VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT PANTOMIME HET AUTOWONDER. RADIO. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 5 Juni 1926. No. 7854. naar school! 'Jantje stapte vastberaden, Zelfbewust aan moeder's hand, Als een heusche groote jongen, Opgetogen en parmant! Jantje ging voor t eerst, naar school toe, 0, wat duurde dat een poos, Met z'n nieuwe griffelkokelr En z'n blikken sponsedoos. Maanden had ie al gebabbeld, Hoe het déar nu wel zou zijn, Of ie zóó maar mee mocht spelen Op het ruime, groote plein, Of je rekenen mocht leeren En ook schrijven als je wou, Dat ie 't eerste mooie briefje Naar z'n opoe sturen zoul O, bij kon best dapper wezen, Nu werd ie een groote vent, Aan de juffrouw en de kind'ren Was je gauw genoeg gewend! Tusschen schooltijd al maar spelen, Zonder toezicht, zonder moe.... Zóó ging door de groote deuren Kleine Jan naar binnen toe!! Met verbaasd-verheugde oogen Keek ie door de lichte klas En hij troonde op z'n bankje, Of ie 'n kleine koning was. O.^wat groote, mooie platen, Hu, wat was dat schoolbord zwart, Even knipt' ie met z'n oogjes, Zenuwachtig en verward! Maar toen moeder langzaam wegging Door de groote glazen deur En voor 't laatst nog naar hem omkeek. Kreeg ie plotseling een kleur! Moeder kon niet bij 'em blijven, Daaraan had ie niet gedacht, Hij was als die and're kind'ren, Want ze had 'em weggebracht!! Eln toon moeder in den morgen Heel alloen naar huis toe ging, Zonder in h&ar hand het handje Van haar kleine lieveling, Wist ze., dat dit eens moest komen In haar moederlijk bestaan, Dat d'r echte kleine jongen Voor altijd was weggegaan!! onaangena31e verrassingen. Als je met je roan- de stad; In gaat en voor een winkelétalage zijn arm pakt om te zeggen, dat bij nu toch eens even naar dat snoeperige japonnetje moet kijken en je merkt dan.... dat manlief doorge- loopen is en je den arm van een andere, norschij uit zienden man te pakken hebt. Juni 1926. Alle rechten voorbehouden! KROES. De geschiedenis van een onbegrepen automobiel, door Sirolf. Nadruk verboden. óver de hobbelige keien van bet nauwe straatje kwam rammelend en doldriftig razend, met veel geblink van koperwerk, een voertuig aangesukkeld, dat wanhopige pogingen in het werk scheen te «tel len, om op een auto te lijken. Althans het p-ronkte met vier wielen, welke draaiden zonder dat er een paard noodig scheen, om bet vehikel voort te tiek- ken. Hoe ongelooflijk bet uiterlijk yan dit vreemde voorwerp dan ook v^as, de toeschouwer'moest inder daad aannemen, dat het een auto was. Do man, die achter het stuurrad zat. met rood opgeloopen gelaat, waarin een zwarte sigaar geplant, was blijkbaar ook deze rneening toegedaan. Hij had zich vermomd ach ter een bril met zwarte dikke randen en groen egla- zen en keek trotsch. met dien wereldverachtenden blik van „bezitter" om zijn omgekrulde lippen. Eenige grepen in het duistere vooronder van het roode ve hikel brachten het rommelend en grommend' in de ingewanden.'tot stilstand. Nu ving do man aan, in een zwarte gummibal te knijpen, waarop een dof ge toeter uit een enorme koperen hoorn de lucht scheur de. Daarbij keek hij naar boven, naar een raam van de derde verdieping. Vervolgens vouwde hij de dikke handen over den welgedanen buik en wachtte. Het geraas van het als auto vermomde karretje was ver stomd. Men zou het nu voor een groote theepot heb ben kunnen houden, want uit den dop van den glim mend koperen radiateur van voren spoot een-krach tig wit stoomstraaltjo omhoog, terwijl men het wa ter kon hooren zingen. De man keek telkens naar boven, naar