De Wereld der Vrouw
Nuttige Wenken.
h
de rassen van Borneo. Zij munten, uit door .hun zij*-
deachtige huid, die lichter gekleurd ia dan die der
hen omringende stammen, daar zij zich nooit aan de
zonnestralen blootstellen.è Tatoeage is bij hen ge
bruikelijk. Hun karakter is vreedzaam, zij snellen
in den regel geen koppen en begeven zich gewoon
lijk alleen op het oorlo-gsp'ad in het gevolg van an
dere stammen, ten einde bloedwraak ie kunnen ne
men. Voorts zijn zij /zeer schuw en beschroomd. De
voornaamste kleeding is voor den man de lenden
gordel van geklopte boomschors, voor de vrouw een
lendendoek. De wapenen bestaan uit een zwaard,
een blaaspijp met breede lanspunt en een koker voor
de vergiftigde pijlen. Eén groep Poenans bestaat ge
woonlijk uit' 20, 30 volwassenen en zoovele kinde
ren. Een van de oudste mannen wordt als hoofd en
leider erkend'. Meerendeels bestaat do geheele troep
uit de flaatste bloedverwanten van het hoofd. In de
groep heerscht communisme en een groote mate van
verdraagzaamheid en hulpvaardigheid. Aan land
bouw doen de Poenans gewoonlijk niet. Hun voor
naamste middel van bestaan is de jacht met be
hulp van hun blaaspijp, het zetten van strikken en
•vallen, enz. Hun godsdienstige opvattingen komen in
hoofdzaak overeen met die van den Dajaksohen
stam der Kajans, maar' zijn minder uitgewerkt. Zij
vervaardigen allee» beelden van den krokodil die bij
godsdienstige plechtigheden een rol spelen.
De dajoengs of priesters der Poenans zijn bij de
omringende stammen gezocht wagens hun bekwaam
heid in het terugbrengen der „zielestof", en het ge
nezen vam ziekten en kwalen.
Ondanks het lage beschavingspeil der Poenans ont-
x breekt het hun .niet aan verstaindelijken aanleg en
ook zedelijk staan zij niet lager dan de omringende
stammen. Enkelen van hen hebben reeds den land
bouw van andere stammen overgenomen en wonen
in huizen ,al zijn deze ook nog zeer primitief.
Toevallig was het grootste aantal vam deze men
schen hier nl. op hun jaarlijksdhen tocht naar Poe-
toes, om wat producten te verkoopen en met de op
brengst daarvan eerst belasting te betalen, en dafi
inkoopen te doen Eerst belasting betalen, wamt deze
menschen, hoe weinig last ze ook van de Kompenie
hebben, voelen zich niet senang als ze die belasting
(twee gulden den-man) niet hebben (betaald. Ik had
hum. speciaal op het hart gedrukt niet bang te zijn en
•geen gekke dingen uit te halen in hun angst, daar
ze biji een vorige verduistering drie man hadden
vermoord. Nu zijn ze wat verstandiger geworden g&-
lukkig.
Zoo ging dUs de heele Boven Kapoeas (behalve ik)
im .hevig© spanning het angstige moment tegemoet.
Om half. twee begcm het zooals ik door mijn beroete
glaasje kon zien. Het was een prachtige'onbewolkte
hemel.
Na een drie kwartier begon het merkbaar donker
te worden en tevens het lawaai in de kampong, nl.
bekkengetrommeL, schieten en schreeuwen. Eigenaar
dig was dat \eel menschen het water zochten en
gingen wandelen of roeien. Velen zaten ook voor
hun huis met een parang (zwaard) in de hand te
bidden. u.
Langzamerhand werd het steeds donkerder, maar
zoo lang er <nog eén heel klein stukje van de zon
onbedekt bleef -was het toch- nog betrekkelijk licht.
Toen gfng ook dat laatste stukje weg en was het in
den tijd van 15 seconden plots nagenoeg donker en
schoten de sterren alle te voorschijn. Het was prach
tig. De hemel was donker violet en de plaats van de
zon een ronde zware schijf met een vlammenden
rand1 er om heen. Mooi1 en toch ook angstig, zoo'n
buitengewoon verschijnsel. Ik k£o den grootschen
indruk werkelijk niet beschrijven .De totale verduis
tering hield ongeveer 2 minuten aan. Dit was voor
de kampongmenschen het angstige moment. Had de
toean gelijk of niet? Zou alles goed' afloopen of was
het het einde van alles? Het was een moment van
dood'sche stilte, na al dat lawaai van zooeven. "Mijn
jongen bleef in zooverre bij zijn positieven, dat hij
met een angstigen snuitde lampen aan ging ste
ken. Toen kwam aarzelend een heel' klein hoekje
van de zon weer bloot, er was plotseling weer licht.
