u Speciale Aanbieding, Romeinsch Allerlei. ei DE GELUKKIGE HELD RECLAME BEDSTEL. VI. S. Godschalk, DERDE BLAD. Zaterdag 6 Maart 1926. 69ste Jaargang. No. 7805. i BH Hot is mij een behoefte om de lezeressen en lezers j fflRan de Schager Courant weer eens iets van Rome i*1<- vertellen, maar het is zoo moeilijk om te be- Seinen, omdat er zoo veel te vertellen is. Laat ik u allereerst vertellen van het bezoek door jgeveer 20 Roomsch Katholieke Jantjes aan don >aus gebracht. Do Tromp en de Heemskerk lagen een dag ot en geleden te Napels en nu gingen 20 R.K. mar .•ozen met hun aalmoezenier on onder leiding van iun commandant, den syrapathieken en bekwamen rolonel Mr. Jager, naar Rome en o.a. op audiën- e bij den Paus. De Paus had de Hollandsche delegatie zeer har- elijk ontvangen en o.a. in het Fransen, een redevoe ring gehouden, waarbij Zijne Heiligheid toonde bij zonder goed op de hoogte van onze Vaderland s -hq geschiedenis en van cirfte zeehelden te zijn Hij eindigde met er op te wijzen, dat al' droegen de pantserschepen namen van helden in den Ier ij g ge nard. de Bchepen tooih slechts zouden dienst d ien om oorlog te verhinderen en niet om in den oorlog tc gaan. Later werd aan de Jantjes vertaald, hetgeen I gezegd was. slechts enkelen hadden het Fransch verstaan. Dit brengt mü weer op heb m i. zoo betreurens- i [waardige feit. dat tengevolge van verkeerd^begxe- Ipen democratie, hot Fransen op de Lagere School I [verdwenen, is. liet valt mij al'tijd weer op, dat I wat men in zijn jeugd geleerd heeft, voor altijd er in zit en altijd weer eens te pas komt. Ik bemerk het nu mei Ibaftaanseh. Degeen, dio in de schooljaren iets Italiaansph geleerd heeft, gaat nu met gemak de anderen die harder blokken, vooruit. Het Fransch is buitendien oen taal, die Wo fceschaafd klinkt en als het ware van beschaving jvertelt. Laat de Hol'landscbe kinderen, ook de min der bedeelden, toch Fransch op school lecren, ai "ftare liet alleen als stimulans tegen het barbaar sere Duitsöh, tegen het vergermaniseefeh van ons tp volk tegen het Marxistisch ver pl'ebej eren van het b toch voor ruwheid zoo ontvankelijke Nederïand- sche volk. Ik schreef Kolonel Mr. Jager, ja. deze Kapifcêin- ter-Zeo heeft indertijd van do aan de marine gebe den gelegenheid om in de rechten te studeeren, gebruik gemaakt en is meester in de rechten. Wij «■■nebben ontegenzeggelijk knappe koppen bij de Ma- ^irino. yüii Wat mij nog van het hart moet is het volgende. r Aan boord van Tromp en Heemskerk zijn a,al'moo- ■zeniers! U zult natuurlijk met het oog op liet Pro- [testantsche karakter van Nederland denken: dus zekec ook een Protestantsch aalmoezenier. Neen, dat is niet het geval. Op elk schip van het eskader ls een Rodmsch-Katholiek aalmoezenier, maar een Protestantsch* aalmoezenier ontbreekt. Ik heb toe vallig gelegenheid gehad met een voormalig marine man te sxpreken en mijn licht op te steken. Wat. is mij nu gebleken, dat er van do Vloot van het Nederland met het bekende Protestantschkarak ter, geen schip zee kiest, zonder dat de Katholie ken gezorgd hebben, te profiteeren van de gelegen heid om een R.K. geestelijke mee te sturen. Van. .die zelfde vloot kiest zelden of liever nooit een K0(fschip zee met een dominee, een Protestantsch aalmoezenier, aan boord. Krijgt men nu niet lust die onheilstichtors, die altijd maar wauwelen over het Protestantsch ka rakter toe te roeponhoud op huichelaars! Doe als de Katholieken en werk voor uw geloof! Niet met praatjes en ohheitstoken brengt men de Protestantsclio zaak vooruit, doch door werken in Protestantschen geest. Waarom gaan Dominee's Kersten, Lingbeek en de rest niet eens als aalmoezenier mee het ruime sop op, dan zullen ze daar aan boord bij storm en noodweer den strijd kunnen ^aanschouwen van onze zeebeden tegen de natuurkrachten. Dan zullen zij beseffen, dat men God ook anders kan dienen dan door mooie praatjes. Maar het is we:' zoo .gemakkelijk bij den haard in de behage'ykê pastorie! Waarmee ik maar wil zeggen, het zit niet in een &ezanfc bij het Vaticaan, maar het zit in de tegen- stcTng, dat de R.K. priester werkt, steeds werkt en de Protestantsohe priester Maar toch_ nietwaar: het Protestantsohe karak ter yan het Nederlandse.!