Begrafenis Burgemeester.Koopman
DE GROOTSTE KEUZE
Uit het hart yan Holland.
KEUK&H
NIE.UWE.
NIEDORP
He
Naaimachines
REJMI
KJ
De dingen om ons heeg
BI
had aanvankelijk een kaart, maar dit was buiten
medeweten van het bestuur. Het bestuur vroeg de
kaart togen betaling terug, dit geschiedde, en zoo
had Van Dijk dus feitelijk geen toegangsbewijs. Zoo
dat 'hij er om half elf intippelde. Het vonnis is dan
f6 of 3 dagen.
OP SPOORSNEEUW GEJAAGD.
Pieter Nieman, een 23-jarig landbouwer uit Win
kel, x. eei t zich op 23 November j.1. aan bovenge
noemd feit schuldig gemaakt. Beklaagde meende dat
hij met overtrad, omdat hij jaagde op vliegend wild.
Bovendien had het tot 9 uur 's morgens gesneeuwd.
Pres. vindt die spoorsneeuwboel heel lastig, want
er wordt in de wet over spoorsneeuw gesproken,
maar wat is precies spoorsneeuw?
Rijksveldwachter Bruinis verklaart dat hij het
sp"ci sneeuw vond, het spoor was te volgen. Tevens
verklaart Bruinis, dat hij bekl. in 1924 al eens eeri
geweer heelt afgenomen en dat beklaagde hem toen
toevoegde: als je me verbaliseert een volgende keer,
dan konden er wel eens ongelukken gebeuren. Dat
was in drift gezegd. Bekl. bekent dit toen te hebben
gezegd en drukt z'n spijt er over uit.
Pres.: Dat jagen op spoorsneeuw, vind ik niet erg,
dat is ondergeschikt, maar die woorden, geuit tegen
iemand bij z'n plichtsvervulling, dat is wat anders.
liet O. M. oordeelt ook de spoorsneeuwkwestie'
lastig, het oordeel hangt hier geheel van den ver
balisant af, zegt deze dat het spoorsneeuw was,
dan is dat nu niet raeor te controleeren.
De uitspraak luidt f 5 of 3 d., terwijl de eisch f 15
of 10 d. was.
Het geweer wordt verbeurd' verklaart of er moet
f40 „piek" voor betaald worden. Bekl. vindt dat laat
ste wel wat veel en vraagt of het niet wat lager
getaxeerd kan, maar nee, dat gaat niet. Het is voor
een nog nieuwe „spuit", dubbelloops, niet te hoog.
Bij verstek werden natuurlijk de noodige wegblij
vers veroordeeld. Hier volgen ze:
Maartje Jongerling, overtr. bouwverordening, Scha-
gen, f2 of 2 d.
Smit, zelfde feit, zelfde atraf.
Mul, zelfde feit, idem.
J. Kind, Winkel, overtr. Zondagswet, f5 of 3 d.
Hartman, Winkel, idem, idem.
Burger, overtr. politieverord. gem. Nieuwe Niedorp,
f5 of 3 d.
Dekker, overtr. Motor- en Rijwielwet, f 4 of 4 d.
Thomas, overtr. art. 461 Wetb. Strafrecht, 17 of 4 d.
Bakker, idem, idem.
Boor, overtr. bouwverord., gem. Winkel, f2 of 1 d.
Kolf, Hoogland, Kooij, idem, idem.
Kistemaker en Marees, overtr. bouwvërord. gem.
Schagen, f2 of 1 d.
Braam, overtr. Motorrijwielregl., f 4 of 4 d.
Asjes, Tuinman, Bays, Klaren, Baars, allen voor
or©rtr. Bouwverord. Schagen, f 2 of 1 d.
Schrander, overtr. Mot., Rijw. regl., f3 of 3 d.
Veonstra, idem, f4 of 4 d.
Kater, idem, f6 of 3 d.
Groet, overtr. Zondagswet, f5 of 3 d.
Kossen, overtr. Mot., Rijwielwet, f4 of 4.d.
Louw, Groes, Kossen. allen zelfde feit, zelfde straf.
Breed, overtr. Zondagswet, f5 of 3 d.
Rentenaar, overtr. Mot., Rijwiel regl., f4 of 4 d.
Handel, idem, idem.
Sanders, idem, idem.
Daalder, idem, f 2 of 2 d.