In de kampang ging een gejuich op. Het was voorbij
en goed afgeloopen. Dat licht worden was prachtig.
Het donker worden ging geleidelijk, maar het licht
worden heel plotseling; De kampong was spoedig
over den angst heen en ging weer alras zijn oude
gangetje. Het feit, dat ik dit buitengewone verschijn
sel meemaakte, en vooral in zoo'n eigenaardige posii-
tie als eenige blanke, te midden van angstige inlan
ders, zal lang in mijn herinnering voortleven.
Wereldkroniek.
i
DE MESTVAALT VAN DEN LIMBURGSCHEN
l BOER.
„De mest is de groote schat,van den boer. Het is
zijn welvaart en de grond van zijn vooruitgang. Het
is de zegen van zijn erf. Met zijn mest kan hij alles
trekken uit het rijk gezegende akkerland. Het is de
ba9ïs van zijn fortuin Omdat de bodem zoo rijk is,
bezit hij' geen uitgestrekte weiden maar zet hij alles
om in ploegland. De korenbouw is zijn taak. Daartoe
is de mest zijn beste bondgenoot. De mest vormt de
kern van zijn bedrijf. Daartoe strekt dus ook zijn
eerste zorg zich uit. Zijn mestvaalt is derhalve het
voorwerp zijner zorgvolste bemoeiingen. Zijn mest
vaalt is het groote kapitaal, dat angstvallig bij el
kaar geschraapt wordt en na-ijverig bewaakt. Het
moet. van. dag tot dag worden vermeerderd".
Deze woorden van den Limburgschen dichter Felix
Rutten zijn een lofrede op den Limburgschen mest.
En. wie wel eens de hoeve Lichtenberg op den ISint
Pietersberg bezocht heeft, kan zich misschien het
enthousiasme indenken, waarmede d'e heer Ruttepi
den (Limburgschen mestwe zouden haast zeg
gen: bezingt. 'Maar dan zal 'hij niet alleen den uit
zichttoren beklommen moeten hebben, om> te genie
ten van het prachtige panorama der Maasvallei; hij
zal ook de monumentale poort vani de 'hoeve doorge
gaan moeten zijn, die hém bracht bij. de groote mest
vaalt.
We geven gaarne toe, dat de kunstmest groote ver
anderingen heeft gebracht in den landbouw en dat
de behoefte aan stalmest niet zoo groot meer is dan
weleer, maar toch ziet men in Limburg nog heden
ten dage, hoe de landbouwers er vol zorg zijn voor
hun mestvaalt, dis nog steeds de kern van de Zuid- jde kippen scharrelden en medehielpsn aan de mest-
Limburgsche boerenwoning uitmaakt. De mest- j vermeerdering.
vaalt vormt het middelpunt, rondom ingesloten door 1 Bij nog grootere welvaart werd de opening van het
de woonvertrekken, keuken, schuren en stallen, zoo- i hoefijzervormige gebouwencomplex afgesloten door
dat alle afval uit de gebouwen direct naar de mest- een poort soms gedekt door een poorttoren. Dan was
vaalt gebracht kan worden, N de boerderij eerst recht compleet. De mestvaalt, die
Van de oudste tijden af is de mestvaalt het be- i de bron van zijn welvaart steeds was gefeest, lag
langrijkste geweest voor den Limburgschen boer. De veilig besloten binnen de aaneengesloten gebouwen
mest was zijn eenige hoop om verder te komen. Aan- j van de hoeve. De overhellende daken der gebouwen
vankelijk was zijn woning een eenvoudige Jeemen zorgden er voor, dat het regenwater afgevoerd werd
hut met stroo gedekt. En voor de hut, vlak voor déj naar de mestvaalt, waardoor het rottingsproces der
ramen, weid de li est bewaard. Meerdere wélvaart af valstoffen bevorderd werd. De ramen der woon-1
door gelukkig boeren, dank zij de mest werd gevolgd vertrekken van den boer en zijn gezin zagen meestal
op de binnenplaats uit. Dat uitzicht* vond de boer
door uitbreiding van de woning. De eenvoudige stulp
werd een langgevelig 'huis, weldra uitgebreid met
schuren en' stallen,, haaks op de uiteinden van zijn
het schoonst, hij. moest zijn oog kunnen laten, gaan
over de mest en de rondscharrelende dieren, die zijn
woning gebouwd, zoodat het geheel den hoefijzer- 1 trotsch en zijn glorie uitmaakten,
vorm aannam I)e stallen stonden in onmiddellijke I Zulke hofsteden, echte korenburchten, vindt men
verbinding met de binnenruimte, waar op de mest- op verschillende plaatsen in Limburg op de heuvel
vaalt de varkens rondslenterden, en wroetten, waar plateau's M.
