u
Speciale Aanbieding,
Romeinsch Allerlei.
ei
DE GELUKKIGE HELD
RECLAME BEDSTEL.
VI. S. Godschalk,
DERDE BLAD.
Zaterdag 6 Maart 1926.
69ste Jaargang. No. 7805.
i BH Hot is mij een behoefte om de lezeressen en lezers
j fflRan de Schager Courant weer eens iets van Rome
i*1<- vertellen, maar het is zoo moeilijk om te be-
Seinen, omdat er zoo veel te vertellen is.
Laat ik u allereerst vertellen van het bezoek door
jgeveer 20 Roomsch Katholieke Jantjes aan don
>aus gebracht.
Do Tromp en de Heemskerk lagen een dag ot
en geleden te Napels en nu gingen 20 R.K. mar
.•ozen met hun aalmoezenier on onder leiding van
iun commandant, den syrapathieken en bekwamen
rolonel Mr. Jager, naar Rome en o.a. op audiën-
e bij den Paus.
De Paus had de Hollandsche delegatie zeer har-
elijk ontvangen en o.a. in het Fransen, een redevoe
ring gehouden, waarbij Zijne Heiligheid toonde bij
zonder goed op de hoogte van onze Vaderland s -hq
geschiedenis en van cirfte zeehelden te zijn Hij
eindigde met er op te wijzen, dat al' droegen de
pantserschepen namen van helden in den Ier ij g ge
nard. de Bchepen tooih slechts zouden dienst d ien
om oorlog te verhinderen en niet om in den oorlog
tc gaan.
Later werd aan de Jantjes vertaald, hetgeen I
gezegd was. slechts enkelen hadden het Fransch
verstaan.
Dit brengt mü weer op heb m i. zoo betreurens- i
[waardige feit. dat tengevolge van verkeerd^begxe-
Ipen democratie, hot Fransen op de Lagere School I
[verdwenen, is. liet valt mij al'tijd weer op, dat I
wat men in zijn jeugd geleerd heeft, voor altijd er
in zit en altijd weer eens te pas komt.
Ik bemerk het nu mei Ibaftaanseh. Degeen, dio
in de schooljaren iets Italiaansph geleerd heeft,
gaat nu met gemak de anderen die harder blokken,
vooruit. Het Fransch is buitendien oen taal, die
Wo fceschaafd klinkt en als het ware van beschaving
jvertelt. Laat de Hol'landscbe kinderen, ook de min
der bedeelden, toch Fransch op school lecren,
ai "ftare liet alleen als stimulans tegen het barbaar
sere Duitsöh, tegen het vergermaniseefeh van ons
tp volk tegen het Marxistisch ver pl'ebej eren van het
b toch voor ruwheid zoo ontvankelijke Nederïand-
sche volk.
Ik schreef Kolonel Mr. Jager, ja. deze Kapifcêin-
ter-Zeo heeft indertijd van do aan de marine gebe
den gelegenheid om in de rechten te studeeren,
gebruik gemaakt en is meester in de rechten. Wij
«■■nebben ontegenzeggelijk knappe koppen bij de Ma-
^irino. yüii
Wat mij nog van het hart moet is het volgende.
r Aan boord van Tromp en Heemskerk zijn a,al'moo-
■zeniers! U zult natuurlijk met het oog op liet Pro-
[testantsche karakter van Nederland denken: dus
zekec ook een Protestantsch aalmoezenier. Neen,
dat is niet het geval. Op elk schip van het eskader
ls een Rodmsch-Katholiek aalmoezenier, maar een
Protestantsch* aalmoezenier ontbreekt. Ik heb toe
vallig gelegenheid gehad met een voormalig marine
man te sxpreken en mijn licht op te steken. Wat. is
mij nu gebleken, dat er van do Vloot van het
Nederland met het bekende Protestantschkarak
ter, geen schip zee kiest, zonder dat de Katholie
ken gezorgd hebben, te profiteeren van de gelegen
heid om een R.K. geestelijke mee te sturen. Van.
