fVAN DIT EN VAN DAT r EN VAN ALLES WAT DAMRUBRIEK. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 27 Februari 1926. No. 7801. '1 1 ROMMELKRUID. PANTOMIME l SU 9 H Üf 3* 9 I 9 9 H B 9 11 9 1 9 C'. 9 181 9 9 H 9 li! n 9 IS 11 9 9 9 ten p ing aats te fc )e ca OOK II u an Bou weinj estui is do en i inl >ege? oesta l 2, Lh uii ■LI 1 i-9 |mJ Le 1 >nd den srd azel n u HONDERD DAGEN! Honderd dagen duurt de crisis, Wat een ongezonde sportl Honderd dagen, vaderlanders; ïs het lange baan recordl Met ons voetbal en 't biljarten Is het altijd best gegaan, Ook met een regeeringscrisis Staat ons Holland bovenaan 11 Harde politieke schuivers, Zijn van minimaal belang, In ons nationale elftal Is totaal geen samenhang, Ieder wil een goaltje fokken, Jan de Wit heeft erg het land, Want de slappe spil, Jan Salie, Speelt voor vriendjes aan den kant! Ook de sport van 't groene laken Laat ons hooge series zien In artikels, kloeke woorden, Maar in woorden 't meest misschien! Politieke caramboles Is ons volk een bèetje beu, Want in moeilijke positie Ketst herhaaldelijk de queuel! Stoere politieke boksers Staan te hijgen in den ring Onder 'n „linkschen" harden maagstoot, Of een ferme „rechtsche" swingl Eindelijk maken ze verbijsterd Ongeveer dezelfde fout. En ze krijgen gelijktijdig Met een opzwaai den knock out!! Zóó is in sportlievend. Holland Deze sport niet erg in tel, Deze voor-Olympiade Is niet grootsch, dat voelt U wel! 'Honderd dagen duurt de crisis En dit is er van bekend, Honderd dagen woorden.... wooTden, Honderd dagen tractementl! Jubileum-crisisdag 1926. Alle rechten voorhehoudenl KROES. JOg! Loi 1 m 1PP< V4, 6.i 5.J IJ soo 2.2(1 kooi 7,10 ood soh BIJ DE MODISTE. Een voorraad, die geen keus genoeg blijkt te hebben, vermoedelijk doordat zij te uitgebreid is. Ge- Onder 'n „linkschen" hraden maagstoot, VAN STERVEN EN BEGRAVEN. TV. Na de bografenis volgde in de 17e eeuw- een over vloedige maaltijd, op verscheidene plaatsen is het nog gewoonte hen, die den overledene do laatste eer btwezen, op een maaltijd te onthalen, al wordt er gewoonlijk niet meer zoo overvloedig opgedischt als in vorige eeuwen. In het Oosten van ons land eefr men nog een soort biood. bollen, en drinkt daarbij het „doodenbier". In Oost-Pruisen zet men zelfs een stoel bij voor den doode en noodigt men hem uit om te eten ënl te drinken., soms hult een der aanwezigen zich in een wit laken en stelt dan den overledene voor. Om de droefheid te verdrijven, richtten onze voor ouders schitterende maaltijdenaan, waartegen ker kelijke verboden, noch stedelijke keuren iets vermoch ten te doen. In de steden werden de rouwmaaltijden in den loop der 17de eeuw langzamerhand afgeschaft, maar op de dorpen en gehuchten bleven ze gehandhaafd. De Parival schrijft van deze maaltijden: 'T ligchaam begraven zijnde keert het gezelschap weer naar huis. Die voorgegaan heeft, bedankt en noodigt stilleken9 die mede geweest zijn, om in huis te komen. Dan wordt er wijn geschonken. Elk drinkt naar hem lust, en gaat weer uit, als hij wil. De rij ken worden in de kerk begraven, en in 't wederkëe- uiei ren wordt er rijnsche wijn geschonken. De middel matige burgers schenken franschen wijn, en die geen groote middelen hebben schenken bier. En er werd overmatig veel gedronken. Al