Ichager Courant
DE GELUKKIGE HELD
PASCHEN IN ROME.
Zaterdag 10 April 1926.
69ste Jaargang. No. 7824.
Derde Blad.
wi
diej
ns
vlflt
re
)e dingen om ons heen.
Feuilleton.
p.S. X>e arbeider uit Zwaag, die mij schreef1! zal
él bespeuren, dat ik zijn brief niet tevergeefs heb
imen tijd heeft het den schijn gehad of Eeö-
id zijn moeilijkheden te boven was. De door
Iwin voor zijn premierschap gemaakte
„eenkomst met Amerika over de betaling der
tolden en borgtochten tijdens den oorlog aange-
„in. was onereus, ook in verband met den lan
en tijdsduur, doch zij was in overeenstemming
iet de Britsche financieel© traditie, dat 'n behoor-
jk mensch, die in zijn leven nog wel eens.crediet
ou .noodig kunnen .hebben, moet Zorgen zijn oude
kulden te betalen.
Een trdditie, niet alleen van de Londensohe City,
m i|i|och ook van andere mensclien. O.a. van Heinrich
I" [eine, wiens versregels men zich zal herinneren:
Mensch, bezahle deine Schulden,
Kurz ist nur des Lebens Bahn,
Und du musst noch manohmal bar gen.
Wie du es so oft getan!
Om het even of dus Engeland er recht op had
poseeren als ontdekker van dezen grondslag
ïi. nn an het erediet, was het gevolg van die regeling,.
at het pond vrij spoedig uit zijn diep verval het
as op een oogenblik slechts negen gulden waard
jweeefc terug kwam op pari en zich ten naas-
abij op dit punt ruim twaalf gulden wist te
andhaven.
Natuurlijk kwam hierbij, dat ook de begrooting
a evenwicht was gebracht. Dit nu is in Engeland
emakkelijker dan elders, omdat de inrichting van
budget totaal afwijkt van die in andore landen.
Bij ons staat elk dienstjaar op zich zelf evenals
e gewone en buitengewone inkomsten en uitga^
Ien. In Engeland is alles wat de Staat ontvangt
isschen 1 Mei van het eane en 30 April van het
olgend jaar uit welken hoofde dan ook irn-
jomsfc. En alles wat wordt uitbetaald uitgaaf.
De enorme voorraden, die. in en buiten Engeland
ijdens den oorlog voor militaire doeleinden waren
tyeengobracht: wapens, sdhepeil, mondkost, medi-
ïijiien, kleeding, genotmiddelen, de fabrieken, wer-
ron, gebouwen, pakhuizen, kortom alles wat was
/ekoclit en door den vrede overbodig werd, is ge-
iquideerd en de opbrengst hiervan werd besteed
'oor afbetaling van schuld, zooals elk. penny die
noven de begrooting op 30 April' in kas is, automat
isch voor dit détel wordt besteed.
sZoodoende heeft men veel' sneller schoon schip,
.an in andere laaiden, waar elk jiaar zijn eigen
asten draagt en waar het een soort financieel!©
oodzonde zou zijn, de opbrengst van een verkoop
nder inkomsten te brengen.
Dit „treasury-systeem" samen met de hooge be-
astingen en accijnzen en met allerlei bezuinigin
gen, heeft spoedig een behoorlijken toestand voor
e schatkist in het leven geroepen, zwaar bij men
el'fs kon overgaan tot een kleine reductie op de
/directe belasting en op sommige accijnzen. Zoo zelfs
dat CÏfurcihill1 elf maanden geléden kon voorspel
len, dat er dit jaar weder een belastingverlaging
iegelijk leek.
liet is inmiddels geheel' anders uitgekomen.
Baldwin, die het pond stabiliseerde door de Ame-
kaansche schulden over 63 jaar te verdeelen, is
lans de aanleiding dat het moeizaam verkregün
ivenwicht weder is verdwenen.
Aanleiding, niet oorzaak.