.die zelfde vloot kiest zelden of liever nooit een
K0(fschip zee met een dominee, een Protestantsch
aalmoezenier, aan boord.
Krijgt men nu niet lust die onheilstichtors, die
altijd maar wauwelen over het Protestantsch ka
rakter toe te roeponhoud op huichelaars! Doe als
de Katholieken en werk voor uw geloof!
Niet met praatjes en ohheitstoken brengt men
de Protestantsclio zaak vooruit, doch door werken
in Protestantschen geest.
Waarom gaan Dominee's Kersten, Lingbeek en
de rest niet eens als aalmoezenier mee het ruime
sop op, dan zullen ze daar aan boord bij storm en
noodweer den strijd kunnen ^aanschouwen van onze
zeebeden tegen de natuurkrachten.
Dan zullen zij beseffen, dat men God ook anders
kan dienen dan door mooie praatjes.
Maar het is we:' zoo .gemakkelijk bij den haard
in de behage'ykê pastorie!
Waarmee ik maar wil zeggen, het zit niet in een
&ezanfc bij het Vaticaan, maar het zit in de tegen-
stcTng, dat de R.K. priester werkt, steeds werkt
en de Protestantsohe priester
Maar toch_ nietwaar: het Protestantsohe karak
ter yan het Nederlandse.!^ volk! Indien de dominees
er wat voor moeten riskeeren, zijn zij niot thuis,
rie slechts naar de vloot-aalinoezcniers
Ik heb \*an de week een bijzonder inberessanten
tijd geliad. Dr. Leopold, van hot Nederlandseh IILs^
torisch Instituut Iieb ik kunnen vergezellen bij
drie archeologische rondleidingen en Dr. Hooge-
werffden directeur, bij een kunst-historische
rondleiding.
De archeologische rondleiding bedoelde ons te
laten zien de verzamelingen van voorwerpen uit
het prehistorisch tijdvak tot ongeveer do geboorte
Van Christus.
Allereerst bezochten wij het -Museo Proistorioo
on zagen daar voorwerpen uit de grijze oudheid, uit
het steenen tijdperk. Het is interessant om te zien,
lioe zelfs in dat primitieve tijdperk de mensc-h
vindingrijk wordt in het verbeteren van gereed
schappen en wapens, in het bouwen vjn woningen,
in het vervaardigen van allerlei voorworpen, zoo
wél voor gebruik als luxe. Soms is niet precies uit
te maken of iets versierd en verfraaid was uit
luxe. of .wel' bijv. uit piëteit tegenover afgestorve
nen. Wanneer langzamerhand het tijdperk nadert,
dat de dooden verbrand worden, dan zien we hoe
de urnen, die de asch bevatten, mooieren vorm
verkrijgen en versierd worden, heel' primitief nog,
doch toch ziet men a! dat zelfs in aie dagen van
frelykhcid geen sprake was. Al spoedig getuigen de
)ij de graven gevonden voorwerpen van een soort
verschil in bezit van verschil in .stand.
Aanvankelijk gelijk op zuiver democratisch en voet
begonnen, kan men genist zeggen, dat m het
steenen-bronzen tijdperk de democratie al' zoek is
en plaats heeft gemaakt voor zuiver kapitalisme.
Men ging sieraden en kleeren dragen, men vond
de veiligheidsspeld uit ten êinde de kleeren vast
te spelden, daar men de knoopen nog niet kende.
Is het niet merkwaardig, dat dadelijk bij het
Christendom de veiligheidsspeld verloren ging en
dat pas ruim 25 jaar ereleden de veiligheidsspeld
opnieuw uitgevonden of door een scherpzinnig be
zoeker van een prehistorische verzameling nage
maakt werd.
De veiligheidsspeld was soms1 zeer rijk versierd.
Men vindt bij de graven zeer^ eenvoudige^ urnen en
rijk versierde urnen, eenvoudige veiligheidsspelden
bij de eenvoudige urnen en rijkversierde spelden,
benevens barnsteenen versierselen bij de mooie ur
nen. Hoe komt dat? Omdat, hot mode werd, dat een
dienaar mede begraven of liever mede verbrand
werd met den meester.
