heilager Courant
SPAANDER Co,,
ATELiES IIESTIUIT - SCRAGEN.
maar,
'«.gen
alk
Zaterdag 1 Mei 1926.
69ste Jaargang. No- 7836.
Derde Blad.
LjJ
m
Moederschapszorg.
X
Feuilleton.
DE GELUKKIGE HELD
Heer en
VOOR UW KLEEülNö naar
Raad Nieuwe Niedorp.
'iigbat!
jlet woord 3s aan den wetgever!"
mei Het denkbeeld van wettelijke regeling van moe-
jjrSchapszorg ontstond een kwart eeuw geleden, als
u levende reactie tegenover de groote zuigelin-
Bjfte, waarvan betrouwbare statistieken het we-
^dgeweten begonnen te verontrusten want wat was
i oorzaak van dat sterven der nauwelijks gebore-
jnl De statistieken wezen uit. dat het droevig ver-
tbijnsel zich het sterkst voordeed in de arbeiders-
«innen, vooral ook daar, waar de moeder genood-
aakt was uit werken te gaan en de te vroeg ge
leende zuige mg aan onvoldoende hulp en verzor-
ng over te laten.
Dus leek het voor de hand liggende, maar niet
oordachte geneesmiddel: Verbod van den arbeid der
shuwde vrouw.
Dat dit verbod alleen maar een bepaalde catego-
ie van gehuwde vrouwen kon bereiken; de fabrieks
arbeidsters, terwijl tal van andere groepen niet op
leze wijze konden worden achterhaald; dat een
erbod van arbeid, waardoor de gezinsinkomsten
verden omlaag gehaald 1zonder vergoeding en
ulp een averechtsche uitkomst hebben moest en
e beste moeders, terwille van ihet gezin, zou drijven
laar wetsontduiking heendat begrip groeide
erst langzaam in de hoofden der wetgevers. In ons
and heeft het zich zelfs tot op heden nog niet in een
ractische werkelijkheid vermogen om te zetten.
Wel probeerde de wet „Talma" deze materie te re-
;elen; het wetsontwerp werd zelfs aangenomen in
Bt Parlement in 1913, als een onderdeel van de ziek-
iwet, die echter tot op dit oogenblik niet is uitge-
ierd! Bij deze aangenomen wet nu werd de ziekte-
•zekering geregeld van loonarbeiders, terwijl
;enaardig genoeg met ziekte werd gelijkgesteld
angerschap en bevalling!
In bet licht van haar tijd gezien en uitgaande
i het bepaalde levensinzicht der toenmalige recht-
ie ■Kamermeerderheid was de wet zeker humaan
Ivoeld. Zij verzekerde „ziektegeld" aan een kleinen
[kring van vrouwen; de gehuwde arbeidster in vasten
lenst. Door een subtiel gevonden redeneering sloot
j echter de ongehuwde moeder-arbeidster (mits
jiet van bekend slecht levensgedrag) niet met woor-
Bn uit.
Zeven jaar later oordeelde Suze Groeneweg den
ld meer dan gekomen om de regeer:ng door een
meruitspraak zedelijk te dwingen de regeling der
lederschapszorg inderdaad ter hand te nemen.
Haar motie, volgens haar levensinzicht ontworpen, j
"Odigde den 'Minister uit: ,zoo spoedig mogelijk
latregelen te treffen, om te komen tot een premie-
ije uitkeering bij zwangerschap en bevalling, aan
Ie vrouwen, die deze noodig hebben, om haar moe-
irfijke functies te vervullen.*
Elke differentieering tusschen gehuwde en onge-
iwde moeders, tusschen loonarbeidsters in vasten
nst en andere groepen van vrouwen was hier ver-
len; in het wartouw van de regeling van het ver-
;eringswezen hakte de socialis'e den knoop door
it haar eisch premie-vrije uitkeering.
Deze motie is nooit in behandeling gekomen: steeds
or wachtte de wetgevende macht op de indiening
n een hervormde ziektewetdie niet verscheen.
Ondertusschen had ook het internationaal pogen
zake regeling der moederschapszorg niet stil ge-
aan; integendeel, het was ons land vooruit geloo-
n. De Arbeidsconferentie van Washington in 1919
gelde aldus haar ontwerp-conventie:
Men map een vrouw geen arbeid laten verrichten
nnen 6 weken na haar bevalling.