Je hebt menschen, die niet tegen hun verlies kun
nen.
Dit is voor hun zelf onaangenaam, evenals voor
hun omgeving en de medespelers. Maar het geval
is niet onoverkomelijk, aangezien spelen geen levens
behoefte is en bij niet-spelen de kans op verliezen
(en -d'us op slecht humeur als gevolg hiervan) vrij ge
ring wordt.
Maar, zeker moet de man. die niet tegen zijn ver
lies kan, geen hoog spel spelen, tenzij hij natuurlijk
vier azen in de hand en den „joker" in zijn zak
heeft.
Wat voor nut het heeft dit lesje in 'n krant te zet
ten, en waarom de schrijver het niet liever bij wijze
vun huiszegen laat drukken om in de speelzalen van
alle clubs op te hangen, is de vraag, die vermoede
lijk bij menigeen zal opkomen.
Voor die vraag is inderdaad veel te zeggen. Want
de meeste mijner lezers zullen wel niet zijn ingewijd
in de geheimenissen van het pokerspel en zullen
zich wel terecht, verheven weten boven het verwijt,
dat zij. niet tegen hun verlies zouden kunnen hij
bridge, of domino, kegel of biljart.
Niettemin heb ik deze inleiding noodig gehad ter
illustratie an "wat er in ons politieke land op het
oogenhlik gebeurt.
Mgr. Nolens heeft op 11 November zijn dreigement
losgelaten in de volle overtuiging vermoedelijk, dat
do mogelijkheid van het. verdwijnen van vier katho
lieke ministers, van een breuk in de coalitie, van een
crisis-zonder-uitweg voldoende zou zijn om het ge
zantschap te redden.
hot bruin van haar huid en waren rustig gesloten,
,eon beeld van rustigen geest. Zij was zeicer niet
minderjarig- dan Berenvel', slank gebauwd, hair lang
bovenlijf deed haar grooter sohynon dan zij was.
•Zij had êen donkerroode stoffen blouse aan; en
een blauwen rok, kort boven de enkels en nauw
gesloten om de heupen, die uit deed komen hoe
flink en stevig zij gebouwd was. Zij had kousen
noch schoenen aan en haar lange, smalle voeten
schenen nauwelijks te rusten op net gras, dat hen
omlijstte.
„Wat zeg 'je wel' van Ima?"
„Ima, Ima is ook gegroeid," zei Percival. ,Zaj is
op eens groot geworden!"
„Ja, gegroeid is ze," stemde Jajphra toe. JLo is
knap geworden," voegde hij er bij en keek naar
haar.
Percival' antwoordde: „Ja, zo ziet er aardig uit.'"
liet beeld van Dora's blonde schoonheid kwam hem
voor den geest, verhinderde hem een andere van
haar sekse te bewonderen, en bracht zijn gedachten
terug naar de onrust, dio hem hierheen gedreven
had om hulp, en die de eerste opwinding van he'
weerzien een oogenbllk op de vlucht gedreven had
Zijn oogen verforen hun blijden glans. Hij keek
dof naar Ima zonder haar to zien, en schrikte
blozend op, toen hij besefte, dat Japhra hem al
twee keer hetzelfde had gevraagd.
„Wat scheelt je, kerel?
r „Wat me scheelt? nu versta ik je pas Japhra
Ik stond te suffen. Ik heb het land. Dat scheelt
me."
Hü kreeg een kleur, zooals een kind een kleur
krijgt, als net op het punt staat te_ gaan huilen.
Toen hij op den heuvel stond, had hH zijn verdriet
kunnen dragen door zijn wilskracht, die een karak
tertrek .was van de Burdons. t Maar hier vond hij
Sympathie en hij was jong; die sympathie maakte
hem week.
„Daarom ben ik hier gekomen," zei bij dof.
„Om je alles te vertellen, Japhra."
Japhra wierp een scherpen blik op het sombere
gelaat, dat hem aankeek.
,.Dan eerst wat eten," zei hij en snoof behageljjk
den geur van het maalr op dat Ima gekookt had.
wat Percival glimlachend beantwoordde: „Niets is
beter voor bezwaren dan flink te eten; er Zou lang
niet, zooveel gekibbel in de wereld zijn als iedereen
zijn buik vol had."
„Vooruit, dan maar eerst eten," stemde Percival
RIJWIELEN BANDEN en ONDERDEE-
LEN, beneden elke concurrentie.