Wij .zien in latere eeuwen v omstreeks 400 v. Clir.
zeer dikwijls een graf, waarin een rijk man be-
fraven ligt en daarbij een prn waarin asch. Dat
ewijst dat de rijke man een ovefheerscher was
over een oorspronkelijke bevolking, dat 'die oor
spronkelijke bevolking de doodon verbrandde, ter
wijl de nieuwe h'eerschcfrshun dooden ter aarde
bestelden.
Van het steen-bronzen tijdperk komt men ifl het
bronzen tijdperk. De kunstzin en de ontwikkeling
neemt toe. men bemerkt dat de bevolking vinding
rijker Wordt, meer behoeften aanjoomfort on luxe
krijgt. Uit. de barnsteenen versierselen blijkt een
hanidélfeverbinding met de Oostzee, want barnsteen
is nooit anders dan aan de kust der Oostzee ge
vonden. Men is heb er ook wel over eens. dat reeds
eeuwen voor onze tijdrekening een handelsweg van
n
FEUILLETON.
26.
door A. S. M. HUTCHINSON.
r.n,
[HE
wie
rn
i.
er
mge
„Kom nou eens mee hierheen," en Mr. Harnia-
ford slaat zich weer met zijn stok togen de boenen,
en Pe rei val draaft weer al babbelend naast, hem
voort, weer naar een nieuw wonder, waar dezelfde
vertooning wordt afgespeeld, en waarbij eigenaar
en toeschouwer beiden volmaakt gelukkig on vol
maakt ernstig zijn.
Daarna stelt Mr. Hannaford voor ie gaan eten.
Mr. Hannaford duldde geen vrouwvolk in zijn huis;
maar de lange, lage eetkamer in de oude .boerderij
blonk van netheid, en het middageten werd heerlijk^
klaar gemaakt door, een man met één arm, die er
verbazend woest uitzag, maar die buitengewoon
vriendelijk was en luisterde naar de hamen van
Ob en Diah de eerste of laatste lettergreep van zijn
naam Obadiah, die Mr. Hannaford gebruikte al'
naar het in zijn kraam te pas kwam, en die het
grootste gedeelte van Zijn arm had moeten ach
terlaten in het- hok van den leeuw, dien hy ver
zorgd had in Maddox Wilde Beestenspel en Ko
ninklijk Circus.
Er was altijd voor drie personen gedekt als Perci
val kwam eten. Aan het eene eind voor Mr. Hannar
ford en daar tegenover voor zijn broer Stingo.
v „Want je kon nooit weten, zooalk Mr Hanna
ford altijd zei, en rechts van Mr. Hannaford was
PercivaPs plaats. Er stond een reusachtig zilveren
kan met bier voor Mr. Hannaford en een evengroo-
te beker gevuld met melk voor Percival, die hij met-
Sn beide handen moest optillen, en altijd wanneer
r. Hannaford dan het deksel oplichtte, lag er een
dampend gebraden kip in do schaal, waarop zy
beiden vol eetlust aanvielen.
„Maar is het. toch niet. een wonder," zegt Perci
val ,als het deksel opgelicht, wordt en in den damp
de lap zichtbaar wordt, „is het niet toovenarij
Ik vind kip het lekkerste wat er in dö wereld be
staat en altijd als ik bn u kom, eet u toevallig kip."
En Mr. Hannaford logt het- voorsnij-mes en
vork neer. kijkt.aandachtig naar de kip en zegt:
„Ja, 't is al weer kip" en geeft Ob een knipoogje
om met hem van de grap te genieten; want dade
lijk als Percival in het gericht van de boerderij
komt, wordt er een boodschap naar Ob gezonden
om iets voor het eten klaar te maken, wat Percy
hét lekkerst vindt.
Dan beginnen ze te eten en te drinken uit de
kolossale bekers, maar nooit zou Percival vergeten
om te vragen: „Is Stingo niet thuis?"
