VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT 5 DE FIETS. DAMRUBRIEK. PANTOMIME RADIO. m m m w> m 0 9 9 m 9, m m Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 29 Mei 1926. No. 7850. ft H a m Éf MÉ m Hf m s fË Hf ül ut 0 m m m Hf H m Hl n DE ZOMERTIJD. We grijpen weer met wettelijke handen In 't kunstig raderwerk van de natuur, Almee naar 't voorbeeld van de and're landen, Zóó schéppen we het zomert ijd'lijk uur. „Meer licht!" ziedaar jde leuze dezer tijden, Al nemen we 't met 't donker niet te nauw, Ook daaraan vgaan we onze aandacht wijden, Want alle katjes zijn in 't donker grauw!! d'Öntrouwe klok eischt dus een stil verzetje En wij zijn weer. als ieder jaar, bereid, De trouwe zon wil geen lichtzinnig pretje, Want ze raakt achter bij den nieuwen tijd! Toch gaan we 's avonds weer vrijwillig waken, We leven „lichtlijk" hoven onzen stand En gaan in schijn de dagen mooier maken, Dit ia getrouw'lijk naar der tijden trant I! I Hoe heilloos stoort ge veel verliefde droomen, O, nooit verliefde, zakelijke Staat, AÜ wenken ook de hooge, groene hoornen, Het veilig donker komt een uur te laat! Ook blijft ons volk niet hecht aaneengesloten, De zomer brengt „de ure des gevaars". Aan d'eenen kant de "zonnetijdgenooten, Aan d'apd'ren kant de zomertijdelaars? i Dit is een kwade dag voor Hekelingen, Waar een doortastend, geestig Kamerlid, (Met name Braai) door tijdelijke dingen In onverdiende zak en assche zit! Heeft dan de Tweede Kamer geen geweten, In dezen tijd, die mateloos begeert, Heeft 't Parlement zichzelve zóó vergeten, Dat het den wensch van 'Neerland's Poot negeert? - i Eens zal de tijd als 9trenge rechter richten. Het Kamerlid ten zegen of tot straf. Dan draagt het noodlot somber de gewichten En weegt de Kamer-Handelingen af! Maar niet hun lengte zal 't gewicht bepalen, De grootschheid slechts van 't schoonste ideaal; Hoog heft de Tijd de schommelende schalen En zwaarbeladen nijgt zich Braat z'n schaal!! Mei 1926. Alle rechton voorbetaoudenl KROES. HET FIGUUR! Een merkwaardige gewaarwording is het, al^'je gedurende den rit met een kennis hebt zitten praten, en niet merkt, dat de tram plotseling stil houdt, waardoor je op eens hoort hoe hard of je zit te schreeuwen en bedenkt dat alle medereizigers je natuurlijk woord voor woord verstaan. VI. Wij zullen thans in dit artikel overgaan tot het bespreken en schetsen van het meest eenvoudige en minst kostbare schakelschema. Wij herhalen echter onze reeds eerder gegeven waarschuwing, dat, er voor den kristaldetector slechts een geringe wer kingssfeer is opengelegd, namelijk een kring met een straal van ongeveer 25 K.M. Nochtans is met 'n kristal detector, mits hierachter, maar een één- of tweelamps laagfrequentversterker is geschakeld, wel een en ander te bereiken. Voor het opvoeren der „ontvang"-mogelijkheid van een kristaltoestel is het noodig, een lange antenne te bouwen, zoo hoog mogelijk boven den grond.' Een lengte van 40 Meter, voor het luchtnet alleen, is niets overdreven. Ook moet men zorgen voor een goede aardverbinding. Deze beide punten zijn echter van zoo 'veel belang, dat wij daarop later nog uitvoerig zullen terugkomen. In fig. 3 is dan het schakelschema gegeven. Voor het opbouwen van dit toestelletje, hetwelk in staat is (eventueel met lampverstorker), Hilversum op te (vangen, hebben wij noodig de volgende oriderdeelen: een plaatje eboniet van ongeveer 20 bij* 15 c.M.; een variabele condensator op 500 c.M.; eenige honigraatspoelen (bijv. de nummers 50, 100 en 150); een kristaldetector (eventueel zelf te vervaardigen)1; eenige klemmen en klembusjes; een hoofdtelefoon; In het eboniet worden nu de gaten 1 tot en met 9 geboord en tevens nog in iederen hoek van het plaatje een extra gaatje ter bevestiging van het om •te bouwen kastje. Do gaten 1 en 2 dienen voor het aanbrengen van de klemmen L en A, de aansluitklemmen voor de antenne- on aardleiding. De gaten 3 en 4 dienen voor de steckerbusj* TT 1 en H 2, waarin dus de te bezigen honigraatspoel gestoken kan worden; de gaten 5 en 6 voor het aanbrengen van den kristal- detector. Men kan een completen kristaldetector in den handel koopen; wil men er zelf een maken, dan is het