chager Courant
K&UK&N
ATELIER MESTUIT - SCHAGEN.
Romemsch Allerlei.
I.-.
Zaterdag 10 April 1926.
69ste Jaargang. No. 7824.
Tweede Blad.
Geestelijk Leven.
IS
Ue „VERITAS"
Naaimachines
Binnenlandsch Nieuws.
Moderne Foto's
paar ia heel wat te doen geweest over het vóór-
lts t e geestelijk leven", waarvan de beginwoor-
- .ezels en ossen behandelt men niet zacht" veler
BVrnis hebben opgewekt-Daarenboven kreeg ik
lief van een West-Friescnh meisje, dat thans in
Oosten van ons land woont, waarin zij als haar
Beeniny te kennen gaf, dat t beter was niet tiel-
mjia de ingekomen brieven te behandelen.
Ik weet natuurlijk niet of zij daarmede een alge-
iieene opinie vertolkt. In ieder geval ben ik haar
ankbaar voor de opmerking en De beloof haar dat
P: daarmede rekening zal houden.
01 wil niet zeggen, dat ik niet gaarne brieven
>ljjf ontvangen. Het tegendeel is waar! Immers-
hard oor blijf ik in contact met mijne lezers en
gj, >p de hocjgte van wat voor sommigen belahgrijke
7. TEn zo? ga ik na deze inleiding, ditmaal mijn
rtikel schrijven.
n Waarde lezers, kent u domme Schermerhorn van
r ia Nieuwe Nredorp?
lei 2 Wonderlijke vraag, znlt n denken.
Toch niet zoo erg wonderlijk. Want ik wilde een
bij svoord van hem citeeren als punt van uitgang voor
lit artikel. In een der ontvangen brieven beroept
,pe' ich nl. iemand op een woord van dien Niedorper
'ES
iredikant, door hem in de kerk gehoord. Dat woord
s „ik houd van trotsche mensohen." De schrijver
eroept zich daarop zelfs met volledige instemming.
Ds Scher.merhorn zal in de kerk zonder twijfel'
dit wel nader hebben gemotiveerd en uitgelegd.
£ln! Want zóó als 't daar staat, "is 't een gevaarlijk
woord, hetwelk ik niet gaarne voor mijne reke
ning zou willen nemen.
Maar tevens moet ik eerlijk_ erkennen, dat 't een
woord is gegrepen, óók uit mijn hart.
En ik voel fust om daarover eens te schrijven.
In onze christelijke wereld werken nog zéér sterk
na de ideeën, welke sedert vele geslachten zijn ge
predikt. En al leven we tegenwoordig zonder twij-
oi in een tijdperk van overgang, waarin we het
oude zien afbrokkelen en het. nieuwe opkomen
toch is er gedurig weer aanleiding voor de opmer
king, dat Tt oude er nog veel vaster en dieper
inzit, dan menigeen vermoedt.
Eeuwen aaneen is nederigheid, ootmoed gepre-
Jdïkt. De christelijke kerken hebbein den mensohen
altoos voorgehouden, dat ze ellendige, nietswaardi-
"'kge wezens zijn. En wanneer wij eens in eehb-
ortliodoxe streken vooral' ten plattenlande
komen, dan kunnen we opmerken, hoe daar inder
daad bij de meeste menschen de gedachte aan
hunne minderwaardigheid, hunne zonde een stem
pel drukt op hun gansohe wezen..
Niet lang gel'eden bevond ik me in gezelschap vain
een streng gereformeerde en toen voelde ik heel
sterk, 'hoe deze nog in die oude opvatting loefde,
toen hij zeide„de mensch is een door en door
zondig wezen en niet in staat om uit zichzelf iets
zoJgoeds te 'doen.".