,Een vrouw zal het recht hebben haar arbeid neer
leggen op vertoon van een medische verklaring,
,t haar beva'Ting waarschijnlijk binnen 6 weken
al plaats hebben.
,.Een vrouw zal gedurende dien tijd een uitkeering
ntvangen. die voldoende is voor het onderpand
'an haarzelf en van het kind; de uitkeering zal
'orden verkregen door een stelsel van verzekering".
De Ontwerp-Conventie spreekt dus van een vrouw,
tonder zich met de kwestie al of niet gehuwd te
>emoeien; en zij spreekt van een stelsel van verze
kering ieder land dus vrijlatende in de keuze van
ien bepaald. Zij verzoekt de landen toege
treden tot den Volkenbond, dus ook ons land. de na-
"lonale wetgeving in overeenstemming te brengen
kii
•SAI
wïö5 door HUTCHINSON.
I 'lante Maggie zag den grooten invloed, die Ima
|ad op Perciv a/s toestand. Toen Japhra hem naar
2>ven gedragen had n lar zijn s*aapKamer en toen
una „zyn boe tje" uit den woonwagen ging har
feu, was hij zóó onrustig geworden, dat zij en
Honora hevig geschrikt waren en wanhopig om
t per ima riepen, Haar stem en de aanraking van haar
tand brachten hem dadelh'k tot bodaren. „a e moet
>ij me blijven," zei Tante Maggie, terwijl de tranen
angs haar wangen vloeiden, „ik smeek je, blij 1 .bij
leschge. Je bent Ima. Ik ken je. Hij heeft zoo dik
wijls over je jgesproken. Wil je blijven?" Toen ging
Lante Maggie naar beneden om aan Japhra te
fragen of lnj het goed vond. Hij zou den wagen
leschsV. Hannafords zetten, zei hy tegen Ima.
stingo zou ook gauw komen dan bleef hi] bij
iein en zijn broer en kon dagelijks komen hooren
aoe het met Percivai ging. Tante Maggie's oogen
waren vochtig van dankbaarheid. Zoj had -jiiet
P f] schreien, toen Percivai een uur geleden
lil Ui werd thuis gebracht. Bevende maar met droge
pogen was zij naar hem toe gegaan en had zij
jU |l ih weiken toestand hij was; bevende maar
•gen was zij naar hem toe gegaan en had zij
>aen ih weiken toestand hij was; bevende maar
•nder een traan te laten had zij zijn hed gereed
..,t "Het lot had hem naar haar teruggevoerd," dacht
hh in stilte. Even vóór nog maar vier korte
paanden vóór zijn een-en-twintigsten ver jaar-
gag". waar zij zooveel plannen voor gemaakt had.
P4) was teruggevoerd ondanks hemzelf, door een
^grijpen, sterker dan zijn wilr. Zoo was het lot!
Het zelfde lot, dat haar s-a-n Audrey's sterfbed
verzekerd had, dat niets haar plan zou doen mis-
mkken en dat al die jaren had woord gehouden.
Hi] was heel' ziek, maar ze vreesde niet. Het lot
Held c.e wacht, en zij zeide Japhra, dat hij her-
roelltm zou,
Ze vond hem in den woonwagen, zijn pijp weer)
[Ijingestoken, dof starend naar de pfek, waar Per-
üvals bezittingen gelegen hadden. Hij kwam naar
t?jj ^°lQn Hij haar aan zag komen. Toen zij hem
hededeelde, hoe vast zij vertrouwde dat hij beter
•ou worden, kwam er een vreemde blik in zijn
*°8T6u en hjj zag haar scherp aan vóór hij ant
met deze internationale, nadat de regeering de Con
ventie zal hebben geratificeerd.
En daar zit nu weer de klem voor ons land. Het
ontwerp werd niet geratificeerd.... omdat de be
voegde machten aldoor wachten op de herziene ziek
tewet, die niet belieft te verschijnen.