Mr. Hannaford neemt een grooten slok uit den
de Oostzee over Weonen naar de MiddoRa-ndsoha
zee bestond.
In het Musea di Valle Giulia, in het voormalig
pat eis van Paus Julius III buiten Rome gelegen,
zagen wy den overgang van het Bronzen tijdperk
naar het Etruscisch tijdperk.
De wandeling naar dit buiten Rome gelegen mu
seum is de moeite waard. Eerst, wandelt men de
Piiicio op en "hoeft van dezen heuvel' een prachtig
overzicht van Rome, dan Hoopt men vercfer door
het park Umberto I, liet park yan do door de
stad Rome voor slechts twee uiiRiócn lire gekochte
villa Borghese.
De vader van den tegenwoordigen prins Borghese
was nu ongeveer dertig jaar geleden in finanei-
eelo moeilijkheden geraakt door mislukte bouw-,
grond-speculaties. Ten einde een faillissement te
vermyden, accepteerde hij een bod der stad Rome
op zijn geheele bezit buiten do stad, bekend als de
Villa Borghese. Het prachtige park niet allerlei
frebouwen ,er op, het paleisje zelf, waarin die heer-
ijleste kunstschatten zoowel' beeldhouwwerken van
Bernnii ais schilderijen van Correggio en Tjtiaan
kwam in liet bezit van de stad Rome.
Een Amerikaan heeft voor Titiaan's „Amor sacro
0 profane" meer geld geboden aan de gemeente
Rome A'S deze voor het geheele bezit, paleis, in
houd, park en opstallen betaald heeft.
De Borghese's hebben nu nog hun paleis in Ro
me zeif, de huidige prins Borghese is bekend door
zijn Peking Parijs-tocht per automobiel en zal
zich nu moeten troosten, dat, ioderen dag honderden
het voorvaderlijk gebouw betreden, de mooie zalen,
1 de prachtige plafond-schilderingen, de rijke deco
ratie, der zalen en meubelen en de onvergetelijke
kunstvoorwerpen bewonderen en steeds weer spre
ken van Borghese.
Men .denkt dan weer aan Camilïo Borghese, die
ais Paus Paulus V zoo wel bekend is en aan de
vele kardinalen Borghese, die tot do grootheid van
het geslacht zooveel bijgedragen hebben. Maar wij
willen slechts door het park Borghese wandelen
om naar het paleis van Paus Julius te komen.
Het is nog een lieelfe wandeling, men komt
nog langs hot museum voor moderne kunst, aleer
men het paleis van Julius ziet.
1 Het paieis zelf is al de moeite waard om te
bezichtigen, doch daarvoor zijn wy niet gekomen.
We willen nu de fraaie collectie praehietorische
schatten zien. Wij kunnen hier den overgang naar
i het bronzen tijdperk goed zien en tevens bemer-
I ken, hoe do Grieken hier hun goederen tor markt
1 brachten. Wij bemerken dit aan de mooie Griek-
i sche vazen, die in de provincie Rome opgegraven
1 ziin. Ik zeg provincie Rome, want helaas is in Rome
zelf zooveel' vernield, dat er slechts weinig uit, dien
I tyd overgebleven is. Wat nam ^overigens de ont
wikkeling toe. Wy komen trouwens meer en meer
in het Etruscisch tydperk.
j Men riet hoe men meer en meer luxe had. Ziet
ge daar die mooi bewerkte bronzen soepketel op
wiel'etjes, die bronzen stoelen, tafels en wijnmeiiger.
i Ge moet u voorstellen, dat men de spijzen niet
1 zittend, doch liggend tot ricih nam, wanneer ge
deze voorwerpen bekijkt.
Daar hebben we verschillende bitten voor paar
den, ze zijn van brons en hebben het meest van
onze dubbele snaffeP of van een z.g. bokkenbitjej.
We gaan buiten kijken naar het ïm^tel van een
Efcruscischon tempel.
Het geheel'e gebouw was in die dagen van hout,
slechts dak en dakfriezen waren van terracotta.
