AlititSD Niim-
Aiieittitit- hLultnvUU
Dinsdag 23 Maart 1926.
6&at,e Jaargang. No. 7814.
Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Sckagen.
Eerste Blad.
NA 25 JAAK.
Binnenlandsch Nieuws.
Feuilleton.
DE GELUKKIGE ÜELD
)it blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
ag on Zaterdag. DIJ inzonding tot 's morgens 8 uur, worden Advor-
luiiöu nog zooveel rnogulljk in het ooiutuitlcomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 233UÓ.
INT. TELEP. no. 20.
Prijs per 8 maandon f 1.05. Losso nummers 8 cont. ADVEDTEN-
TïóN van 1 tot 5 rogols f 1.10, iodoro rogel moor 20 cont (bowij.^w,
inbogropon). Grooto lettors worden naar plaatsruimte borekond.
D1X NUMMER BESTAAT ÜXT TWEE BLADEN
Het was 17 Maart jl. vijf en twintig Jaar geleden
dat do Vrijzinnig-Democratische Bond is opgericht,
Zaterdag is te Amsterdam die herdenkingsdatum
feestelijk herdacht en wie hij zulk een feit over de po
litiek in den lande denkt, komt er allicht toe, een
blik achterwaarts te werpen.
Het was niet voor hun genoegen dat de democrati-
Bc'ne mannen van vrijzinnigen huize op den 17den
Maart het besluit namen een nieuwe politieke partij'
op te richten, velen van hen verlieten me; een zwaar
hart de Liberale Unie, in welke partij1 zij hadden ge
werkt en gestreden.
De nieuwe partij werd niet uit den grond gestampt
of van bovenaf gemaakt. Tal van vrijzinnigen hadden
reeds lang verlangd naar eene organisatie van hen,
die. met behoud van het vrijzinnig beginsel en de vrij
zinnige tradities, wilden werken aan de doordringing
van de landspdlitieke we cn de democratische idee.
Democraten van vrijzinnige huize waren het, die van
de sociaal-democratie met haar dogma's niet wilden
weten, maar wie hot gezelschap der conservatdjeven
onder de Liberalen te benauwend werd. Er bleef hun
niets anders over, dan hunne afzonderlijke plaats in
bot partijleven te gaan innemen. Aan de aarzeling
kwam een eind, toen de Liberale Unie weigerde de
urgentie van het algemeen kiesrecht re erkennen.
1 Nu waren er reeds meer dan vijftig jaren voorbijr
gegaan, sinds Thorbecke de komst van het'algemeen
kiesrecht had aangekondigd 1 In het begin van de
twintigste eeuw kon men dan ook gevoegelijk del al of
niet) geneigdheid fot onmiddellijke invoering van.' hot
algemeene kiesrecht Iden maatstaf noemen voor de
democratie van. een politiek man. Toen de meerder
heid van de Liberale Unie daartoe niet bereid bleek,
was de breuk onvermijdelijk geworden en trokken de
democraten uit de moederpartij weg, om den eigen
koers te volgen.
Vijf en twintig jaren van vrijzinnig-democratisch
jbeleid liggen nu achter ons en men vraagt zich af of
ook de praktijk den stichters van den Vrijzinnig-De-
mocratischen Bond gelijk heeft gegeven of de stich
ting van een eigen organisatie ook door de resultaten
is gerechtvaardigd.
Wij! zullen zien, dat dit ongetwijfeld het geval is.
En dit ofschoon de omstandigheden voor de vrijzin
nig-democraten bij herhaling en voor termijnen van
jaren lang ongunstig ware».
Reeds de eerste verkiezing na de afscheiding van
den V.D. Bond bracht een sterke rechtsche meerder
heid in de Kamer. Het Kuyper-regime van 19011905
was een 'aanslag op de vrijheden, die het Liberalisme
voorgoed in. het bezit van ons volk achtte en dwong
den vrijzinnig-democraten zich ,zij 'het dan inj los
verband, 'bij de oude vrienden te voegen, uitsluitend
ter verdediging van de rechten, die ,'ons wel in de
Grondwet waren gewaarborgd, maar die nu in gevaar
verkeerden
Zoo zag de stembus van 1905 ons met de Liberale
Unie vereenigd optrekken; van bet propageeren van
onze eigen denkbeelden kon niet veel' komen. Als
goede vrijzinnig-democraten begrepen wij, dat de de
mocratie in hooge mate zou worden geschaad, indien i
de vrijzinnige indeeën, die den grondslag vormen van
ons Staatsbeleid, werden belaagd, en wij haclden dus
samen met de andere vrijzinnigen, allereerst op de
bres te staan voor de liberale ideeën.
