Begrafenis Burgemeester.Koopman DE GROOTSTE KEUZE Uit het hart yan Holland. KEUK&H NIE.UWE. NIEDORP He Naaimachines REJMI KJ De dingen om ons heeg BI had aanvankelijk een kaart, maar dit was buiten medeweten van het bestuur. Het bestuur vroeg de kaart togen betaling terug, dit geschiedde, en zoo had Van Dijk dus feitelijk geen toegangsbewijs. Zoo dat 'hij er om half elf intippelde. Het vonnis is dan f6 of 3 dagen. OP SPOORSNEEUW GEJAAGD. Pieter Nieman, een 23-jarig landbouwer uit Win kel, x. eei t zich op 23 November j.1. aan bovenge noemd feit schuldig gemaakt. Beklaagde meende dat hij met overtrad, omdat hij jaagde op vliegend wild. Bovendien had het tot 9 uur 's morgens gesneeuwd. Pres. vindt die spoorsneeuwboel heel lastig, want er wordt in de wet over spoorsneeuw gesproken, maar wat is precies spoorsneeuw? Rijksveldwachter Bruinis verklaart dat hij het sp"ci sneeuw vond, het spoor was te volgen. Tevens verklaart Bruinis, dat hij bekl. in 1924 al eens eeri geweer heelt afgenomen en dat beklaagde hem toen toevoegde: als je me verbaliseert een volgende keer, dan konden er wel eens ongelukken gebeuren. Dat was in drift gezegd. Bekl. bekent dit toen te hebben gezegd en drukt z'n spijt er over uit. Pres.: Dat jagen op spoorsneeuw, vind ik niet erg, dat is ondergeschikt, maar die woorden, geuit tegen iemand bij z'n plichtsvervulling, dat is wat anders. liet O. M. oordeelt ook de spoorsneeuwkwestie' lastig, het oordeel hangt hier geheel van den ver balisant af, zegt deze dat het spoorsneeuw was, dan is dat nu niet raeor te controleeren. De uitspraak luidt f 5 of 3 d., terwijl de eisch f 15 of 10 d. was. Het geweer wordt verbeurd' verklaart of er moet f40 „piek" voor betaald worden. Bekl. vindt dat laat ste wel wat veel en vraagt of het niet wat lager getaxeerd kan, maar nee, dat gaat niet. Het is voor een nog nieuwe „spuit", dubbelloops, niet te hoog. Bij verstek werden natuurlijk de noodige wegblij vers veroordeeld. Hier volgen ze: Maartje Jongerling, overtr. bouwverordening, Scha- gen, f2 of 2 d. Smit, zelfde feit, zelfde atraf. Mul, zelfde feit, idem. J. Kind, Winkel, overtr. Zondagswet, f5 of 3 d. Hartman, Winkel, idem, idem. Burger, overtr. politieverord. gem. Nieuwe Niedorp, f5 of 3 d. Dekker, overtr. Motor- en Rijwielwet, f 4 of 4 d. Thomas, overtr. art. 461 Wetb. Strafrecht, 17 of 4 d. Bakker, idem, idem. Boor, overtr. bouwverord., gem. Winkel, f2 of 1 d. Kolf, Hoogland, Kooij, idem, idem. Kistemaker en Marees, overtr. bouwvërord. gem. Schagen, f2 of 1 d. Braam, overtr. Motorrijwielregl., f 4 of 4 d. Asjes, Tuinman, Bays, Klaren, Baars, allen voor or©rtr. Bouwverord. Schagen, f 2 of 1 d. Schrander, overtr. Mot., Rijw. regl., f3 of 3 d. Veonstra, idem, f4 of 4 d. Kater, idem, f6 of 3 d. Groet, overtr. Zondagswet, f5 of 3 d. Kossen, overtr. Mot., Rijwielwet, f4 of 4.d. Louw, Groes, Kossen. allen zelfde feit, zelfde straf. Breed, overtr. Zondagswet, f5 of 3 d. Rentenaar, overtr. Mot., Rijwiel regl., f4 of 4 d. Handel, idem, idem. Sanders, idem, idem. Daalder, idem, f 2 of 2 d. Je hebt menschen, die niet tegen hun verlies kun nen. Dit is voor hun zelf onaangenaam, evenals voor hun omgeving en de medespelers. Maar het geval is niet onoverkomelijk, aangezien spelen geen levens behoefte is en bij niet-spelen de kans op verliezen (en -d'us op slecht humeur als gevolg hiervan) vrij ge ring wordt. Maar, zeker moet de man. die niet tegen zijn ver lies kan, geen hoog spel spelen, tenzij hij natuurlijk vier azen in de hand en den „joker" in zijn zak heeft. Wat voor nut het heeft dit lesje in 