^ volk! Indien de dominees er wat voor moeten riskeeren, zijn zij niot thuis, rie slechts naar de vloot-aalinoezcniers Ik heb \*an de week een bijzonder inberessanten tijd geliad. Dr. Leopold, van hot Nederlandseh IILs^ torisch Instituut Iieb ik kunnen vergezellen bij drie archeologische rondleidingen en Dr. Hooge- werffden directeur, bij een kunst-historische rondleiding. De archeologische rondleiding bedoelde ons te laten zien de verzamelingen van voorwerpen uit het prehistorisch tijdvak tot ongeveer do geboorte Van Christus. Allereerst bezochten wij het -Museo Proistorioo on zagen daar voorwerpen uit de grijze oudheid, uit het steenen tijdperk. Het is interessant om te zien, lioe zelfs in dat primitieve tijdperk de mensc-h vindingrijk wordt in het verbeteren van gereed schappen en wapens, in het bouwen vjn woningen, in het vervaardigen van allerlei voorworpen, zoo wél voor gebruik als luxe. Soms is niet precies uit te maken of iets versierd en verfraaid was uit luxe. of .wel' bijv. uit piëteit tegenover afgestorve nen. Wanneer langzamerhand het tijdperk nadert, dat de dooden verbrand worden, dan zien we hoe de urnen, die de asch bevatten, mooieren vorm verkrijgen en versierd worden, heel' primitief nog, doch toch ziet men a! dat zelfs in aie dagen van frelykhcid geen sprake was. Al spoedig getuigen de )ij de graven gevonden voorwerpen van een soort verschil in bezit van verschil in .stand. Aanvankelijk gelijk op zuiver democratisch en voet begonnen, kan men genist zeggen, dat m het steenen-bronzen tijdperk de democratie al' zoek is en plaats heeft gemaakt voor zuiver kapitalisme. Men ging sieraden en kleeren dragen, men vond de veiligheidsspeld uit ten êinde de kleeren vast te spelden, daar men de knoopen nog niet kende. Is het niet merkwaardig, dat dadelijk bij het Christendom de veiligheidsspeld verloren ging en dat pas ruim 25 jaar ereleden de veiligheidsspeld opnieuw uitgevonden of door een scherpzinnig be zoeker van een prehistorische verzameling nage maakt werd. De veiligheidsspeld was soms1 zeer rijk versierd. Men vindt bij de graven zeer^ eenvoudige^ urnen en rijk versierde urnen, eenvoudige veiligheidsspelden bij de eenvoudige urnen en rijkversierde spelden, benevens barnsteenen versierselen bij de mooie ur nen. Hoe komt dat? Omdat, hot mode werd, dat een dienaar mede begraven of liever mede verbrand werd met den meester. Wij .zien in latere eeuwen v omstreeks 400 v. Clir. zeer dikwijls een graf, waarin een rijk man be- fraven ligt en daarbij een prn waarin asch. Dat ewijst dat de rijke man een ovefheerscher was over een oorspronkelijke bevolking, dat 'die oor spronkelijke bevolking de doodon verbrandde, ter wijl de nieuwe h'eerschcfrshun dooden ter aarde bestelden. Van het steen-bronzen tijdperk komt men ifl het bronzen tijdperk. De kunstzin en de ontwikkeling neemt toe. men bemerkt dat de bevolking vinding rijker Wordt, meer behoeften aanjoomfort on luxe krijgt. Uit. de barnsteenen versierselen blijkt een hanidélfeverbinding met de Oostzee, want barnsteen is nooit anders dan aan de kust der Oostzee ge vonden. Men is heb er ook wel over eens. dat reeds eeuwen voor onze tijdrekening een handelsweg van n FEUILLETON. 