SchagerCourant
Romeinsch Allerlei.
i
»g
m,
Zaterdag 3 April 1926.
69ste Jaargang. No. 7821,
Derde Blad.
SC
SC
I
Feuilleton.
UE GELUKKIGE HELD
jv jaar rook ik mei
El.
Polder Waard en Groei.
cht
■NING
Hof.
/ijzen
n.
Vriendelijke lezeressen en Iézers, hot leven van
Juw briefscm-yver heeft nimmer zulk gevaar ge-
Joopen als thans te Rome. Weliswaar heb ik niet,
ïooaüs Lloyd George of Thomas dreigbrieven ont
vangen, evenmin heb ik twist gezocht met zwarte
andere hemden, of mij als los arbeider verhuurd
rij de electrioiteitswerken, zoodat ik zou moeten
meedoen aan de acrobatische verrichtingen der lüjn-
werkers in en langs dakgoten.
Toch loopt, mijn leven meer gevaar dan het ge-
[loopen heeft op mijn vele reizen rondom de wereld,
al moet ik wellicht uitzonderingen maken voor twee
reizen in de Chineesche zeeeen keer gedurende
er ■een typhoon, een ander maai gedurende een mist,
lie aan vier schepen in de nabijheid het bestaan
costte en voor de revolutie van 1905 in St. Peters
liet gevaar zit hier te Rome in heb verkeer.
Rome was tot 1870, toen het bij het Koninkrijk
Italië werd ingelijfd, ©en betrekkelijk kleine, rus
tige stad, misschien te vergelijken met een stad als
Hen Haag uit die jaren.
t Bij de annexatie van 1870 bleef van den Kerké-
Iijken Staat niets over dan drie gebouwen: liet
Yatikaan met park, het Palazzo della Cancelleria
[en het Dataria.
Dit Palazzo della Cancelleria, waar de kanse
larij van den Heiligen Stoel in gevestigd is, ligt aan
[hot Corso Vittorio Emanuelé.
Feitelijk ligt de voorgevel niet aan de Corso,
maar aan een klein plein, waar nu hot breede Corso
is, was, toen het paleis gebouwd werd, slechts een
smalle stra t. Trouwens de schitterendste paleizen
fan het Rome uit den Pausentij d, dus uit de periode
van den Kerkdijken Staat, werden allen in smalle
'straten gebouwd. Naar men' zegt, om beschut te zijn
tegen den feilen zon in de zonnemaanden.
De Cancelleria werd door Kardinaal Raffaello
Riario, een neef van Paus Sixtus IV gebouwd. Six
tus behoorde tot het aanzienlijke geslacht della
Rodere uit Albissola en bezette den Heiligen Stoel1
van 1471 tot 1484. Riario, een prachtlïevend en
[mondain „man, die in 1483, op 17-jarig-en leeftijd
door zijn oom tot Kardinaal' verheven was, meende
tot den luister van het geslacht bjj te dragen door
een schitterend .paleis te bouwen, toen hij daartoe
op bijzondere wyze nog eens extra in de gelegen
heid werd .gesteld. Hij won namelijk op een nacht
;bij het spel van. Francesco Cibo, een zoon van
[Paus Innocentius VIII, zestigduizend ducaten af.
Cibo deed zijn beklag bij Paus Innocentius, die
den 20-jarigen Kardinaal bij zich. ontbood, doch
daar deze verklaarde, dat hij deze groote som eerlijk
bij het spel' gewonnen had en, en indien het geluk
andersom geweest ware, zonder morren aan Cibo
betaald zou hebben, kon de Paus niet veel1 zeggen.
De zestigduizend ducaten konden nu goed dienen/
hij den bouw van het paleis. Wij zien al d^delijjk
bij nadere beschouwing, dat de mededeeling, dat
tde gebruikte materialen grootendeels van het ColL
Josseum afkomstig zijn, op waarheid moet berusten
en moeten ons dan maar troosten met do gedachte,
dat het materiaaal' wel slechter besteed had lom
pen zijn, want de Cancelleria is inderdaad een
schitterend bouwwerk.