In schier even sterke mate was dit het geval in
1913, toen wij met de Liberale Unie en de vrije Libe
ralen een concentratie vormden om het opnieuw te
voorschijn getreden clericale gevaar gemeenschappe
lijk te bestrijden.
Zoowel in deperiode van 1905 als in, die van 1913
waren wiji verplicht, de opgetreden regeeringen te
ontzien en dit bemoeilijkte ons in de vervulling van-
onze taak.
Desondanks is er mede onder onzen aandrang en
onder onzen invloed in deze vijf en twintig jaar heel
wat tot stand gekomen, wat wij in ons program van
1901 als wenschelijk hadden vooropgesteld. Allereerst
noemen wij het algemeen kiesrecht, dat wij als 'vrij
zinnig-democraten, natuurlijk niet alleen hebben
kunnen veroveren, maar dat nu nog een vrome
wensch zou zijn, als wij er niet voor hadden gepro
pageerd en de burgerlijke groepen voor de inwilli
ging. van dezen eisch van politieke rechtvaardigheid
niet ontvankelijk hadden gemaakt.
In nog hoogere mate geldt dit voor het "vrouwen
kiesrecht. De onzen zijn de eenige consequente voor
vechters tfbor dit recht geweest, dat voor ons een
der eerste uitvloeisels is van ons program Van den
dag van de oprichting van onzen Bond af, hebben wij'
voor toekenning van het Kiesrecht aan de vrouw ge
streden en de abnormale toegeeflijkheid van de conser
vatieven in '1918 heeft het ons tenslotte in den
schoot geworpen.
Aan de foutieve pariijVgroepeering moge te wijten
zijn dat de doorvoering van democratische eischen
ten zeerste wordt bemoeilijkt, ons voortdurend aan
dringen op een plaatsje in de zon voor de minder
bedeelden in onze gemeenschap, heeft ertoe 'bijgedra
gen, dat zelfs de conservatieve, rechtsche regeeringen
zijn doorgegaan., met de sociale wetgeving.
Is ook de politiek der Liberalen, voor zoover die
gericht.is op het behoud en het "verkrijgen van po
litieke rechten, de onze gebleven, nadat wij ons van
de Liberalen,'hadden afgescheiden, wij hebben leeren
ir.zien, dat de Liberale politiek inzake het lager, on
derwijs, geen rekening hield met wat de meerder
heid van ons volk verlangt. Wij' hebben gestreden
voor een pacificatie op dit terrein, die dank zij de
ijver en bekwaamheid van onzen onvergetel ijken
Bos, gedurende de regeerings-periode-Cort v. d. Lin
den is bereikt. Dat de wijze van uitvoering van de
onderwijs-wet waarin de pacificatie is neergelegd,
verbetering behoeft, doet aan het bereikte succes
niet af.
Onder onze program-punten nam de democratisee-
ring van het instrument der landsverdediging van
meet af een belangrijke plaats in. Zijn de niet-demo-
cratische elementen te dien aanzien nog sterker con
servatief dan in andere vraagstukken, ook het leger-
problëem ontwikkelt zich in onze richting. Het be
roeps-militairisme is belangrijk verzwakt, de burger-
militie neemt in het leger een steeds grootere plaats
in. En nu het voor Nederland practisch niet meer
mogelijk is, zich tegen'een machtigen vijand te ver
dedigen, tengevolge van de ontwikkeling van het
oorlogstuig nu hebben wij onze evolutie in dit vraag
stuk voortgezet en het einde gebracht door te ver
langen, dat het militaire leger zal verdwijnen en
plaats maken voor een politie-macht.
Zooals de aanvaarding van het algemeen kiesrecht
voor vijf en twintig jaar toetssteen was voor de de
mocratie, zoo is het thans de nationale ontwapening
die den democraat onderscheidt vam dien man van
het behoud
En zooals wij het moge uit diit korte apercu blij
ken in de voorbij gegane vijf en twmtig jaren een
belangrijk deel van onze programpunten hebben ziien
verwezenlijkt, zoo zullen, naar wij. hopen, en geloo-
ven, de komende vijf en twintig jaar ons vele goede
zaken brengen, die wij voor het volk van Nederland
verlangen en die wij' dus in onze programma's heb
ben neergelegd.