26. door A. S. M. HUTCHINSON. r.n, [HE wie rn i. er mge „Kom nou eens mee hierheen," en Mr. Harnia- ford slaat zich weer met zijn stok togen de boenen, en Pe rei val draaft weer al babbelend naast, hem voort, weer naar een nieuw wonder, waar dezelfde vertooning wordt afgespeeld, en waarbij eigenaar en toeschouwer beiden volmaakt gelukkig on vol maakt ernstig zijn. Daarna stelt Mr. Hannaford voor ie gaan eten. Mr. Hannaford duldde geen vrouwvolk in zijn huis; maar de lange, lage eetkamer in de oude .boerderij blonk van netheid, en het middageten werd heerlijk^ klaar gemaakt door, een man met één arm, die er verbazend woest uitzag, maar die buitengewoon vriendelijk was en luisterde naar de hamen van Ob en Diah de eerste of laatste lettergreep van zijn naam Obadiah, die Mr. Hannaford gebruikte al' naar het in zijn kraam te pas kwam, en die het grootste gedeelte van Zijn arm had moeten ach terlaten in het- hok van den leeuw, dien hy ver zorgd had in Maddox Wilde Beestenspel en Ko ninklijk Circus. Er was altijd voor drie personen gedekt als Perci val kwam eten. Aan het eene eind voor Mr. Hannar ford en daar tegenover voor zijn broer Stingo. v „Want je kon nooit weten, zooalk Mr Hanna ford altijd zei, en rechts van Mr. Hannaford was PercivaPs plaats. Er stond een reusachtig zilveren kan met bier voor Mr. Hannaford en een evengroo- te beker gevuld met melk voor Percival, die hij met- Sn beide handen moest optillen, en altijd wanneer r. Hannaford dan het deksel oplichtte, lag er een dampend gebraden kip in do schaal, waarop zy beiden vol eetlust aanvielen. „Maar is het. toch niet. een wonder," zegt Perci val ,als het deksel opgelicht, wordt en in den damp de lap zichtbaar wordt, „is het niet toovenarij Ik vind kip het lekkerste wat er in dö wereld be staat en altijd als ik bn u kom, eet u toevallig kip." En Mr. Hannaford logt het- voorsnij-mes en vork neer. kijkt.aandachtig naar de kip en zegt: „Ja, 't is al weer kip" en geeft Ob een knipoogje om met hem van de grap te genieten; want dade lijk als Percival in het gericht van de boerderij komt, wordt er een boodschap naar Ob gezonden om iets voor het eten klaar te maken, wat Percy hét lekkerst vindt. Dan beginnen ze te eten en te drinken uit de kolossale bekers, maar nooit zou Percival vergeten om te vragen: „Is Stingo niet thuis?" Mr. Hannaford neemt een grooten slok uit den de Oostzee over Weonen naar de MiddoRa-ndsoha zee bestond. In het Musea di Valle Giulia, in het voormalig pat eis van Paus Julius III buiten Rome gelegen, zagen wy den overgang van het Bronzen tijdperk naar het Etruscisch tijdperk. De wandeling naar dit buiten Rome gelegen mu seum is de moeite waard. Eerst, wandelt men de Piiicio op en "hoeft van dezen heuvel' een prachtig overzicht van Rome, dan Hoopt men vercfer door het park Umberto I, liet park yan do door de stad Rome voor slechts twee uiiRiócn lire gekochte villa Borghese. De vader van den tegenwoordigen prins Borghese was nu ongeveer dertig jaar geleden in finanei- eelo moeilijkheden geraakt door mislukte bouw-, grond-speculaties. Ten einde een faillissement te vermyden, accepteerde hij een bod der stad Rome op zijn geheele bezit buiten do stad, bekend als de Villa Borghese. Het prachtige park niet allerlei frebouwen ,er op, het paleisje zelf, waarin die heer- ijleste kunstschatten zoowel' beeldhouwwerken van Bernnii ais schilderijen van Correggio en Tjtiaan kwam in liet bezit van de stad Rome. Een Amerikaan heeft voor Titiaan's „Amor sacro 0 profane" meer geld geboden aan de gemeente Rome A'S deze voor het geheele bezit, paleis, in houd, park en opstallen betaald heeft. De Borghese's hebben