Aanvankelijk was het ontworpen door Andrea
Bregnj, gezegd Montecavall'a, omdat li ij op dezen
berg (Monte Cava. ii. en Quirinaal zijn twee namen
voor één en denzelfden berg) zijn atelier had. Breg1-
no Lombard van geboorte, doch geschoold in
Torence was nl- beeldhouwer, doen heeft zich
angzamerband tot architect ontwikkeld en het is
Jgeen slecht denkbeeld van den Kardinaal Riario
geweest om Bregno het werk op te dragen. De
ou'wmeester heeft het werk echter niet kunnen
"voltooien.
De bouw, in 1489 begonnen, was in het sterfjaior
i van Bregno. 1506, nog niet gereed. Riario riep toen'
-, Bramante, die kort te voren naa-r Rome was geko-
V men, en andere architecten ter hulp om zijn paleis
laf te maken en in verschillende gedeelten, o.a. bij
I een erker van de facade en in de Cortille (hof)
Ie herkent men Brimante's genie. Bramante was, zoo-
J als ik reeds Zeide, betrekkelijk kortgeleden, nl. in
rt I
fle
le
42.
door A. S. M. HUTCHINSON.
1499, in Rome gekomen, Iiad da&r tjpe-.'IW aandacht
gewijd t an do bouwwerken of 'Ihver ruïne? van
bouwwerken der oudheid, omdat „hij behoefte ho.-l
aan rust en> verpoozing na den ingespannen tijd,
welken hij in Florence had doorgemaakt.
Doch spoedig zou men Bramante in Rome werk
opdragen. Zijn eerste werk was de San Petro in
Montqrio, daarna de Cortile van de S. Maria, della
Pace in 1505, de Cortilé della Belvedere in 1506 en
in het zelfde jaar kwam zijn ontwerp voor den
St. Pieter.
Het lijdt geen twijfel of de voorgevel' is van
Bregno, we herkennen om zoo te zeggen den ar
chitect-beeldhouwer in de ietwat peuterige versie
ringen der raamkozijnen, al' doet die versiering de
roos der Roveree heel mooi aan. Bregno heeft die
roos kwistig alk ornament gebruikt op de twee pa
leismuren die van hem zijn.
Dat de wand aan het Corso niet van Bregno is,
kan men o.a. constateeren aan de letters in de
versiering boven de ramen, nl. |E. P- S. O., hetgeen
beteekent Kardinaal', deken en bisschop van Ostia,
en aangezien Riario dien titel' pas in 1511, dus 5
jaar na den ood van Bregno kreeg, kan deze laat
ste die muur niet gebouwd hebben.
liet paleis, waaraan 30 jaar gebouwd werd, heeft
Riario niet veel geluk gebracht. Teleurgesteld, toen
ha den dood van zijn neef Jiilius II het Conclave
hem niet tot Paus benoemde, liet hij zich verlokken,
mee te doen aan een plan tot vermoording van Leo
X (Giovanni de Medici), die zijn vriend niet was.
Het plan lekte uit, Petrucci, de hoofdaanliegger
werd geworgd. Riario werd het Ievén geschonken,
mits hij 60.000 ducaten aan den Paus betaalde en
zijn paleis na zijn dood aan den Heiligen Stoel zou
komen. Feitelijk betaalde Riario dus meer dan twee
maai de op 20-jarigen leeftijd gewonnen 60.000
ducaten terug. Sedert is het paléis kanzelarij van
den Paus. Wanneer u mij naar binnen volgt, dan
komen wij aan de trap, waaraan een tragedie ver
bonden is. Pius IX riep in 1848 een Parlement bij
een, dat in de Cancelleria bijeenkwam. Op 15 No
vember van dat zelfde jaar werd de Pauselijke nii-
nister Pellegrino Rossi, toen hij zich naar de zitting
van het Parlement begaf, op deze trap vermoord.