'n krant te zet ten, en waarom de schrijver het niet liever bij wijze vun huiszegen laat drukken om in de speelzalen van alle clubs op te hangen, is de vraag, die vermoede lijk bij menigeen zal opkomen. Voor die vraag is inderdaad veel te zeggen. Want de meeste mijner lezers zullen wel niet zijn ingewijd in de geheimenissen van het pokerspel en zullen zich wel terecht, verheven weten boven het verwijt, dat zij. niet tegen hun verlies zouden kunnen hij bridge, of domino, kegel of biljart. Niettemin heb ik deze inleiding noodig gehad ter illustratie an "wat er in ons politieke land op het oogenhlik gebeurt. Mgr. Nolens heeft op 11 November zijn dreigement losgelaten in de volle overtuiging vermoedelijk, dat do mogelijkheid van het. verdwijnen van vier katho lieke ministers, van een breuk in de coalitie, van een crisis-zonder-uitweg voldoende zou zijn om het ge zantschap te redden. hot bruin van haar huid en waren rustig gesloten, ,eon beeld van rustigen geest. Zij was zeicer niet minderjarig- dan Berenvel', slank gebauwd, hair lang bovenlijf deed haar grooter sohynon dan zij was. •Zij had êen donkerroode stoffen blouse aan; en een blauwen rok, kort boven de enkels en nauw gesloten om de heupen, die uit deed komen hoe flink en stevig zij gebouwd was. Zij had kousen noch schoenen aan en haar lange, smalle voeten schenen nauwelijks te rusten op net gras, dat hen omlijstte. „Wat zeg 'je wel' van Ima?" „Ima, Ima is ook gegroeid," zei Percival. ,Zaj is op eens groot geworden!" „Ja, gegroeid is ze," stemde Jajphra toe. JLo is knap geworden," voegde hij er bij en keek naar haar. Percival' antwoordde: „Ja, zo ziet er aardig uit.'" liet beeld van Dora's blonde schoonheid kwam hem voor den geest, verhinderde hem een andere van haar sekse te bewonderen, en bracht zijn gedachten terug naar de onrust, dio hem hierheen gedreven had om hulp, en die de eerste opwinding van he' weerzien een oogenbllk op de vlucht gedreven had Zijn oogen verforen hun blijden glans. Hij keek dof naar Ima zonder haar to zien, en schrikte blozend op, toen hij besefte, dat Japhra hem al twee keer hetzelfde had gevraagd. „Wat scheelt je, kerel? r „Wat me scheelt? nu versta ik je pas Japhra Ik stond te suffen. Ik heb het land. Dat scheelt me." Hü kreeg een kleur, zooals een kind een kleur krijgt, als net op het punt staat te_ gaan huilen. Toen hij op den heuvel stond, had hH zijn verdriet kunnen dragen door zijn wilskracht, die een karak tertrek .was van de Burdons. t Maar hier vond hij Sympathie en hij was jong; die sympathie maakte hem week. „Daarom ben ik hier gekomen," zei bij dof. „Om je alles te vertellen, Japhra." Japhra wierp een scherpen blik op het sombere gelaat, dat hem aankeek. ,.Dan eerst wat eten," zei hij en snoof behageljjk den geur van het maalr op dat Ima gekookt had. wat Percival glimlachend beantwoordde: „Niets is beter voor bezwaren dan flink te eten; er Zou lang niet, zooveel gekibbel in de wereld zijn als iedereen zijn buik vol had." „Vooruit, dan maar eerst eten," stemde Percival RIJWIELEN BANDEN en ONDERDEE- LEN, beneden elke concurrentie. G. ANNEVELDT, Dorpen, Laan, Schagen. Ongetwijfeld was dit hoog spel en toen noch 'Co- lijn, noch Karnebeek aan een votum ter schrapping de kabinets- of zelfs maar portefeuillekwestio ver bond, had de tacticus INolens moeten weten, dat de partij poker die hij speelde met vier heeren in do hand, bet wel eens zou kunnen afleggen., tegen het spel van de tegenpartij, die weliswaar maar drie azen had, doch ook den joker in den vorm van het kunnen breken der coalitie. Nolens