De oorzaak is de ontzaggelijke macht; die de
•akvereenigingen hebben verkregen, een macht di6
elfs deze regeering met haar zeer ^rootct meer
derheid niet durft te. gaan besnoeien.
In don oorlogstijd, toen dit eni dat, kolen, staal',
in allerlei dingen noodig waren, heeft de regeering,
'ie immers den oorlog moest winnen en dus niet
"leen voor het Britsche leger, doch ook voor de
indgenooten materiaal had te bezorgen, elk drei
gend arbeidsconflict bezworen door concessies ,aan
ie eischen der arbeiders eventueel zelfs door di-
•ecte subsidies. Dat dit 'millioenen, tientallen mil-
ioenen kostte kwam er niet op aan 'in die dagen.
Tiet doel was te groot dan dat men mocht zie® op
wat „Silver bodletsY meer of minder. Dit woord
van Lloyd George is, wat den oorlog betreft, het
meest geïnspireerde en profetische geweest, dat hij
ooit heeft gesproken. De „silver hullet", de eco
nomieche rijkdom van Engeland heeft metterdaad
den oorlog gewonnen en zou dat hebben gedaan,
al was het Duitöohe volk thuis niet door de revo
lutie der matrozen aangestoken geworden. Dan had
het nog wat langer geduurd, maar, terwijl door de
losheid van gela der Britsche regeering de oorlog
werd gewonnen, is de economische toekomst van
Engeland er ernstig door in gevaar gebracht.
De arbeiders hebben in de oorlogsdagen geleerd,
dat zij slechts hadden te eischen, te dreigen met
staking en met de desorganisatie van het nationale
economische leven om aanstonds hun zin te krijgen.
Dit lesje hebbenhun leiders ter harte1 genomen.
Sedert den oorlog pogen zy elk oogenblik opnieuw
het geleerde in toepassing te brengen. Om het ver
overde voor een groot deel oorlogstoeslag te
behouden, om iets nieuws te verkrijgen.
Dit is een algemeen verschijnsel, zal men Zeggen.
Wh* geven het gaarne toe. Maar toch is de toe
stand ui Engeland verschillend. De gróote vak
bonden beschikken niet alléén over millioenen (sa
mengebracht, doordat een deel der contributie van
leden, ook ar zijn die in geen enkel opzicht sociaal
democraat, moet worden gestort in de politieke
etrijdkas), maar ook omdat die bonden onderling
een soort of- en defensief verbond hebben gesloten.
Zoodat als er een conflict komt in de mijnindus
trie, andere bonden: machinisten, spoorwegperso
neel, transport- en havenarbeiders, electrioiens,
schepelingen, enz., kunnen worden opgeroepen tot
deelneming en 6teun. Hetzij financieel, hetzij acties
door ook te staken.
Zoodoende kan een klein conflict, mits het de
j goedkeuring van het betrokken vakbondsbestuur
heeft, zich uitbreiden tot een beweging in alle
vakken, zoodat dus 't geheeïe economische, indus-
trieele en commercieel© leven woixlt verlamd.
Dit maakt van het kleine kringetje vakbondled-
ders een macht in den staat, die alle allures heeft
van een bijregeering. Ja zelfs een macht, die sterker
kan blijken dan een regeering.
Tegenover de zeer los georganiseerde, staatsmacht
die wel de groote meerderheid der kiezers achter
zich Zou kunnen hebben, doch wie het ontbreekt
aan handen om het noodige werk te verrichten,
staat een zeer goed georganiseerd leger arbeiders,
die niets te doen hebben dan thuis te blijven, ofl
althans £een -slag uit te voeren. De arbeiders
organisatie is dus wat kracht betreft ongetwijfeld
in het voordeel. Haar leden behoeven niet te reizen,
geen waren te verzenden. Ondersteuning ook in
natura is er voldoende voor oenige weken als het
noodig is. De burgerij heeft niets van dit alles.
Zij koopt van dag tot dag, zeg week tot week wat
j zij behoeft, maar heeft geen voorraden.
