneer men het boek gelezen heeft, dan
slaat men het dicht met de overtuiging: ik heb
feiten gelezen, gezien 'door een man. die onbe
vooroordeeld heert gezien en geschreven, dodh wlen
een illusie ontnomen is, omdat hij wel' bevooroor
deeld naar Rusland ging, nll. als een bewonderaar
van het communisme,
Werkelijk vermakelijk is het om te zien, hóe
reeds gedurende het aanvragen van een paspoort
onze journalist, onze* vurige .communist eenige
emmers koud water over het hoofd kreeg in de
wachtkamer en andere vertrekken van de Russi
sche ambassade te Parijs.
Eindelijk, na een maand heeft Bérand zijn pas
en zit in de BerlijnRiga-expres en van Riga uit
gaat het Mosoou tegemoet.
Men passeert de Russische grens, hier begint
•at onderzoek was
machtig. Zooüra de trein stilstond, liepen er
douaniers op het dak der rijtuigen en kropen er
anderen tosschen de wielen en assen rond, alsof
daar „de zaak" verborgen zat. Zelfs de W.C.'s wer
den zoowat het binnenste buiten gekeerd. Ten slotte
verliet iedereen ten trein en mocht later plaats
nemen in den Russisch en trein.
Bérand zit in den trein en denkt: wat zal ik nu
vinden: El Dorado of Gomorrha?
Hij denkt onwillekeurig aan het te vuur en te
zwaard door de Communisten en Bolsjewisten uit
geroeide Kapitalisme en begint te wennen aan hefc
slechte licht van een wapperend gaspifcje aan het
plafond van den wagen aangebracht. Zijn oog valt
op een reclameplaat, men ziet een burger met een
omtrent de idealen en de toepassing van hefc Com
munisme in Rusland, grove leugens zijn. Wat nog
erger is, het is mij gebleken, dat de moesten, die
u dit van het podium toeroepen, die u tot revo
lutie opzweepen, hetzij niets van de werkelijke toe
standen in Rusland gezien hebben of er bewust en
koelbloedig over liegen.
Wanneer ik in Rusland toestanden had gezien,
beter dan die bij ons4 dan zou ik met grooitei
vreugde die hebben gesignaleerd, maair nu ik weet
in welk een hemel de Fransche arbeider leeft ver
geleken bü de hel in Rusland, dan zeg ik ronduit,
om niet te luisteren naar de woorden dergenen,
die den arbeider voorspiegelen als ware door een
19.
door A. S. M. HUTCHINSON.
Hefc „kikkervischje" lachte verlegen. Rollo Lefc-
ham was negen, maar hij leek jonger dan Peroival',
die nog acht moest worden. Hij was heel mager,
bleek en teer, zijn hoofd .leek te groot voor zijn
zwak lichaam, hij had groofce verlegen oogen, en
een zenuwachtig mondje.
„Het is schande van vader," zei Lady Burdon
glimlachend, „om je een kikkertje te noemen. Dat
ben je niet, hè Rollo? Maar wat is dat een aardig
ihnk jongetje!" en ze stak haar keurig gehana-
schoende nand uit naar Percival).
Lord Burdon tilde hem nog wat hooger, om de
hand aan te nemen. En meteen kwamen er een paar
,bloote knieën volA modder en bJJoedpl'ekken te
voorschijn.
„Och, die arme knietjes!" riep Lady Burdon. Per
cival zag hoe Rollo vol afschuw naar het bloed
keek. „Zoo zijn ze eiken dag," zei hij trotsoh.
„Het is vreeselijk. Het moet uitgewasschen wor
den. Neem hem mee, Maurits. We moeten hem thuis
Verzorgen,. want we hebben hem bijna overreden."
„O ja, ja" riep Rollo en zijn moeder keek hem
liefkoozend aan, blij d£fc hij zoo opgewonden was.
Lord Burdon aarzelde. „Mee naar huis nemen?
Misschien woont hij mijlen ver hier vandaan."
,.,Wo kunnen hem toch terug sturen met een rij
tuig," zei Lady Burdon eenigszins ontstemd. „Wat
maak je toch altijd bezwaren, Maurits. Zet hem
naast Rollb, ie ziet hoe prettig hij het vindt."