Laat ons doorgaan en de twee mooie zalen betre
den. Allereerst de Sala dei Riario, waar in 1849
de Republikeinen zitting Meliden, waar Garribaldi
en Mazzini hun vurigen taal deden hooren. Hier
vindt men mooie fresco's van Vasari langs de
wanden.
In de tweede zaal (Sala dei cento giorni) heeft
men een wandscMlderii van Vasari, voorstellende de
daden van Paus Paul III.
Het heet, dat Vasari slechts honderd dagen over
dit werk deed; Miohel Angelo maakte later de sar
castische opmerking: Dat zie je het werk dan ook
wel aan!
Merkwaardig is, dat dozo zaTen, die beiden even
hoog zijn, niet dien indruk maken. Dit komt, door
dat de eerste zaaF een gekleurd en de tweede
een dof bruin plafond heeft. Dat laatste drukt naar
beneden.
In deze zaal' worden nog heden de pauselijke bul
len uitgonoodigd. Men ziet den troon van den kar
dinaal, de tafel der notarissen, de ganzepennen ste
ken in de stalen inktkokers, verder tusschen den
tafel en den troon een knielbank, zoodat de no
tarissen in geknielde houding de minuut den Kar
dinaal kunnen aanbieden.
Midden in de zaal' twee fornuisjes, waar het
lood gekookt wordt om de bullen van Jiooden zo
gei's te voorzien.
Onwillekeurig denkt men aan de conservatieve
kracht van het Vaticaan, conservatief omdat de
Roomschie Kerk nooit haast heeft, maar toch niet
zou conservatief of mot behoud van. hetgeen goed is
en traditie heeft, gaat de kerk met haar tijd mee.
Dit blijkt weer uit de benoeming van den •nieu
wen aartsbisschop van Meedelen.
Indien men pen franskiljon genome*! had, zou
dit- in Vlaanderen weer •tweedracht gebracht
hebben onder de Katholieken en zouden .er weer
duizenden afvallig geworden zijn van de Vlaani-
soho Katholieke Partij.
Wij veriaten heb paleis, doch. niet dan na nog
eens goed pm ons hoon te hebben gekeken.
We laten ons vertellen, hoe de 44 grametzuiljan
in de Cortilé, afkomstig zijn van hot theater door
Pompejus gebouwd. Bramante heeft gebruik ge
maakt van deze zuilen zoowel1 als van andere stuk
ken, afkomstig uit do Thermen en uit heb Collo®-
seum en is er in geslaagd om de Cortile (binnen
plaats) tot een grandioos geheel te maken.
"Wilt u mij nu vergezellen naar de Santa Maria
della Pace en wel' in heb bijzonder naar de Cortil^
van het voormalig klooster, be-wel'k hierbij behoor
de. Deze Cortile, door Bramante gebouwd, vertoont
enkele architectonische fouten, hetgeen bij een mees
ter als Bramante merkwaardig is. Ten eerste is de
oplossing der hoekpilasters niet fraai en ten tweede
rusten er peilers van de verdieping op de bogen
daaronder. Men heeft wegens die fouten wel' eens
willen twijfelen, of dit Bramante's werk was, doch
de rekeningen over den bouw wijzen het ooiwoder-
sprekelijk uit.
Wij zijn nu zoo typisch in de oude stad, de smalle
straten met de paléizen, die in den glorietijd vol
pracht en zwier geweest moeten zijn. en nu moestal1
tot huurkazerne^ zijn gedegradeerd, zijn druk. Soms
perst zich nog een motorbus door zoo'n smal
straatje en is -men verbaasd, dat de voetgangers
niet platgedrukt zijn, als de motorbus gepasseerd
is. Op een hoek van een straat wordt ons een klein
paleisje, door Bregno gebouwd, gewezen. Het moet
vroeger een ideaal woning geweest zijn, thans is hot
vervallen. De buurt is zoo achteruit gegaan. Wij
komen nu aan de CortiJi dei Piceni, eveneens een
binnenplaats door Bramante ontworpen.