Dergelijke overwegingen moeten het zijn ge-
I weest, die in Augustus jl. toen een mijnwerkers-
staking dreigde, met uitbreiding tot andere bedrij
ven als verder dreigement Baldwin er toe
brachten zich door middel' vam eon subsidie respijt
te koopen tot 1 Mei. Dat het verwacht surplus
op de begroeting van vijf millioen pond, hiesdoor
is veranderd in een tekort van vijftien millioon,
I zou niet zoo heel erg zijn.
Veel erger is, dat er geen enkele aanleiding is, om
1 te geiooven, dat het na 1 Mei zander conflict af
loopt. Veeleer is te voorzien, dat beslist roede lei-
ders, als Oook, zullen aandringen op een kracht-
I proef en dat de botsing in Mei veel' ernstiger fcal
I zijn, dan in Augustus mogelijk ware geweest.
I Het uitblijven van plaatselijke conflicten
waarop veel te weinig de aandacht is gevallen
heeft de strijdkassen zoo goed als intact gelaten,
terwijl de normale contributies' zijn blijven vloeien.
Bij een conflict staat dus de schatkist tegenover
een financieel niet te onderschatten tegenstander,
die het althans ettelijke weken kan uitzingen.
Waar de directe belasting in Engeland pas be
gint te drukken bij een inkomen van c.a. 3000 gld.
per jaar, spreekt het vanzelf, dat de groote meer
derheid der bevolking weinig last heeft van een
verhooging der aanslagen, die onvermijdelijk is
om aan de eischen der vakbonden te voldoen.
Vandaar dat hét ons will voorlcomen, dat Enge
land zeer Zware dagen tegemoet gaat.
Als de werkgevers niet toegeven, wat zij zeggen
niet te kunnen en als de staat niet financieel1 bij
springt, moeten de eischen der mijnwerkers om
hun loon en werktijd op het tegenwoordig peil1 te
houden noodzakelijk worden afgewezen.
En dit zou in Engeland beteekenen de algemeen©
politieke staking-, dé openbaring van den klasse-
strijd in zijn felsten en onverbiddelijksten vorm.
Rusland heeft er llang genoeg voor gewroet!
UITKIJK.
45.
door A. S. M. HDTCKENSON.
HOOFDSTUK XHX
Mr. Amber herkent hem niet.
Dien nacht droomde hij van het Huis Burdon:
hij schreef dit toe aan iets, dat hij een paar uur
voor zijn blijden intocht op het postkantoor had
ondervonden.
Hij had zijn komst aangekondigd per telegram.
Hij volgde den bergrug nadat hij te Groot. Letliam
uit den trein was gestapt. Zijn oude vriend, de
wind begroette hem met een luidruchtig: Ha, ha,
ha! Toen hij den heuvel afdaalde, zag hji twee
gedaanten, die hem tegemoet kwamen, ae een
mager, met tranen, die haar over de wangen
bcpen. en uitgebreide armen, de ander schraal en
leelijk maar met schitterende oogen.
„Tante Maggie. Tante Maggie!"
rm jongen. Mijn Percival!"
IJ Ilü sloeg zijn armen om haar heen eU een oogen-
vT blik stonden zij onbewegelijk. Hij hield haar vast
[■(omsloten, en zij leunde®tegen hem aan. haar wang
tegen de zijne, zijn dierbaar gezicht droogde haar
tranen. Vi i ijl
Toen hield hij haar op een armlengte van zich
af om haar beter te kunnen zien: ze drong de
dwaze tranen terug en riep: „Wat ben je ge-
wa^ k©n knap geworden!"
Honora gaf weer een van! haar geliefde Spreek
wazen ten beste: „Hij is zoo mooi geworden, zoo
j mom alS een vogeltje."
"Het is weer mis, oude," riep Percival' vroolijk
q ©n toen kuste hij haar op de gerimpelde wangen
©n nam haar vurige omhelzing in ontvangst.
Poen kwam het.