heeft het hooge spel gespeeld en heeft ver loren, Wat geen schande is. Want zijn kaarten wa ren goed en hij kon niet weten, dat men, in weer wil van zijn hoog bod, toch het spel zou aandurven. Hij zelf heeft zich gedragen als een behoorlijk ver liezer en heeft de kans om de colitie-in-eigen-partij (iets anders immers is de R.K. Staatspartij niet) bij een te houden, betaald met het uiteenspatten dor clericale coalitie. Hij heeft zijn eigen dertig menschen saam gehouden, doch de samenwerking van drie en vijftig man er voor opgeofferd. Terwijl hij. zelf een goed verliezer was, hebben zijn partijgenooten geen enkel moment laten passeeren om te toonen hoe gruwelijk boos zij waren over de protestantsche stoutigheid'. - Het is te begrijpen, dat, als men eenmaal in de Kamer een soort vennootschap heeft ter explotatie van het Nederlandsche volk ten behoeve en ten bate van bepaalde clerikale belangen,, welke vennootschap eenige jaren goede dividenden heeft opgeleverd, men die affaire gaarne wil continueeren. Maar als men in die vénnootschap maar dertig aandeelen heeft en de andere menschen hebben er een 70, dan is het te hegrijpen, vooral als er van die 70 bijna dertig heelemaal niet willen weten van een klerikale ex ploitatie dat de geschiedenis op 'n dag moet scheef gaan. Juist omdat me^ dit behoorde te weten, is het -zoo kinderachtig laf van de Roomsche pers om nu in eens te gaan afgeven op de" calvinisten en andere pro testanten, die werkelijk niet voor hun plezier, maar alleen om hun deel van de buit uit de schatkist te krijgen, deelnamen aan het „monsterverbond" tus- scheri. Rome en Dordt. Kuyper, die toch waarlijk als sophist, als gooche laar met woorden en begrippen, als „gemouchver- draaier" niet een beginneling was, heeft al de kracht en zwaarte van zijn persoonlijken invloed noodig gehad om zijn partij te brengen tot „wat nooit zal kunnen". Schaapman minder ostentatief werkend door zijn kerkelijke kanalen, bad ook zijn moeite. En voor de Friesch Christelijk-Htistorischen dën nek bogen, weet men wat er noodig 19 geweest. Dit laatste althans geschiedde bij open gordijn. Men wist dat de coalitie ter plundering vap de schatkist ten behoeve van sectescholen en dergelijke „nationale belangen" zou ophouden, of zoodra er niets meer te plunderen viel, of zoodra de eischen van Pastoor „Haaimaar" in conflict zouden komen met die van Ds. „Harkin" of zendelingsdirecteur ..Kepze". Djt oogenblik was gekomen. De duiten, door het goeiige Nederlandsche volk op gebracht, voor nationale doeleinden, zijn voor een zeer groot deel gestort in den bodemloozen put van allerlei klerikale liefhebberijen. De doeleinden die Rome en Dordt gemeenschappelijk hadden, zijn be reikt en wat de heeren thans nog wenschen nu hun materieele oogmerken niet meer zijn uit te brei den, of te verwezenlijken is van dien aard, dat wat de een begeert voor den ander een walg is. Nu is evenwel de coalitie uiteen. Wij, die dit monstrum nooit hebben gewild, kunnen geen klaaggezicht opzetten, geen jammerpsalm aan heffen. Onze eenige taak is te constateeren, dat wat niet bij elkaaV hoort niet bij elkaar kan blijven, al legt men er een voorhamer op! met eenige moeite toe; hij verhief zdjn stem en riep: „Wat hooft Ima voor ons te éten?" Ze koerde zich om, toen zij haar naam hoorde roepen on glimlaohte teg;en hem en bij dezen glim lach gleed een schoonheid zaoht over haar gelaat, zooals een duif met zacht vleugelkleppen op den duiventil^ neerstrijkt. Nu zag ook Percival de schoonheid die lag om haar weeken mond .en haar lieve oogen, die als zij ze opsloeg haar gezicht ver- lchtten als d.e sterren, die in den. vijver in "het bosch weerspiegelden. HOOFDSTUK IV. Ima's lessen. Zij had vreemde manieren, vond Percival, soms aantrekkelijk, maar soms ook verwarrend. Eerst nam zij niet aan het gesprek deel, terwijl' zij aten Zij was heel stil'; en dat, en de manier waarop zij voortdurend naar 'm keek, was op zichzelf, volgens lem.