Schager Courant
Zaterdag 12 Juni 1926.
69ste Jaargang. No. 7858.
Derde Blad.
Brieven over Engeland.
Raad Winkel.
Feuilleton.
Eenmaal voel aan boord
5 Juni 1926.
Een paar jaar geloden verscheen-een boek over de
vreeselijke pestziekte, die Londen teisterde in .1665 tij
dens den Tweeden Engelschen Zee-oorlog. Dit werk,
- Great Plaguo in Londen in 1665, door Wal ter
•eo ue Bell. is in deze twee jaren een standaard-
- k geworden. Beter gezegd: het was een standaard-
vs zoodra het verscheen.
Vu- r deze verschijning was het bekende boek van
Danh-i Defoe: „Journal of the Plague Year" de bron,
waartoe ieder zich begaf, die iets over dit rampjaar
wilde weten. Toch kende men Defoe. Ieder, die de fei-
en uit zijn Journal voor waarheid aannam, was zich
heel goed bewust welk een eerste klas leugenaar De
foe was en hoe hij, in Robinson Crusoe zoowel als in
al zijn andere bo«eken, den indruk weet te wekken
van strikte nauwkeurigheid en groote waarheids
liefde, en er ondertusschen lustig op los fantaseert..
En desniettegenstaande nam men maar goedgeloo-
vig aan, wat hij beliefde mee te deelen over het
Pestjaar.
Eenigszins te verklaren is dit trouwens wel. Niet
alleen maakt Defoe veel vertoon van documenten
(natuurlijk met de bedoeling om indruk te maken op
zijn lezers), maar hij leefde betrekkelijk zóó kort na
1665. dat hij ongetwijfeld van menschen, die dit jaar
hadden meegemaakt, inlichtingen kon hebben gekre
gen. Immers de Journal verscheen in 1722, niet veel
meer dan een halve eeuw na de gebeurtenissen, die
er in beschreven worden.
Dtfoe's boek sloeg in. toen het verscheen. Voorna.-
melijk*omdat men toen juist voor een herhaling, voqt
een nieuwe bezoeking van de pest vreesde. Maar ook
daarna en zelfs in onzen tijd, werd hij trolw gele
zen. Welnu, te lezen is hij nóg, want Defoe is nooit
vervelend, maar voor de feiten moet men gaan
naar Bell.
De Groote Pest zooals men de pest van 1665 in
Engelajod gewoon is te noemen, was geen onverwacht
iets. Ze had haar voorgangers bij tientallen gehad.
Shakespeare werd geboren in een pestjaar, 1564. en
begon dus zijn leven in nogal hachelijke omstandig
heden. Toen Koningin Eüsabeth stierf, in 1603, waren
er 33347 gevallen van sterfte-door pest aangege-
v e r en gewoonlijk werd een niet onbelangrijk aan
tal verzwegen. Bij de troonsbestijging van Karei I. in
1625, -i-erd Londen alweer hevig geteisterd. In dat
jaar stierven aan de pest 41313 menschen.
Geen \Vonder dat de vrees voor de ziekte groot
was. Dai ze door besmetting werd overgebracht was
bekend. In aanraking komen met een pestlijder, be
rekende meestal den dood. Vandaar dat üJisabeth ioen
7i in 1564 Londen verlaten had, waar duizend men-
scnen per week stierven, en naar Windsor was ge-,
gaan. daar een galg liet oprichten, waaraan elke
Londenaar zou worden opgehangen, die het waagde
Vindsor te bezoeken. Blijkbaarhad ze succes met
haar maatregel, want ze leefde nog een veertig jaren.
Bij Jiet eind van 1164 waren er verscheidene ge-
va'. %n in Londen van pest. Toch zag men er niets
veronft ubtends in. Men was gewend geraakt aan het
dreigend gevaar. De lente kwam en het aantal ge
vallen werd grooter. Men kon werkelijk zeggen, dat
de peét heerschte in de hoofdstad. Een vage onge
rustheid verspreidde zich onder de bevolking. Midden
Mei 1665 ging het vage van de ongerustheid weg.
Er was pest, en pest op groote schaal. Het begon met
negen sterfgevallen in één week in do wijk, die was
aangetast., St. Gil es in the Fields. Negen personen
gestorven aan pest, op een totaal van drie en vijftig
overledenen. Een maand later waren voor dezelfde
wijk de weekcijfers 785 dooden. 173 aan pest. Aan het
laatste cijter ziet" men hoe geweldig gelogen werd.
Met het aantal sterfgevallen was moeilijk te smok
kelen: 785 dooden was 785 dooden, maar ruim 500
daarvan waren niet aan pest 'gestorven. Waar
schijnlijk allemaal aan ouderdomskwalen, of kies-
pijn.
Het gemiddeld aantal sterfgevallen per week was
in 1664 voor Londen dat toen ongeveer een half
millioen inwoners telde, drie honderd twee en vijftig.