Tante Maggie vertelde hem, dat Mr. Amber
stervende was. Men had hem gezegd, dat Percival
zou komen en hij wilde hem zien. Hij was gedu-
fear° de laatste vier en twintig uur sléchts jeen
Hort oogenblik bü bewustzijn geweest. Percival
moest maar dadelijk gaan.
Percival ging onmiddellijk. Het oude kasteel'
FS£. er ©ven verlaten uit al's in den tijd toen hij als
Kleine jongen Mr. Amber opzocht in die bibliotheek.
Ook nu werd hij daarin gelaten. Daar had men
den ouden man heengedragen. Hij wist, dat hij
stenen ging. Hij had gevraagd te mogen sterven
in het vertrek, dat hem zoo dierbaar was, omringd
door zyn boeken. Daar vond Percival1 hem. Zijn
bed was midden in de kamer gezet. Hij sliep en
haaide onnatuurlijk adem. Een zuster zat bij hem.
;,Ik ben Percival'," zei Percival', heeft hij naar
mij gevraagd?
Ze schudde het hoofd. „Sinds van morgen all'een
naar Lord Burdon. Maar vroeger heeft Mr. Amber
dikwij s uw naam genoemd."
Percivai knielde neer bij het bed. Het lieve oude
gezicht, dat hij altijd zoo vertrouwelijk had zien
glimlachen, zag wit als het kussen. Het was ge
rimpeld en ingevallen. Plotseling gingen de oogen
open en keken Percival' strak aan. Percival schrikte
van wat er volgde. Zijn doffe oogen begonnen te
fonkelen, het bloed steeg naar het bleeke gelaat,
en de magere figuur bewoog zich onrustig heen en
weer.
„Mylord, Mylord," fluisterde de zieke en toen:
„Til mij op, ik wil' knielen voor Mylord."
„Mr. Amber! Ik ben Percival. U weet wel." De
pleegzuster richtte hem op en met geoefende hand
schikte zij de kussens zóo, dat hij er tegen leunen
kon. „Het is uw vriend Percivar', zei ze. „Lord
Burdon zal ook wel1 gauw komen." Hij lette niet op
haar woorden. Hij glimlachte tegen Percival op zyn
oude vriendelijke manier. „Ik ben heel' zwak, My
lord, heel zwak".
„Mr. Amber! Ik ben PercdvalL U weet wel, we zyn
altijd zulke groote vrienden geweest. U zult weer
beter worden en dan zullen we weer samen lezen
als van ouds." Mr. Amber bleef glimlachen. Hij
stoot de oogen: „Op den ladder," fluisterde hy.
„Ja, ja, Op don ladder. Nu herkent .u me."
De glimlach op Mr. Amber's gelaat bleef: „Houd
mijn hand vast, Mylord."
Hij zakte af van de kussens en de pleegzuster
legde hem goed. Ily scheen weer buiten bewust
zijn te geraken; hy haalde zwaar adem. Het was
donker geworden in de kamer, alleen de kande
laars verspreidden hiln licht. Terwijl Percival daar
geknield lag, verdiepte hy zich in het verleden,
waaraan hij Mr. Amber vergeefs herinnerd had,
in de hoop, dat hij hem zou herkennen.
Weer zat hy in de schemering bh' den goeden
ouden Mr. Amber. Weer kropen de schaduwen
langs de hooge zoldering, komend uit de hoeken,
weer een zacht trillen van de glasruit alsof een
schaduw naar- binnen wilde dringen. De dood? Weer
dat vreemde gevoel' van denken zonder denken,
alsof het iemand ders was, die dacht. Langza
merhand, misschien m de vermoeienis van een lan-
fen dag. misschien door andere invloeden, verviel
ij in een druomboesfand, waarin vaag én geheim
Reeds jaren geleden had ik gehoord, dat Paschen
in Rome op zeer bijzondere wij zo door de Katho
lieken gevierd werd en ik had er mij dan ook heel
wat van_ voorgesteld. Ten deel© heeft .het mijne
verwachtingen overtroffen, ten deelé mij zeer te
leurgesteld. Misschien houdt die teleurstelling groo-
tendeels verband met mijn Protestant zijn en voelen.