Naar mijn innige overtuiging, is deze meeanng al-
lerccrclei-feiijkst. Wanneer is iets in staat is cm
ons onze energie te ontrooven en ons te maken tot
moreelo slappelingen, dan is het de meening dat
wij toch niets kunnen. Denkt u eens. eèn onderwij
zer, die in plaats van aan te moedigen eni op te
wekken tot inspanning, tot zijn minder goede leer
lingen voortdurend zegt, dat ze te dom en te suil
zijn om te 1'éeren, dat ze niets kunnen, dat ze
een hersenen in hu.n. hoofd hebben. Wat zal
_;nrvan het noodwendig" gevolg wezen? Dat alle
lust om zich in te spannen bij die leerlingen ,ver-<
dwijnt: als een verlammende kracht zal! werken de
gedachte: wij kunnen immers toch niets!
Een onderwijzer daarentegen, die d'en minder
vluggen kinderen de meening suggereert, dat óók
zij wat kunnen leer en 'als ze zien.' inspannen en
hun best doen. toont iets te begrijpen van paedago-
gio en zal daardoor uit de kinderen halen wat ter
in zit. In de aanmoediging ligt een sterke prikkel
tot inspanning. Het is niet voor niets, dat er
„supporters" mede optreden naar de voetbalwed
strijden
Welnu, zóó is 't ook met den mensch m t alge
meen. Praat hem steeds voor,.dat hij niets kan,
dat hij een ellendige zondaar is, onmachtig tot het
goodo enrijn energie zal verdwijnen, hij zal
niet strijden om te komen tot hooger staat,
tot zuiverder mensch-zijn.
Hierin schuilt voor mij het fatale van de oud-
i kerkelijke prediking.
En daartegenover wil ik een beroep doen op 't
woord van ds. Schermerhorn..
En ik veronderstel dat hij daarmede heeft be-
,t doeld dit te zeggen: ik houd van. mensohen, die
Êevoel van eigenwaarde bezitten: die beseffen, dat
et feit d.at ze „menschen" zijn, hun verplichtingen
opTegtdie ervan, doordrongen zijn. dat de mensch
een hooge en heerlijke roeping heeft.
Ik denk hierbij aan de oude scheppingslegeinde.
zoo als deze ons wordt medegedeeld ïn het Oude
Testament. Daar lezen wij„En de Heere God had
den mensch geformeerd uit het stof der aarde, en in
zijne neusgaten geblazen den adem de<= levens;
alzoo werd de mensch tot een légende ziel."
In. deze oude woorden wordt een schoone gedach
te uitgesproken: de.mensch is méér dan zijn licha
melijke zijn stoffelijke verschijning; hij is oók gees
telijk w^zen: hij is óók persoonlijkheid!
Iiierïn ligt zijn verhevenheid boven het dier.
Maar volgt daaruit dan niet, dat hij zijn persoon
lijkheid heeft te ontwikkelen, hoog te houden?
Wij moeten er trotsch. op wezen, dat we men
schen zijn.
En nu voelt ge, nietwaar, onmiddellijk dat deze
trots ietsg.anscn anders is dan de trots, zooals we
dien vaak in de wereld ontwaren. Want daar zijn
er, die een hooge borst opzetten, die zich boven
anderen verheven wanen, omdat zij b.v. heel veel
geld bezitten... omdat zij van voorname familie
zyn, omdat 2fij (soms door gebrek aan zwaarte),
omhoog gestegenzijn op den maatschappelijken
/ladder. Dit alles is zéér dwaas. En ik moet altijd
lachen om die stumperige wezens, die zich zelf op
een voetstuk plaatsen en die innerlijk toch zoo
weinig bcteekenis hebben. Och, och, de menschen
kunnen zich vaak zoo bespottelijk veel verbeelden
en daarbij zoo klein \yezen, zoo innerlijk arm. Hoe
menigmaal komt 't niet voor, dat we de bittere
ontgoocheling hebben, menschen, waarvoor we eer
bied hebben gekoesterd en bewondering gevoeld,
te leoren kennen van een zijde, die we nooit had
den vermoed. Gevierde figuren, mannen van naam,
personen, dieeen gewichtige rol .spelen, blijken
soms zoo weinig karakter, zoo weinig innek-
l ij k e schoonheid te bezitten. Ziet, deze menschen!
zyn trotsch in den verkeerden zin. En ik ben er
diep van overtuigd, dat ds. Schermerhorn dezen
trots even sterk zal! veroordeelen als ik.