nu nog hun paleis in Ro me zeif, de huidige prins Borghese is bekend door zijn Peking Parijs-tocht per automobiel en zal zich nu moeten troosten, dat, ioderen dag honderden het voorvaderlijk gebouw betreden, de mooie zalen, 1 de prachtige plafond-schilderingen, de rijke deco ratie, der zalen en meubelen en de onvergetelijke kunstvoorwerpen bewonderen en steeds weer spre ken van Borghese. Men .denkt dan weer aan Camilïo Borghese, die ais Paus Paulus V zoo wel bekend is en aan de vele kardinalen Borghese, die tot do grootheid van het geslacht zooveel bijgedragen hebben. Maar wij willen slechts door het park Borghese wandelen om naar het paleis van Paus Julius te komen. Het is nog een lieelfe wandeling, men komt nog langs hot museum voor moderne kunst, aleer men het paleis van Julius ziet. 1 Het paieis zelf is al de moeite waard om te bezichtigen, doch daarvoor zijn wy niet gekomen. We willen nu de fraaie collectie praehietorische schatten zien. Wij kunnen hier den overgang naar i het bronzen tijdperk goed zien en tevens bemer- I ken, hoe do Grieken hier hun goederen tor markt 1 brachten. Wij bemerken dit aan de mooie Griek- i sche vazen, die in de provincie Rome opgegraven 1 ziin. Ik zeg provincie Rome, want helaas is in Rome zelf zooveel' vernield, dat er slechts weinig uit, dien I tyd overgebleven is. Wat nam ^overigens de ont wikkeling toe. Wy komen trouwens meer en meer in het Etruscisch tydperk. j Men riet hoe men meer en meer luxe had. Ziet ge daar die mooi bewerkte bronzen soepketel op wiel'etjes, die bronzen stoelen, tafels en wijnmeiiger. i Ge moet u voorstellen, dat men de spijzen niet 1 zittend, doch liggend tot ricih nam, wanneer ge deze voorwerpen bekijkt. Daar hebben we verschillende bitten voor paar den, ze zijn van brons en hebben het meest van onze dubbele snaffeP of van een z.g. bokkenbitjej. We gaan buiten kijken naar het ïm^tel van een Efcruscischon tempel. Het geheel'e gebouw was in die dagen van hout, slechts dak en dakfriezen waren van terracotta. Wat een rijke versiering vertoont die fries. Het is meestal' een vertooning van Baechus en Psyche. Het is opmerkelijk hoe meer en meer d'e kunst zich wijzigt, hoe van de meer demonische figuren afgestapt wordt en men meer menschelij- ke vormen en gelaatsuitdrukkingen bij de goden aantreft. Interessant zyn ook de verschillende zaken, die aan de goden geofferd werden uit dankbaarheid voor eene gonezmg, byv. men ziet allerlei lichaams deel en op ware grootte of In miniatuur en daar bij ook tallboze miniatuur busten met werkelijk allerliefste kopjes. Bij nadere beschouwing ziet men hoe steeds weer haartooi of hoofdtooi gewy rigd zijn. De derde bijeenkomst met Dr. Leopold was in het Efcrusoiseh Museum van het Vaticaan. Wat is dat Museum van het Vaticaan toch enorm groot, ik ben bijna verdwaald, maar gelukkig, daar had ik do goede zaal gevonden. .In een zaal' vindt men, behalve dan dog twee vitrines, uitshiitend opgravingen uit ..één Etrus cisch graf. liet graf is ongeveer een eeuw geleden gevonden en is klaarblijkelijk geweest van een vorst., vorstin, nun kind en een slaaf. Allereerst valt op, dat men nu ijzer en de fcoo- passing van ijzer kende. Men vindt er o.a. een wagen op vier wielen met ijzeren beslag on banden. Brons zyn echter weer de schilden en de versier sels der stukken waarin de groote struisveer en bestaande uit? Bed, Peluw, twee Kussens, 22.50 - 24.50 26.50 - 32.50 alles gevuld met prima Java-Kapok. Matrassen 2 stuks f 3.5H Wollen- en Gestikte Dekens, koopjes, vanaf f 4.69 2-persoons Ledikant f 6.69 Koningstraat 52-54 - H< Idrr. beker, zucht eens diep: „Nog niet baasje; 'hij is nog te ongedurig!" En dan antwoordt Percival altijd