toch noodig dat de detector boven op de plaat gemonteerd wordt. De gaten 7 en 8 dienen voor het monteeren van de telefoonklemmen (T de telefoon) en tenslotte bet gat 9 voor de doorlating van de as van den condensator. Het geheele toestel is dan aan den voorkant te be dienen, terwijl de montage van de verbindingsdraden uitsluitend aan de onderzijde van het eboniet ge beurt. Dit is een regel voor alle toestelbouw. Hoe de verbindingen gemaakt moeten worden, volgt nu vanzelf uit het schakelschema. Men moet er echter op letten, dat de draden elkaar niet raken, (iets dat bij dit schema vrijwel uitgesloten is). Maak de verbindingen zoo kort mogelijk. Daar waar ge soldeerd moet worden (het verbinden van twee dra den door ze aan elkaar te soldeeren). is dit in het schema aangegeven door een stip. In het algemeen moet men zorgon voor goede, schoone contacten en voor goed schoonhouden (stof vrij) van het toestel. De stroompjes die wij opvan gen wij zeiden het reeds zijn zoo klein, dat wij angstvallig moeten waken voor ieder verlies. Het verdient daarom aanbeveling eigenlijk is het noodzakelijk een kastje om het toestel te bouwen, waarbij wij de frontplaat vrij kunnen laten. Als laatste wenk zij nog vermeld, dat een zooge naamde telefoonoondensator van 1000 c.M., ge plaatst over de telefoonklemmen (in het schema ge stippeld aangegeven) soms betere resultaten geeft. Probeer dit eens. De bewerking van het eboniet is voor de Radio op zichzelf een punt van groot belang. In het volgende artikel komen wij: hierop terug. Oorspronkelijk verhaal door Sirolf. (Nadruk verboden.) enne nou zal ik hier een kerf geven met de ijzerzaag, daar vlak onder den zadelpen, zoo, bijna door. Als je dan vlak op het hoekie opstapt en die paar meter naar zijn winkel rijdt, heel zachies na tuurlijk, dan spring je er daar af en dan met een reuze schok rij je 'm tegen den trottoirband op. als ie dan niet doorbreekt, dan weet ik 't niet. Dan begin je een verschrikkelijk lawaai te maken. En dan zeg je, dat je je nek wel had kunnen breken, op die snertkar en dat je die zes weken, dat je die fiets had, niets anders dan verdriet er van heb gehad. Dat ie zoo zwaar trapt als een verroeste naaimachi ne, dat ie kraakt on plep^ als een koffiemolen, dat ie nou kapot is en dat je heslist een nieuwe fiets mot hebbe, dat je anders ze ruite in zal slaan, dat ie een fietsenverknoeier is en zoo. Nee, er staat geen merk op, maar je houdt vol, dat je 'm zes weken geleden van 'm gekocht heb Het was schemerdonker in de werkplaats van Sal Naaf, rijwielhandelaar. Hij had zijn handlanger de laatste instructies gegeven voor den streek, die dop volgenden" Zaterdagavond moest worden afge speeld voor het huis van zijn doodsvijand en con current: Jaap Rem. De handlanger, een onguur ty pe, uit oen. van de achteraf straatjes, nam het rfj1- wiel aah de hand, dat in' het halfduister kleine glimmerlichtjes afgaf, duwde het door het nauwe gangetje naar den achterkant van het huis, en ver dween met een: „We selle 'm wel effe een loer draaie!" door de achterdeur. Sal Naaf wreef zich in zijn handen. Dat had hij 'm toch handig geleverd. Dat zou den doodsteek voor Jaap Rem zijn. Een schandaal aan zijn deur over een fiets, die daar gekocht was en waarvan na een paar weken het frame afknapte, vlak onder 'het, za- d>'! Haha geen mensch zou meer bij dien praatjes maker koopen. Want zooiets was dadelijk in de hee-, le buurt bekend. Wacht, hij zou plakkaten maken om ze dadelijk voor de ramen te-hangen, zoodra de streek uitgehaald was. Daar zou hij opzetten: „Sal Naaf's rijwielen zijn beter dan alle anderen! Sal Naaf's frames zijn onbreekbaar. Koop geen rijwielen van prutsers en knoeiers. Sal Naaf's rijwielen zijn de beste." Het was eon van de eerste zomersche dagen. Den geheelen dag had de zon in het straatje staan te branden. Nu, tegen den avond, nu het wat afkoel de, kwamen de menschen naar buiten, in prettige Zaterdagavondstemming. Groepjes menschen zaten voor de huizen bijeen, de mannen in hemdsmouwen de vrouwen met gloeierig, bezweet gelaat, van bard werken in bedompte kamertjes. Er heersohte een gezellige, vredige stemming in het straatje. Sal Naaf stond nu in de deurpost