het raam van de derde verdieping. Klaar blijkelijk wachtte hij iemand. Na een kwartier ging een straatdeur open en een zeer vreemde vrouw verscheen. Haar magere, lange a gestalte, waaraan schier geen einde kwam, was in een bruine regenmantel gehuld. HaaT vogelkop hoek te koddig in een leeren renkap, zooala motorrijder* die plegen te dragen. Bi-jo daar eindeluk, SJaan, ik staan al een nnr me tde wage voor, zei de man gemoedelijk verwijtend. Staan blljve tot je een loot weegt, snibde de vrouw, terwijl ze met angstig-aandoende groote stap pen op het wagentje aanbeende. Dan zei ze zachter: Je hoef niet zoo te haaste, want dat serpent van twee hoog staat achter de gordijnen te glure. Kallem an, maar, kallem an, Ze vreet zich natuurluk op van saloesie. I Ga jij maar vast zitte Sjaan, dan zal ik de mo tor op gang brenge, stelde de man voor. De vrouw rukte een portiertje open en stapte in het kleine iwee-persoons wagentje. Wat nu gebeurde was reeds op zich zelf een wonder. Hoe het mogelijk was, weet ik niet, maar de vrouw slaagde er in, haar heele lange lichaam, met de overdreven lange beenen, in het kleine hoekje, dat haar toebedeeld was, weg te bergen. Ik geloof vast en zeker dat ze haar beenen op een handige manier onder het lichaam eenige malen wist op te vouwen. Ware dit niet zoo, dan had den deze (onderdanen beslist ver onder het aanstelle rige autotje moeten uitsteken. De man had zich naar den voorkant begeven en draaide heftig aan een slinger, als moest hij zeer dringend een zak koffiebóo- nen malen. Hot wonderlijke karretje rammelde en zuchtte inwendig hartbrekend, maar de motor zói boe noch ha. Toen kwamen de straatjongens op het tooneel. Jon gens en vooral straatjongens zijn zeer eigenaardige personen. Door een geheimzinnig instinct weten zij, wanneer er drie straten verder iets bijzonders' te be leven valt. Het stond dus vast, dat binnen een mi nuut het voorwereldlijke auto'tje, dat zijn best deed, er uit te zien als een heusche auto, omringd tvas door. een troepje straatjongens. 1 Sai ik es draaie baas, vroeg een jongen, wiens oorspronkelijke gelaatskleur verstoken was onder een groot aantal zomersproeten. De man negeerde het aanbod natuurlijk straal. Hij draaide, tot de zweet druppels hem dik pp het voorhoofd stondon. Seg Haan, riep een andere knaap, weet je wat dat voor een ding is? Dat is de fluitketel van me moeder op wiele! Het is heelemaal niet netjes, maar waarheidsge trouw moet ik zeggen, dat de man op dat ©ogenblik zeer onfatsoenlijk voekte. 'De jongens retiteerden iets. Nu knetterden de vergelijkingen als voetzoekers door de lucht. „Merk draai je laml", „Is de koffie al klaar, baas?", „Salie we duweTi" „Voor 10 sardine blikjes hei je een ford!" De man gebaarde niets te hooren. Draaide aan den slinger, trok aan alle handletjes en knopjes, die hij maar kon ontdekken., lichtte de motorkap op, keek achterdochtig naar den wirwar van stangen en bui zen, zei onnette dingen, zweette, verwenschte het. als auto opgedirkte rijtuig, mompelde allerlei vreemde woorden als bougies, versnelling, carburateur, deed de kap weer dicht, draaide weer. Aif en toe klonk ,uit het allerdiepste binnenste van den motor een dof gekreun of eon onverwachte knal, die de jongens kwasi verschrikt deed wegstuiven. Doedie 't niet. vroeg de vrouw op scherp verwij tenden toon, als ware de man de motor. Hij is van jou geschrokke, hoonde de man, die in het zweet zijns aanschijn» draaide. Toen knerste het raam van twee hoog open, een piekerige vrouwenhoofd stak naar buiten en riep: Herreman, SJuultje, baufe komme! As