Het. eigenaardige is, dat men hier denkt in Flo
rence te zijn. De meester heeft in heb gebouw zijn
Florentijnsch karakter als yastgestempeid.
Het voormalige klooster is later aan een leeken-
broederschap, die der Piceni, geschonken, het voor
malige refrectorium is thans eetzaal der broeder
schap, die juist twee jaar geleden hun drie eeuw
feest- hebben gevierd
Mooi is de wandschildering, voorstellende de
bruiloft van Kanaan en interessant de graftombe
van Kardinaal Orsini.
Wellicht zou men het wat ongezellig vinden, een
grafmonument in een eetzaal, maar zoo'n monu
ment is zoo mooi, dat men al' 'het sombere er aan
verbonden, bijna vergeet.
O vér het algemeen vind ik dat wel eens een be
zwaar van een mooi grafmonument, dab men
eigenlijk het karakter van rouw niet meer terug
vindt. Dit stuit mij wel eens tegen de borst. Waar
schijnlijk door mijn Calvinistisch karakter, dat ove
rigens hoe verdraagzaam ook, toch aanwezig, is en
soms in opstand, komt
Nu wij het toch over Calvinistisch karakter heb
ben, wil ik niet nalaten een enkel woord te zeg
gen over het Kamervotum, waardoor het Gezant
schap bij den Paus zal worden opgeheven. Ik heb
nog geen Hollander gesproken, die het niet 'be
treurt, f Protestanten in Rome betreuren het even
zeer als Katholieken.
Wij hebben ons niet alleen weer onverdraag
zaam getoond, doch tevens klein, heel klein. Er is
weer eens voor de zooveelste maal vergeten, dat
Nederland geen klein land is, maar een Wereld
rijk met Wereidrijkbelangen en dat juist, door in
triges van buren en anderen in Europa, zoowel als
Oost en West het noodig is, overal voeling te hou
den, overal vrienden te maken, overal goed recht te
verdedigen. Ik lees nu uit de courant, dat men
met de opheffing van art. 123 van het Koloniaal
Reglement wil komen, waardoor Roomsche en Pro-
testantsohe zendelingen^ elkaar zullen bestollen, ten
einde de zieltjes der inboorlingen te winnen. Ik
heb zoo veel gereisd, ik weet wat dat bestoken van
zendelingen beteekent, dat kan voor ons befceekenen
het afbrokkelen van ons prestige met al de nadee-
lige/ gevolgen van dien.
Willen wij onze koloniën bewaren voor ons na
geslacht, hetgeen^ onze dure plicht is, dan moeten
wij voorzichtig zijn en met wijs beleid alles regelen.
Do opheffing van dit artikel1 is' veel gevaarlijker
voor geheel het Nederlandsche volk dan het Ge
zantschap bij den Paus was voor dat deel' -der
natie, hetwelk zoo bezorgd is, om heb Probestamt-
schie karakter van het Nederlandsche volk. Maar#
.wien de Goden verderven willen slaan zij met
blindheid!
Sïï dagen in
,t| 'i meeste genoegen
MIJNHARDT's
Staal-Tabletten .90<*
Maag-Tabletten. .75
Zenuw-Tabletten .75*
Laxeer-Tabletten 60«
Hoofdpijn-Tabletten 60«
Bij Apoth. en Drogisten
Die angstkreet trof hem diep. Zij was als een
kreet in den iijicht. die het hart doet stilstaan. En
met een stem. die ze nooit gehoord had, lieesch ten
bevend, smeekte hij: „O, begrijpt u het toch; in
godsnaam, probeert u het te begrijpen. Ik ben in
een toestand, dat ik niet meer zal kunnen slapen,
vóór ik iets Uitvoer. Begrijpt u toch, dat ik een
man ben geworden." Ze zag zijn knap geacht, dat
gezicht, waar ze zooveel van hield, en dab zij
I dreigde te verliezen, vertrokken voor zich als ia
pijn. „O, j^ercival, kijk niet zoo ongelukkig; ik kan
je niet missen!"