schafte e, 06Ö men de maaltijden af, de drinkgelagen bleven en niet e<4 zuinig ook. Dezelfde schrijver vertelt bijv. van de stad Leiden: 21 Men vindt er zooveel onbeschaamde menschen, en tan zoo weinig eer, dat zij zich dronken drinken op <3e begrafenissen en naar huis keerende met hunne lange mantels, zinken ze plat ter aarde néér, zoo dat men ze op moet helpen en naar hui9 geleiden. Dat doen eerlijke en deugdlievende menschen niet, die, na eenige glazenwijn gedronken te hebben, zacht n bij tijds heengaan en naar hun werk wederkee- ren. In 't noorden van ons land hebben de doodmalen 't langst stand gehouden. Warme maalijden mochten niet gegeven worden, dat was door de overheid ver boden. Maar koude gerechten, wijn en bier kwamen er in overvloed op tafel. Er zijn gevallen geweest, dat de traktatie aan een zeer groot aantal begrafenis- gangers zoo overvloedig was, dat de nabestaanden haast niet bij machte waren de kosten ervan te be talen, ja gerumoerd werden. In de vorige eeivw nog werd er te Dokkum ge trakteerd op krentenbollen, tarwebrood, kaas en rookvleesch met overvloedig koud of warm bier. Zoo'n maaltijd1 noemde men in het Oldampt, pro vincie Groningen, een „udigst". De geheele familie van den overledene, de kinderen incluis, noodigde men daartoe uit. De kerkeraad en al de bewoners uit de buurt ontbraken evenmin. Kwam de begrafenisstoet terug van het kerkhof, dan waren in het sterfhuis de tafels met borden be zet. 't Heele huis door had men tafels gezet en in de voorkamer waren ze met beddelakens, die als tafel lakens dienst deden, voor deze bijzondere gelegen heid, gedekt. Eerst werd er braaf gedronken en daarna zetten de gasten zich om de tafels; aan het boveneind der voornaamste tafel in de voorkamer zette zich de dominee. Er was doorgaans een kok afgehuurd voor dien dag, en als allen gezeten waren, verscheen hij met zijn bedienden, allen met zwaarbeladen schotels. Zij zetten de gevulde schotels neer en zorgden wel, dat het beste deel op de dominee's-tafel geplaatst werd. Dan nam de kok zijn mes en sloeg eenige keeren met het heft op de tafel om de pratende gasten tot stilte te manen. Dit wa£ het teeken voor den dominéé om op te staan en een gebed uit te spreken. Daarna be gon ieder te eten on te drinken van de lekkere spijzen en dranken, zooveel hij maar kon verstouwen, waar bij het doorgaans zeer vroolijk toeging. Na den maal tijd werd er thee en koffie geschonken. In den laten- namiddag keerde men huiswaarts. 's, Avonds was het niet minder druk in het sterf huis. Dan kwamen alle ambachtslieden, bij wie de overledene zijn noodige goederen had laten maken, en de winkeliers en kooplieden, bij wie hij steeds zijn waren gekocht had. Op die bijeenkomst begon men eerst met flink bier te drinken. Dan kwamen er achtereenvolgens op tafel: wittebrood, stoeten, dikke rijstepap met suiker, en nogmaals wittebrood en stoeten. De dikke rijstebrij noemde men „rapje de brui." Als het lijden kon, werden de boterhammen ge volgd door grauwe erwten met rozijnen, waarop een dikke laag suiker, rundvleesch, ham en aardappelen, soms ook kalfsvleesch, rijst en pruimen. En daarna werd de maag verder opgevuld met bier. De voor name boeren gaven soms twee dagen achtereen „udigst". Veel is er van dit alles niet