dat ding eom- meteen uit mekaar ploft, ken ik Je na 't binnegast- huis bronge, hoor Je, baufe kommel l. Schoorvoetend maakten zich twee Jongens uit den kring los en togen huiswaarts. De magere vrouw, met de opgevouwen beenen, snoof wild, doch veinsde slecht lucht te zien. De man was wild geworden. Hij had nu alle knop pen en stangetjes en handles in- en uitgetrokken, aan alle moeren en schroeven gedraaid, zijn arm was ge voelloos van het draaien. Het was om dol te worden. De wildste verwenschingen braakte bij uit. Op een gegeven moment steeg zijn woede zoo hoog, dat hij in den blinde tegen het wankele karretje een trap gaf. Plotseling snerpte er iets in den motorkap. Een ra zend geratel laaide op, bet karretje begon te trillen, als een espenblad, een donderend geronk vulde plots bet nauwe straatje, het ongelooflijke was gebeurd: de motor liep. Zoo vanzelf, zonder draaien, alleen door een trap. Wat er in bet binnenste van dien motor is omgegaan, kan niemand zeggen. Maar hij liep. Het was duidelijk, dat de man den ziel van het motortje nooit begrepen had. Hij stapte in het autowonder, greep naar alle handvaten, die hij maar bereiken kon en onder aandoenlijk gesteun en gekerm, roed het vermomde wagentje op een sukkeldrafje been. VIL •In een vorig artikel wezen wij reeds op het groote belang dat gelegen is in een juiste bewerking van bet eboniet. Tot goed begrip van zaken zullen wij hier het een en ander omtrent deze stof verklaren. Een cipvallend verschijnsel is bet, dat steeds meer vooraanstaande Radiotoestellenbouwende firma's er toe overgaan, „mat" eboniet te gebruiken voor hun toestellen. Deze overgang heeft ochter zijn redenon. Mat eboniet toch heeft 'n veel grooter isoleerend ver mogen dan het meeste in den handel gebracht gepo lijste eboniet. 'Eboniet is in hoofdzaak een menjgsel van rubber en zwavel. Beide bestanddeelen worden fijn gemalen, goed gemengd, om daarna door walsen tot dunnere of dikkere lappen verwerkt te worden. Deze lappen zijn zeer onsteTk en men kan gemakkelijk met den vinger een gat in een dergelijke lap steken. Om nu uit deze lappen eboniet te vervaardigen, moet men een of meerdere hiervan op eon verwarmde tafel op elkaar plakken. De samenhang tusschen de lappen onderling Ms dan ook weer gering. (Het aantal lappen hangt af van de dikte der te vervaardigen ebonieten plaat). Vervolgens worden nu de nog zach te 'platen rubber ingeklemd tusschen dunne platen zuiver tin. Meerdere van deze rubberplaten, omgeven door een tinnen omhulsel, worden nu op elkaar ge stapeld en in een door stoom verwarmde oven ge bracht om gevulcaniseerd te worden. Na het vulcanisatie-proces verwijdert men het tin nen omhulsel der platen. Het blijkt dan, dat het ebo niet een glad, glimmend oppervlak beeft, veroor zaakt door do tinnen plaat. Maar. tevens blijkt het, dat, in bet eboniet sporen van tin zijn achtergebleven. Het is duidelijk dat dit aan het Isoleerend vermogen veel afbreuk doet, Door nu de platen na het vulcaniseeren met de zandstraal te bewerken, kan men al deze overblijfse len verwijderen. Het resultaat van deze bewerking is het matte eboniet. Na dit matteeren kunnen de platen door middel van een polijstschijf weer gepolijst worden, een zeer kostbaar proces. Aan het isoleerend vermogen wordt dan echter geen afbreuk meer gedaan. Hebben wij in het bovenstaande eeilig idee kunnen geven, hoe eboniet vervaardigd worcflt (volledig kon den wij niet *ijn), in het onderstaande zult U eenige aanwijzingen vinden, „hoe" de radio-amateur het eboniet moet bewerken. Men moet steeds zorgen, dat de plaat