lluuu liinis- Dinsdng 20 April 1926. Eerste Blad. Polder Callantsoog. Feuilleton. DE GELUKKIGE HELD 69ctt.« Jnnrp^ng. No. 7829. Dit blad verschijnt viermaal por week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. BIJ Inzending tot 's morgens 8 uur, worden Advor- (oatlön nog zooveel mogelijk in het eorstuitkomond nummoic geplaatst. Ultgevurs i N.V. v.h. THAPMAN Co., Schagen. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20. Prijs per 8 moandon fl.05. Losso nummoija 6 cent ADVERTEH* TISN van 1 tot 5 rogola 11.10, iodoro rogol niooj; CO cent (bowlJ.- .-o, inbegrepen). Gfcoota Lettors wocdon imas glaatseuimio begekond. DIT NUMMER BESTAAT ÜÏT TWEE BLABBJI. Vergadering van Bestuur en Stemgerechtigde, Inge landen op Zaterdag 17 April 1926. 's morgens te 10 uur ongeveer, in het café van den heer Kos te Cal- I lantsoog. I Aanwezig de-heeren H. Kruisveld, Dijkgraaf, A. L. |Zuidscherwoude, secretaris. J. C. van der Plas, pen ningmeester en de Heemraden t.w. de heeren J. Stam mes. S. Baken Gz., W.. Gevers en C. Bellis. Tevens waren aanwezig een 10-tal stemgerechtigde Ingelan den. Voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom. Aanmerkingen op de notulen. De secretaris leest hierna de notulen van de laatst gehouden vergadering, gehouden in Juni 1925. L Op de vraag van den voorzitter of nog iemand aanmerkingen op de notulen heeft, zegt de heer Vos dat hij hierin iets veranderd wil hebben. Er staat, aldus spr., dat ik bedankt zou hebben voor m'n her benoeming tot Heemraad. IX heb niet bedankt dat hoort niet in de notulen, ik hon dat niet doen want ik heb geen schriftelijk bericht gehad van die benoe- ming. De stukken hiervoor heb ik niet ontvangen. Voorzitter: Dan zullen we de notulen wijzigen. Dat /al wel kunnen. De heer Ottervanger zegt dat er nog wat niet in orde was in de notulen, er was wat vergeten, de krant vermeldde dit wel en die liegt niet. De secretaris vraagt excuus voor die nalatigheid en belooft dat de notulen nog aangevuld zullen wor den. Voorzitter noodigt hierna de commissie voor het nazien der rekening over 1925 uit, haar rapport dien aangaande uit te brengen. De heer H. Raan van Bergen zegt, hoewel eerst geen lid zijnde van de commissie, door de benoeming van den heer Stammes tot Heemraad, in diens plaats te zijn benoemd. Met genoegen 'heeft bij deze be noeming aangenomen. Spr. zegt met den heer Dekker het werk te hebben gedaan en alles in orde te héb ben bevonden. Hij kan dan ook tot goedkeuring &d- iseeren. Geen stukken ontvangen. De heer Ottervanger: Ik zou naar aanleiding van wat de heer Vos straks zei, nog wel eens iets willen vragen eerst. Het is mij niet duidelijk, ik begreep het niet goed. Heeft Vos nu bedankt, of heeft hij z'n benoeming niet aangenomen? Voorzitter: Vos wenschte niet meer in aanmerking to komen. Deze mededeeling heeft hij mondeling'ge daan. De heer Vos zegt dan, te zijn herbenoemd, maar de stukken hiervan niet te hebben ontvangen. De heer Ottervanger, tot den heer Vos: Was het niet ontvangen van de stukken de redenT De heer Vos: Nee, heelemaal niet. Voorzitter: Zooals u allen gehoord hebt, is de re kening in orde bevonden, kan de vergadering haar goedkeuring verleenen? De heer Ottervanger: Het zal wel in orde wezen als dit gerapporteerd wordt, er is aan de letter vol daan. Voorzitter: Niemand tegen? De vergadering heeft geen bezwaren en de rekening wordt vastgesteld op een ontvangst van f 13318.50 en een uitgaaf van f 14907, zoo dat er een nadeelig saldo is van f 690.57. Aan de orde is do vaststelling