Dat de nationale ontwapening daartoe zal behoo-
ren, het lijdt voor ons geen twijfel. Wij: zullen er en
ons volk en de andere volkeren een weldaad mee
hebben gedaan.
NOORDSCHARWOUDE.
Marktoverzioht. Ook deze week was bet aan
markt en laadplaats weer een enorme drukte. De
drukte was meer geljjkmaofg dan de vorige week.
Toen waren er enkele dagen, dat de aanvoer om
streeks 60 wagons, nu was de grootste dag-aan
voer 50 wagons en toch was de weekverzen'ding
nog gTooter. Vooral voor de Deensohe witte was
nu de stemming weer bijzonder opgewekt.
Ondanks den grooten aanvoer bleek deze tooh niet
te staan in verhouding tot de aanvraag; althans
we becijferden het aantal' verzonden wagons weer
ongeveer 75 meer dan het aantal dat aangevoerd
werd. Er gaat deze dagen zeer veel' goed weg,
doch dat "is wel' goed ook, want het uithoudings
vermogen wordt met den dag minder. Was de kool'
reeds in den aanvang minder sterk dan het vorig
jaar, de veelal zachte winterdagen hebben er nog
aardig wat kwaad aan gedaan. De grootste aan
voer blijft dan ook vfcrreweg doorschot en dit zal
wel' 'tot het einde zoo blijven. Er zijn slechts enkele
tuinders die zich er over kunnen verheugen sterke
kool' te hebben. Die de meest' zwakke kool hadden
zijn reëels vrijwel1 los. We ontmoeten nu reeds
tuinders, die niets meer hebben .of bezig zijn hun
laatste partij te veilen. Vooral1 in Oudkarspel schijnt
de voorraad niet groot meer te zijn.
De aanvoer van roode kool was iets 'minder dan
de vorige week. De prijzen bleven met een kleine
afwisseling de geheel© week vrij gelijk.* In het
midden van de week liepen de prijzen eren terug,
doch de beide laatste dagen werd het weer beter.
De prüzen die Dinsdag vanaf 'f 3.7010.30 liepen,
waren Donderdag tot f 3.709.30 gedaald, doch Za
terdag weer van f 3.60f10 opgelbopen. Hoewel
de prijzen goed zijn, kan van de roode niet gezegd
worden, dat de markt hiervoor zeer levendig was.
UIVELBANK ALKMAAR
ZITDAG SCHAGEN
CAFÉdeBEURS
2 4:t)OHOE^DAc#d
De aanvoer hiervan schijnt in verhouding tot de
behoefte meer dan voldoende te zijn. Van de door
schot was de hoogste noteering deze week f 9.50 en
van de beste werden enkele partijtjes verkocht
voor f 10.10 en f 10.30., Zaterdag wasde hoogste
markt van de doorschot f 8.80 en van de beste
10 gulden.
De gele kool is ondanks cm. grooterurs aanvoer,
flink in prijs gestegen. De aanvoer was .ongeveer
een derde grooter dan d© vorige week en de prijs,
die Maandag vrij gelijk was aan den Zaterdag daar
voor, liep zoodanig op, dat de hoogste noteering
Zaterdag jl. f 1.40 hoogor was. De besten noteer
den Maandag f 4.208.10 en Zaterdag f 5.60
f 9.50. De doorschot die Maandag verkocht werd
tusschen f 3.60 enf 7.20, noteerde Zaterdag 5.50.
tot f 8.80. De kleinere soorten stonden iets lager
dan die van de roode, doch de groote soorten no
teerden .ongeveer een gulden meer.