kftu
P AR IJ SC HE MODE.
Fijn bedrukte crêpe-de-chine in bruin en beige is
de stof waarvan de eerste van deze beide blouses
werd vervaardigd. Effen beige crêpe-de-chine werd
gebruikt voor het kraagje, de manchetten en de pat
jes op de ceintuur. Zooals men bemerkt, is bij di'l
ontwerp, de terugkeer van de „overblou&ing" aange
kondigd.
Het knip-patroon kan men bestellen onder num
mer 321a, in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 75 cl
De andere blouse werd' gemaakt van liaht havanna,
kleurige zijden crêpe. Langs de halsopening, de bo
venarmen en de manchetten werd een garneering
aangebracht van kruissteekborduursel op een zwar
ten ondergrond.
Een knip-patroon voor dit aardige Ontwerp je is
verkrijgbaar onder nummer 322a, in de .maten 42, 44,
46 en 48. Kosten 75 cl
•I
MOEDERS EN HAAR KINDERENi
Voor de tanden.
Een moeder zegt:
„Men moet vooral opletten, dat de pasta of het
poeder waarmede men de tanden der kinderen
poetst, geen puimsteen bevat. In zeer veel prepara
ten wordt dit ingrediënt nog vermengd en daarom
informeere men altijd goed en tradhte men ook zelf
te ontdekken of de pasta puimsteen vrij' ia Het on1
cLerhoud der tanden mag ook bij de kleintjes niet
worden verwaarloosd. Men late het kind zelf zijn tan
den poetsen, zoodra he tin staat is, den borstel te
hanteeren."
HET WASSCHEN VAN FLANELS EN DEKENS.
Flanels moeten altijd worden gewasschen in lauw
warm zeepsop door het eenvoudig op en neer bewe
gen der stoffen en voorwerpen, het goed wrijven in
de handen en het kneden tusschen de vingers. Men
mag noch bij flanel, noch bij wol (van. dekens) over
gaan tot wringen, daar het weefsel van deze stoffen
zoo is, dat de kléine lusjes in elkander verward ra
ken .waardoor spoedig krimpen ontstaat. Men mag
echter wel gebruik maken van een niet al te sterk
aangeschroefde wringmaohine, doch dan moet het
naspoelen een keertje meer worden herhaald en
liefst in-water van dezelfde temperatuur.
Het drogen moet bij voorkeur op een warme plaa/ts
geschieden, aangezien elke verandering in d!e tem
peratuur tijdens het drogen een tamelijk sterk krim
pen ten gevolge kan hebben. Dekens welke niet al
te smoezelig geworden zijn in het gebruik, kunnen
dikwijls ook zeer goed worden gereinigd door uit
kloppen en strijken; mocht dit niet voldoende blij
ken, dan is doorhalen door twee maal zeepsop en
daarna zachtjes wringen in den regel wel genoeg.
Sommige vrouwen geven ei wat flanel betreft, de
voorkeur aan, het wasschen alleen met behulp van
koud' water te doen, maar in dat geval zal men een
ruim gebruik moeten maken van ammonia, terwijl
bovendien nog veel meer arbeid gevorderd wordt
.1
DROOG WASSCHEN IN HUIS.
Droog wasschen kan men in vele gevallen zonder
bezwaar zelf doen. Men maakt dan gebruik van het
volgende recept. Gelijke hoeveelheden borax, gewone
witte bloem en zout worden terdege dooreen ge
mengd. Dan sprenkelt men dit mengsel over de vuil
geworden voorwerpen, onverschillig of deze van ser
ge, voile, witte satijn of kant vervaardigd zijn. Men
bergt de aldus behandelde stoffen voor een paar da
gen weg in kast of latafel, waarna men ze weer voor
den dag haalt en met een zachten borstel' uitklopt.