G. ANNEVELDT, Dorpen, Laan, Schagen.
Ongetwijfeld was dit hoog spel en toen noch 'Co-
lijn, noch Karnebeek aan een votum ter schrapping
de kabinets- of zelfs maar portefeuillekwestio ver
bond, had de tacticus INolens moeten weten, dat de
partij poker die hij speelde met vier heeren in do
hand, bet wel eens zou kunnen afleggen., tegen het
spel van de tegenpartij, die weliswaar maar drie
azen had, doch ook den joker in den vorm van het
kunnen breken der coalitie.
Nolens heeft het hooge spel gespeeld en heeft ver
loren, Wat geen schande is. Want zijn kaarten wa
ren goed en hij kon niet weten, dat men, in weer
wil van zijn hoog bod, toch het spel zou aandurven.
Hij zelf heeft zich gedragen als een behoorlijk ver
liezer en heeft de kans om de colitie-in-eigen-partij
(iets anders immers is de R.K. Staatspartij niet) bij
een te houden, betaald met het uiteenspatten dor
clericale coalitie. Hij heeft zijn eigen dertig menschen
saam gehouden, doch de samenwerking van drie en
vijftig man er voor opgeofferd.
Terwijl hij. zelf een goed verliezer was, hebben zijn
partijgenooten geen enkel moment laten passeeren
om te toonen hoe gruwelijk boos zij waren over de
protestantsche stoutigheid'.
- Het is te begrijpen, dat, als men eenmaal in de
Kamer een soort vennootschap heeft ter explotatie
van het Nederlandsche volk ten behoeve en ten bate
van bepaalde clerikale belangen,, welke vennootschap
eenige jaren goede dividenden heeft opgeleverd, men
die affaire gaarne wil continueeren. Maar als men in
die vénnootschap maar dertig aandeelen heeft en
de andere menschen hebben er een 70, dan is het te
hegrijpen, vooral als er van die 70 bijna dertig
heelemaal niet willen weten van een klerikale ex
ploitatie dat de geschiedenis op 'n dag moet scheef
gaan.
Juist omdat me^ dit behoorde te weten, is het -zoo
kinderachtig laf van de Roomsche pers om nu in eens
te gaan afgeven op de" calvinisten en andere pro
testanten, die werkelijk niet voor hun plezier, maar
alleen om hun deel van de buit uit de schatkist te
krijgen, deelnamen aan het „monsterverbond" tus-
scheri. Rome en Dordt.
Kuyper, die toch waarlijk als sophist, als gooche
laar met woorden en begrippen, als „gemouchver-
draaier" niet een beginneling was, heeft al de kracht
en zwaarte van zijn persoonlijken invloed noodig
gehad om zijn partij te brengen tot „wat nooit zal
kunnen".
Schaapman minder ostentatief werkend door zijn
kerkelijke kanalen, bad ook zijn moeite. En voor de
Friesch Christelijk-Htistorischen dën nek bogen, weet
men wat er noodig 19 geweest. Dit laatste althans
geschiedde bij open gordijn.
Men wist dat de coalitie ter plundering vap de
schatkist ten behoeve van sectescholen en dergelijke
„nationale belangen" zou ophouden, of zoodra er
niets meer te plunderen viel, of zoodra de eischen
van Pastoor „Haaimaar" in conflict zouden komen
met die van Ds. „Harkin" of zendelingsdirecteur
..Kepze".
Djt oogenblik was gekomen.
De duiten, door het goeiige Nederlandsche volk op
gebracht, voor nationale doeleinden, zijn voor een
zeer groot deel gestort in den bodemloozen put van
allerlei klerikale liefhebberijen. De doeleinden die
Rome en Dordt gemeenschappelijk hadden, zijn be
reikt en wat de heeren thans nog wenschen nu
hun materieele oogmerken niet meer zijn uit te brei
den, of te verwezenlijken is van dien aard, dat
wat de een begeert voor den ander een walg is.
Nu is evenwel de coalitie uiteen.
Wij, die dit monstrum nooit hebben gewild, kunnen
geen klaaggezicht opzetten, geen jammerpsalm aan
heffen. Onze eenige taak is te constateeren, dat wat
niet bij elkaaV hoort niet bij elkaar kan blijven, al
legt men er een voorhamer op!
met eenige moeite toe; hij verhief zdjn stem en
riep: „Wat hooft Ima voor ons te éten?"