overgebleven, ook in de provincie Groningen niet, maar bij de boeren wordt toch nog vaak een koude maaltijd opgedischt, al blijft het dan gewoonlijk bij brood, ham en koffie. Een andere gewoonte, nu ook reeds uitgesleten, was het laten slaan van zilveren penningen, ook wel gouden. De penningen waren getooid met een af beelding van den overledene, opschriften in proza of poëzie, geboorte- en sterfjaar, een spreuk uit den bijbel, enz. Van Joost van den*Vondel is een begra fenispenning geslagen met aan de eene zijde zijn beeltenis en aan de andere zijde een zilveren zwaan met de woorden: 'sLands oudste en grootste poëet Op deze wijze werd de nagedachtenis vereeuwigd, maar ook dit geldt natuurlijk alleen voor de ge goeden door rijke schenkingen aan gods- en ar menhuizen. Nu we het steeds hebben gehad over de groote weelde bij1 de begrafenissen ,ia het niet meer dan bil lijk er op te wijzen, dat in sommige streken, met na me in de armelijke Oostelijke provincies, toch ook de soberheid betracht werd. Daar waren de begrafenis sen doorgaans heel eenvoudig en goedkoop, wat mo ge blijken uit het rekeningboek van een burger te Ootmarsum uit het jaar 1740: Kosten van de Grove van mijn Moeder zaliger: De kist 4 gl. Nagels tot de kist 3 st, Voor het graf maken 10 st. 3 zwartsel doosjes 2 st Voor krakelingen 16 st. 3 oort Jannever 12 st. An koffy voor de wakers des nagts, suiker en melk 3 st. An thee voor de vrouwen 6 st. Voor het luiden 12 st. Zamen 7 gl. 4 st. 3 oort I Daar ging het dus niet overdadig toe. Tenslotte nog iets over grafschriften, waar men "t in de 17de eeuw blijkbaar moeilijk buiten stellen kon. De grafzerken .waren meestal rijk versierd m.et beeldhouwwerk, waarin het beroep van den over ledene tot uitdrukking gebracht werd. Zerken met aanbeelden, schaven, hamers en beitels enz. vond men in bijna elke kerk. Maar een grafschrift mocht daarnaast niet ontbreken. Kodig* en vermakelijk waren die grafschriften vaak wel, doorgaans hef werk van rederijkers. Elk dorp had zijn rederijkerskamer en in de steden wa ren er een zeer groot aantal. Een Leidsch grafschrift bijv. luidde en misschien is 't nog Wel te vinden in één der kerken: Die vijf an twintig jaar geleeft heeft zonder vrouw, Die vijf en twintig jaar geleeft heeft ih den trouw, Die vijf en twintig jaar sleet buiten de Echt zijn leven Rust hier totdat hem God het leven weer sal geven. Te Delft stond op een zerk: Den Delfsen Demeter 103 jaar out, Etn die 75 jaer was geweest getrouwt, Met sijn vrouw out 97 jaer, Zijn beide gestorven in drie uuren daer. Verheffende poëzie was 't doorgaans niet, wat er op |de grafzerken gebeiteld werd, meestal bleef het bij onbeduidende rijmelarij. M. HET MODERNE ENGEL SCHE MEISJE. Evenals overal is ook in Engeland het vraagstuk van meisjesopvoeding aan de orde gesteld en daar we in ons land nu eenmaal veel op het gebied van elke soort van mode overnemen van onze naburen, ook de overzeesche nemen we ook eens 'n en ander over van wat omtrent dit vraagstuk gezegd is. Gelukkig is het in ons land, als we het juist Inzien, lang zoo erg niet, schrijft het HlbkL, als in Engeland en we laten aan anderen over ,na te gaan, wat wel en wat niet op ons land mede van toepassing is. Zoo wordt over het rooken door Vrouwen niet gesproken, ter