van de begroeting, voor 1926. De begrooting geeft aan: Uitgaven f 14304., ontvang sten f 11804. zoodat het nadeelig saldo f 2500 be draagt. Inbegrepen is een bedrag van f 181 voor on voorziene. Begonnen wordt met de uitgaven. De secretaris doet voorlezing van de verschillendè posten. Bij den post salaris penningmeester zegt de voor zitter dat is ingekomen een verzoek van dezen om z'n salaris te bepalen op f 125. Voorzitter: Het bestuur stelt voor f 100 te geven. De heer Ottervanger: Dat begrijp ik niet goed, het punt staat niet op de agenda. Voorzitter: Dat hoeft niet. het staat op de begroo- tlng en het wordt als begrootingspost behandeld. De heer Ottervanger: Maar het is toch een meer dere uitgaaf. Voorzitter: Dat weten we wel, maar dat doet "er niet toe. De secretaris licht toe, dat het salaris f 60 was. maar dat dit nu een te geringe belooning wordt ge vonden. De heer Ottervanger: Zijn de werkzaamheden dan zooveel grooter geworden? Het bestuur meent toch zeker ook, dat f 125 te veel is, anders deed het er geen f 25 af. De penningmeester licht toe, dat de vorige penning meester het werk samen verrichtte met den secre taris. Spr. zegt nu al het werfc wat hij reglementair moet doen, alleen uit te voeren en vroeger was dit niet zoo. De heer Dekker meent, dat f 100 den penning meester volkomen toekomt, zijn werk is uitstekend in orde. Bij hoofdelijke stemming wordt vervolgens met al len voor, het salaris op f 100 bepaald. Voorzitter deelt mede, dat de lasten op de be grooting weer op f 9 voor caoabel-land, op f 6 voor niet-capabel-land en op f 4^4 voor Nollenland zijn geraamd., zoodat een totaal geraamd wordt van f 6064 aan lasten. Bij den post verpachting van grasgewas en visch- water ad f 1500 opbrengst, vraagt de heer Ottervan ger of dat niet abuis is die f 1500, hij vindt dat bedrag voor vischwaterverpachting erg hoog. De secretaris helpt den heer Ottervanger uit z'n misverstand, de laatste had niet op het grasgewas gerekend, maar alleen op het vischwater. De toepassing van het reglement. De heer Ottervanger zegt, Op de uitgaven terug ko mende, het wenschelijk te vinden, dat het timmer werk publick aanbesteed wordt, als het een bedrag van f 100 te boven' gaat. Elr staat f 750 op de begroo- tiing. aldus spr., en dan moet volgens het reglement publieke aanbesteding plaats vinden. Nu echter doet u maar wat. Dan den één eens dit en dan den ander dat. Op die manier komt u misschien niet aan het "bedrag van de begrooting toe, maar in orde is het zoo niet. Voorzitter vraagt den ponningmeester eens te zien, hoe groot 'het bedrag> verleden jaar wad. Het blijkt Man een f 240 te zijn geweest! Voorzitter: Da's lang geen f 750. Maar ik wil me niet laten binden door Ottervanger mj de uitvoering van werk. De heer Ottervanger: Die woorden moet u terug VAN RDBWÜB78 SCHOENHANDEL. SCHOENMAKERIJ. RUIME KEUZE IN ALLE SOORTEN. MOOIE, EENVOUDIGE SCHOENEN VOOR BIJZONDER LAGE PRIJZEN. door A. SL M. HUTCHINSON. 49. HOOFDSTUK IEL Percival toont aijn kracht. 1 Hjj snelde voort, in tweeërlei stemming- Voor al les wilde hij haar hand in de zijne nemen en haar troosten. Hij zou haar handen vatten en haar zeg gen hoe veel hij van haar hield, hoe zij moesten! terug uit zijn bereik en ri< ühem y fj Bnna sta ,Ruk uit!" zy^hem plotseling zag naderen, stikkend „O, Percival," toeni Yan woede, zei Percival gesmoord: Jyn als zuster en broeder in het vervolg; een zus ter en een broeder, die met elkaar gelukkig konden zijn, omdat zij zooveel van elkander hielden. Dan wilde hij haar danken, danken voor al de harte lijkheid en liefde, die zij hem altijd betoond had; haar vol teederhedd zeggen, hoe goed zij was en hoe hij^haar bewonderde. Dat was zijn éene stem- was woede op zichzelf, een toestand, waarin hij HpHHBBBW bevond. Die twee stem mingen wisselden elkander af. Hü wilde niets kever dan haar troosten in haar verdriet, en toch was hem de gedachte pijnlijk, dat hij getuige was gcrweest van haar ellende.