„U" kunt me niet langer terughouden," zei hij
kort. „Ik ga."
„Ik zal je iets vertellen, en dan blijf je," fluis
terde ze.
„Vertelt u het me dan," zei hij.
Ze begon, haar tong bewoog zich met moeite als
een roestige sleutel in een slot, dat in achttien jaar
niet is omgedraaid. „Rollo begon ze, toen Hield
ze op. Een oogenblik had hij gedacht, dat ze jeen
of ander plan voor zijn toekomst had gemaakt, een
dwaas plan, zooals een vrouw, die zoo teruggetrok
ken leefde als Tante Maggie zou maken. Maar
toen ze Rollo zei, riep hij: „Wat heeft die goeie
Rollo er nu mee te maken?"
Ze blééf haar best doen om den sleutel1 om te
draaien, maar bij zijn uitroep hield zo verschrikt op
en deinsde als 't wa,re een stap terug.
II;j zag hoe haar gezicht asehgrauw werd'. Tante
Maggie". riep hij en ging haastig naar haar toe.
„Ik bedoel niets onvriendelijks, ik moet gaan. Ik
kan niet blijven. Ik loop niet boos weg. U weet
hoeveel ik van u houd. Denkt u maar, dat
jh op reis ga. Het is niet meer dan dat. Ik ga met
Japhra mee als ik met hèm mee ga, begrijp#
u toch wel, dat ik niet wegloop."
„Wanneer," vroeg ze zacht.
Morgen als de dag aanbreekt, lieveling."
'4.
l t. Fe fchreide en kon hem niet loslaten. Maar niet
;t het afscheid alleen deed haar vaalbleek worden.
Het was |de plotselinge openbaring, d it er iets
was, dat Haar wraak bedreigde, iets d it zich ge
steld had op het lange, lange pad, dat ze bereikt
had. Om Lady Burdon des te heviger te treffen,
had ze de vriendschap tusschen Percival en Rollo
aangemoedigd. Was ze te ver gegaan? Wat zou
Percival' doen als hij tot de ontdekking kwam, dat
het „die goeie Rollo' was, die hij moest verstooten?
Ze durfde die gedachte niet uit te denken.
HOOFDSTUK X.
Met Egbert in vrijheid.
L
's Mórgens, toen hij vroeg in haar kamer kwam,
was zij kalmer geworden en was alleen maar be
droefd over het afscheid. Ze had iets bedacht, dat
haar hielp, en te meer hielp, omdat 't in verband
stond met het „Lob" dat haar aan Audrey's sterf
bed verzekerd had, dat niets haar plan zou doen
mislukken. Zijn besluit om heen te gaan, dacht zij,
Zóu het slagen van haar voornemen in de hand
werken. Ze had zich altijd voorgesteld, dat hij meer
derjarig moest zijn om zijn moeder te wreken. Gis-,
teravond in haar angst om hem te verhezen, was
ze daar bijna van afgeweken. Het lok in de geda,an
te van de vrees voor PercivaFs liefde voor Rollo
was tusschen beiden gekomen. Ze had niet gespro
ken. Gisteravond had zij de gedachte niet kunnen
verdragen alleen achter te blijven. Terwijl ze wak
ker lag, hoorde ze haar Lieveling in de kamer daar
naast heen en weer I'oopen het lot had haar
moed. gegeven door haar te doen inzien dat het
alles zijn werk was. Nn zou hij ten minste geschei
den worden van Rollo.