De Deensohe witte doen het nog het meest goed
van alle. De aanvoer was precies éven groot als
de vorige week en de prijzen, die ook toen reeds
ed waren, zijn nog met f L50 tot 2.50 opge-
pen. De prijzen stonden den vorigen Zaterdag
genoteerd op f 5.109.10 en dezen Zaterdag f. 6.60
tot 11.60; de doorschot respectievelijk f4.408.30
en f6.30—9. Hieruit blijkt weli, dat de grootste
prijsverhooging zelfs voor de doorschot geweest is,
de soort waarvan de aanvoer verreweg net grootst
is. Den geheel'en winter stond' de Deensche witte
kool' in prijs ver beneden die der roode. Deze week
voor het eerst kwamen ze er flink bovenuit. Dit
is wel iets bijzonders. Het gebeurt zoo goed als
nooit. Ook is nog nooit zooveel van deze
koolsoort naar Amerika gegaan als dit jaar. Steeds
komen "uit dit werelddeel groote bestellingen bin
nenben het blijkt dan ook wel' uit de prijzen, dat
dit afzetgebied een groote steun voor ons "kool*
lland ia.
Anders is het met de roode. Het afzetgebied daar
voor is altijd Duitschl'and geweest. We! is de afzet
daarheen grooter dan in den voorwin ter en wordt
er nog af wat in eigen land afgezet, dooh deze
•afzet is niet van dien aard, dat het een levendigen
handel tengevolge heeft.
De uien-aanvoer was een derde grooter dan de
vorige week, wat meer za.1' komen door do steeds
minder wordende kwaliteit dan wei door den prijs.
De prijzen worden steeds lager. Maandag waren
Ze reeds lager dan Zaterdag daarvoor en daarna
zijn ze bijna dagelijks nog lager geworden. Maan
dag was de noteering nog f 5.206.30, doch Zater
dag tft'eehts f 45.80. jDe drielingen noteerden
door eengenomen een tikje hooger dan de vorige
week. Ze werden steeds tusschen f 6.90 en 7.40 ver
kocht. Nep wérd slechts eenmaal' aangevoerd1 en
bracht f 7.60 op.
35.
door A. S. M. HUTCHINSON.
„Tusschen de lui van Stingö en die van Maddox
„Ja," zei Japhra, Maddox is de groote man te
genwoordig. Hij huurt de plaatsen op de kermis
sen vóór dat het seizoen begint; en ae troep 'van,
Stingo, die moet nemen wat hij hun geeft, die krijgt
de slechtste plaatsen. Hij zit ze altijd in den
weg. Maar op een gopdon dag zal' het er wel op
los gaan, en dan zullen er stokslagen vallen en
menigeen een bloedigen kop halen, zooals het in
1S60 ook gebeurde tusschen de rondreizende trde-
pen. Ik was daar toen ook bij en ik heb nog de
lidteekens op mijn kop. Als het er op llos gaat,
hoop jk weer van d.e partij: te zijn/
„ik zou daii bij je willen zijn, Japhra."
Japlira glimlachte fijntjes. „Dat is sport voor
maimen zoo'n gevecht on een kamp, stokslagen en
bebloede koppen. Je zoudt mee kunnen helpen, dat
zweer ik je
oor de eerste maal' viel Ima in de rede; haastig
zei ze: „Schaam u, vader. Dat is niets voor hem,
zoo'n vechtpartij tusschen die ruwe kerels."
Maar Ze zweeg dadelijk weer; en gaf zelfs geen
antwoord:, toen Percivai' haar plaagde met haar
gunstig oordeel over hem; Japnra gaf hem een
kmpoogjo. „Ik weet wel iemand, die graag met
- - wie dat
naam
- SHI hem bij
gebleven. Hij is een goede bokser- geworden, hij is
verschillende keeren dezen winter uitgekomen
ln de eerste klasse matches en dezen zomer erg
gewild op de kermissen. Maddox mag hem graag.
Hij geeft hem een eigen tent en hij trekt een massa,
nienschen; en dat verdient hij ook. Maar de bijnaam
ÏVos" is hem bijgebleven, die past goed bij hem.
ly -heeft er het land over, en is niet vergeten
Aan wien hij dien te danken heef't."
Percivai' lachte. „Nu als .hij zoo'n beroemd man
M geworden moest ik er eigenlijk trotsch 'op zijn.
dat ik er voor gezorgd heb. dat hii mij niet vergeet,
t.„zou. het tooh van hem winnen. Ik heb
dikwijls op hem gelet."
We«r viel Ima liem in de rede. „Waarom zegt u
toch Zulke dingen," zei ze tegen haar vador. „Per
civai1 is niet iemand voor Zoo iets, voor boksen en
voor boksers."
Maar nu liet Percivai zich niet op die manier
beoordeelen zonder te antwoorden.