Wie niet in rust zaten te wachten, dat waren de
vereenigingen". Natuurlijk deelden zij practische
raad en hulp uit voor zoover hun middelen dat ver
oorloofden, aan moeders en kinderen die hun hulp
behoefden; maar daarmede was hun sociaal geweten
niet bevredigd. Voelende dat alleen wetgevende
kracht, de middelen, de organisatie het doelbewuste
ingrijpen kon regelen en leidentrachtten zij
hij de inertie van den officieelen wetgever hem
den nieuwen weg te wijzen door het uitgeven van
rapporten, enquêtes, studie-materiaal, en een wen-
schenreeks, die de materie overzag en heen leidde
naar bepaalde centrale punten. En daar deze ver
eenigingen uitgingen van verschillend standpunt,
inzicht diepten uit verschillende geesteshouding.
spreekt het vanzelf, dat de conclusies, die zij trok
ken uit dezelfde maatschappelijke verschijnselen,
ook onderling afwijkend moesten zijn.
In 1919 verscheen het rapport van de „Vereeni-
ging van "Staatsburgeressen", dat een premie-vrije
uitkeering vroeg voor alle vrouwen. Het wenschte
geen limiet te stellen tot bepaalde inkomens toe; ten
eerste: omdat een limiet «altijd automatisch en dus
onrechtvaardig werkt; ten tweede omdat de controle
van het. naar verhouding, gering aantal vrouwen,
wier inkomen boven de limiet zou stijgeneen
duur ambtenarendom eischte, dat den staat meer
kosten zou dan een algemeene uitkeering. Natuurlijk
vroeg het rapport ook, en dat vragen ze alle, zoog-
gelegenheden, consultatie-foureaux, 'moeder cursus-i
sen, inrichtingen, waar de bevalling kon plaats heö>
ben, als omstandigheden het thuis daarvoor onge
schikt maakten.
De socialistische Vrouwenclub, weer een ander
deel van het vraagstuk behandelend, toonde in een
enquête haar den toestand der kraamvrouwen, in
verschillende gemeenten.... zeer beschamende, uit
de werkelijkheid gegrepen, sociale toestanden, ter
wijl de af deeling Den Haag van den nationalen
Vrouwenraad, omgekeerd in haar rapport ten toon
spreidde, wat enkele groote steden reeds met voor-
loopen welslagen trachten te bereiken aan werkda
dig hulpbetoon.
Ook de vereenigingen tot verhooging van het zede
lijk bewustzijn, de Heldringgestichten, Beth 'Palet,
brachten haar inzicht aan. 'Zij verklaren zich èn te
gen premie-vrije uitkeering door den staat èn tegen
gelijkstelling in dezen van gehuwde en ongehuwde
moeders. Dit laatste niet uif wreedheid, maar uit
doordachte, van hun standpunt uit, verdedigbare
overwegingen.
Dit overzicht moge 'besluiten met het Rapport van
den Nationalen Vrouwenraad in 1925 verschenen en
samengesteld naar het beeld van den raad
door vogels van zeer diverse pluimage. Hetgeen te
gelijk de zwakheid en de kracht van het rapport uit
maakt; in verscheidene punten kon geen eenstem
migheid worden bereikt; ze werden afgevoerd of in
afwijkende conclusies weergegeven; maar waar ze
die overeenstemmigheid wel bereikten, geven ze ook
tegelijkertijd „het grootste gemeene veelfout" van
vrouwen-denken en voelen weer, wat zoo ergens, in
deze materie toch wel meer wegwijzend mag worden
geacht.
Wanneer wij nu hierbij voegen, dat ook in de .poli
tieke partijen reeds een inzicht zich volgroeide
reeds het beeld van een .practische mogelijkheid be
zig is zich te vormenmogen wij dan niet eindi
gen, waarmee wij begonnen: In de materie van de
moederschapszorg zij het woord aan den wetgever.
Het is zijn voorrecht en zijn plicht, zijn taak en zijn
vermogen, hier handelend, regelend, scheppend in
te grijpen en een stuk theoretische mogelijkheid tot
practisch leven te vormen. De gemeenschap roept
er om: zij behoeft hef
Alkniiuir - Ijiui£ostriint.
Vergadering van den Raad op Donderdag 29
April 1926, des avonds half acht.
Alle leden zijn aanweztig.
Voorzitter de heer A. Visser, wethouder; secre
taris de heer P. Haringhuizen.
Voorzitter zegt, dat door het overlijden van on
zen burgemeester aan hem als wethouder de taak is
deze vergadering te openen en te leiden. Spr. doet
dit niet dan na het leven van burgemeester Koop
man te hebben geschetst, waarbij spr. wijst op d:e
vee belangrijke zaken, die onder zijn bestuur tot
stand zijn gekomen. Burgemeester Koopman deed
dat op zijn eenvoudige, gemoedelijke manier, hij
heeft de eeretitel' „burgervader" gekregen en ver
diend, en het is onze plicht, aldus eindigt spr., om
zijn nagedachtenis in eere te houden.