Dit alles gaf haar moed om het afscheid te
dragen. Hij kuste haar terwijl ze nog in bed lag,
ging heen, en kwam nog eens terug om haar op
nieuw in zijn armen te sluiten. „Deiuc maar, dat ik
op reis ga. Tante Maggie, op reis om die luie
groote handen van mij wat te doen te geven."
Een enkelé dorpsbewoner het was nog zoo
vroeg geweest had hem langs zien komen en
vertelde later aan Tante Maggie, hoe, ernstig, hoe
vreemd hij er uit had gezien. Juffrouw Purdie, die
altijd vroeg in liaar tuin was, had hem ook gezien.
„O Juffrouw Oxford, als ik geweten had, aab hij
wegging. Er was iets in zijn gezicht, dat ik nog
nooit gezien had, en ik dacht bij mezelf: Wa,t man
keert jou? En ik keek hem na, en ik verloor een van
mijn tuinhandsehoenen en ik merkte het pas toen ik
weer bnnen wis en ik er maarpén had om uit te
a.s ik denk aan zijn kn ip gezicht..
trcI.A'on
Vergadering van Hóofdigelanden van den polder
W'aard en Groet, gehouden in het Polderhuis te Win
kel, op Dinsdag den 30 Maart 1926, namiddags VA
uur. Tegenwoordig zijn de heeren K-. Breebaart Jz..
Dijkgraaf, P. Kistemaker Sr., Alb. Vis, M, Vethman
Jz. en A. J. Wéiboer Hz., Heemraden, K. Breebaart
Dz„ P. Brugman Jhz., J. Breebaart, Kz., J. Vethman
Jz. en H. Spaans Cz., Hoofdingelanden en J. Bree
baart Dz., secretaris-penningmeester. Afwezig met
kennisgeving de heeren R. Kuiper Jz., Heemraad, H.
D. IWilken ,en G. Beers Cz., Hoofdingelanden. De
beide eersten wegens ongesteldheid.
De Dijkgraaf heet allen welkom, deelt mede, dat
de vergadering, die Zaterdag 'jl. gehouden zou wor
den, is uitgesteld wegens eigen ongesteldheid, drukt
zijn spijt uit, dat we heden' 3 leden van het bestuur
moeten missen, waarvan twee door ongesteldheid
verhinderd zijn. Spreker hoopt op hun spoedig her
stel en opent met de beste wenschen voor dit jaar
zoowel voor de ingelanden als voor den polder de
vergadering.
De heer K. Breebaart Dz. vraagt, waarom na het
uitstellen der vergadering van Zaterdag jl. zoo'n
grooten spoed gemaakt is en waarom de maaltijd nu
reeds is afgeschaft. Dijkgraaf licht in. dat spoed
noodig was voor enkele af te werken zaken en dat
hiervoor dezen middag genomen is. Over afschaffing
van den maaltijd kan de vergadering straks zelf be
slissen. Met de toelichting is de heer Breebaart tevre
den.
De nieuwe bemaling voor den
Waardpolder. In beginsel voor
een electrisch gemaal.
Daarna stelt voorzitter aan de orde: Besprekfng
van de nieuwe bemaling voor den 'Waardpolder.
Ingevolge opdracht van Dijkgraaf en Heemraden
is door de Technische adviescommissie der Vereeni-
ging van Noordhollandsche Waterschappen een voor-
loopig rapport opgemaakt. De heer R. Kaan te Wie-
ringerwaard, voorzitter dier commissie,komt ter vei>
gadering om het rapport toe te lichten. Na; door
voorzitter. B:.elkpm te zijn geheeten, worden aan de
hand van het rapport besprekingen gehouden. Voor
de nieuwe bemaling heeft de commissie verschillen
de mógelijkheden onderzocht.