^ Het ééne oogenblik dacht hij woedend, en was hij in vuur en vlam van woede en moest hij die op het een of ander koel Het toeval en het noodlot van het leven hadx brandstof voor die vlam voor hem gereed, maar geen voedsel voor Zijn gevoel van teederheid, toen hij do kermis naderde. Hij ging snel naar den woonwagen van Japhra. De wagen stond mot den achterkant naar hem toe, en toen hij omliep en don disselboom bereikte, zag hij een groep mannen staan praten: Japhra, Sfcmgo en Baas Maddox. W aarschy nlijk bespraken zijde onrust in hot kamp, dacht hij. „Ik zal net aan Pinsemfc vragen," Hoorde hy Baas Maddox zeggen; hy zag hem zien om draaien en hoorde hem roepen: „Pinsant, Pinsant, vaar ben je P" alsof Pinöent één oogenblik .tevoren' ook .bij het groepje mannen gestaan had. Hy ging gauw naar den achterkant van den wagen terug en vond daar Pinsent. „Ben je boos, schatje?" zei Vos Pinsent. „Ben je boos? Kom nou, kom nou!" 'rak tegen Ima en bty Zyn 'laatste woorden \do hy tegen het trapje, en stak zijn hand uit haar onder de km te strijken. Zij deed een stap De Vos Pinsent keek beurtelings van Ima naar 1 Percival en nam Percival met zy'n sluwen gllm- lach van het hoofd tot de voeten op. Hy ging kalm j tegen den wagen aanleunen en kruiste vastberaden zijn boenen over elkaar: „Loop naar den duivol!" zei hij, gemaakt vriendelijk. Percival gaf hem een j een slag op de mond, een harden, gemeenen stoot, den stoot van een bokser: zy'n hoofd sloeg tegen den wagen aan en zyn „wel vervloekt" volg-de on- 1 middellijk op den doffen bons 't was alsof de drie geluiden, de klap, de bons en de vloek by elkaar behoorden. Hij sprong vooruit, het hoofd achterovergebogen, en sloeg snel met beide handen, en goed bokser als hy was, deed hy oen schijnstoot met zijn rechter en sloeg terzelfder tijd met zijn linker vuist op Perci val's voorhoofd, nog een op zy'n mond en hals en toen was het gevecht in vollen ging,, wild en woest, maar beiden opgewonden en voldaan, eindelijk het voorwerp van hun haat te pakken te hebben. Jfc Was met zoo'n woede begonnen als een vlam, die mat een plotseling gesis opspringt door non y nk in een handvol .kruit Dof klonken hun slagen, en op dat geluid kwamen Stingo, Japhra en Baas Maddox snel aanloopen; van hier en daar en overal kwamen zy aanhollen, zij grepen de vechtenden boet en rukten hen uit elkaar en hielden hen vast; worstelden om los te komen als terriërs, die voor het eerst bloed geroken hebben. Stingo sloeg zyn lange armen van achteren om Percival heen en hing met zyn heele gewicht op hem om hem des t» beter vast te kunnen houden-i Baas Maddox was in al Zyn lengte voor Pinsent gaan staan, greep hem by de polsen met zijn lange, krachtige vingers. Japhra hield Percival's handen, die Stango's armen trachtten weg te duwen. Help eens een handje, hier!" riep Baas Maddox worstelende met Pinsent's arm. „Grypt zijn anderen, arm! Dago, Frenchy, Jackson, Darkie, Laat het Pinsent. Iaat het nou! Wat willen jullie voor den duivel?" En iStingo op zyn heeschen ffuistertoon, nog heescher door de inspanning by het worstelen, trachtte Percival