De heer Pliiister sluit zich volkomen bij het ge
sprokene door den Voorzitter aan. Het was hem
een groot voorrecht, al ia het dan de laatste jaren
van diens lieven geweest, met den overleden burge
meester voor de belangen der gemeente werkzaam
woordde. Hij had zich verwonderd, dat ze geen
traan had gestort, toen ze Percivai' had zien lig-
Sen, nu ontdekte hij iets anders in haar, en hij
oorde een vreemde klank in de stem, waarmee
zij zeide: „Hij zal herstellen 1"
„Zeker, Juffrouw,," zei hij. Vrees niet. JTij zal'
herstellen."
Ook zij vond iets vreemds in den blik van die
merkwaardig doordringende oogen, die haar aan
staarden.
„Waarom denkt u dat?" vroeg ze.
„Omdat hij geschapen is voor iets grooters dan
wat hij tot nu# toe beleefd heeft." Zijn woorden
waren zoozeer in overeenstemming met de waar
heid, dat zij heftig uitriep: „Ja Ja!"
Toen kwam hij een stap nader. „Ligt het in uwe
handen dat groote, dat hij tegemoet zal gaan?"
Plotselnig voelde »e weer dat vreemde trillen in
haar hoofd, maar heviger dan ooit. „Wees op uw
hoede," klonk Japhra'1 s stem ernstig. Hij meende,
dat haar oogen hem vragend aanzagen en hij ant
woordde: „Waarom heb ik van het eerste oogen
blik af geweten, dat hem iets groots wachtte? Ik
wist het, hoe dan ook. Wees op uw hoede. Ik ben
gewaarschuwd."
Ze keerde zich om en ging heen. En toen het
trillen in haar hersenen bedaarde, kon ze zich niet
goed herinneren wat er tusschen haar en dien klei
nen man was voorgevallen.
Japhra legde snel' zijn hand op haar arm: ,.,Pas
op of u zult hem verraden!"
Diè woorden herinnerde zij zich.
HOOFDSTUK VHX
Een „koele" voor Egbert Hunt.
Een „paar ruwe" voor Percivai.
Ima's verpleging, zooals de dokter gezegd had,
zou Percivai weer terugvoeren tot het leven. En
zoo gebeurde het. Er was slechts één ding, dat
een schaduw wierp op deze gelukkige dagen het
bericht van Egbert Hunt.
De rechtbank deed uitspraak kort na zqn ge
vangenneming: hij was door de politie in' do bos-
schan gezocht en opgespoord en meegevoerd aJö
een wild beest, dat in een strik is gevonden
doornat, vuil', geschramd, uitgeput, woedend en
zich wan1'"p gr verzettende.
Len \e s .ggever van een courant had hem ver
te zijn. Zijn nagedachtenis kunnen we niet beter
eeren, dan in zijn geest door te werken.
De notulen worden goedgekeurd.
De heer Gaijaard vraagt of de quaestie met het
pad reeds voor elkaar is.
Voorzitter antwoordt ontkennend. Wel zijn B. en
W. er geweest, maar verschillende oorzaken zijn er
de redenen van, dat de zaak nog niet is opgelost.
Bovendien de zomer is op handen.
Ingekomen zijn de volgende stukken:
a. Begrooting 1926, supplétoire begrootingen 1925
•en 1926, besmit tot vaststelling van de jaarwedde
van den ambtenaar van den burgerlijken stand,
alles van de vereischte goedkeuring voorzien.
Het verlies op cokes.
b. Verslag eener vergadering van de Gasoom mis
sie: idem van de vergadering omtrent de stoom
tram SohagenWognum, proces-verbaal' van kas-
verificatie.
Beide verslagen zijn reeds door ons vermeld.
Naar aanleiding van het verslag der gascommis-
sie-vergadering zegt de heer Koocq, dat hem het
verlies van f 2000 niet meevalt.