Ie. Nieuwe bemaling op plaats bestaande bemaling,
uitslaande op afwateringskanaal, dus behoud der
tegenwoordige waterstaatkundige, inrichting. Bij de
ze bemaling zijn de nadeelen grooter dan de voor-
deelen.
2. Nieuwe bemaling aan het einde van den tocht
bij het transformatorhuisje en uitslaande op het Kol-
hornerdiep. Ook hier zijn vele moeilijkheden te over
winnen en groote kosten te maken, voornamelijk wat
betreft de toevoerleiding.
3'e. Het nieuwe gemaal nabij het sluisje, uitslaande
op het Kolhornerdiep op polderpeil gebracht! af~
wateringskanaal als toevoerleiding. Ook hiervoor zou
den uitvoerige grondwerken noodig zijn.
4e. Plaats der nieuwe bemaling nabij bestaande
bemaling direct uitslaande op zee, eventueel op het
toekomstige buitcndijksche kanaal.
Deze oplossing biedt uil waterstaatkundig oogpunt
vele voord,eelen:
Ie. plaats t.o.v. hoogte ligging landerijen en wa
terberging is gunstig;
2e. bestaande toevoertochten zijn ruim genoeg en
kunnen ongewijzigd blijven.
3e. landaanwinning afwateringskanaal en amotie
van het Sluisje:
De commissie heeft verschillende oplossingen
overwogen, al of niet directe uitmaling op zee. De
capaciteit van het nieuwe gemaal wordt gedacht op
80 M3. per minuut. Afmalen tot minstens 2.70
N.A.P., de hoogste toelaat/bare stand ven het polder
water, is 2.30 N.A.P.
Rekening houdende met op- en afmalen en met de
waterstanden in hèt toekomstige kanaal zal gere
kend moeten worden met een grootste opvoerhoogte
van 3.60 M. en met een gemiddelde opvoerhoogte van
2.60 M. Bij de gemiddelde opvoerhoogte zal het war
terverzet van de pomp 80 M3. per minuut moeten
bedragen en mag bij de grootste opvoerhoogte in
geen geval afzakken tot minder dan 60 M3. per mi
nuut.
Bij het rapport is gevoegd een becijfering zoowel
Vreemde en ernstig zag hij er uit en vreemd en
ernstig waren zijn gedachten. Hij was yan plan
Japhra achter na te gaan en dan? Verder dacht
hij niet. Zijn eenige wensch was van huis te zijn
■en te werken voor zijn brood, dan zou hij weer
eerbied" krijgen voor zichzelf en zou zijn onrust
bedaren.
Zijn gedachten, zijn ziel, zijn heele wezen gingen
uit naar Dora, naar haar ongerepte schoonheid,
de verrukking van haar kus, naar den goddelijken
'klank van haar stem, waarmede ze gezegd had:
„Ik zfal je altijd liefhebben."
En verder? Niets dan zwart, zwart, een groote
chaos!
Hij lachte, arme jongen. Dwaas, dwaas! Zij
zuchtte: arme jongen: Dora, Dora. Hij klemde
zijn tanden op elkaar, hij beproefde zijn kracht,
hij wierp zijn hoofd in den nek, balde zijn vuist.
Hoe dan ook, hot zal gaan! riep hij. Dat: hoe
dan ook! hielp hem. Het was hem een lichtstraal1
in de duisternis van het onbekende, het deed hem
het avontuurlijke zien. Met dat: Hoe dan ook! zou
hij overwinnen en zijn verwachtingen vervuld zien.
In een veel opgewekter stemming zag hij den
Dorchester weg voor zich liggen, waar hij Japhra
hoopte in te halen. Hij kon niet laten te lachen,
toen hij op de plek, waar hij den woonwagen
dacht te vinden een schrale figuur ontdekte, zijn
bundel over den schouder, die niemand anders kon
zijn dan Egbert Hunt; Hij lachte en meteen
kwam er een teedere uitdrukking in zijn oogen
hij dacht aan Rollo.