als een wijze oude grootvader: „Hij zal' wel .bedaren, hij zal wol" bedaren!" „Dat is juist wat ik ook altijd, zeg!" roept Mr. Hannhford dan gerustgesteld uit, „natuurlijk zal hij dat, dat zeg ik hem altijd." Altijd weer die zelfde gezellige maaltijd, soms ernstig, soms vrooljjk, met altijd de zelfde grappen. Perciva'I begreep niet, "dat Mr. Hannaford van te voren het plan yoor het grootste gedeelte had in elkaar gezet, om des te meer van het bezoek van het wonderkind te genieten. Daar was de graj) over de kip en dan was er nog- een lénige grap, waarmede Percival moest beginnen, en waarop Mr. Hannaford wachtte en waarvoor hy den maaltijd rekte. Eindelijk daar kwam het; „Er is zeker geen peerd wa.nj.-op ik zou kunnen rijden^ Mr. Hannaford?" zegt Percival' gemaakt onverschillig. „Geen peerd ,dat er voor geschikt is" antwoordt Mr. Hannaford ook al's terloops. ..Percival zucht diep, ach hemel', heusch waar?'' „Ja., ik heb wel een klein bruin peerdje, maar daar zou jij nooit op kunnen ryden." ..Ik wed van wel! ik wed van wel." Maar Mr. Hannaford schreeuwt woedend met een vreeselyke stem: „Neen, dat zou je niet kunnen." „Probeert u het dan. Probeert u het dan eens.'' En op springt Mr. Hannaford n grijpt zijn stok en ze Knollen weg, het zadël wordt op het kleine, bruine paard gelegd en als Percival er boven iop zit. en wegdraaft, roept hij: „Ziet u wel1, jriet u wel'!' en Mr. Hannaford doet <5f hij stom verbaasd is, en verklaart nog eens, dat Percival een wonder kind is. Een paar maai is Stingo er ook en dan gaat het er nog vrooüjker toe en. 's avonds komt de sjees met net groote zwarte paard voor, en de twee broers hijsohen zich ,op de zitbank en Percival! dringt zien tusschen hen beiden in en dan laten tij hem het paard mennen en hij spoort het tot altijd iru.:j 2io drie echte •rooter snelheid aan, en da n rijn :a meraden. Op den top van den Fiy 'ive Furlöng heu vel wordt hij er uitgetild, niets zou Mr. Hannaford kunnen bewegen het dorp binnen te rijden, waar hy kans loopt vrouw-volk te ontmoeten. „Goeden avond, Mr. Hannaford, Goeden avond Mr. Stingo. Nog wel "bedankt voor het pleirier. Ik hoop. dat ik gauw terug mag komen." De twee broers wachten dan gewoonlijk totdat hy don hoek bij liet dorp omslaat; dan roepen zo bei den, de een zacht, de ander bulderend een laatstien groet en een zwak „Daaag!" klinkt door do scheme- lin*rjc nog nooit zooveel van iemand' gehouden, zelfs niet van een peerd," zegt Mr. Hanna ford, „van zoo'n aardigen jongen bestaat 'er geen tweede." En Stingo zegt heescb.: „Hij moest do kleine Lord zijn." „Dat zeg 'ik ook altijd" zegt Mr. Hannaford, erg in zyn schik! 4. Gwlhkkige, gelukkige tijd! Daar waren ook nog do bezoeken aan Mr. Amber in de bibliotheek van het oude kasteel'. Wat een verschil', de genoegens daar en die bij de peerdjes. Wat een verschil, de vriendelijke oude Mr Amber m,et zijn krommen rug en zyn Zachte stom en de geweldige Mr. Han naford met zyn dikken rug en rijn oerkrachtige manieren. Maar hy was er even hartelijk welkom: „Zoo, zoo, Percival dat is een verrassing! We gaan net theedrinken en Juffrouw Ferris heeft ons juist aardbeienjam gezonden. Als dat niet toevallig is, da.n weet ik het. niet." „Dat is eenig," zegt Percival. Juffrouw Ferris maakt zu'ke heerlijke aardbeien jam, vindt u niet?" _Mr. Amber zet de trekpot neer, waar hy juist uit wil schenken en kijkt hem door Zijn bril aan. „Beste jongen, beste Percival. zij maakt de allerbeste aard beienjam. Veertig jaar lang heeft ze aard bei en jam gemaakt, zoover als ik weet, veertig jaar lang." Percival zet verbaasde oogen op over zooveel ijver en volharding: „Wat een .massa jam moet. ze dan gemaakt hebben," zegt hij na eenig nadenken. „Vatenvol," zegt Mr. Amber. ,Myn beste waarde heer beste jongen bedoel' .jk ik mag wel"ze gen va.ten vol." En hij kijkt zyn hoorder over bri'Teglazen aan, „en elke vrucht mooie zomer of leelijke zomer, elke vrucht uit onzen eigen tuin." 