Maar zonder twpfel Zal hij toejuichen, dat de
mensen, zelts als hij den eenvoud en de nederigheid
mint, beheerscht wordt door de gedachte, dat hij
noodt mag vergeten wie hij ie, m.a.w. dat hij méér
is dan een stoffelijke verschijning, dat hij tot ster
ke, schoone persoonlijkheid moet opgroeien, of an
ders gezegd, neeft te streven naar een mooie, rijke
ziel. Ja, ja. Iaat ons toch iets, neen, heel1 veel van
die heerlijke trots1 in ons hebben, welke ons doet
zeggen, dat we ons zalf te hóóg. achten om laag!
te staan!
Deze trots is zelfrespect.
Dit zelfrespect echter kan «ich alleen ontwikke
len bij hen die begrijpen, dat de waarachtige waar
de van den mensch alleen afhankelijk is van zijn
zedelijk gehalte.
Daar heerscht in dit opzicht nog veel misvatting.
Ik wijs daar met opzet op. Want dikwijls ervaar ik
een overdreven waardeering van intellectualiteit.
En daar wil ik tegen waarschuwen.
Intellectualiteit, de ontwikkeling van ons denk
vermogen, de vermeerdering van onze kennis
is prachtig, maareen heldere kop kan gepaard
gaan met een valsch hart, met gemis aan morali-
teit!
En wanneer we spreken over „mensch-zijn" be
vinden we onaf in de eerste en voornaamste plaats
op het terrein der moraliteit.
Een waarachtig „mensch" is voor ons niet de
feleerde, niet degene, die over buitengewone knn-
igheden beschikt, maar degene., die eerlijk, trouw,
fiedevol is, die door strenge beginselen zich laat
leiden, die zich gemeenschapswezen weet, die zich
kan plaatsen boven eigen kleine belangen, zoodra
het algemeen belang dit eischt.
Ik zou 't eenvoudig zóó kunnen uitdrukken:
een waarachtig mensen is de mensch met hart.
Misschien is dit wat vaag, niettemin zullen de
meesten onmiddellijk aanvoelen wat hiermede be
doeld wordt.
Ik houd van trotsche menschen
Nietwaar, thans weten we, wat we daaronder
hebben te verstaan.
Trotsche menschen zijn fiere mensohen, die recht
op door het leven gaan,, die hun hart willen reiü
houden en hunne ziel zuiver,, die nooit kunnen ver
geten dat zij hun waarde als mensch nooit mogeh,
prijsgeven.
Naar die trotsche mensohen hunkert de wereld
om verlost te worden van onrecht en liefdeloosheid,
van karakteralapte en onwaarachtigheid I
ASTOR.
van Hoorn naar Boekelwegbuurt 18. Jan Johannes
Schoonewil, N.H. van Alkmaar naar Aartswoud G
32. Gerrit Schaafsma en gezin, N.H. van Zijpe naar
Pade B 26. Rens Pool, N.H. van Alkmaar naar
Noordend D 57. Cornelia Loos, R.K. van Heerhugo-
waard naar Lambertschaag L 14. Cornelis Sijts,
R.K. van Abbekerk naar Boekelwegbuurt I 12.
NIE.UWE.
NIEDOS2P
in alle modellen
verkrijgbaar.
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Op een onbewaakten overweg bij Ylst is gisteren
door een sneltrein uit Staveren een paard met wa
gen aangereden. De wagen werd' verbrijzeld, het
paard bleef ongedeerd, doch sloeg op hol. De 30-ja-
rige bestuurder werd op den weg geslingerd en
raakte bewusteloos. In ernstigen toestand is hij
naar Ylst vervoerd.
HET GEVONDEN LIJK.
Gisteren heeft dr. Hulst uit Leiden het li ik van
den 29-jarigen J. M. Grashof, dat Zondagavond aan
de spoorlijn EnschedeLonneker werd 'gevonden,
aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. De
sectie heeft tot resultaat gehad, dat als vaststaand
moet worden aangenomen, dat G. door het aanrij
den van een trein den dood heeft gevonden. Aan
een der treinwielen zijn ook bij nader onderzoek
bloed en haren ontdekt.
HAAR SPAARPENNINGEN ONTSTOLEN.
