SchagerCourant Romeinsch Allerlei. i »g m, Zaterdag 3 April 1926. 69ste Jaargang. No. 7821, Derde Blad. SC SC I Feuilleton. UE GELUKKIGE HELD jv jaar rook ik mei El. Polder Waard en Groei. cht ■NING Hof. /ijzen n. Vriendelijke lezeressen en Iézers, hot leven van Juw briefscm-yver heeft nimmer zulk gevaar ge- Joopen als thans te Rome. Weliswaar heb ik niet, ïooaüs Lloyd George of Thomas dreigbrieven ont vangen, evenmin heb ik twist gezocht met zwarte andere hemden, of mij als los arbeider verhuurd rij de electrioiteitswerken, zoodat ik zou moeten meedoen aan de acrobatische verrichtingen der lüjn- werkers in en langs dakgoten. Toch loopt, mijn leven meer gevaar dan het ge- [loopen heeft op mijn vele reizen rondom de wereld, al moet ik wellicht uitzonderingen maken voor twee reizen in de Chineesche zeeeen keer gedurende er ■een typhoon, een ander maai gedurende een mist, lie aan vier schepen in de nabijheid het bestaan costte en voor de revolutie van 1905 in St. Peters liet gevaar zit hier te Rome in heb verkeer. Rome was tot 1870, toen het bij het Koninkrijk Italië werd ingelijfd, ©en betrekkelijk kleine, rus tige stad, misschien te vergelijken met een stad als Hen Haag uit die jaren. t Bij de annexatie van 1870 bleef van den Kerké- Iijken Staat niets over dan drie gebouwen: liet Yatikaan met park, het Palazzo della Cancelleria [en het Dataria. Dit Palazzo della Cancelleria, waar de kanse larij van den Heiligen Stoel in gevestigd is, ligt aan [hot Corso Vittorio Emanuelé. Feitelijk ligt de voorgevel niet aan de Corso, maar aan een klein plein, waar nu hot breede Corso is, was, toen het paleis gebouwd werd, slechts een smalle stra t. Trouwens de schitterendste paleizen fan het Rome uit den Pausentij d, dus uit de periode van den Kerkdijken Staat, werden allen in smalle 'straten gebouwd. Naar men' zegt, om beschut te zijn tegen den feilen zon in de zonnemaanden. De Cancelleria werd door Kardinaal Raffaello Riario, een neef van Paus Sixtus IV gebouwd. Six tus behoorde tot het aanzienlijke geslacht della Rodere uit Albissola en bezette den Heiligen Stoel1 van 1471 tot 1484. Riario, een prachtlïevend en [mondain „man, die in 1483, op 17-jarig-en leeftijd door zijn oom tot Kardinaal' verheven was, meende tot den luister van het geslacht bjj te dragen door een schitterend .paleis te bouwen, toen hij daartoe op bijzondere wyze nog eens extra in de gelegen heid werd .gesteld. Hij won namelijk op een nacht ;bij het spel van. Francesco Cibo, een zoon van [Paus Innocentius VIII, zestigduizend ducaten af. Cibo deed zijn beklag bij Paus Innocentius, die den 20-jarigen Kardinaal bij zich. ontbood, doch daar deze verklaarde, dat hij deze groote som eerlijk bij het spel' gewonnen had en, en indien het geluk andersom geweest ware, zonder morren aan Cibo betaald zou hebben, kon de Paus niet veel1 zeggen. De zestigduizend ducaten konden nu goed dienen/ hij den bouw van het paleis. Wij zien al d^delijjk bij nadere beschouwing, dat de mededeeling, dat tde gebruikte materialen grootendeels van het ColL Josseum afkomstig zijn, op waarheid moet berusten en moeten ons dan maar troosten met do gedachte, dat het materiaaal' wel slechter besteed had lom pen zijn, want de Cancelleria is inderdaad een schitterend bouwwerk. Aanvankelijk was het ontworpen door Andrea Bregnj, gezegd Montecavall'a, omdat li ij op dezen berg (Monte Cava. ii. en Quirinaal zijn twee namen voor één en denzelfden berg) zijn atelier had. Breg1- no Lombard van geboorte, doch geschoold in Torence was nl- beeldhouwer, doen heeft zich angzamerband tot architect ontwikkeld en het is Jgeen slecht denkbeeld van den Kardinaal Riario geweest om Bregno het werk op te dragen. De ou'wmeester heeft het werk echter niet kunnen "voltooien. De bouw, in 1489 begonnen, was in het sterfjaior i van Bregno. 