^aL vreemd. De schemering viel over het kamp. terwijl zij hun soep aten. Zij aten op het gras bij den wagen, en Percival, die ongemakkelijk zat neer gehurkt, merkte op hoe recht haar houding was. alsof haar rug onzichtbaar gesteund werd; zij hield haar bord op de»knieën on de zolen van haar oloote voeten tegen elkaar. Hij stolde het spreken over hetgeen hem bezwaar de, tot na het eten uit, ^zooals Japhra had aange raden. Hij was nieuwsgierig waar de woonwagen al' 'die maanden geweest was, en ioen hij er Ja phra naar vroeg, antwoordde deze: „#Wij hadden behoefto aan eenzaamheid, Ima en ik, Maddox- circus met zijn drukke, lawaaiige gasten verveelde ons. Wij zijn naar het noorden getrokken naar Yorkshire, naar het westen, in de buurt van Bristol, en nog verder in het westen, naar Cornwallis. Het vrije leven trok ons aan, wij gingen altijd verder, als de eene bocht in den weg voorbij was, zag je steeds weer een volgende, verder, altijd verder, zoo zijn wij nu eenmaal', wij zwervers, In den zomer kwamen wij dikwijls in aanraking met het fbnd- 'eizende circus, en bléven dan een. dag over met Stingo te zamen, maar dan gingen wij weer weg, wjj wilden gauwer voort en verlangden alleen te zijn. De stemming onder elkaar bij den circustroep is er niet beter op geworden. Wordt vervolgd. M*ar sar den anderen kant zijn er toch ook gren zen wat betreft de waardeering van den vroegeren bondgenoot en het spelletje met de schatkist. Een grofheid als de Maasbode zich dezer dagen permitteerde in het artikel „Neen", was toch eigen lijk van zulk een blad niet te verwachten. Het ge schrijf was een verzet tegen een oproep tot deelne ming aan een gedenkteeken van Juliana van Stol berg. Aan dien oproep werden allerlei verhalen "Vast- geschakeld om de terreur door Oranje en zijn broe ders Nassau uitgeoefend in d'e .jaren 1560—1580, met de mededeeling, dat voor de moeder van dergelijke heeren geen gedenkteeken en geen cent behoorde te worden besteed. Omdat haar nakroost eigenlijk 'n schurkenzoodje was. Dus niks in Julianen-van-Stol- bergen! De buitengewoon geraffineerde manier van dit Rot- ■terdamsche blad, waarin het feitelijk wordt voorge steld, of de lieden, die niets anders wilden dan vrij heid van religie, eerst de inquisitie en daarna do reactie op die inquisitie op hun rekening zouden heb ben, ontslaat ons van een overigens niet zeer moei lijk bewijs van de Maasboodschappelijke en moedwillige verkeerdheid van opzet van dit betoog. Duidelijk is alleen, dat nu de A.R. en Cbr. niet meer geneigd zijn te doen wat msgr. Nolens decre teert, de geloovige protestanten moeten worden aan gepakt. En om te laten zien, dat men op de Gtroote Markt in Rotterdam heelemaal voor niets zal staan, begint de Maasbode met de figuur aan te pakken, die in de Nederlandsche en nationale traditie zoo hoog staat, dat de koningin. In volle toepassing van het ethos eener dynastie, haar dochter, onze troonopvolg ster. vernoemde naar die zelfde Juliana van Stolberg. Naar de moeder van zoovele groote figuren, die vcor de Maasbode allemaal niets anders zijn dan modder knullen, omdat zij, wat het katholieke ge loof betrof, schrapping uit een baantje, of verhuizing naar elders (met hier en daar 'n nooit te veront schuldigen wreedheid) gelijk willen stellen met de 18000 ketters die „berecht" waren en waarop Alva Vargas en Cy. zoo hoovaardig waren Er zijn we- kelijk menschen die slecht tegen hun verlies kunnen. Bijv. de Maasbode. A. tegen heeschheid Donderdag-middag 18 Maart te half drie had on der groote belangstelling te Nieuwe Niedorp de begrafeiiis van onzen Zondag! 