Reeds een week voor Paschen begonnen de feeste
lijkheden en wel1 met een religieus concert in het
Colosseum.
De entreeprijzen waren 10 en 50 lire. Wij, die de
goedkoope Stiletten genomen hadden, vonden niet
zoo als de houders der 50 lire kaarten, stoelen op
hot middenterrein, doch moesten 'ons vergen*
met een plekje boven op de steenen
Voor de Koninklijke familie had men op die
balustraden een soort balcon gearrangeerd. Om
streeks half zes arriveerden de Koning en de Kto-
ningin met gevojg en even later begon het concert.
Het was bijzonder mooi. De gezamenlijke koren
van Sixtijnsche Kapel', San Giovanni de Latorane
en Santa Maria Majore zongen a capella op meer
dan prijzenswaardige wijze de schoone liederen van
Josquin de Prés, van Luca Marenzio en van Pa
les trina.
Josquin de Prés is een Vlaming, geboren in 1450
en gestorven in 1521, die o.a. een Ave Maria heeft
gecomponeerd, hetwelk thans gezongen werd.
Josquin werd in zijn jeugd als het ware getrok
ken naar den blauwen hemel van Italië en heeft zoo
wel te Florence, als te Ferrara, Milaan en Rome
gewoond. Hy was een componeerend pelgrim zon
men kunnen zeggen, wiens invloed in Italië bijzon
der groot is geweest, zoodat men van Giovanni Pier-
luigi da Palestrina, die in 1525 geboren werd en in
1594 stierf, gerust kan spreken als een volgeling
van Josquin, terwijl Luca Marenzio (1550—1599;
moer van Palestrina geleerd heeft, alhoewel ook
weer duidelijk het verschil fcussoben deze beide laat-
sten te bemerken is, de eerste de representant der
Romeinsche, de tweede der Venetiaansche school.
Palestrina bleek gedurende de uitvoering wel de-
geen der drie meesters te zijn, wiens muziek den
uitvoerenden het beste lag.
Gedurende de eerste pauze verscheen Mussolimi
in de koninklijke loge en werd hartelijk begroet
door de Koningin, die Presidente van liet eere
comité was, waarvan Mussolini ook deel uitmaakte.
Het concert was ten bate der oorlogsverminkten,
en oorlogsweezen en werd georganiseerd door de
organisatie tot het bevorderen van gewijde voor
stellingen in het Amfiteatro Flavio, net Colosseo.
Mussolini's fascisten bewezen goede diensten door
gedurende de voorstelling voor de illuminatie te
zorgen. Overal' rondom in de groote ruïne Zag men
dra lichtjes flikkeren, aanvankelijk nog flauw geel
bij het daglicht, doch daarna vergrootende Jiun
glans naar mate het daglicht verween om, zoodra
heb duister was, aan het geheel' een bijzonder fan-
basfcischen indruk te geven.
Het is onvergetelijk, zooals men daar zat te luis
teren naar de wegsleepende geestelijke muziek
der Renaissance,in de ruïne van het enorm bouw
werk der Romeinsche keizers, fantastisch verlicht
door duizenden pek toortsen, terwijl boven ons, in
het uitspansel', de sterren flonkerden en do maan
zeer bescheiden te voorschijn kwam, zoo bescheiden,
dat het maanlicht niet het effect dor illuminatie
verdrong.
Opeens een verrassing. Er werd bengaallsch vuifr
ontstoken, waardoor het geheel' weer een geheel1
ander aspect kreeg en men nog beter de schoon
heid daarvan waardeerde.
Wanneer het applaus en gejuioh der duizenden
aanwezigen daverend weerklonk, dan voelde ik,
koude Batavier, den gloed, die er in de om mij
heen verzamelde Latijnen zit en dacht onwillekeu
rig hoe het wel geweest moet zijn in don glorietijd
van het Romeinsche Keizerrijk, wanneer 'hier de
gladiatoren elkaar bekampten ert later aller oogen
gevestigd waren op den keizer, wanneer de over
winnaar wachtte op het verdere bevel des Impera
tors: de duim naar boven gericht beteekende het
leven, de duim naar beneden den dood van 'den
overwonnene.