1506, nog niet gereed. Riario riep toen' -, Bramante, die kort te voren naa-r Rome was geko- V men, en andere architecten ter hulp om zijn paleis laf te maken en in verschillende gedeelten, o.a. bij I een erker van de facade en in de Cortille (hof) Ie herkent men Brimante's genie. Bramante was, zoo- J als ik reeds Zeide, betrekkelijk kortgeleden, nl. in rt I fle le 42. door A. S. M. HUTCHINSON. 1499, in Rome gekomen, Iiad da&r tjpe-.'IW aandacht gewijd t an do bouwwerken of 'Ihver ruïne? van bouwwerken der oudheid, omdat „hij behoefte ho.-l aan rust en> verpoozing na den ingespannen tijd, welken hij in Florence had doorgemaakt. Doch spoedig zou men Bramante in Rome werk opdragen. Zijn eerste werk was de San Petro in Montqrio, daarna de Cortile van de S. Maria, della Pace in 1505, de Cortilé della Belvedere in 1506 en in het zelfde jaar kwam zijn ontwerp voor den St. Pieter. Het lijdt geen twijfel of de voorgevel' is van Bregno, we herkennen om zoo te zeggen den ar chitect-beeldhouwer in de ietwat peuterige versie ringen der raamkozijnen, al' doet die versiering de roos der Roveree heel mooi aan. Bregno heeft die roos kwistig alk ornament gebruikt op de twee pa leismuren die van hem zijn. Dat de wand aan het Corso niet van Bregno is, kan men o.a. constateeren aan de letters in de versiering boven de ramen, nl. |E. P- S. O., hetgeen beteekent Kardinaal', deken en bisschop van Ostia, en aangezien Riario dien titel' pas in 1511, dus 5 jaar na den ood van Bregno kreeg, kan deze laat ste die muur niet gebouwd hebben. liet paleis, waaraan 30 jaar gebouwd werd, heeft Riario niet veel geluk gebracht. Teleurgesteld, toen ha den dood van zijn neef Jiilius II het Conclave hem niet tot Paus benoemde, liet hij zich verlokken, mee te doen aan een plan tot vermoording van Leo X (Giovanni de Medici), die zijn vriend niet was. Het plan lekte uit, Petrucci, de hoofdaanliegger werd geworgd. Riario werd het Ievén geschonken, mits hij 60.000 ducaten aan den Paus betaalde en zijn paleis na zijn dood aan den Heiligen Stoel zou komen. Feitelijk betaalde Riario dus meer dan twee maai de op 20-jarigen leeftijd gewonnen 60.000 ducaten terug. Sedert is het paléis kanzelarij van den Paus. Wanneer u mij naar binnen volgt, dan komen wij aan de trap, waaraan een tragedie ver bonden is. Pius IX riep in 1848 een Parlement bij een, dat in de Cancelleria bijeenkwam. Op 15 No vember van dat zelfde jaar werd de Pauselijke nii- nister Pellegrino Rossi, toen hij zich naar de zitting van het Parlement begaf, op deze trap vermoord. Laat ons doorgaan en de twee mooie zalen betre den. Allereerst de Sala dei Riario, waar in 1849 de Republikeinen zitting Meliden, waar Garribaldi en Mazzini hun vurigen taal deden hooren. Hier vindt men mooie fresco's van Vasari langs de wanden. In de tweede zaal (Sala dei cento giorni) heeft men een wandscMlderii van Vasari, voorstellende de daden van Paus Paul III. Het heet, dat Vasari slechts honderd dagen over dit werk deed; Miohel Angelo maakte later de sar castische opmerking: Dat zie je het werk dan ook wel aan! Merkwaardig is, dat dozo zaTen, die beiden even hoog zijn, niet dien indruk maken. Dit komt, door dat de eerste zaaF een gekleurd en de tweede een dof bruin plafond heeft. Dat laatste drukt naar beneden. In deze zaal' worden nog heden de pauselijke