14 Maart overleden Burgemeester plaats. De stemmige lijkkoets, evenals de eerste dei- acht volgkoetsen, eenige keurige kransen mede voerende, (o.a. een heel mooie van 't Gemeente bestuur, eene van de- dames Mevr. Maats en Mej van der Molen (ambtenaresse Ier secretarie.) en de heeren H&ringhuizetn (gemeente-secretaiis) en Strij der (veldwachter-gomcente-opzichfcer), voorts van Boerenleenbank, van plaatselijke vereenigingen,enz.) werd door vele belangstellenden gevolgd. We merk ten onder moer op de Burgemeesters van Oude Nie dorp. van Callantsopg (nu benoemd te Winkel) en Burgemeester 'Breebaart van Jlarsingerhorn, ver der raadsleden uit Winkel, en "Oude Niedorp, het volledige raadscollege van N. Niedorp, vertegen woordigers -der N.H. Kerkvoogdij, van Bannebe- stuur, 'den heer Men er, directeur der gasfabriek, het waarnemend hoofd der sohool als vertegenwoor diger .van het onderwijzend personeel', voorts verte genwoordigers van de tooneel'vereeniging „Cicero", a.smedé van de D.lettantentooneedvereeniging; d .n nog van de gymnastiekvereoniging, van de voetbal club, van IJsclub? van strijkorkest; verder diverse particulieren, die mede den beminden ontslapen burgervader de laatste eer wilden heipon bewijzen. Het was een lange, plechtige rij, die zich graf waarts bewoog, terwijl bij zeer vele ingezetenen ter weerszijden van den dorpsweg, gordijnen, enz. wa ren nédergelaten, als zoovele bewijzen, dat men inderdaad medeleefde met dezen dag van rouw voor onze gemeente. Aan de geopende groeve werd het eerst het woord gevoerd door den oudsten wethouder, den heer A. Visser, die ongeveer het volgondo zeide: Het is ons, gemeentebestuur en gemeenteambte naren, "een behoefte om in edkelé woorden op dit moment uiting te geven aan onze gevoelens. Wij verliezen in Burgemeester Koopman een zeer sym pathieken voorzitter. Steeds wist hij op zijne eigen aardige, eenvoudige en tevens geestige wijze onze raadsvergaderingen te leiden.Natuurlijk kwamen er bij ons ook meeningsverschillen voor, doch zijne ernstige en gemoedelijke woorden werkten steeds kalmeerend. Wij erkenden in hem den eerlijken en oprechten man, die zijne raeening alleen toetste aan de belangen der gemeente, zooals hij die zag. Tot op den laats ten dag .toonde hij ons, dat de gemeen tezaken zijn volle aandaoht hadden. Straks zullen wij ervaren, welk yerlies zün heengaan voor ons beteekent. Zeventien jaren lang heeft Burgemees ter Koopman aan 't hoofd van ,onze gemeente ge staan. In die reeks van jaren heeft hij den eere- titel' van Burgervader verdiend. Ook voor de ge meentenaren was hij de eerlijke en oprechte man. Een ieder was bij hem welkom, voor een ieder had hjj 'n open oor. Voor hunne bezwaren en verlangens was hij steeds te spreken en hij zou zijn uiterste best doen, om aan hunne wenschen zooveel mogelijk gevolg te geven. Zoo recht gaarne nadden wij hem woorden van hulde willen brengen bij zijn bedanken, na vervulling van zijne derde regeeringsperiode. Zoo gaarne hadden wij hem dank gebracht voor het véle wat hij voor onze gemeente is geweest. Met zooveel genoegen hadden wij dan gereleveerd, allés wat gedurende zijne