Wat een rijke versiering vertoont die fries.
Het is meestal' een vertooning van Baechus en
Psyche. Het is opmerkelijk hoe meer en meer d'e
kunst zich wijzigt, hoe van de meer demonische
figuren afgestapt wordt en men meer menschelij-
ke vormen en gelaatsuitdrukkingen bij de goden
aantreft.
Interessant zyn ook de verschillende zaken, die
aan de goden geofferd werden uit dankbaarheid
voor eene gonezmg, byv. men ziet allerlei lichaams
deel en op ware grootte of In miniatuur en daar
bij ook tallboze miniatuur busten met werkelijk
allerliefste kopjes. Bij nadere beschouwing ziet
men hoe steeds weer haartooi of hoofdtooi gewy
rigd zijn.
De derde bijeenkomst met Dr. Leopold was in
het Efcrusoiseh Museum van het Vaticaan.
Wat is dat Museum van het Vaticaan toch enorm
groot, ik ben bijna verdwaald, maar gelukkig, daar
had ik do goede zaal gevonden.
.In een zaal' vindt men, behalve dan dog twee
vitrines, uitshiitend opgravingen uit ..één Etrus
cisch graf. liet graf is ongeveer een eeuw geleden
gevonden en is klaarblijkelijk geweest van een
vorst., vorstin, nun kind en een slaaf.
Allereerst valt op, dat men nu ijzer en de fcoo-
passing van ijzer kende. Men vindt er o.a. een
wagen op vier wielen met ijzeren beslag on banden.
Brons zyn echter weer de schilden en de versier
sels der stukken waarin de groote struisveer en
bestaande uit? Bed, Peluw, twee Kussens,
22.50 - 24.50 26.50 - 32.50
alles gevuld met prima Java-Kapok.
Matrassen 2 stuks f 3.5H
Wollen- en Gestikte Dekens,
koopjes, vanaf f 4.69
2-persoons Ledikant f 6.69
Koningstraat 52-54 - H< Idrr.
beker, zucht eens diep: „Nog niet baasje; 'hij is
nog te ongedurig!"
En dan antwoordt Percival altijd als een wijze
oude grootvader: „Hij zal' wel .bedaren, hij zal
wol" bedaren!"
„Dat is juist wat ik ook altijd, zeg!" roept Mr.
Hannhford dan gerustgesteld uit, „natuurlijk zal
hij dat, dat zeg ik hem altijd."
Altijd weer die zelfde gezellige maaltijd, soms
ernstig, soms vrooljjk, met altijd de zelfde grappen.
Perciva'I begreep niet, "dat Mr. Hannaford van te
voren het plan yoor het grootste gedeelte had in
elkaar gezet, om des te meer van het bezoek van
het wonderkind te genieten.
Daar was de graj) over de kip en dan was er
nog- een lénige grap, waarmede Percival moest
beginnen, en waarop Mr. Hannaford wachtte en
waarvoor hy den maaltijd rekte.
Eindelijk daar kwam het; „Er is zeker geen peerd
wa.nj.-op ik zou kunnen rijden^ Mr. Hannaford?"
zegt Percival' gemaakt onverschillig.
„Geen peerd ,dat er voor geschikt is" antwoordt
Mr. Hannaford ook al's terloops.
..Percival zucht diep, ach hemel', heusch waar?''
„Ja., ik heb wel een klein bruin peerdje, maar
daar zou jij nooit op kunnen ryden."
..Ik wed van wel! ik wed van wel."
Maar Mr. Hannaford schreeuwt woedend met een
vreeselyke stem: „Neen, dat zou je niet kunnen."
„Probeert u het dan. Probeert u het dan eens.''
En op springt Mr. Hannaford n grijpt zijn stok
en ze Knollen weg, het zadël wordt op het kleine,
bruine paard gelegd en als Percival er boven iop zit.
en wegdraaft, roept hij: „Ziet u wel1, jriet u wel'!'
en Mr. Hannaford doet <5f hij stom verbaasd is,
en verklaart nog eens, dat Percival een wonder
kind is.