De 64-jarige waschvrouw M. J. J. v. d. B. uit de
Hamelstraat te Rotterdam, bewaarde haar spaar
penningen in een houten kist, die in een ongeslo
ten kast van haar woning stond. Eènige weken ge
leden is zij een van de twee sleutels van het hang
slot, waarmee de kist gesloten werd, kwijt geraakt.
Toen zij eerst gisteren met den .duplicaat-sleutel de
kist openmaakte, ontdekte zij, dat al haar spaar
penningen totaal een bedrag van f2000 ver
dwenen waren. Er viel geen spoor van braak te
ontdekken. De politie stelt een onderzoek in.
OVERBOORD GESLAGEN EN VERDRONKEN.
Gistermorgen omstreeks half acht is onder de ge
meente Bolnes de 40-jarige schippersknecht E. W.
uit Sterkrade, bij het verrichten van werkzaam
heden aan boord van het Rijnschip Bingen, uitge
gleden, over boord geslagen en verdronken.
in mooie bruine tint.
Z0NDJGS GEOPEND
BURGERBRUG.
Maandagavond LI. gaf de Zijper Sportclub een
u tveering in de zaal van den heer Langedijk al
hier. De zaal was geheel gevuld. De gymnasten heb
ben uitstekend werk geleverd, hun werk gaf blijk
I van goede oefening onder uitstekende leiding. Ook
de spelenden in het tooneelstukje hebben er liet
hunne toe bijgedragen, om den avond uitstekend te
I doen slagen.
BROEK OP LANGENDIJK.
Naar we vernemen zal de heer Duymaer van
Twist voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm
overkomen op Dinsdag 13 April, des avonds 7 uur,
I in het lokaal van den heer Borst, ter uitreiking van
I de mobilisatie-herinneringskruizen.
HOOGWOUD.
Vertrokken en ingekomen personen van 1 tot en
met 31 Maart 1926:
Hendrik Kouwenberg, N.H. van Langereis A 42
naar Nieuwe Niedorp, Neeltje Rol, N.H. van Aarts
woud E 36 naar Winkel. Jan Cornelis Koster, N.H.
van Langereis A 12 naar Harenkarspel. Jacobus
Serk en gezin, van Gouwe H 34 naar Enkhuizen,
van Bleiswijkstraat. Pieter de Graaf en vrouw, van
Aartswoud E 35 naar Oude Niedorp. - Dieuwertje
Blanken, N.H. van Gouwe H 32 naar Opmeer. Cor
nelis Molenaar en gezin, R.K. van Boekelwegbuurt
I 15 naar Opmeer. Albertus Schipperijn, R.K. van
Zuidend D 44 naar Haarlemmerliede en Spaarn-
woude. Cornelis Ott, N.II. van Langereis A 22 naar
Beverwek, Alkmaarsóhestr.weg 12. Cornelia Maria
de JLange, R.K. van Berkhout -naar Weere K 32.
Jan Willem Mol, N.H. van Winkel naar Langereis
A 42. Ieke Luik en gezin, van Sijbekarspel naar
Aartswoud G 31. Kornelis Palsma en gezin, N.H. j
van Twisk naar Aartswoud E 35. Maartje Glas, N.H.
IL
In mijn voorgaand artikel begon ik over de ge
varen van het verkeer in Rome en ben daarvan af
gedwaald.
Wel echter heb ik U een beeld gegeven van bet
vroegere Rome, nl. dat van de groote galerijen, en
de nauwe straten. Welnu, die nauwe straten moeten
reeds in het laatst der 16e eeuw last veroorzaakt
hebben, want de buitengewoon bekwame Paus Six-
tus V, die van 1585 tot 1590 regeerde, heeft reeds
straten laten doorslaan en verbreeden, is eigenlijk
de ontwerper geweest van die hreede straten die nu
het Corso Viitorio Emanuele vormen. Over het al
gemeen heeft deze Paus te kort geleefd en kan men
slechts vol bewondering denken aan hetgeen hjj in
4 jaar tot stand heeft gebracht. Hij wordt wel van
wreedheid beschuldigd, omdat hij 't leven van ban
dieten licht telde, doch ten slotte was hij een kind
van zijn tijd- en in dien tijd dacht men over die za
ken anders dan heden, waar men b.v.b. nog docto
ren bereid vindt om in de moordzaak Busch het voor
den moordenaar Muylwijk op te nemen.