tot kalmte te brengen: „Kaltm. Percival, houd je bedaard! Rustig maar, je kunt me Doch niet van je wegkrijgen! Pak zijn hand vast Japhra. Pak zyn hand! Zij worlen zoover van elkaar afgetrokken, dat er 'ngrede tus-chonruimte tusechen hen bleef, maar nog stonden zij ieder omringd van hun vrienden, met van woede verwrongen gezichten, hun lichamen tot nemen, mijnheer de voorzitter, ik wil niet hebben, dat u u gebonden gevoelt door mij, in bet geheel ia dat m'n bedoeling niet. De heer Stammes geeft een uiteenzetting hoe het komt, dat men dikwijls niet kan aanbesteden, om dat voor sommige onderhoudswerken soms dadelijk moet worden ingegrepen. De heer Ottervanger: Maar bet reglement moet ge handhaafd. Als U dat niet doet (tot den voorz.) kunt U het wel verscheuren. Als zoo'n ding er is om niet gehandhaafd te worden, als het zoo mogelijk is ge maakt, dan zijn ze daar in Ged. Staten gek. ik wil het bij de behandeling van elke begrooting in de krant en in de notulen hebben, dat ik deze bepaling gehandhaafd wil zien. Als we niet kroozen, wordt het reglement wel gehandhaafd, en worden we beboet en dit wordt veronachtzaamd. De heer Stammes: Het reglement houdt ook nog in dat indien het Bestuur anders meent to moeten be slissen, dan in het regl. vermeld, het hiertoe het recht heeft. De heer Ottervanger: Ik wil het reglement gehand haafd hebben. De heer Stammes: U spreekt zoo niet in bet belang van den polderl De heer Ottervanger: In Haarlem zijn ze gek als ze dat zoo bepalen, dat het niet hoeft te worden toe gepast. Het gaat weer net als met de grind; die wordt ook nooit aanbesteed. Als het toch in de f 1300 loopt dan is het toch een gekke boel hier dat ze het niet aanbesteden. In iedere krant lees je van de omlig gende polders oproepen om inschrijvingen. De secretaris zet uiteen, dat er slechts voor f 690 grind is gekocht en biervan is weer voor f 150 ver kocht. De rest is voor straatwerk gebruikt. De heer Ottervanger meent, dat met dat onder hands .koopen het duurder wordt dan bij inschrij ving. Hij wijst tevens op een gelegenheid om goed- koope grind te krijgen, destijds aan het vliegkamp. De heer Stammes meent, dat het hier niets uithaalt tè laten inschrijven voor het beetje grind, het zal niet goedkooper worden. De heer Ottervanger zegt, dat het niet bewezen kan worden, daar het bestuur meent, dat een in schrijving duurder zou uitkomen. Secretaris: Dat kan ik u wel bewijzen. De heer Ottervanger: 'Houdt u u maar stil, O hebt hier toch nietö te zeggen, u hebt bier alleen maar te zitten. Verschillende heeren raken aan het praten door elkaar en voorzitter hamert om stilte. UIVELB4HK ALKMAAR ZITDAG SCHAGEN CAFÉdgBEURS Ï-.OQHOtRDAi d«i- Voorzitter brengt een voorstel om dool te gaan, zooals tot nu toe gebeurd is, dus onder hands te koopen, in stemming, en het wordt met 13 tegen 3 stemmen aangenomen. Voorzitter: Als dit nu allemaal ging over het be- groote bedrag, dan was er nog wat grond voor dis cussie. maar nu we dat toch zoo bedisselen, dat we met de helft van het begroota bedrag toe kunnen, ia het heel wat anders. Voorzitter vraagt, of de vergadering de begrooting goedkeurt én niemand verklaart zich hier tegen. Te vens verkrijgt het bestuur machtiging een loopende rekening aan te gaan groot f 3000. Ingekomen is van de vereeniging V.VèV. het ver zoek in erfpacht te mogen hebben de z.g. Abbenea Nollen, om deze voor boschaanplaDting te gebruiken. Ze vraagt dit op dezelfde pachtvoorwaarden als een reeds in bezit zijnde H.A. Voorzitter: Het bestuur stelt voor, hier