Een paar maai is Stingo er ook en dan gaat
het er nog vrooüjker toe en. 's avonds komt de
sjees met net groote zwarte paard voor, en de twee
broers hijsohen zich ,op de zitbank en Percival!
dringt zien tusschen hen beiden in en dan laten tij
hem het paard mennen en hij spoort het tot altijd
iru.:j 2io drie echte
•rooter snelheid aan, en da n rijn
:a meraden. Op den top van den Fiy
'ive Furlöng heu
vel wordt hij er uitgetild, niets zou Mr. Hannaford
kunnen bewegen het dorp binnen te rijden, waar
hy kans loopt vrouw-volk te ontmoeten.
„Goeden avond, Mr. Hannaford, Goeden avond
Mr. Stingo. Nog wel "bedankt voor het pleirier. Ik
hoop. dat ik gauw terug mag komen."
De twee broers wachten dan gewoonlijk totdat hy
don hoek bij liet dorp omslaat; dan roepen zo bei
den, de een zacht, de ander bulderend een laatstien
groet en een zwak „Daaag!" klinkt door do scheme-
lin*rjc nog nooit zooveel van iemand' gehouden,
zelfs niet van een peerd," zegt Mr. Hanna
ford, „van zoo'n aardigen jongen bestaat 'er geen
tweede." En Stingo zegt heescb.: „Hij moest do
kleine Lord zijn."
„Dat zeg 'ik ook altijd" zegt Mr. Hannaford,
erg in zyn schik!
4.
Gwlhkkige, gelukkige tijd! Daar waren ook nog
do bezoeken aan Mr. Amber in de bibliotheek van
het oude kasteel'. Wat een verschil', de genoegens
daar en die bij de peerdjes. Wat een verschil, de
vriendelijke oude Mr Amber m,et zijn krommen
rug en zyn Zachte stom en de geweldige Mr. Han
naford met zyn dikken rug en rijn oerkrachtige
manieren. Maar hy was er even hartelijk welkom:
„Zoo, zoo, Percival dat is een verrassing! We gaan
net theedrinken en Juffrouw Ferris heeft ons juist
aardbeienjam gezonden. Als dat niet toevallig is,
da.n weet ik het. niet."
„Dat is eenig," zegt Percival. Juffrouw Ferris
maakt zu'ke heerlijke aardbeien jam, vindt u niet?"
_Mr. Amber zet de trekpot neer, waar hy juist uit
wil schenken en kijkt hem door Zijn bril aan. „Beste
jongen, beste Percival. zij maakt de allerbeste aard
beienjam. Veertig jaar lang heeft ze aard bei en jam
gemaakt, zoover als ik weet, veertig jaar lang."
Percival zet verbaasde oogen op over zooveel ijver
en volharding: „Wat een .massa jam moet. ze dan
gemaakt hebben," zegt hij na eenig nadenken.
„Vatenvol," zegt Mr. Amber. ,Myn beste waarde
heer beste jongen bedoel' .jk ik mag wel"ze
gen va.ten vol." En hij kijkt zyn hoorder over
bri'Teglazen aan, „en elke vrucht mooie zomer of
leelijke zomer, elke vrucht uit onzen eigen tuin."
't Draait alles altijd op het zelfde neer, by Mr.
Amber. Het oude kasteel'. Het- Huis van Burdon,
is zijn wereld -en zijn leven, en hy is er ontzet
tend op gesteld, dat je er de waarde van beseft.
Daarover loopt het gesprek bij bijna elk bezoek;
en wel' tien minuten lang zyn rij beiden onder den
indruk, terwijl1" Mr. Amber zachtjes bij zichzelf
herhaalt: „Elke vrucht, elke vrucht, meneer" op
een toon dio w,aarsohuwt tegen eiken twijfel aan
de waarheid van zijn bewering; maar dan komt
hij weer tot zichzelf en ziet, 'dat heb Percival is,
tot wien hy spreekt., Percival', die zoo'n groote
plaats in zün hart inneemt, Hy vat graag Perci
vaPs hand hij houdt er van die jonge warme hand
in zijn ouae koude vingers te nemen. Hij houdt er
van den jongen rond to l'eiden en dio flinke krach
tige jongenshand van opgewondenheid te voel'en
trillen ..bij de vorhal'on, die hij dóen kan en do
schatten, die hij hem fcoonen kan.