Ze koerde zich om, toen zij haar naam hoorde
roepen on glimlaohte teg;en hem en bij dezen glim
lach gleed een schoonheid zaoht over haar gelaat,
zooals een duif met zacht vleugelkleppen op den
duiventil^ neerstrijkt. Nu zag ook Percival de
schoonheid die lag om haar weeken mond .en haar
lieve oogen, die als zij ze opsloeg haar gezicht ver-
lchtten als d.e sterren, die in den. vijver in "het
bosch weerspiegelden.
HOOFDSTUK IV.
Ima's lessen.
Zij had vreemde manieren, vond Percival, soms
aantrekkelijk, maar soms ook verwarrend. Eerst
nam zij niet aan het gesprek deel, terwijl' zij aten
Zij was heel stil'; en dat, en de manier waarop zij
voortdurend naar 'm keek, was op zichzelf, volgens
lem.^aL vreemd. De schemering viel over het kamp.
terwijl zij hun soep aten. Zij aten op het gras bij
den wagen, en Percival, die ongemakkelijk zat neer
gehurkt, merkte op hoe recht haar houding was.
alsof haar rug onzichtbaar gesteund werd; zij hield
haar bord op de»knieën on de zolen van haar oloote
voeten tegen elkaar.
Hij stolde het spreken over hetgeen hem bezwaar
de, tot na het eten uit, ^zooals Japhra had aange
raden. Hij was nieuwsgierig waar de woonwagen
al' 'die maanden geweest was, en ioen hij er Ja
phra naar vroeg, antwoordde deze: „#Wij hadden
behoefto aan eenzaamheid, Ima en ik, Maddox-
circus met zijn drukke, lawaaiige gasten verveelde
ons. Wij zijn naar het noorden getrokken naar
Yorkshire, naar het westen, in de buurt van Bristol,
en nog verder in het westen, naar Cornwallis. Het
vrije leven trok ons aan, wij gingen altijd verder,
als de eene bocht in den weg voorbij was, zag je
steeds weer een volgende, verder, altijd verder, zoo
zijn wij nu eenmaal', wij zwervers, In den zomer
kwamen wij dikwijls in aanraking met het fbnd-
'eizende circus, en bléven dan een. dag over met
Stingo te zamen, maar dan gingen wij weer weg,
wjj wilden gauwer voort en verlangden alleen te
zijn. De stemming onder elkaar bij den circustroep
is er niet beter op geworden.
Wordt vervolgd.
M*ar sar den anderen kant zijn er toch ook gren
zen wat betreft de waardeering van den vroegeren
bondgenoot en het spelletje met de schatkist.
Een grofheid als de Maasbode zich dezer dagen
permitteerde in het artikel „Neen", was toch eigen
lijk van zulk een blad niet te verwachten. Het ge
schrijf was een verzet tegen een oproep tot deelne
ming aan een gedenkteeken van Juliana van Stol
berg. Aan dien oproep werden allerlei verhalen "Vast-
geschakeld om de terreur door Oranje en zijn broe
ders Nassau uitgeoefend in d'e .jaren 1560—1580, met
de mededeeling, dat voor de moeder van dergelijke
heeren geen gedenkteeken en geen cent behoorde te
worden besteed. Omdat haar nakroost eigenlijk 'n
schurkenzoodje was. Dus niks in Julianen-van-Stol-
bergen!
De buitengewoon geraffineerde manier van dit Rot-
■terdamsche blad, waarin het feitelijk wordt voorge
steld, of de lieden, die niets anders wilden dan vrij
heid van religie, eerst de inquisitie en daarna do
reactie op die inquisitie op hun rekening zouden heb
ben, ontslaat ons van een overigens niet zeer moei
lijk bewijs van de Maasboodschappelijke en
moedwillige verkeerdheid van opzet van dit betoog.
Duidelijk is alleen, dat nu de A.R. en Cbr. niet
meer geneigd zijn te doen wat msgr. Nolens decre
teert, de geloovige protestanten moeten worden aan
gepakt. En om te laten zien, dat men op de Gtroote
Markt in Rotterdam heelemaal voor niets zal staan,
begint de Maasbode met de figuur aan te pakken, die
in de Nederlandsche en nationale traditie zoo hoog
staat, dat de koningin. In volle toepassing van het
ethos eener dynastie, haar dochter, onze troonopvolg
ster. vernoemde naar die zelfde Juliana van Stolberg.