't Draait alles altijd op het zelfde neer, by Mr. Amber. Het oude kasteel'. Het- Huis van Burdon, is zijn wereld -en zijn leven, en hy is er ontzet tend op gesteld, dat je er de waarde van beseft. Daarover loopt het gesprek bij bijna elk bezoek; en wel' tien minuten lang zyn rij beiden onder den indruk, terwijl1" Mr. Amber zachtjes bij zichzelf herhaalt: „Elke vrucht, elke vrucht, meneer" op een toon dio w,aarsohuwt tegen eiken twijfel aan de waarheid van zijn bewering; maar dan komt hij weer tot zichzelf en ziet, 'dat heb Percival is, tot wien hy spreekt., Percival', die zoo'n groote plaats in zün hart inneemt, Hy vat graag Perci vaPs hand hij houdt er van die jonge warme hand in zijn ouae koude vingers te nemen. Hij houdt er van den jongen rond to l'eiden en dio flinke krach tige jongenshand van opgewondenheid te voel'en trillen ..bij de vorhal'on, die hij dóen kan en do schatten, die hij hem fcoonen kan. „En wat kunnen we je vandaag eens laten znen op welke plank zouden wij iets kunnen vinden? Ik denk wel' niet veel'"bijzonders; ja toch wel! Deze fo lio's hebben we >anders geschikt, zoodat ze de ne rroote waaiers moesten vormen, zooals die vroeger >oven liet hoofd van Vorsten en thans nog boven het hoofd, van den Paus gehouden worden. Goud waren de prachtige versierselen, de groote veiligheidsspeld, die het Jdeed der vorstin op de borst heeft samengehouden, de fraai bewerkte rug plaat en armbanden. Ivoor waren allerlei artikelen, die zeker voor het bewaren van parfum gebruikt werden. Trouwens, wat was het een eigenaardig gebruik bij de ryke Etruscische dames om een groote bron- zen pot niet. deksel' te gebruiken als bergplaats voor tailetartikol'en. Men kende toen natuurlijk ook al'den spiegel. Zeldzaam fraai was de reeds hier boven genoemde veiligheidsspeld. De groote ver siering daarvan was van goud en stelde drie zaken voor: een papyrus bosch met leeuwen, water, een eendenhouaery en een man als bewaker der eenden. Men kan zien, dat de leeuwen over het water zijn gekomen, want tusschen de eenden ziet men gevleu gelde leeuwen, gegraveerd, de leeuwen zijn dus over iet water gesprongen (gevlogen zegt men wel eens), de man had zich klaarblijkelijk verborgon. De voorstellingen duidden op- Egypte en toch schijnt het wel' vast te staan, dat men hier met Phoenischen arbeid te malton had. Etrurië (Italië dus) dreef handel met Phoenïcië en 'geraak te tot grooten bloei, daarop wüzen wel de prachtige gouden versierselen, de rijk besla gen wagen, de prachtige vazen, die in het graf gevonden werden. Deze vazen waren Grieksch, en wel Aanvankelijk uit Corinthië afkomstig. Nu kan men een belangrijke opmerking maken. Plotseling treft men geen Corinthische vazen meer in Etririë aan, doch wel Atheensche. Wij weten hoe de Atheners de Corinthiërs verhinder den hun handelsweg over Corfu te volgen, hoe Corinthië Sparta te hulp riep en hoe hieruit den Pelopenesische krijg ontstond, die ten slotte tot den ondergang van Griekenland zou leiden. De import van Grieksehe vazen houdt dan ook geheel op en de Etruriërs bootsten de Grieksehe must na. Hoe armel'yk is die kunst_ echter, of Ro ver hoe overdreven in sommige opzichten en #toch hoe armelijk in kunstschoon. Zooal'ls de kolonisten van Europa de Amerikanen ook alles in groot en duur Zoeken, Zoo zochten de Etruriërs in die dagen het ook in het groote. De vazen worden steeds grooter van vorm, maar de fijnheid van bewerking