„Kom, Ima, dat is nn al' de tweede maal, dat
je zoo iets zegt. Je denkt, geloof ik, dat ik een
juffershondje ben."
Hij zeide het alsof hij een grapje wilde maken,
maar er klonk tooh, ongeduld in zijn stem. De voor
vallen van dien dag hadden hem nu juist niet in
de stemming gebracht om te verdragen, dat iemand
zijn kracht in twijfel trok.
Zij bemerkte het dadelijk. Toen zij antwoordde,
had 'haar stem een vriendel'ijken klank alsof zij
wilde toonen, dat zij begreep hem gekwetst te heb
ben ,en er vergeving voor vroeg.
„Neen, maar je bent niet iemand voor die ruwe
manieren"en toen iaohte hij tevreden gesteld.
„Maar dat heb je vroeger toch nooit gevonden.
Je bent veranderd Ima, je bent een boel' veranderd,
sinds ik je het laatst zag."^
„En geen wonder ook, viel Japhra in. „Iemand
die studeert en boeken leest, zooals zij dezen winter
gedaan heeft."
Dat vond Percivai1 al heel1 vreemd. „Werkelijk
Ima, ben je les gaan nemen?" vroeg hij en hij
zag hoe zij bloosde bij die vrü&g. „Ik kan me
je niet voorstellén aan het lessen leeren!"
„Diegenen, die mij geleerd hebben ook niet,"
antwoordde zijtoen na een oogenblik stilte, ver
volgde zij met haar lieve stem „en toch heb ik
geleerd, en ik wilr nog meer leeren."
„Wat wilr je leeren?" vroeg Percivai1.
Wat was zij vreemd, vreemd aantrekkelijk en
vreemd verwarrend. En zij, ging door met spreken,
Zacht, als sprak zij voor zichzelf, niet om gehoord
to worden: „Ik leerde om op een stool te Zitten,"
zei ze, „om behoorlijk aan tafel te zitten; om schoe
nen te dragen en kousen, naar de kerk te gaan en
tot God in denHemel te zingen; behoorlijk te
praten, zooals gewone menscheen praten: om in een
bed te slapen; een höed en stijve kl'eeren te dragen,
in huis te blijven alls het regent ,en wanneer de
.sterren aan den hemel' staan; aie dingen heb ik ge
leerd."
PereivaT had 'bijna gelachen, maar haar ernst
hie'd hem terug. „Niets voor jou, Ima! Maar waar-
deedt je 't?"
Zii antwoordde met op zijn vraag. Zn g ïmlachte
vriendelijk tegen hem en ging op dezelfde manier
dr>r>r,,Ik leerde ook uit boekon; cijfers en sommen
maken; aardrijkskunde, over borgen, kapen en
Haaien on over wat menschenhanden maken; hoe
ik mijn pen moet houden als ik schrijf; om netjes te
nrafe.u. u +e zeggen inpl'aats van jü en ie. dat'was
het moeilijkst voor mij, maar ik moet hot leeren."
Er was iets overtuigends in haar stem toen~$ij
herhaalde: „Ik moet leeren". Percivai1 keek Japhra
hulpeloos aan. „Waarom doet zij dat ales, Japnra?"
„Vrouwengrillen," zei Japhra met een fijn lachje.
„Wie kan die begrijpen?" Ima maakte een bewer
ging van ongeduld, maar hij ging voort: ,/tWasheel
toevallig, en ik was blij ook, dat zij eens in gezel
schap van een vrouw was, en in goed gezelschap
ook. In Norfolk, waar wij> den heelen wmter over
bleven, was een dokter, dien ik in mijn jeugd ge
kend heb. Wij voeren tweemaal samen op een vee
boot; hij had ook de onrust te pakken toen hij
jong was. Nu zag 'ik hem terug; hij 'was dik
geworden en deftig- maar hij was mij niet ver
geten pf onverschillig geworden. Hij bracht zijn
vrouw mee naar den woonwagen, en zij voelde
zich dadelijk ..tot Ima aangetrokken; ze vond tia-ar
een mooi wild kind. dat opgevoed^ moest worden.
Zii nam Ima dus mee bij zich in huis en heeft haar
alles geleerd, wat ze je> verteld "heeft. Dit is de
oorzaak: wat de reden is en waarvoor het dient,
ik zei het je al1, „vrouwengrillen" en hij glimlachte
weer.