Het concert was gedaan, toen plotseling vlamme
tjes omhoog^ schoten en vasthielden aan een voor
werp, dat zich in gloeiende pracht tegen een 'don
keren achtergrond, boven ona vertoonde: een kruis,
het teeken van het Christendom. De apotheose van
het Kruis.
Zoo werd in Het .Cotosseum, waar naar de over
levering zooveel' Christenen als martelaren voor
hun geloof omgebracht zijn, de lijdensweek inge
luid.
Een dag daarop had in het zelfde Cotosseum ld©
kruiaefcatie plaats, de plechtige ommegang rond en
door het Cotosseum, teneinde het Kruis aan de
martelaren gewijd, in het midden van de arena, dus
zinnig de rit door Mountstreefc een rol speelde.
Ily dacht, dat hij in Londen was en "dat hoj de
stoep van het huis opging en men de deur open
deed. Het inwendige van het huis was hem wonder
tijk vertrouwd en hy wist zelf niet
waarom, maar dit maakte hem angstig".
Hy liep van de eene bekende kamer m
de andere, bang voor dat vertrouwde, alsof hij iets
slechts deed. Hy wist dat hy zocht zocht
zocht. Wat hij zocht, wist my niet. Hij deed de
deur open en keek naar binnen, deed naar weer
dicht en ging verder. Er waren menscben in de
kamers nu eens Dora, dan Rollo, dan Lady
Burdon. Ze strekten de handen naar hem uit of
spraken tegen hem. Hij schudde zyu hoofd en zei:
„Het is niet u, die ik zoek", en deed de deur
weer dicht. Hy ging de oude bekende trap op pn
doorzocht elke verdieping. Zijn angst werd plotse
ling heviger. Hy had een huiveringwekkend
gevoel, dat hij niet meer alleen was op zyn on
derzoekingstocht. Hy hoorde een stem roepen: Myn
zoon, mijn zoon! We hebben op je gewacht. Zoo
lang op je gewacht! De angst maakte plaats voor
diepe ontroering. Hij wilde roepen„O, u bent het,
die ik zoek!" maar hy kon niet spreken. Hy tdeed
zyn uiterste best om een woord Hit te brengen
en bij die inspanning keerde zyn bewustzijn terug.
Hij baadde in het zweet. Hij zag Mr. Amber's
oogen, die op hem gericht waren en hoorde hem
zeggen: „Percival." Was dat de stem geweest ,uit
dien vreeselijken droom?
„Mr. Amber, ik wist dat u me zoudfc herkennen.'
De oude oogen hadden een blik van herkennén,
maar zij worden steeds doffer. „Hy herkent: u,"
fluisterde de zuster. Krachtig klonk zijn stem,
krachtiger dan zij tot nu toe geklonken had. „Houd
mijn hand vast, Mylord" en toen hy de woorden
had uitgesproken, was het léven ten einde met
een zacht reutelend geluid.
De zuster maakte hun handen tos. „He ben zoo
blij, dat Mr. Amber u nog herkend heeft/' zei 0e
vriendelijk.
3.
De oude vriend wind was dien avond geducht
aan den gang. Percival' kwam met moeite voort,
terwijl hij langs den bergrug liep op weg naar
huis. Een twintig minuten had -hoi misschien ge-
loopen, toen hy hardop uitriep, als antwoord op
de woorden van de pleegzuster„Neen, hij beert
juist daar, waar volgens de overlevering de Chris
tenen gedood zouden Zyn, in den door Paus Bene-
dictus XIV daarvoor, in 1750, geplaatsten steen
te plaatsen.