bul len uitgonoodigd. Men ziet den troon van den kar dinaal, de tafel der notarissen, de ganzepennen ste ken in de stalen inktkokers, verder tusschen den tafel en den troon een knielbank, zoodat de no tarissen in geknielde houding de minuut den Kar dinaal kunnen aanbieden. Midden in de zaal' twee fornuisjes, waar het lood gekookt wordt om de bullen van Jiooden zo gei's te voorzien. Onwillekeurig denkt men aan de conservatieve kracht van het Vaticaan, conservatief omdat de Roomschie Kerk nooit haast heeft, maar toch niet zou conservatief of mot behoud van. hetgeen goed is en traditie heeft, gaat de kerk met haar tijd mee. Dit blijkt weer uit de benoeming van den •nieu wen aartsbisschop van Meedelen. Indien men pen franskiljon genome*! had, zou dit- in Vlaanderen weer •tweedracht gebracht hebben onder de Katholieken en zouden .er weer duizenden afvallig geworden zijn van de Vlaani- soho Katholieke Partij. Wij veriaten heb paleis, doch. niet dan na nog eens goed pm ons hoon te hebben gekeken. We laten ons vertellen, hoe de 44 grametzuiljan in de Cortilé, afkomstig zijn van hot theater door Pompejus gebouwd. Bramante heeft gebruik ge maakt van deze zuilen zoowel1 als van andere stuk ken, afkomstig uit do Thermen en uit heb Collo®- seum en is er in geslaagd om de Cortile (binnen plaats) tot een grandioos geheel te maken. "Wilt u mij nu vergezellen naar de Santa Maria della Pace en wel' in heb bijzonder naar de Cortil^ van het voormalig klooster, be-wel'k hierbij behoor de. Deze Cortile, door Bramante gebouwd, vertoont enkele architectonische fouten, hetgeen bij een mees ter als Bramante merkwaardig is. Ten eerste is de oplossing der hoekpilasters niet fraai en ten tweede rusten er peilers van de verdieping op de bogen daaronder. Men heeft wegens die fouten wel' eens willen twijfelen, of dit Bramante's werk was, doch de rekeningen over den bouw wijzen het ooiwoder- sprekelijk uit. Wij zijn nu zoo typisch in de oude stad, de smalle straten met de paléizen, die in den glorietijd vol pracht en zwier geweest moeten zijn. en nu moestal1 tot huurkazerne^ zijn gedegradeerd, zijn druk. Soms perst zich nog een motorbus door zoo'n smal straatje en is -men verbaasd, dat de voetgangers niet platgedrukt zijn, als de motorbus gepasseerd is. Op een hoek van een straat wordt ons een klein paleisje, door Bregno gebouwd, gewezen. Het moet vroeger een ideaal woning geweest zijn, thans is hot vervallen. De buurt is zoo achteruit gegaan. Wij komen nu aan de CortiJi dei Piceni, eveneens een binnenplaats door Bramante ontworpen. Het. eigenaardige is, dat men hier denkt in Flo rence te zijn. De meester heeft in heb gebouw zijn Florentijnsch karakter als yastgestempeid. Het voormalige klooster is later aan een leeken- broederschap, die der Piceni, geschonken, het voor malige refrectorium is thans eetzaal der broeder schap, die juist twee jaar geleden hun drie eeuw feest- hebben gevierd Mooi is de wandschildering, voorstellende de bruiloft van Kanaan en interessant de graftombe van Kardinaal Orsini. Wellicht zou men het wat ongezellig vinden, een grafmonument in een eetzaal, maar zoo'n monu ment is zoo mooi, dat men al' 'het sombere er aan verbonden, bijna vergeet. O vér het algemeen vind ik dat wel eens een be zwaar van een mooi grafmonument, dab men eigenlijk het karakter van rouw niet meer terug vindt. Dit stuit mij wel eens tegen de borst. Waar schijnlijk door mijn Calvinistisch karakter, dat ove rigens hoe verdraagzaam ook, toch aanwezig, is en soms in opstand, komt Nu wij het toch over Calvinistisch karakter