,„Ik Zou mei
kinderen stelen,
sou een slecht JJl,
berustend lachje zooals hij .altijd deed als zijn vrouw
ongeduldig tegen hem was. „Schik een eindje op,
Rollo, stap maar in kikkerjager. Hemel, wat ben
je zwaar! Vooruit maar koetsier."
„Vooruit maar," riep Percival' die er dolle pret
m had en hij antwoordde vrijmoedig op Lady Bur-
don's vragen, terwijl' hefc rijtuig voortreed.
Ja. hij was zeven, hii was gauw jarig. Op zijn
laatsten verjaardag had hij van Ilonora een Zwaard
gekregen en Tante Maggie had hem een trompet
afgelegd en was hij 8 grenzen gepasseerd. Bérand
dacht, waarom zou deze roode nand dan ook niet
wit of zwart zijn. Wat geleek het regiem d&ri
heeren in hefc Communistisch-Marxistische Rusland
precies op het regiem van gewone burgerlijke, of
zooals de Communisten en Bolsjewieken ze liever
noemen, kapitalistische landen.
De leening gaf rente, maar wel1 drommel1, wie
deel neemt in een leening en rente trekt, is een
rentenier, onverschillig of'fc een zwarte of n roode
rentenier is. Dus weg met de idealen omtrent het
uitroeien van hefc kapitalisme. Wel' neen, want hoort
go niet de kreten, der Bolsjewieken: „Smerfc bour-
jouiem!" (Dood aan de bourgeois. Hefc Communis
me, het Marxisme, is dus toch gered!
Inde. waggon zat de geheele reis door in een
Hoekje in de corridor, een man, een zwijger doch
met oogen, die steeds op alles letten. Hij vertegen
woordigde officieel Rusland: de spion!
Inmiddels reed de trein langs een soort eerepoort,
waarop geschilderd was: ..Welkom, arbeiders uit
het Westen". Hoe vriendelijk was deze welkomst
groet van de werkers van het Oosten aan de wer
kers van. het Westen.
De trein arriveerde te Mosoou, de zwijgende pas
sagier stapte hefc laatst uit, en Hefc mij nooit aan
zijn aandacht ontglippen. Waar ik stond of ging,
voelde ik zijn oogen op mij gericht. Zoo was de
ontvangst in Moscou.
slappen hoed pp, voor een loket staan, een groofce
goudfcn pijl, die uit dat loket vliegt wijst op een
enorm groote roodei hand die een Machine draait,
:i i:.1-JI.ih* u.«Ai„i
waaruit liassen bankbiljetten en stapels roebels ko
men. Wat was dat voor een reclame?
Het was een reclame voor de leening der Sovjet
republiek. Dus toch kapitalisme! Om dat te con-
stateeren, had Bérand 3000 kilometer per spoor
f0
ï^NHHKKiRSMIilfë^
UIVELBANK ALKMAAR
ZITDAG SCHAGEN
CAFÉdéBEURS
7**r-> DÓMDERDAG d*. MAAND
gegeven. „Je mag ook eens op mijn trompet blo
zen," wendde hij zich tot Rollo. „Honora zegt
het is vergif om er op te blazen," omdat ik {dat
kleine witte ding gebroken heb waar je door bla
zen moet, maar het gaat nog heel' goed." Rollb
kreeg een kleurtje en lachte, hu haalde zijn handje
van onder den deken te voorschijn, nam Percivars
modderig knuistje en hield dat stevig vast gedu
rende de verdere rit.
„Ik ben de kléine jongen van Juffrouw Oxford,"
legde Percival uit. „Ik woon in hefc postkantoor, en
we hebben een la, vol met postzegels met zulke
grappige kléine gaatjes er tussohen om ze af 'te
scheuren."
Lady Burdon keek haar man aan. „Ik herinner
het me wel'. De dominee heeft ons van Juffrouw
Oxford verteld, toen we hier den eersten keer lava-
men. Ze kan trotsoh zijn op haar neefje. Hij is een
aardig kameraadje voor Rollo."
Lord Burdon herinnerde het zich ook. „Ja, hefc is
het kind van haar zuster. Hij is een wees, axm
kereltje."