In elk geval was Sixtus iemand, die ook zich
zelf niet spaarde. Ten Zuiden van Rome liggen de
Paludi Pontine (Pontijnsche moerassen). Sixtus
hoorde hierover, vernam dat bet plaatsje Ninfa om
de moeraskoortsen, welke er heerschten, verlaten
was, meende dat droogmaking mogelijk zou wezen
en begaf zich in persoon naar de moerassen, trok
er achttien dagen lang doorheen en gaf order een
afwateringskanaal te graven., hetwelk nog den naam
van den kranigen Paus draagt.
Sixtus bemerkte, hoe de Romeinen leden onder
onvoldoende "watervoorziening en zorgde voor de
eerste waterleiding van de bergen achter Tivoli naar
Rome.
Sixtus hoorde steeds weer klachten over de ban
dieten. die onder den rook van Rome bun schel
menstreken uithaalden, en volgens de rapporten ge
heime schuilplaatsen hadden en onvindbaar en on
overwinnelijk bleven. Sixtus, die de zoon van een
kleinen landman was, bedacht zich niet lang, hij
kleedde zich als landarbeider en trok er in zijn een
tje zelf op uit. Hij kwam te land in bet kamp der
bandieten, snuffelde alles uit omtrent hun schuil
plaatsen en hun aantal. Teruggekomen in Rome
werkte hij een aanvalsplan uit. Een honderdtal ban
dieten sneuvelde, ongeveer tachtig werden gevangen
genomen en in het Castel S. Aingelo in Rome ge
vangen gezet, berecht en onder de oogen van den
Paus geradbraakt. Siatus bemerkte, dat het dooden
der tachtig bandieten niet gereed zou zijn voor het
uur waarop hij gewoon was zijn middagmaal te ge
bruiken en gaf dus order dat te brengen. Na afloop
van het maal zei hij: Ik kan tevreden zijn, want ik
heb als Paus goed gegeten en als rechter mijn plicht
gedaan.
Het is wel eigenaardig, dat krachtige figuren
steeds nauwe straten willen opruimen, en van een
monumentaal gebouw dan het andere willen zien.
In" 1585 Sixtus, in 1925 Mussolini. De laatste wil de
moderne huizen langs de smalle straten tusschen
Piazza Colonna en Pantheon opruimen en dan over
een ruimen verkeersweg heen kunnen zien van het
Palazzo Chigi, op den hoek van Piazza Colonna en
Corso Umberto, waar zijn werkkamer is, naar het
Pantheon. Het is nu te laat om de geheele oude stad
voor het moderne verkeer geschikt te maken, de
oude paleizen en huizen in de binnenstad vóór 1870
van geen waarde, zijn thans weer schatten waard
geworden, dus zouden bij onteigening veel te duur,
wezen.
Toen op 27 Maart 1871 het Italiaansche Parlement
besloot om Rome tot hoofdstad van het koninkrijk te
verklaren, is daarmede feitelijk de provinciestad
Rome dood verklaard' en Rome de wereldstad ge
boren.
Al wat om en aan tiet Vaticaan tiing, bleef na
tuurlijk, al was Rome niet meer hoofdstad van een
kerkelijken staat.
De geestelijke macht van bet Vaticaan was niet
aangetast, en dus bleef die macht kalm voortwer-
ken.
Daarnaast echter kwam een nieuwe wereldlijke
macht, die van het jonge koninkrijk Italië. Aanvan
kelijk kenmerkte die macht zich in Rome slechts
door het beambtenwezen, door het groote garnizoen,
en niet door handel of industrie. Nu Mussolini ech
ter het nationaal bewustzijn der Italianen heeft ge
prikkeld, en om zoo te zeggen van Rome de spil
heeft gemaakt, waaromheen Italië draait, bemerkt
men hier veel meer van handel en industrie, daar
alle groote industrieele en commercieele lichamen
lïetzij hun zetel naar hier hebben verplaatst, of
hoofdagenturen gecreëerd hebben. Men wil dicht bij
de spil zijn, omdat die spil gedraaid wordt door een
machtig, een vlijtig, een energiek, een vaderlands
lievend man: Benito Mussolini.