Voorzitter zegt, dat het hem juist wel meevalt,
want de directeur had een verlies op den groeten
cokes voorraad genoemd van f 10.000. Verschillende
oorzaken, dat het verlies niet meer dan f 2000 was,
waren de gelijktijdige verlaging van den kolenprijs,
meerder gasverbruik. In een slag zijn we nu van
de dure geschiedenis af, omdat in Januari de balans
is opgemaakt, waarbij rekening is gehouden met
den thans geldenden eokesprijs.
De heer Gaijaard wijst er nog op, dat er ook nog
een ookesvoorraad van 1924 was en die op de ba-
Lans voor den hoogen prijs stond.
De heer Wit vraagt or niet te lang gewacht is
met den verkoop van de cokes, maar op deze vraag
wordt geantwoord, dat het moeilijk te zeggen is,
wanneer 't het goede moment ie.
De heer Gaijaard zegt nog, dat thans kolen wor
den gebruikt, waaruit minder gas wordt geprodu
ceerd en die minder cokes geven.
De heer Kooij vraagt of deze rekening nu ook
nog ongunstig luidt door de diverseuitbreidingen.
Zijn de aansluitingen in de Langereis nu meer be
vredigend.
Voorzitter en de heer Gaijaard zegden, dat het
ver'ies niet voortspruit uit de uitbreidingen. Met
aansluitingen aan de Langereis gaat het steeds
vooruit
De gasfabriek kan geen concur
rentie hebben.
p. Verzoek van de gemeente Winkel' om toestem
ming tot het e'ectrisch verlichten van het marktge-
bouw ter gelegenheid van het feest van het Witte
Krruis aldaar.
B. en W. kannen niet inzien, dat voor het &anr
gegeven doei de electricdteit voordeelen biedt bo
ven het gas, doch willen de beoordeeling daarvan
gaarne overlaten aan het gemeentebestuur van
Winkel'.
Alhoewel het College niet gaarne ziet, dat de
bedoelde electriache verlichting wordt aange
bracht men zou deze namelijk als een propagan
damiddel vo r de electriciteit kunnen beschouwen,
wat natuurlijk geenszins in de bedoeling ligt en
voor onze gemeenten in verband met het gemeen
schappelijk gasbedrijf absoluut te verwerpen is
Laat bij Uw huwelijk
een PORTRET maken.
Het geeft U een blij
vende herinnering.
Ook aan huis te ontbieden zonder
verhooging.
geleken bij een wilde, zooals hij daar voor den
rechter had gestaan. Het geval' had in de streek
heel' wat belangstelling gewekt. Eerstens het feit,
dat de beroemde Maddox ternauwernood aan den
dood was ontsnapt en ten tweede de verschijning
als getuige van een adellijke dame: Lady Burdom.
Het praatje ging, dat ze den jongen al heel
weinig geholpen had. Men was van te voren reeds
overtuigd van zijn schuld. Hunfs advooaat, die
alles wilde probeeren, had van hem gehoord, dat
hij, van jongen af aan, bij Lady Burdon in dienst
was geweest. Hij zou haar vragen, of zij de kosten
van een verdediging wilde dragen. Haar antwoord
was van dien aard, dat hij, man van humor, alö
hii was, niet laten kon haar vriendelijkheid te be
antwoorden door haar een dagvaarding te sturen
met strafbedreiging als zij met als getuige ver
scheen in Hunt's zaak. Het vonnis zou allicht ver
zacht worden als zij getuigenis aflegde over zijn
onberispelijk gedrag gedurende vele jaren.
Maar die verklaring gaf ze niet. Ze was boos
omi de poets, die haar gebakken was; boos, dat
ze in een zaak gemengd werd, die zooveel' opschud
ding te weeg bracht, en zij zette zich nog booizer
op de getuigenbank door de scène, die de gevan
gene haar gemaakt had, toen ze langs de bank1 der
beschuldigden ging. De verslaggever, die Hunt be
schreven had als een wild beest dat gevangen werd,
vermeldde verder, dat hij mét den blik van een
wolf om zich heen had gekeken, terwijl zijn kaken
steeds in beweging waren, zijn oogleden knipten]
en heb zweet van zijn voorhoofd droppelde.
Toen Lady Burdon langs hem heen ging, kwam
het publiek in beweging, doordat Egbert Hunt de
armen smeekend over het hek strekte en men hem
hoorde roepen: „O, Mevrouw, doe een goed woord
voor me. In Godsnaam! Een goed woord."
