ndj en g n H B§ jj B fH 8 SI IS 11 B fl 11 B n n SSt !f§ 1 ROMMELKRUID- n SK 11 Mü 1 B n 11 SP Si 11 j§ 11 1! B m B H 0 m M m M 0 m m m 10EN. igen OOI De drukke vogels tierelieren, En zoeken knusse plekjes uit, Of kwett'ren mei gespreide vleugels Rondom een onbewogen bruid. Ze tripp'len door de lage struiken En worden nooit hun liedjes moe, De sterke, hooge hoornen wuiven Hun groeten naar den hemel toel Er gaat iets wonderschoons gebeuren Voor ons verbaasd, ontroerd gezicht, De roode, daken liggen koest'rend In 't sprank'Iend, gouden zonnelicht. Het helle groen der jonge heesters, Doorschijnend in z'n teere pracht, Pronkt weer langs alle, alle wegen In kleur van kostelijk smaragdl We neuriën een voorjaarsliedje In werkelijk spontane vreugd Uit lichtende herinneringen Aan zonnedagen onzer jeugd! Aan d'eigen opbloei van ons leven Toen 't al in lente-zoimeschijn, Zoo heel veef gaf in blij genieten; Wat nu ons nog ten troost kan zijnj O lieve, jong geworden aarde, Met nieuwe schoonheid,nieuwe 'hoop, We houden in ontroerd verwachten, Uw heerlijk lentekind ten doop. Ook onze harten, onze zielen Zijn vol van rijken voorjaarstooi, O, vaak door ons misvormde aarde, Wat bon je in de lente mooi!! April 1926. KROESS. 'Alle rechten voorbehouden! OPLOSSING PROBLEEM No. 53. Wit: 33-29, 4641. 29—23, 28—22, 37-31, 39—34, 25X3 3X4 wint. OPLOSSING PROBLEEM No. 54. Wit: 21-17 41-37, 22-17, 47-41, 29-23, 23X3, 8X4. PROBLEEM Now 57. Auteur J. Zuiver, Amsterdam. 'Mü m vm WÊ* '/4U/s 'WW?/. m Stand Zwart, 8 schrijven, op: 0 7 8 10 12 20 27 35 dam op 25. Stand Wit, 11 schijven, op: 18 21 23 29 32 34 37 39 45 48 50. PROBLEEM No. 58. Auteur H. J. Lire, Amsterdam. IN DE KNIJP EN ER WEER UIT. Om het volgende schetsje goed te begrijpen, moe- en mijne lezers in de eerste plaats wat meer afwe- en van de toestanden zooals die op het oogenblik n Nieuw-Guinea bestaan. Papoea, dat gedeelte van? Nieuw-Guinea, hetwelk re.eds sedert jaren onder Australisch bestuur is geweest, is een der uithoe- Iken der aarde en wordt slechts zelden door Europea hen bezocht. Volgens de laatste telling, ii het aantal blanken In Papoea woonachtig, ongeveer 600, waarvan de theesten natuurlijk in de twee hoofdplaatsen Port Moresby en Samarai, wonen. Een 'klein gedeelte van de blanken is verspreid langs de kusten Oost en West, waar zij handel drijven met de inboorlingen. Voor'het bestuur is Papoea in een aantal residen ties verdeeld, ongeveer op dezelfde manier als in Indië het geval is. In elke afdeeling regeert een re sident met eenige assistenten en oen aantalj speciaal voor de politie afgerichte inboorlingen. Natuurlijk moeten de residenten en hunne ondergeschikten geregeld tochten langs de kust en in het binnenland doen, om alle inlandsche dorpen te bezoeken, welke onder gouvernementscontrole stftaan. Verreweg het grootste gedeelte van het binnenland van Papoea is nog nooit door blanken bezocht. Schrijver dezes heeft twee expedities naar het binnenland mogen medemaken,, waar geen der inboorlingen 'ooit een -blanke had aanschouwd en natuurlijk staan déze in landers nog geheel buiten onze beschaving. Zij ken nen nog geen ijzer; hunne wapenen, bijlen, houwee- len enz. zijn nog van steen en hout vervaardigd en zij lusten nog graag een menschenboutje, hetwelk volgens hun zeggen, nog'lekkerder is dan varkens- vleesch. Ook worden de hoofden van hunne ver nislagen en opgepeuzelde vijanden nog gedroogd en op Stokken tentoongesteld voor hunne woningen. Nu moeten de blanken op de rubber- en copra- 9 plantages en op de handelsstations langs de kust dikwijls met een paar honderd van die onbeschaafde inlanders werken en mijn lezers zullen waarschijn lijk wel begrijpen, dat van een moreelen invloed over dergelijke menschen geen sprake kan zijn. De eenige manier, waarop de blanken dan ook hun ge zag kunnen handhaven, is door zoo nu en dan een boosdoener een welverdiend pak ransel toe te die hen. Nu trekken de blanken bij een dergelijke af straffing niet altijd zeemleeren handschoenen aan en gebeurt het weieens, dat een inlander danig mis handeld wordt. Tegen dergelijke wreedheden van - Europeanen treedt het gouvernement altijd