„We zullen hem zoo veel bij Rollo kunnen krijgen
als we willen. Kijk eens, hoe goed ze samen over
weg kunnen." En Lady Burdon lachte hefc tweetal
vriendelijk toe. Percival wrong zich in allerlei
bochten om te kunnen zien, wie er op den bok
zaten.. Hij zag naast den koetsier een gestalte zit
ten, die hem bekend voorkwam. „O hot is Hurifc!"
riep hij opeens en toen do gestalte zich omkeerde
bij het hooren van zijn naam, vroeg hij: „Hoe is
het met uw hoofdpijn? HeeTemaal' over'?
„Huntis bleek gezicht kleurde even van verlegen
heid „Ik heb den jongeheer gisteren op hefc kasteel
gesproken," zei hij verontschuldigend tegen Lady
Burdon. „Hij was op thee bij Mr. Amber." Hij
maakte van hot afnemen van zijn hoed gebruik om
met zijn hand langs zijn voorhoofd te strijken; Ide
hoofdpijn bleek nog niet over te zijn.
„Hii had gisteren zfoo'n vreese^ijke hoofdpijn."
vertelde Percival. „Ik dacht, dat hij een clown wa«
ziet u. Tk had' hem in een rijtuig zien rijden "met
tirannen."
Egbertis rug trilde. „Neemt u hefc niet kwalijk^
zei nij zich omkeerende. Lady Burdon lachte.
„Ziet u, die hoofdpijn" begon Percival' weer.
„Hii is de knecht," vier Lady Burdon hem min of
meer streng in de rede.
„Fij 3h mijn knecht," zei Rollo. Hunfc gaat mee
als ik uit ga. ik heb een hekel' aan kindermeiden.
hebben vaak last van een gesmetten
of ontstoken huid. Dit is dadelijk te
verzachten en spoedig te genezen door
Doos 30 cent.
Bérand kwam in hefc Savoy Hotel terecht, waar
hij een dakkamer kon krijgen voor 250 francs per
dag. Hij weigerde en verliet hefc hotel met zijn
valies aan de hand -en nam een tram, Soldaten,
arbeiders, vrouwen do meesten knap en naar de
laatste Parjjsche mode gekleed, bevolkten de tram
en... zwegen. Het was doodstil in de tram. Aan een
halte stapte een man in, geheel naakt op een
zwembroekje na, niemand scheen verwonderd, doch
eene oude, aristocratisch uitziende, alhoewel' zeer
armoedig gekleede dame, wendde hefc hoofd af.
Het was, dat gaf ik toe, snikheet in Moscou in
Augustus ,1925, maar een fcrampassagier in een
zwembroekje, was .toch wel een beetje al' te pa
radijsachtig.
De oude dame stond op en ik zag hoe zij voort
strompelde in oude mannenbotfcines. Ik keek haar
aan en zag haar oogen, clroge, moede oogen die
niets meer van het heden of de toekomst verwach
ten .en slechts terugblikken naar hefc verleden, dat
reeds zoo ver achter ligt.
Bérand had zijn intrek genomen in hefc Sovjet-
hotel het Bolèhaïa Moskowskaia en beschrijft hoe
de bedienden daar met de gasten rondspringen, hoe
iederen dag hefc personeel van verdieping en kamers
verandert, zoodat er nooit een bediende ook maar
eenigszins kan zorgen dat iets gebeurt, zooals de
gast graag wil. Er is dan ook soms een gevloek
in de gangen in alle talen, die onder den zon
gesproken worïen, maar op de bedienden maken
vriendelijke woorden zoowel als vloeken evenmin
indruk als Jiet gekweel van de nachtegaal op een
doofstomme!
Dat is communistisch. Nog communistischer is,
dat de kameraad-directeur zich verbeeldt, dat een
der gasten niet tevreden is, en dan zonder op :uur
of anderszins te letten den kameraad-gast door de
kameraad-bedienden het hotel' uit laat ""bonjouren.
Soms in een betere stemming, wekt hij alleen maar
den kameraad-gast en laat hem, al is het 2 uur
'a nachts, hefc geheele hotel zien. Meestal is het bed
van den gast niet opgemaakt, maar de inhoud van
het bed is zoo eenvoudig, dat dat geen bezwaar is.