De ruwe hand van een veldwachter maakte aan
2ijn smeekbede een einde, en hij luisterde naar
haar verklaring, terwijl hij haar aankeek met de
booze oogen van een wolf en met steeds op en neer
bewegende kaken.
„Dat is ook een koele," was het oordeel, toen
Lady Burdon weer ging zitten. De rechter legde
op naar getuigenis in zijn stereotiep vonnis groo-
ten nadruk. De getuige, uw vorige meesteres is
hier gekomen ongaarne, maar met de beste be
doeling om u te helpen, zooaïs ze ons zeide. Zij
heeft verklaard dat ge van uw jeugd af aan een
knorrig karakter hebt gehad, en een hekel' hebt
getoond aan eik gezag. Dit heeft u gevoerd naar
de plaats die ge thans inneemt. Het is duidelijk,
wil het toch adviseeren de gevraagde toestemming
te verleenen, teneinde aan de wensolien van de
buur-gemeente tegemoet te komen. Men zou echter
te Winkel de voorwaarde dienen te stellen, dat de
e.ectrische geleidingen binnen enkele dagen na
afloop van het betrokken feest weder worden
weggeruimd.
De heer Gaijaard zou niet voor het toestaan
van het verzoek zijn, alis het niet was voor deze
festiviteit, waarbij door eléctrisoh licht een beter
elf eet wordt verkregen. Overigens ziet spr. in do
e^eetrificat.e een concurrentie en die kunnen we
ten aanzien van onze gasfabriek nici. gebruiken.
Overeenkomstig het voorste* van B. en W. wordt
besloten-
Moerbeek vraagt aansluiting aan
de waterleiding.
Van de oommissie uit belanghebbenden der bur
gerij te Moerbeek is het verzoek ingekomen om
steun te verfeenen aan een door de commissie ge
richt verzoek aan het Provinciaal Waterleiding-
Bedrijf om in genot te worden gesteld van zuiver
drinkwater. In het adres wordt gewezen op de
gunstige bedrijfsuitkomsten, wat misschien aan
leiding zou kunnen wezen, dat de minder -rendabele
gedeelten voor rekening van het bedrijf worden
genomen.
Voorzitter verwacht, dat de raad wel geen be
zwaar zal hebben de zaak te steunen, Het zal ons
zeer aangenaam wezen, wanneer de waterleiding
da r werd aangebracht
T e heer De Groot zou er tevens op willen wijzen,
d t e: meer wijken zijn, die erg naar de water
leiding verlangen.
Voorzatter zou eerst het resultaat van Moerbeek
willen afwachten. Wel schijnt het dat het met de
aansluiting tegenwoordig .gemakkelijker gaat dan
een jaar <5 wat geleden. De raad zal' op de hoogte
worden gesteld van de berichten die er over zullen
komen.
Algemeen wordt goedgevonden het verzoek van
Moerbeek te steunen.
Onbewoonbaar.
Aan de orde is het voorstel tot onbewoonbaarver
klaring van het perceel, Wijk D no. 45.
Ook de Gezondheidscommissie adviseerde gunstig.
Op de vraag van den heer Wit wordt geanwoard,
dat het perceel spoedig, ontruimd zal worden.
De heer Koojj vraagt of het bekend is, wat de
onbewoonbaar verklaring do gemeente zal koeten.
Voorzatter zegt, van niets.
De heer Kooij vraagt naar een ander perceel,
maar Voorzitter zegt, dat daarover straks wel' zal
worden gepraat.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen.
Twee en een half uur In comité.
Een onderwijzeres oefent invloed
uit op de benoeming van een
hoofd der school.
Vogt benoeming van een hoofd der school no. X
Zooals dikwijls gebruikelijk, ging de raad in
oomité, om zoo het heet, een bespreking te houden
of zoo gewenscht, inlichtingen te kunnen vragen
omtrent de sollicitanten. Dat gebeurde ook hier in
Niedorp's raad, tte ongeveer half negen. Maar we
zaten ter secretarie te wachten tot negen uur,
tot haff 10, 10 uur en pog steeds bleef de raad
in oomité. Vol verwachting klopte ons hart, wan
neer we de raadzaaldeur hoorden gaan, maar onze
wönsoh werd niet verwezenlijkt, het was óf een
dorstig raadslid, of er moest iets anders gebeuren,
dat geen uitstel duldde.