Helaas kan deze man niet mies en zoo zien wij
wat het verkeer betreft, nog ongelooflijke toestan
den. Ik sta soms vijf minuten in stomme verbazing
naar den Janboel te kijken en denk dan aan Lon
den. Ik ben zeker, dat als men hier op bet drukste
punt, dat is Via Tritone bij den Tunnel, 2 Londen-
sche bobbies plaatste, de zaak onmiddellijk geregeld
zou wezen. De Romeinsche politie is sedert ik hier
het laatst, in 1924, was, gereorganiseerd en o.a. in
eene keurige uniform gestoken. Ik heb nergens in
de wereld zoo'n keurige, uniform gezien en buitenj-
dien zoo uitstekend passend bij het Italiaansche ty
pe, dat die uniform moet dragen. Verder heeft men
de politie-agenten witte knuppeltjes gegeven voor
verkeersregeling. Maar zoo'n knuppeltje regelt nog
niet uit zich zelf het verkeer! Het doet mij soms
denken aan het sprookje: Tafeltje dekje, ezeltje
strek je. knuppel uit den zakl
Ja, die knuppel deed uit zich zelf zijn plicht, maar
de knuppel der Romeinsche politie doet dat nu een
maal niet. 90 pet. van de agenten zijn buitendien
doodsbang voor het verkeer en denken er niet aan
om midden op straat te gaan staan om het verkeer
te regelen. Degenen, die het doen loopen werkelijk
geweldig gevaar: lo. omdat zij niet zooals hun Lon-
densche collega's de kunst verstaan het verkeer te
regelen en daardoor werkelijk meer wanorde dan or
de veroorzaken en 2o. omdat de Italiaansche chauf
feur veel te wild rijdt. Soms komen er auto's met 50
K.M. snelheid uit den tunnel op het drukste 5 vou-
dige kruispunt der Via Tritone aangeraasd. In En
geland zou het nummer van zulk een wildeman onr
middellijk opgenomen zijn en zou de wilde man bij
na d a d e 1 ij k eene oproeping thuis hebben om on
middellijk voor den politierechter te verschijnen,
zoodat 24 uur na het delict de zaak al berecht is. Dat
gaat buitendien zonder aanzien des persoons, zoodat
noch de chauffeur, noch het Parlementslid veel
lust heeft een dagvaarding thuis te krijgen.
Snel recht is het geheim der groote
orde in Engeland. Lamme goedzak optre
den is in Nederland het geheim der baldadigheid
van oud en jong. Men moest eens in Engeland
met brutaliteiten aankomen, als in Nederland in
de rechtzaal. Maar natuurlijk, leve de democratie,
de beschuldigde „isch togh ommers gheen hair min
der as die reghter".
Enfin, in Rome heeft men tenminste éep goed
ding, dat is, dat de chauffeur of bestuurder schuldig
is aan elke aanrijding etc., zoolang hij niet zijn on
schuld bewezen beeft. Dat maakt natuurlijk dat de
bestuurders over het algemeen wel goed opletten en
goed rijden kunnen. Een vriend van mij liep onlangs
op bet Corso Vittorio Emanuele teen een vóór hem
uitloopend jong paar zoo'n ruzie kreeg, dat het
meisje riep: „nu maak ik mij van kant". Ze keek
en jawel daar kwam een auto aan, ze sprong er
voor, maar jawel, de chauffeur ontweek haar keurig,
weer nam zij een aanloop en wil er weer voor
springen, weer rijdt de man haar mis, maar stopt
meteen en begint het lieve kind zoodanig uit te vloe
ken, dat ze de boenen neemt en.... naar haar
vriend rent, diens arm neemt. Alsof er geen strijd
geweest was wandelde het paartje weg. Leve het
Zuidelijke temperament.