3.
Op weg naar huis den vorigen avond, nadat hij
Dora verlaten had, was hij even op het kasteel aan
gegaan om Rollo goeden dag te zeggen. Lady
Burdon was naar bed. Hij vond Roll'o in de bilLard-
izaal Egbert teekende voor hem aan en wat er ooit
tusschen hen was voorgevallen,uitte zich in den
warmen klank, waarmee hij „die goeie Rollo" ge
zegd had, toen hij met Tante Maggie zat te praten,
Teeder was zijn blik, toen hij aan Rollo dacht,
toen hij, bh het hooren van zijn plan zijn keu pp
den grond had laten vallen en hem wanhopig had
aangestaard. Hoe hij geluisterd had mei: een be
droefden trek om zijn mond, toen hij had uitge
roepen: pO RoRo, ik heb het zoo moeilijk. Ik kan
het je niet allemaal zeggen, maar ik moet er penéf
uit."
Voor den eersten keer gedurende hun vriend
schap, was het Rollo geweest, die hem steunde.
„Maar Percival', beste kerel, kijk niet zqo onge
lukkig. We zijn toch vrienden, echte yriendenTlk
heb nooit .een vriend gekend, zooal's jij voor mij
bent. Nu is het mijn beurt. Ivom een poos "bij ons.
Laten we dat .afspreken. Dan zal' allés weer goed
worden. Alles wat ik bezit is het jouwe, hoor."f
En toen hij zijn hoofd geschud en hem uitgelegd
had, dat het werk was, werk met zijn handen, dat
hij noodig had en dat hij Japhra wilde opzoeken,
toen had Rollo zijn woede gekoeld op Egbert Hunt.
„Wat drommel, sta daar te luisteren. Ga dadelijk
heen." En toen zij alleen waren en hij zag, dat
Percival niet te overreden was. had hij woorden
gesproken, die Percival nog een floers voor de
oogen brachten als hij er aan dacht.
„Mannen praten niet over die dingen," had
Rollo gezegd, „daarom heb ik je nooit gezegd, hoe
veel je voor me bent. Dat is altijd zoo geweest. Je
weet hoe ik ben, heel' anders dan jij. Ik kan niet
opschieten met andere menschen. Ik heb altijd een
hekel gehad aan het denkbeeld om in October naar
Gam bridge te gaan. Dan moet ik met anderen om
gaan en jou verlaten. Je bent alles yoor me. Ik neb
altijd gehoopt, dat kan ik je nu wel zeggen, nu je
weggaat, da.t als ik mij vestig, als ik meerderjarig
ben, wij samen zouden kunnen werken. Jij kunt
het goed veel "beter beheeren dan ik. En ik moet
iemand hebben, die op mij past," had hij lachend
gezegd, „zoo'n verlegen ezel als ik ben. En jij bent
de eenige, die dat kan. Zal je daaraan denken,
oude jongen?"
4.
Percival' werd uit zijn gedachten gewekt doordat
de figuur bij het hek hem iets toeriep.
Het was Egbert Hunt.
„Lieve hemel," riep Percival, ,wat voer je hier
uit, zoo vroeg in den morgen en met je bundel
op je rug."
„Ik ga met je mee," Zei Hunt.
„Met mij, weet je dan waar ik heen ga?" Eg
bert Hunt wees den weg od, waar Japhra's woon
wagen naderde.
>vfk hoorde, dat je het gisteravond aan Mr. Rollo
vertelde. Ik hoorde, dat je zei, dat de troep van
Stingo krachten noodig had. Net iets voor mij,
dhcht ik.' Percival' staarde hem aan een vol
wassen man nu, mager en met een gezond! uiterlijk.
„Weet Rollo weet Lord Burdon het? Vond hij
het goed?"
„Hij zei, dat ik naar den duivel kon loopen."
Percival begon te liachen. „Daar zal! het nog op