regeeringsperiode is geschied. Helaas, het heeft niet zoo mogen zijn. Plotseling werd lijj op 't ziekbed geworpen en voor dat wij het besef van den ernst van den toestand 'hadden, kregen wij reeds de tijding van zijn overlijden. Hoewel wij het heengaan van onzen hooggeaohten Burgervader ten zeerste betreurengevoelen wij te vens, dat ons Verlies niet zoo diep kan zijn als het verlies van de gansche familie van wijlen Bur gemeester Koopman is. Wij verliezen onzen Bur gervader, doch zij moeten missen den edelen, bra ven en eerlijken man. die steeds met woord en daad klaarstond om hunne belangen naar zijn beste we-i tente dienen. Wij wenschen dan ook hen onze oprechte en welgemeende condoleance aan te bieden en wij ho pen, dat zij kracht mogen vinden, om dit voor hen zoo smartelijke vorl'ios te dragen. Wanneer wij aanstonds deze plaats verlaten heb ben, dan hebben wij voor goocT afscheid genomen, dan stelt het léven wederom zijne eischen, die onze volle aandacht in beslag nemen, doch nog lang zal zijne nagedachtenis door ons in hooge eere worden gehouden. Laten wij op dit moment ons voorne men, om zijne kalme, rustige, gemoedelijkheid tot voorbeeld te nomen en te trachten om in zijn geest voort te werken. Burgemeester Koopman, ontvang onzen laatsten en eerbiedigen groet en: rust in vrede! Burgemeester Breebaart van Barsingerhorn voerde daarna het woord en herdacht de uitsteken de eigenschappen van den geiohton vriend en collega, wien wij heden de laatste eer bewijzen, memoreert, wat de overledene was in de vereen, van Burgemeesters en Secretarissen, hoe men hem oök m den kring Barsingerhorn en "omgeving van den vee- en vleeschkeuring&dienst waardeerde; de adviezen van Burgemeester Koopman hadden J de .Geachte vriend, Uwe asscno jruste in j Aldus eindigde Burgemeester Breebaart. Do heer Jn. Koopman Jz., (Beemster), namens de familie degenen, die bij de g-roe™ woord gevoerd haddon .en verder allen, die J de laatste oer aan „oom Pieter" hadden harfcelijken dank. in allu mudellen verkrilgbaar. 2 Als ik de verschillende artikelen naga, die ik in sd loop der eerste maanden heb gewijd aan Genèv Locarno artikelen, die steeds ingingen tegq g beweringen der speciale correspondenten en xü werkers in de hoofdsteden bekruipt me toch jxj gevoel van satisfactie, dat alleen dit blad behoc van te voren is gewaarschuwd tegen -het overdi optimisme vanwege den „Geest van Locarno". Ik geloof ongeveer de eenige publicist te zijn bij al dat geparadeer en gehoera over Locarno. deiijk hier ter plaatse heeft aangetoond, waaroa gehoera en dit optimisme volmaakt veri was. Zoo ook geloof ik te hebben aangetoond, dat een behoorlijke regeling van den Volkenbond! mogelijk kon zijn, zoolang aan het lidmaatschap dien Raad, inplaats van plicht tegenover de tengemeenschap, rechten verbonden zijn. In eon Volkenbond is het begrip van plicht van zelfsheid, doch „rechten" iets dat behoort hangen van het Recht zelf. Wie geen „recht" heeft, behoort geen „rechtei hebben. Vandaar dat het dwaas gepraat van allerlei ni die een plaats in den Bond wenschten, tons! ad actes is gedeponeerd. De Volkenbond is destijds gesticht om een von geven aan de algemeene samenwerking der Een samenwerking, waaraan zéér veel ontbrak waarbij groote componenten, zelfs, in Europa, i braken. Toch was er een soort samenwerking. Een san werking voor verschillende doeleinden. Maar mankeerde was de innerlijke samenwerking, te ten de oprechtheid of men werkelijk wilde meed voor de internationale plannen en wenschen, wel of men, de groote plannen saboteerend, ook