Naar de moeder van zoovele groote figuren, die
vcor de Maasbode allemaal niets anders zijn dan
modder knullen, omdat zij, wat het katholieke ge
loof betrof, schrapping uit een baantje, of verhuizing
naar elders (met hier en daar 'n nooit te veront
schuldigen wreedheid) gelijk willen stellen met de
18000 ketters die „berecht" waren en waarop Alva
Vargas en Cy. zoo hoovaardig waren Er zijn we-
kelijk menschen die slecht tegen hun verlies kunnen.
Bijv. de Maasbode. A.
tegen heeschheid
Donderdag-middag 18 Maart te half drie had on
der groote belangstelling te Nieuwe Niedorp de
begrafeiiis van onzen Zondag! 14 Maart overleden
Burgemeester plaats.
De stemmige lijkkoets, evenals de eerste dei-
acht volgkoetsen, eenige keurige kransen mede
voerende, (o.a. een heel mooie van 't Gemeente
bestuur, eene van de- dames Mevr. Maats en Mej
van der Molen (ambtenaresse Ier secretarie.) en de
heeren H&ringhuizetn (gemeente-secretaiis) en Strij
der (veldwachter-gomcente-opzichfcer), voorts van
Boerenleenbank, van plaatselijke vereenigingen,enz.)
werd door vele belangstellenden gevolgd. We merk
ten onder moer op de Burgemeesters van Oude Nie
dorp. van Callantsopg (nu benoemd te Winkel) en
Burgemeester 'Breebaart van Jlarsingerhorn, ver
der raadsleden uit Winkel, en "Oude Niedorp, het
volledige raadscollege van N. Niedorp, vertegen
woordigers -der N.H. Kerkvoogdij, van Bannebe-
stuur, 'den heer Men er, directeur der gasfabriek,
het waarnemend hoofd der sohool als vertegenwoor
diger .van het onderwijzend personeel', voorts verte
genwoordigers van de tooneel'vereeniging „Cicero",
a.smedé van de D.lettantentooneedvereeniging; d .n
nog van de gymnastiekvereoniging, van de voetbal
club, van IJsclub? van strijkorkest; verder diverse
particulieren, die mede den beminden ontslapen
burgervader de laatste eer wilden heipon bewijzen.
Het was een lange, plechtige rij, die zich graf
waarts bewoog, terwijl bij zeer vele ingezetenen ter
weerszijden van den dorpsweg, gordijnen, enz. wa
ren nédergelaten, als zoovele bewijzen, dat men
inderdaad medeleefde met dezen dag van rouw
voor onze gemeente.
Aan de geopende groeve werd het eerst het
woord gevoerd door den oudsten wethouder, den
heer A. Visser, die ongeveer het volgondo zeide:
Het is ons, gemeentebestuur en gemeenteambte
naren, "een behoefte om in edkelé woorden op dit
moment uiting te geven aan onze gevoelens. Wij
verliezen in Burgemeester Koopman een zeer sym
pathieken voorzitter. Steeds wist hij op zijne eigen
aardige, eenvoudige en tevens geestige wijze onze
raadsvergaderingen te leiden.Natuurlijk kwamen
er bij ons ook meeningsverschillen voor, doch zijne
ernstige en gemoedelijke woorden werkten steeds
kalmeerend. Wij erkenden in hem den eerlijken en
oprechten man, die zijne raeening alleen toetste aan
de belangen der gemeente, zooals hij die zag. Tot
op den laats ten dag .toonde hij ons, dat de gemeen
tezaken zijn volle aandaoht hadden. Straks zullen
wij ervaren, welk yerlies zün heengaan voor ons
beteekent. Zeventien jaren lang heeft Burgemees
ter Koopman aan 't hoofd van ,onze gemeente ge
staan. In die reeks van jaren heeft hij den eere-
titel' van Burgervader verdiend. Ook voor de ge
meentenaren was hij de eerlijke en oprechte man.