De prijs voor zoo'n hotel is niet goedkoop, wil' je
als moejiek. leven, dan betaal' je tien roebel per
dag, wil ie je wasschen, dan worat het ruim twintig
roebel (pl.m. 12 dollar). Daarvoor heb je een appar*
tement in het chicste hotel' te New-Y rok, Londen
of Parijs. Het ontbijt, bestaande uit een paar
broodjes en een glas koffie, bost 22 franc#.
Slechte wijn kost 45 francs per fleoch, champagne
500 of 600 francs per flesch, een glas bier 15 francs,
een plat du jour dertig francs en zoo gaat het
maar door.
Wanneer men bedenkt, dat men bijv. in België
betaalt voor een glas bier één franc, voor een plat
du jour vijf zes francs, voo reen lekkere bour
gogne 8 francs per flesch, voor champagne (Pom-
mery en Gréno) 45 francs per flesch, dan ziet men
wel, dat men beter en goeakoopor in het naburige
Koninkrijk België, dan in de hemelhoog geprezen
verafgelegen Sovjet-republiek terecht kan.
Wlanneer je meent, dat je linnen vuil ls, dan kost
je het! wasschen in Moscou net zoo veel als hefy nieuwe
artikel in Parijs.
Em wie vraagt nu die hooge prijzen allemaal?
Kijk. die lage prijzen in België worden door de win-i
keiiers en hotelliers door gewone hurgers van koning
Albert gemaakt, die zijn met kleine yvinst tevreden,
maar in Moscou, waar de verkooper u een paar hop-
derdi procent boven inkoopsprijs laat betalen, is het
geen winkelier of ander kapitalistisch ondier, doch
de Sovjet 'Regeering zelf. die woekerwinsten
maakt. De Sovjet laat geen concurrentie toe. Is dat
weg met het kapitalisme?
De duurste hotellier, in de wereld, degeen die zijn
klanten het minst 'gunt en het meeste snijdt, heet:
Sovjet Regeering.
Bérand neemt ons mee op 'straat, vertelt van al de
venters en ventsters, die iets probeeren te verkoopen,
de Chineezen, die een paar jaar 'te voren gebruikt
werden als de beulen van het Russische volk en wier
handen rood zijn 'geweest van Russisch bloéd, trach
ten nu zijden kousen enz. aan.de voorbijgangsters te
verkoopen. Men herkent onder de meest armoedige
venters de bourgeois van voorheen, die er toevallig 't
leven heeft afgebracht, men voelt onwillekeurig dat
die oude man van ruim zeventig jaar, die u een
meerschuimen pijp te koop biedt, een gewezen hoog
militair, wellicht een generaal van het keizerrijk ge
weest is.
Daar komt een politieagent aan, allen zoeken een
goed heenkomen, slechts de istvostchick (koetsier)
'blijft kalm op den bok van zijn rijtuig zitten. Daar
valt mijn oog op iemand die kalm op straat de cou
rant staat te lezen, het is iemand in de uniform van
generaal der Sovjet Republieken, het is een jonge man
van omstreeks 25 jaar. iDe boeren zijn ook niet
heengegaan, die trotseeren den politiedienaar en bie*
den hunne vruchten'en bloemen kalm te koop aan.
Het middaguur nadert, het wordt drukker op straat,
de istvostchicks klappen met de zeep of steken 'een
cigaret op, iedereen rookt eigenlijk en het is alsof
men loopt in een dunne wolk. een wolk van een
mengsel van tabaks en opiumrook. Het volk komt en
Hij kan op jou ook passen, als je bij me komt «pe
len. Op ons allelei, hè Moeder? -
„Zeg maar aan Juffrouw Oxford, dat er altijd
iemand Ls om op jullie te letten als je hier mag
komen spelen," zei Lady Burdon.
„Dus Hunt is van jou en van mij samen," riep
Roilo en drukte de hand, die hij .nog steeds vast
hield.
„Goed," zei Percival, maar als hij hoofdpijn heeft
dan willen we hem niet mee hebben, want dan wil
hij liever naar bed gaan."
Hij sprak luid en een lichte trilling van Egbertis
rug drukte de dankbaarheid uit, dié dat meegevoel
bij hem opwekte.
„O, dat is niets," zei Rollo. Hij doet maar
alsof hij hoofdpijn heeft.