heb ben, wil ik niet nalaten een enkel woord te zeg gen over het Kamervotum, waardoor het Gezant schap bij den Paus zal worden opgeheven. Ik heb nog geen Hollander gesproken, die het niet 'be treurt, f Protestanten in Rome betreuren het even zeer als Katholieken. Wij hebben ons niet alleen weer onverdraag zaam getoond, doch tevens klein, heel klein. Er is weer eens voor de zooveelste maal vergeten, dat Nederland geen klein land is, maar een Wereld rijk met Wereidrijkbelangen en dat juist, door in triges van buren en anderen in Europa, zoowel als Oost en West het noodig is, overal voeling te hou den, overal vrienden te maken, overal goed recht te verdedigen. Ik lees nu uit de courant, dat men met de opheffing van art. 123 van het Koloniaal Reglement wil komen, waardoor Roomsche en Pro- testantsohe zendelingen^ elkaar zullen bestollen, ten einde de zieltjes der inboorlingen te winnen. Ik heb zoo veel gereisd, ik weet wat dat bestoken van zendelingen beteekent, dat kan voor ons befceekenen het afbrokkelen van ons prestige met al de nadee- lige/ gevolgen van dien. Willen wij onze koloniën bewaren voor ons na geslacht, hetgeen^ onze dure plicht is, dan moeten wij voorzichtig zijn en met wijs beleid alles regelen. Do opheffing van dit artikel1 is' veel gevaarlijker voor geheel het Nederlandsche volk dan het Ge zantschap bij den Paus was voor dat deel' -der natie, hetwelk zoo bezorgd is, om heb Probestamt- schie karakter van het Nederlandsche volk. Maar# .wien de Goden verderven willen slaan zij met blindheid! Sïï dagen in ,t| 'i meeste genoegen MIJNHARDT's Staal-Tabletten .90<* Maag-Tabletten. .75 Zenuw-Tabletten .75* Laxeer-Tabletten 60« Hoofdpijn-Tabletten 60« Bij Apoth. en Drogisten Die angstkreet trof hem diep. Zij was als een kreet in den iijicht. die het hart doet stilstaan. En met een stem. die ze nooit gehoord had, lieesch ten bevend, smeekte hij: „O, begrijpt u het toch; in godsnaam, probeert u het te begrijpen. Ik ben in een toestand, dat ik niet meer zal kunnen slapen, vóór ik iets Uitvoer. Begrijpt u toch, dat ik een man ben geworden." Ze zag zijn knap geacht, dat gezicht, waar ze zooveel van hield, en dab zij I dreigde te verliezen, vertrokken voor zich als ia pijn. „O, j^ercival, kijk niet zoo ongelukkig; ik kan je niet missen!" „U" kunt me niet langer terughouden," zei hij kort. „Ik ga." „Ik zal je iets vertellen, en dan blijf je," fluis terde ze. „Vertelt u het me dan," zei hij. Ze begon, haar tong bewoog zich met moeite als een roestige sleutel in een slot, dat in achttien jaar niet is omgedraaid. „Rollo begon ze, toen Hield ze op. Een oogenblik had hij gedacht, dat ze jeen of ander plan voor zijn toekomst had gemaakt, een dwaas plan, zooals een vrouw, die zoo teruggetrok ken leefde als Tante Maggie zou maken. Maar toen ze Rollo zei, riep hij: „Wat heeft die goeie Rollo er nu mee te maken?" Ze blééf haar best doen om den sleutel1 om te draaien, maar bij zijn uitroep hield zo verschrikt op en deinsde als 't wa,re een stap terug. II;j zag hoe haar gezicht asehgrauw werd'. Tante Maggie". riep hij en ging haastig naar haar toe. „Ik bedoel niets onvriendelijks, ik moet gaan. Ik kan niet blijven. Ik loop niet boos weg. U weet hoeveel ik van u houd. Denkt u maar, dat jh op reis ga. Het is niet meer dan dat. Ik ga met Japhra mee als ik met hèm mee ga, begrijp# u toch wel, dat ik niet wegloop." „Wanneer," vroeg ze zacht. Morgen als de dag aanbreekt, lieveling." '4. l t. Fe fchreide en kon hem niet loslaten. Maar niet ;t het afscheid alleen deed haar vaalbleek worden. Het was |de