Ima stond plotseling op. Het maal' was ge
ëindigd en ze zette de oorden in eikaar; hiermeide
sneed ze alle verdere vragen van Percivai af. Hij
vroeg inplaats daarvan of hii haar kon helpen
met de oorden te wasschen, maar zij antwóordde
beslist: „Neen, dat is vrouwenwerk. Blijf maar
rustig bij vader zitten en houdt maar t samen een
mannenpraat1'e." Terwijl' ze zich omdraaide om weg
te gaan, keerde zij zich tot haar vador met dezelfde
opmerlung, die zii straks gemaakt had: „Maar niet.
over boksen en al 'die andere ruwe dingen, Vader/"
HOOFDSTUK V.
Japhra's l'essen.
1.
van de heel'e troep
Percivai' was stil'! „Ik wilde dat ik met je mee
kon gaan," zeide hü. „En je gaat morgen zog je?
morgen?"
„Morgen vroeg."
„HèPercivai' gebruikte een krasse uitdruk
king alsof de gevoelens, die in hem omgingen tot
ui tin L1_VT- "1_
heb-
kans H|
Japlira stak zijn pijn aan. „Laten we nu eens
spreken over je moeilijkheden," zeide hij.
Door zijn stem en beweging trachtte nij zijn ver
trouwen te wekken. Percivai stond in het donker
en keek naar het licht van de pijp, dat zijn gezicht
bescheen. Hij verlangde er na het Japhra. te vertel
len, hij vond het moeilijk, het kwam er stootend
uit. s
Na een poosje zei 'hij: „Moeilijk om het "te
zeggen!"
„Hoe het te dragen? Dat is de maatstaf vam
verdriet..
„Het is niet te dragen!"
„Vertel het dan maar."
„Er is maar weinig te vertellen. Dat is het juist!
Dat is'het juist zoo weinig en zoo veeL Een man
moet iets van zijn. leven maken, Japhra."
„Ja, dat moet hij, anders gebruikt het leven hèm
breekt hem."
„Ja, juist! dat zal' met mij* ook zoo gaan. Tk ben
een man Ze denken van niet daar zit hem
de kneepTJij raakte op zijn gemak en kwam op
dreef om zijn gevoelens onder woorden te brengen.
Hij ging verder: „Kijk Japhra, zoo is het..." ien
hij vertelde hoe hij steeds minder energiek werd,
en' Tante Maggie altijd zei bij elke poging om aan
t. werk te gaan, dat hij wachten moest en hij
eindigde zooal's hij begonnen was. „Een man
moet iets maken van zii n léven, Japhra."
hij keek in de duisternis naar _Ja/-
Japhra nam weer het woord, toen zij weg was.
„Boksen is mijn beroep," zei Japhra, zijn pijp
stoppend.. „He ga dezen zomer weer boksen. Ik
ben kort bij kas, en die oude ^Pe'gïim heeft zijn
rust verdiend; een ander moet zijn werk overnemen.
We kunnen een- ander paard koopern als jk weer
geld verdien."
„Wanneer ga je?" vroeg' Percivai.
„Morgen. Ik zal het circus te D>rrhester vinden
Mijn iongens wachten me. G'ngcr Crank je weet
wel' 'Ginger? en de witte Sneeuwbal een uit
stekende! Stingo zoekt noq1 een ander voor me.
Een goeden jongen moet ik hebben, als ik maar
aan geld kan komen, wa-nt de Vos Pinsent komt
zoo dapper voor den dag, dat is de groote kracht
Hij zweeg HUr
phra, een beetje beschaamd, dat zijn gevoelens
iets geprikkelds aan zijn stem gaven.
ITii zweeg, een stilte volgde, terwijl1 hij wachtte
op antwoord. De duisternis was gevallen. De nacht
kondigde zich reeds aan en toekende zich af tegen
de ramen, waarachter Ima het licht had aangesto
ken.
Bij het moeras hoorde men zacht de vogels kwee-
Ten, op een afstand riep de koekoek zoo luid, dat
de dommelige vogels nog niet ter 4 ruste konden
gaan. In de dennen zong een zanglijster zijn. lied;
soms hield .hij op, en Mn dén nacht klonken de
kreten van de geitenmelker, telkens opnieuw.
Oude Pelgrim graasde. s
Woedt vervolgd.