gunstig op te beschikken. We zullen dan evenwel uitzoeken de meest geschikte stukken, met het oog op de zandwe gen die er door loopen. We vragen vrij mandaat het voor f 2.50 per H.A. te mogen geven. De heer Ottervanger meent, dat men niet beter kan doen. Het aanzicht zal ook mooier worden, als ze willen groeien. Voorzitter spreekt de hoop uit, dat men straks geen gejammer zal krijgen over de stukken die het bestuur geeft. Want het heele stuk kunnen we niet geven. Allen keuren het voorstel goed. Wie moet er leugenaar zijn? Rondvraag. De heer Ottervanger vraagt, den secretaris, of hij hem, aangezien deze hem verleden jaar voor leugenaar zette, de lijst kan toonen waar op Rampen geteekend zou hebben als aanwezige. Secretaris: De handteekening staat niet op een lijst maar op de rekening. Deze is hier echter niet. De penningmeester zegt, dat de rekening bij hem is. Daar staat de handteekening niet op. De heer Ottervanger: De beer Rampen heeft mij gezegd, dat ik hier speciaal op moest aandringen. Secretaris: Rampen kan ziek zijn geweest. Ik meen hem wel te hebben geschreven. De heer Ottervanger: Ik sta wel degelijk in m'n recht om voldoening te hebben. Ik werd leugenaar genoemd door U. Secretaris: Dan wil ik wel leugenaar zijn. De schuld dat ik Rampen niet geschreven zou hebben, neem ik al heel gemakkelijk op ine. 'De heer Ottervanger vraagt, waarom de straten hersteld worden door niet-gemeentenaren. Voorzitter denkt, dat dit wel door ingezetenen Is geschied de laatste jaren. Dat dit daarvóór door nlet- ingezetenen gebeurde, was wel een uitvloeisel van de publieke aanbestedingen. We vragen nu onder de bewoners opgaaf. De heer Ottervanger keurt dit goed. Voorzitter: Bij het opgaaf vragen, dit nog ter aanvulling is de tyeer P. Boekei niet uitgenoodigd, hij werkte toen aan de Zuiderzee. De heer Mooij vraagt, of voor het slootwerk van den winter ook opgaaf is gedaan. Voorzitter: Ja, we hebben prijsopgaaf gewaagd, R. Bregman was de laagste. De heer Mooy zegt, dat zekere Tromp geen bericht heeft gehad. De heer Ottervanger waagt, of dit Tan 'i jaar wee» zal gebeuren. •Voorzitter: Ja, ik doe gewoonlijk een aantal ge schikte menschen aan. De heer 'Ottervanger hoopt van niet altijd dezelfde. Voorzitter: Ik meen echter, dat het ook aan het onbewegelijkheid gedwongen, maar hun handen ruk ten nog steeds om wij te komen, terwijl zij elkander toeschreeuwden. „Geslagen heeft hij me", gilde Pinsent. Geslagen, bij God, ik zal hem leerenl Ik heb al lang een pak slaag voor hém in het zout, laat me gaan, Baas! Waarom houdt je me zoo vast? Hij sloeg me, die ellendeling, ik moet hem hebben, nu of nooit. Laat me losl" En Percival van zijn kant schreeuwde: ;,je kan nog meer krijgen, Pinsent! Japhra 1 laat me los, 't gaat jullie niets aanl Jullie vervloekte bemoeizucht Japhra. laat mijn handen los!" Langzamerhand werden zij wat kalmer, terwijl zij steeds vastgehouden werden en iedereen de reden van hun strijd wilde weten. Baas Maddox liet Pin sent aan andere handen over en ging in de kleine open ruimte tusschen de beide partijen staan, in zijn geliefkoosde houding, met de handen op den rug, de schouders naar voren, het hoofd een weinig op zij en keek beurtelings naar Percival of Pinsent, wanneer zij spraken. Plotseling keek hij naar Stingo: ..Die jongen heeft gelijk", zei hij met een hoofdbeweging naar Pinsent. „Hij is geslagen. Dat kan zoo niet eindigen. Hij heeft het recht voldoening te eischen." „Die zal hij krijgen", zei Stingo. „hij zal die dade lijk krijgen, als ik dezen hier loslaat laat hij maar niet ongerust zijn". z Baas Maddox keerde zich om naar Pinsent. „Wacht er mee tot morgenochtend, Vos. In deze duisternis kunnen twee jongens, zooals jullie zijn, niet vech ten." P;nsent lachte: „Ik ga niet met hem vechten, ik zal hem alleen maar afrossen." „Laat me los, Japhra! Baas, houd je handen thuis! 