plotselinge openbaring, d it er iets was, dat Haar wraak bedreigde, iets d it zich ge steld had op het lange, lange pad, dat ze bereikt had. Om Lady Burdon des te heviger te treffen, had ze de vriendschap tusschen Percival en Rollo aangemoedigd. Was ze te ver gegaan? Wat zou Percival' doen als hij tot de ontdekking kwam, dat het „die goeie Rollo' was, die hij moest verstooten? Ze durfde die gedachte niet uit te denken. HOOFDSTUK X. Met Egbert in vrijheid. L 's Mórgens, toen hij vroeg in haar kamer kwam, was zij kalmer geworden en was alleen maar be droefd over het afscheid. Ze had iets bedacht, dat haar hielp, en te meer hielp, omdat 't in verband stond met het „Lob" dat haar aan Audrey's sterf bed verzekerd had, dat niets haar plan zou doen mislukken. Zijn besluit om heen te gaan, dacht zij, Zóu het slagen van haar voornemen in de hand werken. Ze had zich altijd voorgesteld, dat hij meer derjarig moest zijn om zijn moeder te wreken. Gis-, teravond in haar angst om hem te verhezen, was ze daar bijna van afgeweken. Het lok in de geda,an te van de vrees voor PercivaFs liefde voor Rollo was tusschen beiden gekomen. Ze had niet gespro ken. Gisteravond had zij de gedachte niet kunnen verdragen alleen achter te blijven. Terwijl ze wak ker lag, hoorde ze haar Lieveling in de kamer daar naast heen en weer I'oopen het lot had haar moed. gegeven door haar te doen inzien dat het alles zijn werk was. Nn zou hij ten minste geschei den worden van Rollo. Dit alles gaf haar moed om het afscheid te dragen. Hij kuste haar terwijl ze nog in bed lag, ging heen, en kwam nog eens terug om haar op nieuw in zijn armen te sluiten. „Deiuc maar, dat ik op reis ga. Tante Maggie, op reis om die luie groote handen van mij wat te doen te geven." Een enkelé dorpsbewoner het was nog zoo vroeg geweest had hem langs zien komen en vertelde later aan Tante Maggie, hoe, ernstig, hoe vreemd hij er uit had gezien. Juffrouw Purdie, die altijd vroeg in liaar tuin was, had hem ook gezien. „O Juffrouw Oxford, als ik geweten had, aab hij wegging. Er was iets in zijn gezicht, dat ik nog nooit gezien had, en ik dacht bij mezelf: Wa,t man keert jou? En ik keek hem na, en ik verloor een van mijn tuinhandsehoenen en ik merkte het pas toen ik weer bnnen wis en ik er maarpén had om uit te a.s ik denk aan zijn kn ip gezicht.. trcI.A'on Vergadering van Hóofdigelanden van den polder W'aard en Groet, gehouden in het Polderhuis te Win kel, op Dinsdag den 30 Maart 1926, namiddags VA uur. Tegenwoordig zijn de heeren K-. Breebaart Jz.. Dijkgraaf, P. Kistemaker Sr., Alb. Vis, M, Vethman Jz. en A. J. Wéiboer Hz., Heemraden, K. Breebaart Dz„ P. Brugman Jhz., J. Breebaart, Kz., J. Vethman Jz. en H. Spaans Cz., Hoofdingelanden en J. Bree baart Dz., secretaris-penningmeester. Afwezig met kennisgeving de heeren R. Kuiper Jz., Heemraad, H. D. IWilken ,en G. Beers Cz., Hoofdingelanden. De beide eersten wegens ongesteldheid. De Dijkgraaf heet allen welkom, deelt mede, dat de vergadering, die Zaterdag 'jl. gehouden zou wor den, is uitgesteld wegens eigen ongesteldheid, drukt zijn spijt uit, dat we heden' 3 leden van het bestuur moeten missen, waarvan twee door ongesteldheid verhinderd zijn. Spreker hoopt op hun spoedig her stel en opent met de beste wenschen voor dit jaar zoowel voor de ingelanden als voor den polder de vergadering. De heer K. Breebaart Dz. vraagt, waarom na het uitstellen der vergadering van Zaterdag jl. zoo'n grooten spoed gemaakt is en waarom de maaltijd nu reeds is afgeschaft. Dijkgraaf licht in. dat spoed noodig was voor enkele af te werken