overal goed aanligt, waardoor men voorkomt, dat het eboniet ge durende de bewerking zou breken. Het afteekenen van de plaa; moet aan den achterkant geschieden. Denk er om, dat een te horen gat, op Uw achema linke geteekend, dan rechts komt. Maak hierbij geen gebruik van potlood, want grafiet geleidt en het optreden van een „lek" zóu niet uitgesloten zijn. Voor het boren moet men gebruik makon van goed geslepen boren. Boort droog. Aanbeveling verdient „voor" te boren (c.a. m.M. diep) om het „ultloo- pen" van de boor te voorkomen. Bij draadtappen moet men met overleg te werk gaan. De draad niet dadelijk te zwaar in zetten. Beter is het even na te tappen. Voor zagen moet men een goede, vooral scherpe, houtzaag gebruiken. Hierbij kan men, voor het gemakkelijk glijden van de zaag, wel gebruik ma ken van vaseline of een dergelijk vet. Maar houdt vooral dit in gedachten, zorgt ervoor, dat het eboniet goed aanligt bij de bewerking en- dat op de front zijde geen krassen kunnen komen. Het wil wel voorkomen, dat het matte eboniet vlekken vertoont. Na het „zandstralen" wordt nl. het eboniet met olie bewerkt, natuurlijk slechts met een geringe hoeveelheid. Het is echter mogelijk dat op 'n paar plekjes wat te veel olie is aangebracht, wat aanleiding geeft tot vlekken. Men heeft dan niets an ders te doen, dan het bord met oen flanellen lap even bevochtigd^ met benzine of terpentijn, zacht af te ve gen. Zoodoende verwijdert men alle olievlekken. Het verdient aainbeveling. daarna nogmaals met een schoone, vettige lap (flanel) het bord na te wrijven. Verkleurt het eboniet na eenigen tijd in gebruik ge weest te zijn, zoo is het opbrengen van een weinig olie voldoende om de diepe zwarte kleur weer terug te krijgen. kleine buzondeh h jiden. Op Kerstmis van het jaar 1717 heeft een hooge vloed aan de kusten van Friesland aan 12000 men- schen het leven gekost. De Berlijnsche verkeersmiddelen vervoerden 1925 in totaal 1500.000.000 reizigers. in Van het gemunte wereldgoud bezit Duitschland slechts 2 procent, Nederland 2# procent. In 1685 sloot de keurvorst van Saksen .een verdrag met de republiek Venetië, waarbij de eerste zich verplichtte 3000 mannen te leveren voor den oorlog tegen Turkije. Van deze verhandelde menschen kwa men slechts 761 levend terug, In Japan worden alleen de verjaardagen der kinde ren gevierd; en wel op den derden Maart van alle meisjes, op den 5den Mei van alle jongens. De koning van Ehgeland heeft een jaarlijksch in komen van 7.000.000 gulden. „Als de haas met zijn vrouw vrijt, vergeet hij den jager", zegt een Russisch spreekwoord. In 1648 was er in geheel Holland slechts één schouw burg. De maand Mei ontleent haar naam aam de Romein- «che godin Maja, de godin van de groeiende aarde. In een normaal bevolkt© bijenkorf leven in Aprii 40 a 50.000, in Mei 70 a 80.000 bijen. M. wetenswaardigheden. I-s h e t U b e k e n d: dat Deensche eieren door een speciaal systeem genummerd worden, waardoor het mogelijk is, na te gaan, van welke boerderij bet ei afkomstig is? dat een wind, die een kracht heeft van 100 K.M. per uur, op een buis een druk uitoefent van 100 kilo per vierkante voet? dat onlangs in Penarth (Wales) een knaap van 10 jaar door een ooievaar aangevallen? dat de uitvinder van de zaaimachine 20 Jaar was? dat de uitvinders van d© stoommachine en van de stoomturbine beiden 30 jaar oud waren? dat de draadlooze telegrafie, de zelfschovenbindem- de maarmachine, de vaccumlucht rem, enz. grooten- deels tot stand kwamen door menschen in hun 22e Jaar?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 13