We weten, dat zelfs R-oomsch Katholieke geschied
vorschers hebben uitgemaakt, dat geen Christenen
in het Cotosseum den marteldood gestorven zijn,
doch bij het zien der processie door Paus Benedic-
tus XIV ingesteld, vergeet men dit gaarne en
denkt slechts aan de vermoedelijke bedoelingen van
dezen waardigen kerkvorst, nl'. om ten eerste het
Colosseum voor verder verval' te behoeden, ten
tweede om dit te doen door op die plaats ieder jaar
te herdenken de voor hun geloor gedood zijnde
Christenen. Al1 js_ die plek historisch niet geheel'
juist, zn eigent zich schitterend voor de grootsoh©
plechtigheid der jaarlyksche kruisstatie.
Het wordt Witte (stille) Donderdag. Men hoort
in Rome geen klok meer luiden, want aRe klokken
in Rome zwijgen, omdat zij gewijd worden.
In uw stad zullen de klokken der RuK. .kerk ook
gezwegen hebben tot /Paaschzooadag, zy zijn im
mers op Witten Donderdag naar Rome gevlogen
om daar tegelijk met de klokken uit de geheel©
wereld toegevlogen, en met die van: de Eeuwige
Stad zelf, gewijd te worden.
Op Paaschzondag echter zullen zy weer vroolyk
geklept hebben om uwe Katholieke plaatsgenooten
ter misse op te roepen. Men is zoo gewend op be
paalde uren de klokken van enkele aer honderden
kerken van Rome te hooren kleppen, dat men iets
mist, nu al de klokken zwijgen.
Men heeft gehoord, dat men bepaald meerdere
kerken moet bezoeken en zoo ben ik dan ook 's
morgens in ©en paar kerken geweest. Alle kruis
beelden en kruizen waren omfloersd. Een der al
taren was tot graf ingericht, met heel' veel goud,
verguld en schittering, met honderden kaarsen,
met bloemen en groen, allés heel druk, heel feeste
lijk, heel oogverblindend.
De nuchtere Protestant kijkt daar even vreemd
van op, van al die schittering en ten toon sprei
ding van rijkdom, hy ziet daar boven het altaar
te midden van het vele licht het sacrament uitge
stald eu denkt onwillekeurig aan het leven en
lijden van Christus zooals hy dat eerst in de Zon
dagsschool, later ter Catheohisatie en ten slotte als^
lidmaat in de kerk zoo dikwijls heeft hooren sohilL
dereneen leven in eenvoud, een tijden in berusting.
Wel plechtig was het oogenblik -toen wij om 11
uur de San Carlo op het Corso binnenkwamen pn
juist getuige waren van hot overbrengen van 'het
m {L.sacr^ment naar de tofc 8"raf ingerichte kapel.
Plechtig schreed de processie door de kerk. Het in
de kerk heerschende halve licJlit gaf pen .extra
stemming aan deze ceremonie.
De menigte, geknield zoodra het sacrament na-
derde, bleef rustig geknield tot de kelk in-fcet mooie
relikenkastje was opgeborgen.
Hier was werkelijk ook yoor andersdenkenden een
mooi oogenblik van devotie en rust.
*s Middags in de St. Pieter, die kerk, die zoo
groot is, dat het feitelijk meer een aula yoor ker-
kelyke plechtigheden, dan een bedehuis is, keek de
I rotestant nog vreemder op.
In een aparte kapel weer de uitstalling van het
heilig* sacrament, waar de gatoovigen door middel
van een langen stok, ongeveer als een hengel', uit
de verte gezegend worden.
Voor het hoofdaltaar, in een afgezonderd ge
deelte de genoodigden op stoelen en daarvoor op
hunne plaatsen, bisschoppen en monseigneurs en
een kardinaal, m prachtige gewaden met schouder
mantels van kostbaar bont.
Deze prelaten zongen daarna en het spijt mij te
moeten zeggen, dat het zoo afschuwelijk en val'sch
ktonk.dat het byna profaan werd. Daarbij doet het
ookpMiüyk aan, te zien hoe het talrijk opgekomen!
publiek geen plaats vinden kan om te zitten en
nu alles tot zitplaats gebruikt wordt en men op
allerlei versieringen en beeldhouwwerken mannen
en vrouwen ziet Zitten of hangen.