wijl dat in ons land stevig geschiedt. In Engelsche medische en paedagogische kringen dan heeft een voordracht van dr. J. S. Risien Russell over „Het voorkomen van nerveuze aandoeningen bij de jeugd*," veel stof opgewaaid. Hij sprak over het leven van ijdele beuzelachtigheid, het toevlucht zoe ken bij allerlei medicijnen om kunstmatig te slapen, daar do sleutel tot den natuurlijken slaap zoek ge gaan is bij meisjes. „The Daily Telegraph" heeft naar aanleiding van deze uitspraak het oordeel van een aantal deskundi gen gevraagd. Sir William Arbuthnot Lane gaf te kennen, dat de klachten oorlogsnaweeën zijn, de oor log heeft ongelijkheid in het optreden der sexen ver scherpt en wanneer de balans der verhoudingen weer in evenwiobt zal zijn, dan zal het meisje wel beschei- Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zenden aan C. AMiELS Wz„ WINKEL. OPLOSSING PROBLEEM No. 39. Wit: 24V-20, 29-24, 37-32, 34X4, 4X1, wint. OPLOSSING PROBLEEM No. 40. Wit: 22-27, 43-38, 37—31, 47-41, 44-40, 40X9, 5X24., wint. PROBLEEM Nb. 43. Auteur R, B., Anna Paulowna. ZWART. 1 6 11 16 21 26 31 m 36 m 41 46 m Stand Zwart, 14 schijven, op: 2 8 9 10 12 13 14 16 tot 19 23 26 36. Stand Wit, 15 schijven, op: 2 5 27 28 30 32 34 38 tot 42 46 47 4*8 50. PROBLEEM Nb. 44. Auteur R. B., Anna Paulowna. ZWART. m 'fl(1i& 'flik /Jêk WIT. Stand Zwart, 14 schijven, op: 2 4 6 8 9 10 12 13 18 23 28 29 33 35. Stand Wit, 15 schijven, op: 15 16 20 27 31 32 34 40 42 43 44 47 tot 50. Wit zet en wint. geldt voor beiden. Voor beginners den volgenden stand: Stand Zwart, 8 schijven, op: 3 10 11 19 20 24 30 32 en dam op 50. Stand Wit, 8 schijven, op: 18 21 27 31 38 39 44 45. Wit speelt 3934, waarna Zwart 6 sch. moet slaan naar 40, dus 50X40; Wit: 45X5, Zwart 32X21, Wit 5X35. In het Damspel treffen we de volgende interes sante stelling aan: Zwart: 2 3 5 6 8 9 12 13 15 16 18 19 23 24 28. Wit: 21 26 27 30 31 32 35 36 37 38 40 41 43 45 48. Zwart aan zet speelde 24—29, waarop Wit zijn tegenstander als 't volgt verlokte. 40-34, 29X40, 45X34, 28—33 38X29, 18—22, 29X7, 2X11, 27X18, 16X49, 30-25, 13X22, 26-21, 49X16, 37—32, 16X30, 35X4. dener worden en de klachten zullen gaandeweg ver minderen. Na de Napoleontische oorlog ontstonden soortgelijke klachten als thans en na léderen groo- ten oorlog. „Als er minder mannen zijn, dan trachten de vrouwen zich aantrekkelijker te maken. Het is ge lukkig, dat dit zoo is; zoo tracht de natuur zich te handhaven. „The New Health Society", waarvan ik voorzitter ben, heeft zich ernstig met het vraagstuk bezig ge houden en ik geloof dat er heel wat goeds te doen is. We moeten een beroep doen op de pers, want men schen, die geen boeken over deze onderwerpen willen 1 lezen, lezen wel kranten, Ik geloof, dat de critiek van dr. Russell juist is. Het eenige wat men te doen heeft i9 opvoeden, opvoeden en nog eens opvoeden". Een zeer bekend specialist uit de Harleystreet, die niet genoemd wil worden, is het in hoofdzaak eens met dr. Russell. De opwinding, die om het meisje heen is, brengt een neurotisch type voort, dat hoogst ge vaarlijk is voor de volgende generatie. Een groot kwaad is, dat dergelijke meisjes waarschijnlijk geen toegewijde moeder zullen worden. Niemand kan de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 13