van zijn winkel. Daar achter, in de achterkamer, lagen de plakkaten, helrood op wit papier, nog nattig van de verf. Hij verkneukelde zich inwendig. Hij zag al het van woe dde vertrokken, bleeke gezicht van Jaap R'em, zoomet- een, als het ging gebeuren. Nkis zou die er van be grijpen. Most ook niet. Verroest, daar had je 'm. Nou ging het beginnen Om den hoek van, de straat kwam heel zachtjes, doodvoorzichtig, een man aangetrapt, op een blin kend nieuwe fiets. Nou was ie voor den winkel van Jaap Rem. Plotseling sprong hij-van de fiets, rukte deze hardhandig tegen den hoogen stoeprand op. Krak. zei er iets. De man keek, of hij het in Keulen hoorde donderen. Hij hoog zich over het rijwiel, keek onderzoekend, zag de breuk onder het zadel en liet een knetterenden vloek. Onmiddellijk schoten een aantal toeschouwers toe. De man ging te keer als een bezetene. Hij verwenschte Jaap Rem en al diens nazaten zoo grondig en slingerde zulke intens val- sche verwijten naar diens hoofd omtrent zijn han- delsmanioren en zijn fietsen had hij dit stuk oud roest niet zes weken geleden bij Jaap Rem gekocht voor duur geld? dat de rust van het straatje al zeer spoedig volledig verdwenen was en plaats maakte voor een oorlogszuchtig^ opwinding. Een dichte menigie stond nu opeengepakt rond den tie renden man. Toen kwam Jaap Rem naar buiten.... Sal Naaf vond, dat hij nu genoeg gezien had. Hij wist. wat er komen zou. Nu was het zijn kans! Hij ging gauw naar achteren, om zijn plakkaten te ha- i len. Die zouden het doen: „Koop geen rijwielen van prutsers en knoeiers", haha, die was effe goed!" i Voor zijn deur zou hij ze hangen. Hij begaf zich weer naaT voren. Een dreigend gejoegjag drong tot hem door. Hij lachte. Maar het geloei kwam nader, hield voor zijn deur stil. Wat was dat? Hij snelde naar voren, de plakkaten in zijn hand. j Een dreigende, dichte menigte verdrong zich voor zijn deur. In het midden bevond zich de man met de. gebroken fiöts. De man zag zeer bleek en had het 'blijkbaar benauwd. Naast hem stond' triomfantelijk i Jaap Rem. Hij had een kaartje in zijn hand. „Zoo buurman", zei hij, toen Sal 'Naaf met zijn vurige plakkaten in de deur verscheen, ,.hier heb je een klant. Hij komt een fiets terugbrengen. Een van die levensgevaarlijke merken „Binnengasthuis", van jou! Hij dacht dat hij bij mij most zijn. Maar toevallig zag ik 't kaartje in het fietstaschje zitten. Dat is van jou! Kijk maar!" Onder 't dreigend geschreeuw van de omstanders, die sleeds meer opdrongen, woeste kreten uitstoo- tend: Moordenaar, knoeier, oplichter!", las Sal Naaf het kaartje, dat Jaap Rem hem tartend voor hield: Sal Naaf's rijwielen de beste! Alles betreffende deze rubriek te zenden aan C. AMELS Wi., Winkel. Deze week een tweetal problemen en een damzet. Na 1. Auteur J. C. le Bleu, Breskens. ZWART. wi HP W.Wj Ir; Ww WIT. Stand Zwart( 11 schijven, op: 1 6 9 10 11 17 19 23 24 29 40. Stand Wit, 11 schijven, op: 22 26 28 32 33 35 38 41. 44 48 49. Na 2. Auteur A. J. Bruinen, Naaldwijk. ZWART. 1 6 11 16 .21 26 31 36 4! 46 WIT. Stand Zwart, 9 schijven, op: 9 IS 13 14 18 19 21 27 31. Stand Wit, 8 schijven, op: 20 22 24 28 30 33 38 39. DAMZET. Stand Zwart, 17 schijven op: 1 3 5 tot 12 14 16 17 19 20 24 29. Stand Wit, 16 schijven, op: 27 28 30 32 33 35 37 38 40 tot 43 45 46 48 50. Door de volgende mooie zettenreeks maakt Wil Dam. Wit: 28—22, 43X23, 30X19, 38-33, 40-34 35X2. OPLOSSING No. 1. Wit: 49-43, 32-27, 35-30, 43X5, 5X2. OPLOSSING No. Z Wit: 38-32, 28—23, 23X3, 3X19. KLEINE BIJZONDERHEDEN. Het aantal financieele instellingen, die haar be middeling verleenen bij het koopen op afbetaling, be draagt in Almerika ongeveer 1500. Het omzetcijfer van die afbetalingsmagazijnen bedraagt acht billioen dollars: een 1 met 12 nullen. t Op het eiland Chios in het oude Griekenland ruk te men soms de' ledematen van een mensch stuk voor stuk af, en at die op ter eere van een god heid. In de maand Maart van dit jaar zijn in Amerika 447000 nieuwe auto's vervaardigd. vDoor de groote vraag naar antiloopbontvel dreigen de antiloopen uit. te sterven. I De kleurenblindheid kent de wetenschap pas sinds 1777,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 13