zaken en dat hiervoor dezen middag genomen is. Over afschaffing van den maaltijd kan de vergadering straks zelf be slissen. Met de toelichting is de heer Breebaart tevre den. De nieuwe bemaling voor den Waardpolder. In beginsel voor een electrisch gemaal. Daarna stelt voorzitter aan de orde: Besprekfng van de nieuwe bemaling voor den 'Waardpolder. Ingevolge opdracht van Dijkgraaf en Heemraden is door de Technische adviescommissie der Vereeni- ging van Noordhollandsche Waterschappen een voor- loopig rapport opgemaakt. De heer R. Kaan te Wie- ringerwaard, voorzitter dier commissie,komt ter vei> gadering om het rapport toe te lichten. Na; door voorzitter. B:.elkpm te zijn geheeten, worden aan de hand van het rapport besprekingen gehouden. Voor de nieuwe bemaling heeft de commissie verschillen de mógelijkheden onderzocht. Ie. Nieuwe bemaling op plaats bestaande bemaling, uitslaande op afwateringskanaal, dus behoud der tegenwoordige waterstaatkundige, inrichting. Bij de ze bemaling zijn de nadeelen grooter dan de voor- deelen. 2. Nieuwe bemaling aan het einde van den tocht bij het transformatorhuisje en uitslaande op het Kol- hornerdiep. Ook hier zijn vele moeilijkheden te over winnen en groote kosten te maken, voornamelijk wat betreft de toevoerleiding. 3'e. Het nieuwe gemaal nabij het sluisje, uitslaande op het Kolhornerdiep op polderpeil gebracht! af~ wateringskanaal als toevoerleiding. Ook hiervoor zou den uitvoerige grondwerken noodig zijn. 4e. Plaats der nieuwe bemaling nabij bestaande bemaling direct uitslaande op zee, eventueel op het toekomstige buitcndijksche kanaal. Deze oplossing biedt uil waterstaatkundig oogpunt vele voord,eelen: Ie. plaats t.o.v. hoogte ligging landerijen en wa terberging is gunstig; 2e. bestaande toevoertochten zijn ruim genoeg en kunnen ongewijzigd blijven. 3e. landaanwinning afwateringskanaal en amotie van het Sluisje: De commissie heeft verschillende oplossingen overwogen, al of niet directe uitmaling op zee. De capaciteit van het nieuwe gemaal wordt gedacht op 80 M3. per minuut. Afmalen tot minstens 2.70 N.A.P., de hoogste toelaat/bare stand ven het polder water, is 2.30 N.A.P. Rekening houdende met op- en afmalen en met de waterstanden in hèt toekomstige kanaal zal gere kend moeten worden met een grootste opvoerhoogte van 3.60 M. en met een gemiddelde opvoerhoogte van 2.60 M. Bij de gemiddelde opvoerhoogte zal het war terverzet van de pomp 80 M3. per minuut moeten bedragen en mag bij de grootste opvoerhoogte in geen geval afzakken tot minder dan 60 M3. per mi nuut. Bij het rapport is gevoegd een becijfering zoowel Vreemde en ernstig zag hij er uit en vreemd en ernstig waren zijn gedachten. Hij was yan plan Japhra achter na te gaan en dan? Verder dacht hij niet. Zijn eenige wensch was van huis te zijn ■en te werken voor zijn brood, dan zou hij weer eerbied" krijgen voor zichzelf en zou zijn onrust bedaren. Zijn gedachten, zijn ziel, zijn heele wezen gingen uit naar Dora, naar haar ongerepte schoonheid, de verrukking van haar kus, naar den goddelijken 'klank van haar stem, waarmede ze gezegd had: „Ik zfal je altijd liefhebben." En verder? Niets dan zwart, zwart, een groote chaos! Hij lachte, arme jongen. Dwaas, dwaas! Zij zuchtte: arme jongen: Dora, Dora. Hij klemde zijn tanden op elkaar, hij beproefde zijn kracht, hij wierp zijn hoofd in den nek, balde zijn vuist. Hoe dan ook, hot zal gaan! riep hij. Dat: hoe dan ook! hielp hem. Het was hem een lichtstraal1 in de duisternis van het onbekende, het deed hem het avontuurlijke zien. Met dat: Hoe dan ook! zou hij overwinnen en zijn verwachtingen vervuld zien. In een veel opgewekter stemming zag hij den Dorchester weg voor zich liggen, waar hij Japhra hoopte in te halen. Hij kon niet laten te lachen, toen hij op de plek, waar hij den woonwagen dacht te vinden een schrale figuur ontdekte, zijn bundel over den schouder, die niemand anders kon zijn dan Egbert Hunt; Hij lachte en meteen kwam er een teedere uitdrukking in zijn oogen hij dacht aan Rollo. 