Een voortdurende onrust heersoht er in de kerk,
een onrust, die weinig verheffend is.
Later na 6 uur werd er door het koor van de
bixtijusche kapel gezongen en dit was wel mooi,
doch of het aan de acooustiok in de Sfc. Pieter ligt,
dat'weet ik met, maar het klonk niet zoo mooi als
in het Cotosseum of een paar maanden geléden in
de pan C-iovanm de Laterane.
Wat my echter opviel in de St. Pieter was het
reit, dat er wel duizenden menschen in de kerk
geweest moeten zijn en die toch léeg scheen,
i .Het intieme van een bedehuis is totaal' afwezig
by dit gebouw, al moet men hulde brengen aan
de architecten, die oplossingen gevonden hebben
om van al .die groote afmetingen toch een harmo
nisch en fraai geheel te maken, al' is het dan meer
een aula voor byzondere plechtigheden dan een
kérk geworden.
mij niet herkend."
En oude vriend wind, die eveiï gewacht had om
te luisteren, blies hem weer in het gelaat met een
geweldig „Ha, ha, ha," dat huilend kl'onk langs
den bergrug.
„Is was mezelf niet van avond," riep Percival
uit „Heb ik verstandig tegen hom gepraat? Wat
was er toch? Droomde ik? Wat waa er toch? O,
die ellendige wind."
„Ha, ha, ha!" donderde oudé vriend wind en
siingerdo hem opnieuw zijn „Ha, ha, ha" in het
gezicht.
Vreeseïyk gezelschap, die oude vriend wind!
HOOFDSTUK XIV.
Dora heeft het niet vergeten.
Niet alleen Percival' werd in dien tyd door on-
rustige droomen gekweld, door droombeelden, wan
neer Jiy half wakker was, door „denken zonder te
denken'zooals hy het vroeger genoemd had, als
of iets buiten hem zelf zyn gedachten beheerSchte.
Dok Lady Burdon en tante Maggie, waren on
rustig. Maar van allé drie wist alleen tante Mag
gie dc oorzaak. Wanneer Lady Burdon of Percival
haar er over zouden hebben geraadpleegd, had zy
het hun kunnen verklaren, zooals zij haar eigen/
gejaagdheid verklaarde in dagen van Percival's
bezoek. Zy zou hem gezegd hebben, wat zy zich
zelf ook steeds vertelde, dat het kwam doordat de
tyden bijna Vervuld waren, dat het noodlot naderde,
en dat zij dat alleen voelde, zJooals men "by een
naderenden storm door zwaarmoedigheid, hoofd-
pynen of een gevoel van malaise gekweld kan
worden.
Wat tante Maggie betrof, zy beheerschte ziioh,
was verzekerd, dat niets haar plannen in den weg
kon staan. Die gedachte had haar al die jaren ge
steund. Eens was haar vertrouwen geschokt gewor
den in den tijd.toen zy angstig Percival's vriend
schap voor Rollo gadesloeg, maar zij was weer
gerustgesteld en nu slechts enlcelé maanden haar
scheidden vam het oogenblik der wrake, waren ha,ar
zenuwen tot het uiterste gespannen. Over een klein
jaar zou Percival een en twintig zijn.
.Wat haar plannen betrof, het vertrek van Per
cival naar Rollo in Londen, een nieuw bewijs van
hun vriendschap, kon zij evenmin verkeerd vinden
als zyn besluit om den volgenden winter weer met
Japhra mee te gaan. Zij betreurde het, dat beiden
haar. van het voorwerp van haar liefde en toe-
wyding beroofden, maar zij was niet bevreesd,
dat een van beiden haar wraak in den weg zou
staan
„Wat doet ze weer vreemd,". Zeiden de dorps
bewoners, wanneer zij haar in die dagen tegenkwa
men en zij hen voorbijliep zonder hen te zien; ,,'t
jqrme mensch", maar zij leefde voort in het volste
vertrouwen, zag het verleden, maar ook de naaste
toekomst voor zich.