De arme rug zakte in. „Tirannen," mompelde Eg-
bert en stak stilletjes een paatiile in zijn mond.
Dien avond werd het al donker toen Percival paar
huis ging, verrukt van zijn vrienden en vol van de
nieuwe heerlijkheden, die hij voor zich zag. Hij
had net sohoone knieeën en om ieder een verband,
iets waar hij uitermate trotsch op was. Hij had
dadelijk beloofd om den volgenden dag weer bij
Rollo te komen en hij zou nog wel langer zijn ge
bleven als 'Lord Burdon niet was begonnen „te
zeuren", zooals zijn vrouw het noemde, en te bewe
ren, dat Juffrouw Oxford ongerust zou worden als
hij zoo lang wegbleef.^ „Zijn tante zal blij^
als ze hoort waar hij geweest is," riep
Burdon uit.
Lord Burdon glimlachte even,, toen zei hij droog1-
j'es: rZe zal wel niet bepaald blij geweest zijn, toen
ze niet wist waar hefc kind was."
ti vrouw was prikkelbaar. Ze had het vree-
gevonden om Londen, waar ze van hield,
te moeten verlaten voor Kein Lefcham, waar ze
zeker wist, dat ze een hekel aan zou hebben.
Ze keek hem boos aa.n: „Dat moet zeker grappig
verbeelden," zei ze scherp. Toen gaf ze Hunt order
om Peroival' thuis te brengen.
Onderweg babbelde Peroival druk tegen Egberfc,
die hem bp de hand hield. „Ik spring altijd zoo,"
legde hij uit, ..omdat ik speel, dat ik een palard ben.
Als j'e nu wilt, dat ik rustig loop, dan moet je
alleen maar Ho" roepen."
„Ho", Zei Egberfc dadelijk.
Percival3 s been en hadden veel meer lust om te
springen na al het pleizier, dat hij gehad had.
„O", zei Percival en met een lichten zucht her
haalde hij „O".
Egberfc begreejp wel' wat hij wilde: „Dat springen
hindert me, zei hij.
„Heb je weer hoofdpijn?"
„Vreeselijk," zei de martelaar.
Percival nam zijn toevlucht tot een andere zin
van Tante Maggie: „U voelt u zeker heelemaal niet'
lekker."
„Ik sta met een been in hefc graf,", verklaarde
Egbert plechtig, „zoo is hefc."
Percival koek naar Egbertis beenen. „Met welkP"
vroeg hy.
„Dat is maar bij# wijze van spreken. Dat zeg je
maar zoo. Je zult zien, dat ik een van deze nachten
nog uitknijp", en hij voegde er met sombere ge
noegdoening aan toe: „Eoo dan zullen ze me nog
missen." i I I
„Wie?" vroeg Percival'. Hij stelde zSoh voor hoe
Egbert 's nachts weg zou lioopen met één been in
hefc graf en die# voorstelling boeide hem bijzonder.
„Wie zullen je missen?" herhaalde hij.
„De tirannen, Zei Egberfc, en dan is hefc 'te Iaat."
„Ik zou het vreeselijk vinden," verzekerde Per-
cival hem.
„Dat geloof ik," zei Egberfc, en ik# ben er je
dankbaar voor. Je bent de eerste, die ooit een
vriendeHjk woord tegen me gesproken heeft. Ik zal
je altijd dankbaar zijn als ik in "het leven blijf.
Hij keek eerst op zijn Horloge en toen de laan af.
„Nu^ kan je wel verder alleen, hè? Ik moet .nog
pastilles innemen en ze zitten in mijn andere jas.
„Bestzei Percival. ,Ik woon vlak om den hoek."
„Nu dan." zei Egbert, terwijl "hij stilstond. Zie
je, als ik ze niet op een vasten tijd inneem, kan ik
niet verwachten, dat ze me helpen."
„O neen." stemde Percival toe.
„Weet je Zeker, dat je nu alleen vorder kunt?"
„O ja, nu word ik weer een paard. Roep maar
„Hu paard"."
,Huriep Egbert.
„Hola." riep Percival steigerend. ,Hola; Nacht
Hunt." en meteen galoppeerde hii weg.
„Aardig jongentje." besloot Egberfc en keerde
haastig terug naar zijn pastilles.
Wordt vervolgd.