TER iBEZUINïGINGI
Omi kinderschoenen wat langer te kunnen gebrui
ken kan men niet beter doen, dan de zolen drie lagen
vernis te geven, er voor zorgende elke volgende laag
niet eerder opte brengen, dan nadat de voorgaande
geheel gedroogd is. De zolen zullen daardoor zeker
twee maal zoo lang duren.
Kousen en sokjes voor kinderen moet men aan de
hielen en teenen altijd wat lichter breien en vervol
gens eerst een'keer wasschen voordat ®e in'gebruik
genomen worden. Men zal dan niet zoo spoedig en
ook niet zoo dikwijls behoeven te stoppen.
Langs de zoomen van tafellakens en servetten
(vooral ook aan de hoeken) naait men een sterk stuk
band. Men zal dan het uitrafelen in de wasch voor een
goed deel hebben voorkomen.
Aan den bovenkant van kousen moet men een
ring machine-stiksel aanbrengen, speciaal boven de
plaatsen, waar men doorgaans de ophouders be
vestigt. Hierdoor voorkomt men ladders.
'Nieuwe sponsen moet men voor bet gebruik een
dag en een nacht in sterk zout water laten staan.
Daardoor zal de spons later veel spoediger zwellen,
terwijl men er bovendien' alle stof, grit en zand uit,
spoelt,
DB HUISKAT IN GRONINGEN.
Dr .N. M. Josephus Jitta, voorziter van den G*
zondheidsraad heeft in de laatste zitting van den Of.
fice international d^hygiêne publique te Parijs we.
derom eenfge mededeelingen gedaan over de ratten
en hare parasieten in Nederland. In de eerste plaat®
vermeldde dr. Jitta de resultaten door prof.
Loghem, bij 'de voortzetting zijner onderzoekingen
in de provincie Groningen verkregen. Deze leeren da:
Mus rattus, de huisrat, in deze streeks des lands
voorkomt en dat bewoner® deze rat zeer wel weten
te onderscheiden van Mus norvegicus de rioolrat; de
eerste noemen zij blauwe rat, dakrat of zolderrat; de e<
laatste grijze of gele rat of grondrat. De blauwe rat
(nestelt zich i<n de daleen van de schuren en boerde
j rijen tusschen de pannen en de houten beschieting
van het dak, of op zolders en vlieringen, De nesten
liggen soms eenvoudig op den planken vloer van den
zolder, soms ook vindt ,men ze bij. het leeghalen ti
schen de pakken stroo.
In 'Groningen maakt ,men tot het vangen van ral
ten gebruik van een toestel, dat den schilderachtigen
naam van rattenkloosteir- draagt; het bestaat uit een
lange smalle kist, 2.50 meter lang tegen 30 c.M. breed
en hoog,, door tusschen schot ten in hokjes van 30
40 c.M. lengte verdeeld. Deze hokjes staan door ope
ningen in de tuisschenschotten met elkander in ver
binding, terwijl de twee buitenste hokjes nog door
een opening met de buitenwereld; communiceeren.
De heele valais van boven gesloten door een latwerk!
zood'at men het binnenste kan inspecteeren- zonder
de va'1 te openen. Op dit latwerk ligt dan weer
plank, zoodat het daar binnen donker is. Men bouw
de rattenkloosters uit oude stoffige planken, die dus
zooveel mogelijk overeenkomen met de omgeving
waarin de rat leeft.
Do rattenkloosters worden spoedig, nadat zij ge.
plaatst zijn, bewoond. De ratten kom.cn door de ope.
ningem der twee buitenste hokjes naar binnen,
maken daar- binnen hun nest met materiaal dat zij op
de zolders vinden: spoedig zijn alle compartimenten
bewoond. Dan sluit men snel de buitenopeningeu,
overtuigt zich dat zich in de hokjes ratten bevinden
en- doodt de dieren op de een of andere wijze.
Men vindt de huisrat niet alleen in de schuren
maar ook in de bewoonde gedeelten van de boerderij
In de'vruchtbare streken van Groningen- bestaat eet
boerderij meestal uit een woonhuis met groote schuui
onder één dak. Boven het hui® strekt zich de koren
zolder uit,, in de schuur vindt men paarden, koeien
en een deel vani den oogst. De huisrat! maakt bet den
bewoners niet zelden lastig; men ziet de dieren soms
in de kamers over dén schoorsteen loopen en ont
moet hun nesten in kast of schrijftafel. Professor]
van Loghem bezocht het woonhuis van een groote
boerderij, waar men eenige jaren geleden de behang
sels moest vernieuwden omdat de „blauwe ratten" al
les vernield hadden Men heeft de muren toen met
hout beschoten, en thans vindt men nog de nesten
achter de 'beschietingen en de vensterbanken. Men
kan in Groningen dus nog zooveel huisratten be
machtigen al® men wil; maar de rioolrat die ern esteit
onder de vloeren van de varkensstallen, keuken® en
in go ton, ontbreekt er evenmin.