Het ongelukkige bij bet verkeer in Rome is de
quaestie, dat men niet strikt luistert naar rechts-
bouden.
Ik wil een voorbeeld geven. Een chauffeur houdt
eerst keurig rechts, maai' heeft een vrachtje voor
links van de straat. In Engeland moet de chauffeur
nu omrijden of liever, daar men in Engeland links
houdt, moet hij, als hij rechts moet wezen, omrijden,
zoodat hij links houdend voor het huis komt. 2. .<-• Is
er orde. Hier in Rome steekt de chauffeur echter
plotseling 'over en gaat kalm links inplaats - n
rechts houden. Het gevolg van het kris en kras door.
elkaar rijden is een groot aantal ongelukken.
In mijn pension met 8 gasten hebben wij in 3 we
ken tijd twee ongelukken te boeken. Het eene maal
een aanrijding door een wielrijder met een gebro
ken sleutelbeen en het andere maal eene aanrijding
door een auto met een hersenschudding en een
groot gat in het hoofd als presentje. De dokter is
bij ons niet van de vloer.
Eergisteren liep ik over de zeer rustige Piazza del
Collegio Rornano, een heel stil plein, en was ge
tuige boe een auto een huurrijtuig met paard en al
onderste boven reed
Gisteren freewheelde een jongen op de fiets den
Quirinaal berg naar beneden en een eerzaam voor
bijganger van de sokken.
Ik werd onlangs bijna door een wielrijder, die
links hield, overreden, zag bet tijdig en gaf het beer
een mep met mijn stok over den rug dat zijn snel
heid 10 pet. toenam.
Ik ben aanvankelijk heel beleefd geweest, maar
genezen sedert ze me, toen ik op een achterbalcon
van lijn 16, beleefd was en steeds ruimte maakte,
daarbij mijn portefeuille ontfutseld kreeg.
Toevallig had ik geen tijd gehad het geringe be
drag, hetwelk erin zat, nl. 5 lire, aan te vullen,
maar des ondanks is het hoogst onaangenaam zijn
portefeuille gerold te krijgen Het was een heel mooie
portefeuille, een cadeau, diG vol zat met lidmaat
schapskaarten en belangrijke notities, Zoodra men
mij nu op 'n tram anaraakt gaan mijn bakken aan
het werk. Verleden jaar zag een Hollandsche dame
hoe een Hollandschen professor gerold werd, zij zag
hoe de dief een veiligheidsspeld, die den zak afsloot
lospeuterde, zij trachtte de aandacht van den pro
fessor te trekken, te vergeefs, totdat zij eindelijk met
moeite door de stampvolle tram naar den professor
doordrong en zei: uw portefeuille is gerold. Dade
lijk de aanwezige Hollanders -op hun qui vive, zoo
dat de dief niet ontsnappen kon, deze liet de porte
feuille vallen en wilde weg, zag zich den weg aan
twee kanten afgesloten, een carabiniari werd ge
waarschuwd, doch zei, dat het zijn wijk niet was.
Van die gelegenheid maakt de man gebruik te ont
snappen, de Hollanders hem na; de man riep even
hard: „houd den dief", als de rest en ontkwam.
Van de week werd een Hollandsche dame een
taschje ontrukt. Het werd door een heer gezien, die
den man achterhaalde.
Nu zijn die zakkenrollers niet allemaal Italianen.
De man van dej tram b.vib. sprak Fransch en geen
Italiaansch. Het kan dus zoowel een Franschman
zijn geweest als een onderdaan van welk land'ook,
die Fransch spreekt.
Verleden jaar was "het zakkenrollen zoo geweldig,
dat de dieven de portefeuilles niet eens walden hou
den en in de brievenbus aan de stations deden, van
daar kwamen zij dan via 't postkantoor bij de ver
schillende consuls en elders, dikwijls bij de eigena
ren terug. Mijn portefeuille is onherroepelijk weg,
ik denk, dat de man baar gebruikt uit spijt, dat hij
er slechts 5 lire en een geluksmuntje van de schoo
ne geefster in vond Het geluksmuntje heeft de por
tefeuille niet voor rollen kunnen behoeden.
Hét tramverkeer is hier niet slecht en goedkoop.