„En wat kunnen we je vandaag eens laten znen
op welke plank zouden wij iets kunnen vinden? Ik
denk wel' niet veel'"bijzonders; ja toch wel! Deze fo
lio's hebben we >anders geschikt, zoodat ze de ne
rroote waaiers moesten vormen, zooals die vroeger
>oven liet hoofd van Vorsten en thans nog boven
het hoofd, van den Paus gehouden worden.
Goud waren de prachtige versierselen, de groote
veiligheidsspeld, die het Jdeed der vorstin op de
borst heeft samengehouden, de fraai bewerkte rug
plaat en armbanden.
Ivoor waren allerlei artikelen, die zeker voor
het bewaren van parfum gebruikt werden.
Trouwens, wat was het een eigenaardig gebruik
bij de ryke Etruscische dames om een groote bron-
zen pot niet. deksel' te gebruiken als bergplaats voor
tailetartikol'en. Men kende toen natuurlijk ook
al'den spiegel. Zeldzaam fraai was de reeds hier
boven genoemde veiligheidsspeld. De groote ver
siering daarvan was van goud en stelde drie zaken
voor: een papyrus bosch met leeuwen, water, een
eendenhouaery en een man als bewaker der eenden.
Men kan zien, dat de leeuwen over het water zijn
gekomen, want tusschen de eenden ziet men gevleu
gelde leeuwen, gegraveerd, de leeuwen zijn dus over
iet water gesprongen (gevlogen zegt men wel eens),
de man had zich klaarblijkelijk verborgon.
De voorstellingen duidden op- Egypte en toch
schijnt het wel' vast te staan, dat men hier met
Phoenischen arbeid te malton had.
Etrurië (Italië dus) dreef handel met Phoenïcië
en 'geraak te tot grooten bloei, daarop wüzen wel
de prachtige gouden versierselen, de rijk besla
gen wagen, de prachtige vazen, die in het graf
gevonden werden.
Deze vazen waren Grieksch, en wel Aanvankelijk
uit Corinthië afkomstig.
Nu kan men een belangrijke opmerking maken.
Plotseling treft men geen Corinthische vazen
meer in Etririë aan, doch wel Atheensche. Wij
weten hoe de Atheners de Corinthiërs verhinder
den hun handelsweg over Corfu te volgen, hoe
Corinthië Sparta te hulp riep en hoe hieruit den
Pelopenesische krijg ontstond, die ten slotte tot den
ondergang van Griekenland zou leiden.
De import van Grieksehe vazen houdt dan ook
geheel op en de Etruriërs bootsten de Grieksehe
must na. Hoe armel'yk is die kunst_ echter, of Ro
ver hoe overdreven in sommige opzichten en #toch
hoe armelijk in kunstschoon. Zooal'ls de kolonisten
van Europa de Amerikanen ook alles in groot en
duur Zoeken, Zoo zochten de Etruriërs in die dagen
het ook in het groote.
De vazen worden steeds grooter van vorm, maar
de fijnheid van bewerking verdwijnt.
En ten slotte komt de invloed van het Chris
tendom. Ziet eens, die vazen uit den blbeityd van
Athene vóór Christusn, hoe prachtig mooi zyn die
voorstellingen, hoe zeldzaam fraai do kleuren van
zwart en bruin en Echter bruin, hoe prachtig het
vernis. Die vazen, het staat er op to lézen, waren
pryzen voor athl'eten of andere sportlui, men ziet
byna steeds aan de eene zijde van de vaas als ver
siering Ballas Athene, de godin, en aan de andere
zijde eene afbeelding yan de betrekkelijke sport,
waarin de gelukkige eigenaar overwinnaar was
geworden.