zeer ge- J streng op. ©en paar jaar geleden kwam er in een der afge legen residenties een klacht binnen van inlanders, dat zij geslagen waren door een blanke, die reeds ja 00%, renlang in dat district met inboorlingen handel had gedreven. In de eerste plaats was de klacht van dien aard, dat de resident in dit geval streng optraden noodzakelijk achtte en tn de tweede plaats zou de te genwoordigheidvan den ouden handelaar op de re sidentie gedurende de volgende 14 dagen van het hoogste belang zijn. De resident bad namelijk een inspectie van verscheidene dorpen reeds vanweek op week uitgesteld, daar niemand aanwezig was dien hij kon achterlaten om de werkzaamheden van de inlanders aan de residentie te controleeren. Nu was de moeilijkheid opgelost; onze oude handelaar was al bij voorbaat veroordeeld tot drié weken arrest en hij werd dan ook onmiddellijk} op de residontie ontr- boden. Het verhoor van de inlanders werd op de gewone manier afgenomen, den blanke werd gelegenheid gegeven zich tegen dé aanklacht te verdedigen en natuurlijk voerde hij aan, dat de jongens werkelijk getracht hadden hom te bedriegen en daarom op de gewone wijze door hem waren gestraft. Misschien was het wel een beetje hard aangekomen, maar nu ja, het was in dergelijke gevallen toch beter te veel dan te weinig. Tot zijn niet geringe verbazing werd van zijn ver dediging niet de minste notitie genomen; hij werd beschuldigd bevonden aan mishandeling van twee" inboorlingen en veroordeeld tot drie weken hech tenis. De resident sprak: „Dezer dagen heb ik van hooger hand bijzondere instructies ontvangen om dergelijke mishandelingen van inlanders ten strengste te straffen. In de gegeven omstandigheden kan ik u niet veroorloven uw straf met een boete af te koopen. U moet gedurende de volgende drie weken binnen de grenzen van dit eiland blijven (de residentie was nl. op een eilandje gevestigd) en als werk draag ik u op het controleeren van alle werkzaamheden der inlanders hier ter plaatse. Zelf moet Ik noodzakelijk een inspectietocht doen, die wel een dag of veertien kan duren. U kunt intusschen van mijn huis en personeel gebruik ma ken." En nog dienzelfden namiddag vertrok de resident en nam de boot van den ouden handelaar mede om de verleiding niet grooter te maken dan noodig was. Deze laatste begreep nu natuurlijk, dat hij de dupe geworden was van omstandigheden en het stond hem niets aan om drie weken op het eiland te moeten blijven. Hij moest noodzakelijk naar Port Moresby om zijn driemaandelijksche bestellingen te doen en hij had dan ook al heel gauw een plan gevormd om er tusschen uit te knijpen. Een paar weken geleden was er nl. een nieuwe handelaar op de kust gearriveerd, die onze twee hoofdpersonen 'tot heden nog niet had ontmoet en die ook de taal der inlanders niet machtig was. Onmid dellijk werd hem een briefje toegezonden, waarin hij op de residentie werd ontboden. I Tot zijn schrik werd hem bij aankomst medege deeld, dat een klacht tegen hem was ingediend, dat hij een inlander zou hebben mishandeld, hetgeen hij natuurlijk uitdrukkelijk ontkende. Verbaasd was hij, toen van. zijn bewering absoluutgeen notitie werd genomen. De waarnemende resident sprak: „Ik heb hier de beweringen van den aanklager en twee getuigen, die mij' voldoende zekerheid geven, dat u aanklager op danige wijze hebt mishan deld. Het feit, dat u de geheels zaak ontkent, maakt het voor u zeker niet beter. Ik ben genoodzaakt, u tot drie weken hechtenis te veroordeelon en wil u ,niet de gelegenheid geven uw straf met een boete af te koopen. Gedurende de volgende drie weken moet u op het eiland hier blijven en ik draag u als werk zaamheden op het controleeren van alle werkzaam heden der inlanders. Zelf moet ik noodzakelijk aan eenige inlandsche dorpen een bezoek brengen, waar door ik ongeveer veertien dagen afwezig zal zijn. U kunt intusschen van mijn huis en personeel ge bruik maken." En nog dienzelfden middag, een dag na aankomst vertrok onze oude handelaar in de boot van zijn collega naar Port Moresby. Mijne lezers kunnen zich de verbazing van onzen resident voorstellen, toen hij bij zijn terugkomst, on geveer