Een ieder was bij hem welkom, voor een ieder had
hjj 'n open oor. Voor hunne bezwaren en verlangens
was hij steeds te spreken en hij zou zijn uiterste
best doen, om aan hunne wenschen
zooveel mogelijk gevolg te geven. Zoo
recht gaarne nadden wij hem woorden van hulde
willen brengen bij zijn bedanken, na vervulling van
zijne derde regeeringsperiode. Zoo gaarne hadden
wij hem dank gebracht voor het véle wat hij voor
onze gemeente is geweest. Met zooveel genoegen
hadden wij dan gereleveerd, allés wat gedurende
zijne regeeringsperiode is geschied. Helaas, het
heeft niet zoo mogen zijn. Plotseling werd lijj op
't ziekbed geworpen en voor dat wij het besef van
den ernst van den toestand 'hadden, kregen wij
reeds de tijding van zijn overlijden.
Hoewel wij het heengaan van onzen hooggeaohten
Burgervader ten zeerste betreurengevoelen wij te
vens, dat ons Verlies niet zoo diep kan zijn als
het verlies van de gansche familie van wijlen Bur
gemeester Koopman is. Wij verliezen onzen Bur
gervader, doch zij moeten missen den edelen, bra
ven en eerlijken man. die steeds met woord en daad
klaarstond om hunne belangen naar zijn beste we-i
tente dienen.
Wij wenschen dan ook hen onze oprechte en
welgemeende condoleance aan te bieden en wij ho
pen, dat zij kracht mogen vinden, om dit voor hen
zoo smartelijke vorl'ios te dragen.
Wanneer wij aanstonds deze plaats verlaten heb
ben, dan hebben wij voor goocT afscheid genomen,
dan stelt het léven wederom zijne eischen, die onze
volle aandacht in beslag nemen, doch nog lang zal
zijne nagedachtenis door ons in hooge eere worden
gehouden. Laten wij op dit moment ons voorne
men, om zijne kalme, rustige, gemoedelijkheid tot
voorbeeld te nomen en te trachten om in zijn geest
voort te werken.
Burgemeester Koopman, ontvang onzen laatsten
en eerbiedigen groet en: rust in vrede!
Burgemeester Breebaart van Barsingerhorn
voerde daarna het woord en herdacht de uitsteken
de eigenschappen van den geiohton vriend en
collega, wien wij heden de laatste eer bewijzen,
memoreert, wat de overledene was in de vereen,
van Burgemeesters en Secretarissen, hoe men hem
oök m den kring Barsingerhorn en "omgeving van
den vee- en vleeschkeuring&dienst waardeerde; de
adviezen van Burgemeester Koopman hadden J
de .Geachte vriend, Uwe asscno jruste in j
Aldus eindigde Burgemeester Breebaart.
Do heer Jn. Koopman Jz., (Beemster),
namens de familie degenen, die bij de g-roe™
woord gevoerd haddon .en verder allen, die J
de laatste oer aan „oom Pieter" hadden
harfcelijken dank.
in allu mudellen
verkrilgbaar.
2
Als ik de verschillende artikelen naga, die ik in sd
loop der eerste maanden heb gewijd aan Genèv
Locarno artikelen, die steeds ingingen tegq g
beweringen der speciale correspondenten en xü
werkers in de hoofdsteden bekruipt me toch jxj
gevoel van satisfactie, dat alleen dit blad behoc
van te voren is gewaarschuwd tegen -het overdi
optimisme vanwege den „Geest van Locarno".
Ik geloof ongeveer de eenige publicist te zijn
bij al dat geparadeer en gehoera over Locarno.
deiijk hier ter plaatse heeft aangetoond, waaroa
gehoera en dit optimisme volmaakt veri
was.
Zoo ook geloof ik te hebben aangetoond, dat
een behoorlijke regeling van den Volkenbond!
mogelijk kon zijn, zoolang aan het lidmaatschap
dien Raad, inplaats van plicht tegenover de
tengemeenschap, rechten verbonden zijn.
In eon Volkenbond is het begrip van plicht
van zelfsheid, doch „rechten" iets dat behoort
hangen van het Recht zelf.
Wie geen „recht" heeft, behoort geen „rechtei
hebben.
Vandaar dat het dwaas gepraat van allerlei ni
die een plaats in den Bond wenschten, tons!
ad actes is gedeponeerd.
De Volkenbond is destijds gesticht om een von
geven aan de algemeene samenwerking der
Een samenwerking, waaraan zéér veel ontbrak
waarbij groote componenten, zelfs, in Europa, i
braken.