En nu verdwijnt al' hétgeen goden betreft uit de
kunst en komt men tot oen andere lamst, onder
Ohristel'ijken invloed. Het spijt my, dat'ik hier
vqorlqopig moet eindigen en toch eigenlijk spijt hot
mij niet, want de lamst onder phristelijlcen invloed
was heel I'eelijk en past weinig als slot yoor hét
verrassend mooie van het laatste vóór-Cbristël!ijke
tydperk. Maar gelukkig kan men hier in Rome
zoo te 'er zien, hoe veel fraais er ook later in de
ver&hillende tijdperken na Chriscus werd tot stand
gebracht, doch hierover een volgend maal.
gende en dö tjende rij vull'on. Dat was een idee
van jou, niet waar? Ik ben het met je eens; het
is een verbotering."
„Ze blijven zoo rechter staan," zegt Percival ge
vleid en bekijkt het werk aandachtig met hot hoofd
op zij.
„Ja dat is het, zoo hebben ze ook meer ruimte.
We hadden dat zelf moeten bedenken; we hebben
daar niet op gelét." Een beetje zelfverwijt klinkt
er uit zijn toon ón Percival zegt dus haastig:
„Maar u zoudt het zelf wel' bedacht hebben, u
was er nu eenmaal' anders aan gewend, is 't niet?"
„Dat is 't" stemt Mr. Amber opgelucht toe.
,Dat is 'f' „we waren er aan gewend."
Soms als Perciv:iT aan de deur van de bibliotheek
klopt, krijgt hij geei* antwoord. Zachtjes draait hij
dan den deurknop om; voorzichtig steekt hy zijn
hoofd om de deur, en heel stil kijkt- hy het vertrr-k
rond; geen Mr. Amber te zien; hij sluipt naar bin
nen: daaf ontdekt hy hem boven op een van de
boekentra.pjes op wielén, met de boenen oyer el
kaar, do catalogus op de knieën, potlood in de li an d
on gefronsd voorhoofd door het diepe nadenken.
Dan doet Percival' de deur zachtjes achter rich
dicht, zoodat je het slot bijna niet hoort, kucht
even en zegt: ,.Is u erg bezig, Mr. Amber?"-
„Hm Hm!" zegt Mr. Amber en schudt het
hoofd, wuift met zijn potlood en fronst het voor
hoofd onheilspeEend„Hm Hm!"
Op zyn teenen sluipend gaat Percival dan naar de
andere trap, rólt hem naar een boekenkast waar,hij
weet wat van zijn gading te .vinden, gaat op de
bovenste trede zittery en dan zitten ze .daar een
paar uur, die twee, ieder op> een boeken trap, het
kind en de man het lenige jonge figuurtje en de
vervallen oude gestalte, te midden van de boeken,
lévend jn de werelden, waarin de boeken hen ver
plaatsen.
„Hm; hm!" zegt Mr. Amber van tijd tot tyd,
en dreigt met rijn potlood.
„Ik kuch maar even," légt Percival uit. ,Ik
moest even hoesten, begrijpt u. Ik
„Hm, hm, Hm, hm!" en weer verdiepen zij
rich in hun boeken. f
Op die manier gaat het gewoonlijk; maar soms
hebben ze heel'e gesprekken van de eene ladder naar
de andere. Percival heeft dan opgekeken en go-
rien, dat Mr. Amber hem aanstaart met oogen, die
niets schijnen te rien van zijn vriendelljken groet.
„Air. Amber, is er iets geks aan me, dat u zoo
naar .me kijkt?"
Mr. Amber schrikt dan. pp alsof hy wakker ge
maakt wordt.
„Iets geks? Neen, Percival, heeJemaaJ' niets geks"
„Al's u soms naar mijn schoenen kijkt, ze zijn
heusch heelëmaal schoon. Ik heb ze twaalf maal af
geveegd, zooals u gezegd hebt, dat ik doen moest."
„Ik kijk niet naar je schoenen."