Prof. van Loghem maakt een opmerking, die ten
qpziohte van het pestvraagstwk van belang is, nl. dat.
in deze streken- beide rattensoorten dicht bij den
mensch leven. Wanneer Mus rattus in menschelijke
behuizingen achter de behangsels leeft, kan bij het
heerschen van rattenpest gedurende een jaargetijde
dat de vlooien bijzonder gedijen,, de besmetting van
den mensch zeker plaats vinden. Maar de rioolrat ver
tegenwoordigt een zelfde gevaar in de kleine arbeL
d&rswoni-ngen, waar de situatie feitelijk niet verschilt
van die der lompensorteerders; in de „zone" bij Pe
rijs, die in 1920 met pest werdi besmet.
Dr. Jitta herinnerde in 'de tweede plaats aan d'e
waarneming van dr. Kapsenberg, directeur van den
Gezondheidsdienst ie Groningen. In de maand Maart
werdi deze geroepen in een woning waar het wemelde
van vlooien, vooral in de alcoven waar de familie
sliep. Het was zoo erg. dat een der dochters haar toe
vlucht bij de buren zocht. Deze vlooien bleken te
behooren tot de soort Oeratophyllus fasciatus, de ge
wone Europeesche rattevloo, maar staken, merkj-
waardig genoeg, den mensch. niet. De bewoners van
hét huis hadden veel last van ratten, die klaarblijke
lijk genesteld waren boven het plafond' van de al
koof, waar men 'het meeste last van vlooien had. Dr.
Kapsenberg onderstelt nu dat ziah in 't huis 'n hoo-
ge sterfte onder de ratten heeft voorgedaan, die ten
gevolge had dat <Je vlooien 'n goed heenkomen zoch
ten. Jammer genoeg ié dit onderzoek niet verder
voortgezet, zoodat wij in de onzekerheid blijven, zoo
wel aangaande de oorzaak dier sterfte, als aangaande
de soort ratten, die in het spel was. In de stad is ove
rigens geen sterfte onder de ratten opgemerkt.- Hoe
het ook zij, zoo besloot dr. Jitta, zijn mededeelingen,
deze waarneming steunt de onderstelling dat als i»
Europa de rattenpest zal heerschen, er zeker voor
den mensch kans bestaat met builenpest besmet te
worden.
fc'e
U 5
rie
tr,
r'n
9 1
C.
II
j
;i]T
.tri
STEEDS BAAS BOVEN BAASf
Een reiziger dlie in een Amerikaansch hotel aan
kwam, liet zijn paraplu in den standaard -staan met
een label eraan, waarop met groote letters geschreven
stond: „Deze paraplu behoort aan- iemand die met
zijn vuist een slag kan toebrengen met de kracht
van 250 pond. Hij komt over 10 minuten- terug."
Nadat hij zijn boodschap gedaan had, ging hij -naar
,zijn paraplu kijken, maar vond in plaat9 daarvan een
kaart van den volgenden inhoud: „Deze kaart be
hoort aan iemand, die met zijn beenen 25 KM. in
het uur kan afleggen. Hij komt niet terug,
TOLSTOI ALS LANDBOUWER.
Leo Tolstoi bewerkte naar het illuster voorbeeld
van Lucius Qu-intus Cincinnatus zelf zijn land. Maar,
vertelt Comoedia, op een dag bracht een Franschman
hem een bezoek op zijn landgoed en aan het station
netje, dat er het dichtst bij lag, vond hij den koet
sier en het wagentje van zijn gastheer. Hij begon met
den koetsierte praten:
Is het heusch waar, dat mijnheer Tolstoi zelf
zijn land bewerkt?
De koetsier moest een oogenblik ernstig naden
ken, toen vroeg hij in den eenvoud zijns harten:
Heeft mijnheer precies geschreven hoe laat hij
zal aankomen?
ho
wc
ra;
iti
m
je
m
m