3. Op weg naar huis den vorigen avond, nadat hij Dora verlaten had, was hij even op het kasteel aan gegaan om Rollo goeden dag te zeggen. Lady Burdon was naar bed. Hij vond Roll'o in de bilLard- izaal Egbert teekende voor hem aan en wat er ooit tusschen hen was voorgevallen,uitte zich in den warmen klank, waarmee hij „die goeie Rollo" ge zegd had, toen hij met Tante Maggie zat te praten, Teeder was zijn blik, toen hij aan Rollo dacht, toen hij, bh het hooren van zijn plan zijn keu pp den grond had laten vallen en hem wanhopig had aangestaard. Hoe hij geluisterd had mei: een be droefden trek om zijn mond, toen hij had uitge roepen: pO RoRo, ik heb het zoo moeilijk. Ik kan het je niet allemaal zeggen, maar ik moet er penéf uit." Voor den eersten keer gedurende hun vriend schap, was het Rollo geweest, die hem steunde. „Maar Percival', beste kerel, kijk niet zqo onge lukkig. We zijn toch vrienden, echte yriendenTlk heb nooit .een vriend gekend, zooal's jij voor mij bent. Nu is het mijn beurt. Ivom een poos "bij ons. Laten we dat .afspreken. Dan zal' allés weer goed worden. Alles wat ik bezit is het jouwe, hoor."f En toen hij zijn hoofd geschud en hem uitgelegd had, dat het werk was, werk met zijn handen, dat hij noodig had en dat hij Japhra wilde opzoeken, toen had Rollo zijn woede gekoeld op Egbert Hunt. „Wat drommel, sta daar te luisteren. Ga dadelijk heen." En toen zij alleen waren en hij zag, dat Percival niet te overreden was. had hij woorden gesproken, die Percival nog een floers voor de oogen brachten als hij er aan dacht. „Mannen praten niet over die dingen," had Rollo gezegd, „daarom heb ik je nooit gezegd, hoe veel je voor me bent. Dat is altijd zoo geweest. Je weet hoe ik ben, heel' anders dan jij. Ik kan niet opschieten met andere menschen. Ik heb altijd een hekel gehad aan het denkbeeld om in October naar Gam bridge te gaan. Dan moet ik met anderen om gaan en jou verlaten. Je bent alles yoor me. Ik neb altijd gehoopt, dat kan ik je nu wel zeggen, nu je weggaat, da.t als ik mij vestig, als ik meerderjarig ben, wij samen zouden kunnen werken. Jij kunt het goed veel "beter beheeren dan ik. En ik moet iemand hebben, die op mij past," had hij lachend gezegd, „zoo'n verlegen ezel als ik ben. En jij bent de eenige, die dat kan. Zal je daaraan denken, oude jongen?" 4. Percival' werd uit zijn gedachten gewekt doordat de figuur bij het hek hem iets toeriep. Het was Egbert Hunt. „Lieve hemel," riep Percival, ,wat voer je hier uit, zoo vroeg in den morgen en met je bundel op je rug." „Ik ga met je mee," Zei Hunt. „Met mij, weet je dan waar ik heen ga?" Eg bert Hunt wees den weg od, waar Japhra's woon wagen naderde. >vfk hoorde, dat je het gisteravond aan Mr. Rollo vertelde. Ik hoorde, dat je zei, dat de troep van Stingo krachten noodig had. Net iets voor mij, dhcht ik.' Percival' staarde hem aan een vol wassen man nu, mager en met een gezond! uiterlijk. „Weet Rollo weet Lord Burdon het? Vond hij het goed?" „Hij zei, dat ik naar den duivel kon loopen." Percival begon te liachen. „Daar zal! het nog op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9