Toch was er een soort samenwerking. Een san
werking voor verschillende doeleinden. Maar
mankeerde was de innerlijke samenwerking, te
ten de oprechtheid of men werkelijk wilde meed
voor de internationale plannen en wenschen,
wel of men, de groote plannen saboteerend, ook
noegen zou willen nemen met wat ter gelegenl
zou worden voorgesteld.
We gelooven^niet den toestand zoodoende te
simistisch te hebben geschetst.
Wat in Genève gebeurde, is precies wat wij
de heeren-diplomaten ter plaatse hebben verwa
Maanden geleden hebben wij deze meening rf
geuit, toen iedereen nog leefde in de atmosfeer
het Europeanisme van Locarno.
Het resultaat van de bijeenkomst van gedelege
den van 48 „mogendheden" is, dat er in den Volk
bondsraad geep eenstemmigheid is te verkrl|
voor een zich aanmeldend lid, aangezien dit ni
we lid zekere aanspraken meent te hebben om
dadelijk bestuurslid te worden.
Deze la&tste conditie was het gevolg van eerfl"
zegging van Frankrijk en Engeland, die een
overschatting was.
Zelfoverschatting niet alleen, doch ook een
vloeisel van het volmaakt verkeerd idee, dal
groote mogendheid (d.w.z. 'n staat met veel
nonnen en schepen e.w.d.m.z.) meer zou heb
te zeggen dan 'n andere natie. Deze twee landen
bon via Briand en Chamberlain,een toezegging
daan, die zij eenvoudigweg niet konden houden.
Dit wist men, in Berlijn, Londen en Parijs.
men heeft het oog gesloten voor de feiten.
Vooral voor het feit, dat ieder land, zitting 1
bend in den Raad, door zijn veto de toelating
Duitschland kon verhinderen.
Men heeft gedacht, dat ulles wel terecht zouJ
men en dat het totaal overbodig was speciale oU
regelen te nemen óf besprekingen aan to gaann
andere leden van den Volkenbondsraad.
Thans staat men voor het feit.
Wat Engeland, Frankrijk» Japan, Zweden en
vijf andere mogendheden wenschen, mag eenvou
niet gebeuren, omdat Brazilië (leze en schrijve b
zilië!) het onnoodig acht.
Niemand weet wat Brazilië op het moment
zielt en wie er voor betaalt, dat het zoo bezield
Men kan slechts gissen.
Als het Polen gold, levend op Fransche subsidi
zou het iets anders zijn, doch waarom Brazilië
zelfs zonder den steun der andere Zuid-Amerikaa
sche republieken en zonder steun uit Europa, ii
plotseling proclameert als het eenige Zuid-Ami
kaansche land, waar de „democratie veilig is",
mogen wij nog niet te begrijpen.
De tegenwoordige verdeeling van raadszetels
verkeerd.
Heel erg.
Want die verdeeling berust op de prestaties in
oorlog (behalve van Japan, dat niets deed en „dB
werd ontzien als 'n vreeselijk erge macht) of op
bataljons en schepen die vandaag beschikbaar zi
Men behoeft geen bijzonder psycholoog te zijn
uit Genève, na Locarno te conicludeeren, dat er
al de voorgespiegelde Waarheden, alweer n
komt
Misschien zal men gaan congresseeren over p
centueele ontwapening, vastgelegd in een aan
manschappen en kanonnen, doch waarbij iee
nieuw type van „manbewapening" de verhoud
der sterkte van de mogendheden duchtig verschu
De vergadering te Genève mislukkend, omdat
hoofdacteurs dachten, dat zij niet alleen de ho<
figuren, doch zelfs al de Bühne alleen waren.
Het feit, dat het Bondsstatuut toelaat, dat de s
van wien dan ook zijner Raadsleden de stemn
van alle andere ongeldig maakt, is natuurlijk
doeld als maatregel tegen machtsoverschrijdw
doch Wilson, noch een zijner medewerkers kan ÜJ
ben bedoeld door deze stemming van 8:1, zon®
verder verhaal een meerderheidsbesluit te verbind1
ren.
In 'n visscherskluppie zou het gehaaidste lid
delijk voorstellen, dat iedere vangst onder de ue'
pond nooit aan hem mocht worden gegeven
En waarachtig, het is in Genève niet veel BW
;dan bij 'n hengelaarsvereeniging.
Zij. peuren allemaal en, o jammer, zij weten nooi
wanneer zij nu eindelijk hun wormenfranje een|
naar boven mogen halen. rirXjT
uitkijk.