't Is onze zaak en van niemand anders." Baas Maddox keerde zich weer naar Stingo: „Zoo kan dit niet eindigen", en Japhra antwoordde hem: „Neen, er moet bloed vloeien, Baas. We kunnen *t niet tegenhouden; daar hebben we ook geen lust in". Hij liet Percival vrij, terwijl hij sprak, maat hield hem toch nog bij de hand; Stingo gaf hij een teeken zijn armen van Percival los te maken. Hij sprak op zijn langzame manier _en schijnbaar aarzelend, maar zijn stem klonk kalm: „Ze moeten het samen uitvechten, Baas." „Wil je met hem vechten. Pinsent?" vroeg Baas Maddox. Pinsent schudde de handen af die hem vast hield en voorzichtig kwam hij een paar stappen na der, hij rekte zich bedachtzaam in al zijn lengte uit, en sprong met overleg op den grond. Toen keek hij Percival aan. „Als hij er op gesteld is, om eens een 'roe afstraffing te krijgen, zal ik hem manieren leeren met je zweep, en dan zal ik hem verder met rust laten. Als bij d» brutaliteit heeft zich te verzeg ten, zal ik hem murw slaan tot hij dood valt" HIJ boog zich naar Percival en zei spottend: „Nou, wat zal het zijn, mooie Mijnheer?". Percival's gezicht scheen als een wit licht In de duisternis van den-nacht. „Maakt plaats 1" zei hij kalm. "Toen verloor Pinsent zijn gemaakte bedaardheid en met een stem, heesch van drift en haat schreeuw de hij: „Ik moet licht hebben, om je te pakken te ne men, Mijnbeer! Licht en een paar handschoenen» Christenzielen, naar dit oogenblik heb ik te lang ver langd om het te bederven 1 Ik zal je eens iets moois op je gladde gezicht teekenen, maar niet hier in het donker. Waar zal ik met hem vechten, Baas? Waar? „Op den weg, morgenochtend." „Ik wil geen oogenblik wachten, Baas. Ik wil niet wachten." En Pinsent met schorre stem gilde: „Nou, nou, vervloekt, waar zal ik vechten?" Baas Maddox keek op zijn horloge, en toen gleed zijn blik langs de tenten en kramen, ,,'t Is bijna mid dernacht er zijn nog maar een paar men&chen. Over twintig minuten kunnen we sluiten. Oin één uur." En Japhra met een vreemde trilling in zijn stem, zei: „In jou tent. Baas. De jongens zullen er allen bij willen zijn. Daar is ruimte en licht." Baas Maddox keerde zich naar Pinsent. „Vindt Je dat goed. In de ciicustent?" ..Juist de plaats er voor", zei Pinsent. „Precies om één uur Japhra, wij zijn boksers, kom hier, dan zul len wij het een en ander afspreken." „Kom jij maar bij mijl" antwoordde Japhra norsch, .Jij en ik, ik kende den „ring", den boksersring voor dat jij bestond." „Kom mee naar de tent", viel Baas Maddox in. ,'t Beste is daar alles af te spreke,n." Japhra nam Percival ter zijde. „Ga wat liggen", zei hij; zijn stem beefde nu hoorbaar en hij drukte Per cival's handen: „Let op mijn woorden, doe zooals ik je zeg. Ga liggen, totdat ik terug kom. Vergeet je woede tegen dien Vos daar". „Ima!" Zij stond al naast hem, haar handen in eikaar ge slagen, haar gezicht wit van angst. „Help 'hem kalm te worden, 'Ima Blijf bij bem ter wijl hij rust; laat hij zijn schoenen uitdoen, en leg een deken over hem heen en lees wat voor.... Cru- soö, b.v. hè? Singo en ik zullen alles voor je in orde maken, baasje. Ik zal niet lang wegblijven". Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 1