veertien dagen later, een plaatsvervanger vond voor den gevlogen vogel. Maar toen de noodige ophelderingen waren gege ven, moesten allen, zelfs de Jonge man, hartelijk la chen, om de poets, die da oude handelaar hun ge bakken ha<L Wereldkroniek. i STEDEN VERWARMING. ZWART. In ons nummer van j.L Woensdag hebben wij al reeds meegedeeld, dat de N.V. Maatschappij Steden- verwarming zich tot B. en W. van Amsterdam heeft gewend met het verzoek vergunning te mogen krijgen voor het leggen van buizen in den openbaren weg ten dienste van een wijkverwarming in de uitbreiding Zuid. In verband hiermee is van belang een brochure van den heer F. W. Kilk, uitgegeven in opdracht van dezelfde maatschappij, waarin hij een populair, wetenschappelijke uiteenzetting van deze nieuwe, gecentraliseerde warmtevoorziening van een stad geeft Zij komt, kort samengevat, neer op de stichting van een warmte-centrale (of het gebruik van een be staande centrale als zoodanig), het voeren van de warmte door middel van buizen door de stad naar de woningen, gelijk nu reeds met gas en water ge beurt, en de levering van de warmte (en het warm water) over den meter aan de burgerij, wat dan, behalve waarschijnlijk als gemakkelijker, zindelijker voor den gebruiker, ook als meer economisch wordt aanbevolen, met het oog op den beperkten wereld voorraad aan kolen. De geschiedenis van de stedenverwarming begint, naar in de brochure wordt meegedeeld, in Amerika, omstreeks 1877, in een tijd, dat men hier te lande nog nauwelijks aan plaatselijke centrale verwarmin gen, laat staan aan afstands- of stadsverwarmingen, dacht. Van deze eerste stadsverwarmingen verdient vermeld te .worden de thans nog bestaande centrale te Lockport, een stad van ongeveer 20.000 inwoners. Bij de stichting bezat deze centrale 14 warmte-consu- menten, n.1. 2 kerken, 5 winkels en 7 woningen; in 1911 was het aantal aansluitingen uitgebreid tot 350. In Amerika bezit elke groote stad een dergelijke cen trale; te New York bestaan er zdlfs vier. Het meest uitgebreide leidingnet bezit een centrale te New York met ongeveer 18.000 meter leidingen in de straten. Deze centrale is ook heden .nog de groot- ISP 8 m Wfr. 8 'zSBt fHP pi 5 10- 15 20 25 30 35 40 45 50 WIJ. Stand 24 Stand 42 Zwart, 9 schijven, op: 7 8 9 11 13 16 17 39, dam op 46. Wit, 11 schijven, op: 22 27 28 32 34 37 43 45 49 50. Wit speelt en wint geldt voor beiden. DE VROUWENDAMCLUB. Op 't laatste blad van het Juni-orgaan, Treft men oen „Vrouwenclubrijmelaar" aan. Bravo voor dien Held om er mee te beginnen, Do vrouwen voor 't schoone damspel te winnen. Er is veel voor, maar ook wel wat tegen, Kom laten we dit eens overwegen. Bijvoorbeeld: Een iedere man zou probeeren Het simultaanspel grondig te leeren, Thuis zwicht hij nog wel voor zijn vrouwtje helaas, Maar als simultaner is hij er dan dertig de baas. Bij 't damspel mag men tevens ook rooken, Doch hoort het goed dames, er wordt nooit gesproken. Ongelukkig in de liefde, zegt het spreekwoord wel, Maar dan is er uitkomst, probeert het met 't spel. „Het eten is niet klaar, man", zegt vrouwlief vol pret Maar ik heb alvast de schijven op 't bord gezet". Damtermen moeten ook verandering ondergaan, Want geen man durft meer zeggen: „Jij moet slaan". Of, jongeling, als uw schoone u gaat mededeelen: „Heb gisteren met een ander zitten spelen". Van 't buurpraatje der vrouw zal men niet meer booren, Doch erger, het buurdammertje is geboren. Geen laatste woord meer, dit is buiten kijf. kaar nu eischt uw vrouwtje de laatste schijf. (Het Damspel.) ste stadsverwarming der wereld. In huizen van 610 m.M. inwendige diameter worden gemiddeld 100 mil- lioen calorieën per uur aan de verbruikers verstrekt. Reeds voor 1900 bestonden in Duitscbland enkele central en, welke warmte aan een reeks van gebou wen, met gebruikmaking van leidingen onder den grond, leverden. Tot deze behoorden b.v. het station te Dresden, de Veeartsenij-Hoogescbool te Hannover, het Rijksdaggebouw te Berlijn e.a. Bijna algemeen ging het hierbij echter steeds om gebouwen, die de zelfde bestemming hadden, en er was wel geen enkel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 15