Tenslotte om elf uur eens geïnformeerd of de
comité vergadering spoedig in openbare vergade
ring zou overgaan, waarop het antwoord des Voor
zitters luidde, van nog een klein poosje, maar dan
zou het nog wel kunnen gebeuren, dat er een
mededeeling werd gedaan, die ons niet zou bevre-
oe onwaarschijnlijk het ons ook voorkwam, we
dachten reeds aan verdaging van deze zaak.
Te ruim elf uur dan werd de openbare verga
dering heropend en deelde de Voorzitter mede, dat
een adres van ouders of voogden'van schoolgaande
kinderen was ingekomen, waarin zij hunne tevre
denheid uitspraken over het onderwijs van en den
omgang met den heer Wilbrink en waarin zij den
wensoh te kennen gaven, dat de raad den lieer
Wilbrink tot Hoofd der school zou benoemen.
De voordracht luidde als volgt: 1. M. N. Z^ijle-
maker, hoofd eener school' te Haaften; 2. J. v. d.
Pol, onderwijzer te Alkmaar; 3. H. Wilbrink, on
derwijzer ,te Nieuwe Niedorp.
Tot stemming overgaande werd de heer Wilbrink
met 4 stemmen benoemd en verkreeg de heer
Zeijlemaker 3 stemmen.
\oorzitter verwachtte, dat de heer Wilbrink zou
begrijpen, wat deze keus beteekent en een goed
hoofd der school' zal zijn.
De heer Kooij vraagt, wie met bet adres is rond
gegaan.
dat deze misdaad alleen door de genade van
God, geen ernstiger gevolgen heeft gehad, dat zij
met voorbedachte rade gepleegd en door uw ge~
heelie karakter voorspeld is. Ge zult gezonden
worden naar een plaats, waar ge den tijd hebt
over uw zonde na te denken en tot inkeer te ko
men... Vijf jaar... Gedurende dien tijd zult ge
dwangarbeid verrichten.
Wolfachtiger dan ooit, blikten 'de wolfsoog en
den rechter aan, terwijl hij de woorden uitsprak;
steeds vlugger werden de kaken op en neer be
wogen; de armzalige figuur kromp meerden meer
in een, zooaïs een ondeugende hond .begft als hij
den opgeheven stok ziet, zoo kon men zien aan
Egbert s heele houding, dat hij bevend de beslis
sing afwachtte. Dwangarbeid Zooals de hond
een klagelijk gehuil aanheft, en opspringt, zoo uitte
hij een ruide kreet en sprong als een beest tegen het
lek met uitgestrekte armen. De veldwachters dron
gen om hem heen, maar hij bleef staan in zijn volle
engte, zijn armen uitgestrekt en zijn wol vengezicht
gericht naar Lady Burdon.
„Het is 'jou schuld," schreeuwde hij. Jij liadt
me kunnen redden." „Je bent wreed wreed! Ik
zal het je betaald zetten. Wacht maar tot ik er
uit kom! Dan kom ik bü jou, by jou en bij je
zoon! Ik zal.v. Een van jde veldwachters legde
de hand op zijn mond. Hü beet er in tot op
het been en vóór iemand net kon verhindenön,!
begon hij opnieuw: „Ik heb nooit geluk gehad. Ti;
rannen, niets dan tirannen zijn jullie! En jij
bent de ergste van allemaal1. God sta je bij, als
je voor hem moet verschijnen. Tirannen.... tiran
nen....!"
Toen voerden 'zij hem weg.
„Vijf jaar! Vijf jaarl" riep Percivai uit, toen hij
het vonnis las. „Die arme Hunt! Vijf jaar!"
Hij zat gemakkelijk in een grooten stoel', omringd
door kussens, in den tuin achter het postkantoor.
Tante Maggie en Ima zaten bij hem, hij was nog
zwak en de tranen rolden hem over de wangen.
„Vijf jaar, Tante Maggie, hij was een vriend van
me. Ik hield van hem ik heb altijd van hem ge
houden. En hij van mij. En hij is altijd aardig voor
me geweest; als ik nog denk aan zijn tabletjes
tegen zijn hoofdpijnen. Vijf jaar, die arme Hunt!"
Hij was diep verslagen. „Iedereen houdt van je",
zei Tante Maggie.
„Dat is hot juist!" zei h& „Dat is het juisf en