verdwijnt. En ten slotte komt de invloed van het Chris tendom. Ziet eens, die vazen uit den blbeityd van Athene vóór Christusn, hoe prachtig mooi zyn die voorstellingen, hoe zeldzaam fraai do kleuren van zwart en bruin en Echter bruin, hoe prachtig het vernis. Die vazen, het staat er op to lézen, waren pryzen voor athl'eten of andere sportlui, men ziet byna steeds aan de eene zijde van de vaas als ver siering Ballas Athene, de godin, en aan de andere zijde eene afbeelding yan de betrekkelijke sport, waarin de gelukkige eigenaar overwinnaar was geworden. En nu verdwijnt al' hétgeen goden betreft uit de kunst en komt men tot oen andere lamst, onder Ohristel'ijken invloed. Het spijt my, dat'ik hier vqorlqopig moet eindigen en toch eigenlijk spijt hot mij niet, want de lamst onder phristelijlcen invloed was heel I'eelijk en past weinig als slot yoor hét verrassend mooie van het laatste vóór-Cbristël!ijke tydperk. Maar gelukkig kan men hier in Rome zoo te 'er zien, hoe veel fraais er ook later in de ver&hillende tijdperken na Chriscus werd tot stand gebracht, doch hierover een volgend maal. gende en dö tjende rij vull'on. Dat was een idee van jou, niet waar? Ik ben het met je eens; het is een verbotering." „Ze blijven zoo rechter staan," zegt Percival ge vleid en bekijkt het werk aandachtig met hot hoofd op zij. „Ja dat is het, zoo hebben ze ook meer ruimte. We hadden dat zelf moeten bedenken; we hebben daar niet op gelét." Een beetje zelfverwijt klinkt er uit zijn toon ón Percival zegt dus haastig: „Maar u zoudt het zelf wel' bedacht hebben, u was er nu eenmaal' anders aan gewend, is 't niet?" „Dat is 't" stemt Mr. Amber opgelucht toe. ,Dat is 'f' „we waren er aan gewend." Soms als Perciv:iT aan de deur van de bibliotheek klopt, krijgt hij geei* antwoord. Zachtjes draait hij dan den deurknop om; voorzichtig steekt hy zijn hoofd om de deur, en heel stil kijkt- hy het vertrr-k rond; geen Mr. Amber te zien; hij sluipt naar bin nen: daaf ontdekt hy hem boven op een van de boekentra.pjes op wielén, met de boenen oyer el kaar, do catalogus op de knieën, potlood in de li an d on gefronsd voorhoofd door het diepe nadenken. Dan doet Percival' de deur zachtjes achter rich dicht, zoodat je het slot bijna niet hoort, kucht even en zegt: ,.Is u erg bezig, Mr. Amber?"- „Hm Hm!" zegt Mr. Amber en schudt het hoofd, wuift met zijn potlood en fronst het voor hoofd onheilspeEend„Hm Hm!" Op zyn teenen sluipend gaat Percival dan naar de andere trap, rólt hem naar een boekenkast waar,hij weet wat van zijn gading te .vinden, gaat op de bovenste trede zittery en dan zitten ze .daar een paar uur, die twee, ieder op> een boeken trap, het kind en de man het lenige jonge figuurtje en de vervallen oude gestalte, te midden van de boeken, lévend jn de werelden, waarin de boeken hen ver plaatsen. „Hm; hm!" zegt Mr. Amber van tijd tot tyd, en dreigt met rijn potlood. „Ik kuch maar even," légt Percival uit. ,Ik moest even hoesten, begrijpt u. Ik „Hm, hm, Hm, hm!" en weer verdiepen zij rich in hun boeken. f Op die manier gaat het gewoonlijk; maar soms hebben ze heel'e gesprekken van de eene ladder naar de andere. Percival heeft dan opgekeken en go- rien, dat Mr. Amber hem aanstaart met oogen, die niets schijnen te rien van zijn vriendelljken groet. „Air. Amber, is er iets geks aan me, dat u zoo naar .me kijkt?" Mr. Amber schrikt dan. pp alsof hy wakker ge maakt wordt. „Iets geks? Neen, Percival, heeJemaaJ' niets geks" „Al's u soms naar mijn schoenen kijkt, ze zijn heusch heelëmaal schoon. Ik heb ze twaalf maal af geveegd, zooals u gezegd hebt, dat ik doen moest." „Ik kijk niet naar je schoenen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9