Voor 50 centimen (5 ets. Holl.) tramt men overal
heen. Ik vind echter, da.t ze erg omrijden en loop
dus bij preferentie en betreur alleen, dat bet loo
pen hier heusch levensgevaarlijk is.
De trottoirs in de binnenstad zijn smal, zoodat
van de week een dikke Ainerikaar^che mij bijna
van het trottoir onder een auto kreeg, daar zij be
halve haar dikke corpus ook nog de punten van
haar opgestoken parapluis gebruikte, die mijne
oogen gevaarlijk bedreigden. Aardig was hoe boos
een Italiaansche meneer werd, die bet geval zag, en
dadelijk sympathie met mij had.
Wanneer men tusschen 12 en 1 op de trottoirs van
die binnenstad loopt, moet U vooral opletten als
er een tram aankomt. Die tram kan natuurlijk keu
rig langs U, maar er hangen om dien tijd zooveel
lieden aan den tram, dat zij U, voetganger, aan
raken indien U niet oppast. Eén tram in Rome is
nooit vol. Ik heb bet bordje „completo" nog nooit
zien gebruiken. Voor- en achterbalcon, corridor, alles
is vol en toch komt er geen bordje voor den dag, de
wagenvoerder laat dat kalm, waar bet is. De wa
genvoerder kent nl zijn stadgenooten. Die hangen
eenvoudig buiten den wagen, zoolang ze maar
even houvast hebben. H'et zijn allemaal acrobaten.
Vlug en lenig is en blijft de Italiaan. Zelfs een dikke
Italiaan van een jaar of zestig springt nog kalm op
een in beweging zijnde tram, ja werpt zich, als de
1 tram vol is, eenvoudig tegen het kluwen, dat op en
r.abij de treeplank hangt, en blijft hangen. Hoe? Dat
weet ik niet, dat is het geheim van den Italiaan.
Soms is de tram zoo vol, dat als je pas begint er
uit te willen kort voor je halte, je er eenvoudig niet
uitkomt, maar pas bij de volgende halte slaagt.
Feitelijk moet men achter instappen en voor uit-,
slappen, maar U begrijpt, dat dit» bij die overvolle
trams een ding der onmogelijkheid is. Ik ben over
tuigd, dat er heel wat passagiers voor niets meerij
den, want elke controle op juiste betaling ontbreekt
natuurlijk in zoo'n geval en van controleurs heb ik
nooit iets bemerkt. Van een passagier weet ik zeker,
dat hij nie; betaalt, dat is de Romeinsche straatjon
gen, wien juist bij extra volle trams de lust schijnt
te bekruipen, mee te rijden. Die zit lekker achter op
den buffer en niemand denkt er aan hem weg te ja
gen. Het publiek niet, de conducteur niet, de cara
binieri niet, de politie-agent niet. Vermoedelijk heb
ben ze het allemaal zelf ook gedaan.
Met al die verkeersmisère is men toch gelukkig in
Rome. want iedereen is evengoed gehumeurd, zelfs
de echte of onechte zakkenroller, die kennis maakt
met uw hakken, toont geen slecht humeur.
Wanneer ik met moeite een straat overgestoken"
ben en inmiddels eenig gemopper heb geventileerd
dan ben ik dadelijk weer goed in mijn humeur Hoe
kan het anders. Ziet hoe de Romeinen goed gehu
meurd zijn, ziet naar die 2 carabinieri met bun
steken en ouderwetsche uniform, als weggeloopen
uit eene operette, ziet hoe die met revolvers ge
wapende geweldigen met vreugde kijken naar de
knappe Romeinsche meisjes, die voorbij komen, dan
kan men toch niet nalaten te glimlachen en het le
ven vroolijk in te zien, ondanks de schaduwzijden
daaraan verbonden..
Buitendien, overal leest gij op aanplakborden van
wedstrijden en feesten, die georganiseerd zijn ter
eere van de lente, die hier in Italië waarlijk reeds
aangebroken is. Overal bloeien camelia's, azalia's
ceneraria's, glycine's en zelfs rozen, getuigende van
de Italiaansche lente, van d, Prima Vera.