noegen zou willen nemen met wat ter gelegenl zou worden voorgesteld. We gelooven^niet den toestand zoodoende te simistisch te hebben geschetst. Wat in Genève gebeurde, is precies wat wij de heeren-diplomaten ter plaatse hebben verwa Maanden geleden hebben wij deze meening rf geuit, toen iedereen nog leefde in de atmosfeer het Europeanisme van Locarno. Het resultaat van de bijeenkomst van gedelege den van 48 „mogendheden" is, dat er in den Volk bondsraad geep eenstemmigheid is te verkrl| voor een zich aanmeldend lid, aangezien dit ni we lid zekere aanspraken meent te hebben om dadelijk bestuurslid te worden. Deze la&tste conditie was het gevolg van eerfl" zegging van Frankrijk en Engeland, die een overschatting was. Zelfoverschatting niet alleen, doch ook een vloeisel van het volmaakt verkeerd idee, dal groote mogendheid (d.w.z. 'n staat met veel nonnen en schepen e.w.d.m.z.) meer zou heb te zeggen dan 'n andere natie. Deze twee landen bon via Briand en Chamberlain,een toezegging daan, die zij eenvoudigweg niet konden houden. Dit wist men, in Berlijn, Londen en Parijs. men heeft het oog gesloten voor de feiten. Vooral voor het feit, dat ieder land, zitting 1 bend in den Raad, door zijn veto de toelating Duitschland kon verhinderen. Men heeft gedacht, dat ulles wel terecht zouJ men en dat het totaal overbodig was speciale oU regelen te nemen óf besprekingen aan to gaann andere leden van den Volkenbondsraad. Thans staat men voor het feit. Wat Engeland, Frankrijk» Japan, Zweden en vijf andere mogendheden wenschen, mag eenvou niet gebeuren, omdat Brazilië (leze en schrijve b zilië!) het onnoodig acht. Niemand weet wat Brazilië op het moment zielt en wie er voor betaalt, dat het zoo bezield Men kan slechts gissen. Als het Polen gold, levend op Fransche subsidi zou het iets anders zijn, doch waarom Brazilië zelfs zonder den steun der andere Zuid-Amerikaa sche republieken en zonder steun uit Europa, ii plotseling proclameert als het eenige Zuid-Ami kaansche land, waar de „democratie veilig is", mogen wij nog niet te begrijpen. De tegenwoordige verdeeling van raadszetels verkeerd. Heel erg. Want die verdeeling berust op de prestaties in oorlog (behalve van Japan, dat niets deed en „dB werd ontzien als 'n vreeselijk erge macht) of op bataljons en schepen die vandaag beschikbaar zi Men behoeft geen bijzonder psycholoog te zijn uit Genève, na Locarno te conicludeeren, dat er al de voorgespiegelde Waarheden, alweer n komt Misschien zal men gaan congresseeren over p centueele ontwapening, vastgelegd in een aan manschappen en kanonnen, doch waarbij iee nieuw type van „manbewapening" de verhoud der sterkte van de mogendheden duchtig verschu De vergadering te Genève mislukkend, omdat hoofdacteurs dachten, dat zij niet alleen de ho< figuren, doch zelfs al de Bühne alleen waren. Het feit, dat het Bondsstatuut toelaat, dat de s van wien dan ook zijner Raadsleden de stemn van alle andere ongeldig maakt, is natuurlijk doeld als maatregel tegen machtsoverschrijdw doch Wilson, noch een zijner medewerkers kan ÜJ ben bedoeld door deze stemming van 8:1, zon® verder verhaal een meerderheidsbesluit te verbind1 ren. In 'n visscherskluppie zou het gehaaidste lid delijk voorstellen, dat iedere vangst onder de ue' pond nooit aan hem mocht worden gegeven En waarachtig, het is in Genève niet veel BW ;dan bij 'n hengelaarsvereeniging. Zij. peuren allemaal en, o jammer, zij weten nooi wanneer zij nu eindelijk hun wormenfranje een| naar boven mogen halen. rirXjT uitkijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 10