Dat aantal was in de week. eindigend 4 Juli 1665,
gestegen tot 1606: in de week, die eindigde den 1
Augustus 3014 en gedurende September wekelijks
ongeveer 8000. Vóór den harden winter van 1665—'66
er een eind aan maakte, stierven in Londen honderd
duizend menschen aan de pest.
Op een bevolking van vijf jhonderd duizend? Neen,
op geen stukken na. Ieder die Londen kon verlaten,
was, toen de ziekte ernstieg uitbrak, heengegaan. Het
was in hooidzaak de arme bevolkingt die deze zware
tol aan den dood betaalde.
Geheele families stierven uit, heele straten, heele
buurten. Wie kon. vluchtte. De koning en het hof
gingen naar Brentford, naar Hampton Court. toen
zeifs naar Oxford. Maar de Burgemeester weigerde
heen te gaan. Monck, Hertog van Albemarle, dien
wij uit den Tweeden Engelschen Zee-oorlog kennen,
bleef in Londen, waar zijn plichten hem riepen. Lord
Craven stond hem daar ter zijde.
Hoewel veel dokters liet koninklijk voorbeeld
volgden, waren er ook versoheidenen, aie een ander
begrip van hun taak hadden. Eveneens bleven vele
geestelijken dapper op hun post. Wij kunnen niet
anders dan bewondering; vóór hen voelen. Hun
lot, zij bleven niet om zich af te zonderen, maan:
bezochten de lijders, de stervenden, was bijna
zeker. En do geestelijken deden met hun moedig
bluven goed. Zij steunden, zij troostten. Maar dn
dokters F Zij brandden barnsteen, zij werkten met
gedroogde padden, en hun patiënten stierven met
hun hulp even zeker als zonder deze. Maar dat
neemt net iweg, dat deze mannen hun plicht deden.
Hol aas liet hun wetenschap hen in den steek.
Als men maar geweten had, wie de besmetting
overbracht. De honden, dacht men. Arme honden!
Geen enkele bleet' gespaard. Mannen met bijlen'
liepen rond. Een hondekop was twee pennies waard.
j_>n d we.kelijke overbrengers, de zwarte ratten,
krioelden in alle huizen
Het moet een verschrikkelijke zomer geweest zijn,
de zomer van 1665 in Londen. Dag in, dag tut,
stond de zon fel' te schijnen' aan een 'strakblauwen
hemel. Een onverbiddelijke droogte heerschte. Wa
ter was schaarsoh. En niet alleen water. Er werd
niet gezorgd, er werd niet gewerkt. (Brood was al1
even schaarsoh als water.
En hoe heeter het was, en hoe droger, hoe
heviger de pest woedde. Wie gezond was 's mor
gens, kon 's avonds dood zijn. Eén doode in het
gezin, was een vonnis voor allen. Als de pest uit
rak in een huis, werd een rood kruis op de deur
geschilderd en ae deur gesloten. Zij, die er in
waren, werden aan hun lót overgelaten om te
sterven.
Zonder ophouden gingen de karren door de stra
ten, die de lijken wegbrachten. Mannen met een
bei liepen er naast. „Breng naar buiten je dooden,'
riepen zij. Huizen, waar niemand naar buiten
kwam en waar het kruis toch op dé deur stond,
drongen zij binnen. Daar was memand overgeble
ven, om de dooden op de straat te leggen,
Het is niet te verwonderen, dat aan de pest van
1665 den naam van Groote pest gegeven is. Dunden
werd wel op een lievige proef gesteld. Nauwelijks
was de pest voorbij, als ze al geheel voorbij was,
of een brand brak uit, die dertien duizend huizen
en negentig kerken in de asch legde. Ondertusschen
was er oorlog met Holland, en hoorden de Lande
naars, toen én pest èn brand achter den rug waren,
de kanonnen van De Ituyter op de Theems bij
Chatham.
Het moet toen voor velen geweest zijn, alsof
het einde der wereld nabij was.
Vergadering van den. Raad dezer gemeente op
Donderdag 10 Juni, 's avonds 8 uur.
Voorzitter Burgemeester Koster, secretaris de heer
De Ridder.
Alle leden zijn aanwezig.
De voorzit.er opent de vergadering.
De notulen worden goedgekeurd.
Mededeelingen:
In verband met de mededeeling in de vorige verga
dering gedaan inzake het te verwachten deskundig
rapport met kostenberekening voor herstelling van
den Langereisweg welk onderzoek was opgedragen
aan den heer Wartonhorst te Dirkshom, is thans
mede te deelen, dat dit rapport zoolang achterwege
bleef, dat daar niet langer op kon worden gewacht,
en B. en W, besloten van verdere tusschenkomst af
te zién en nu zeil het werk ter hand te zuilen ne
men, aanvankelijk met een proefstuk van 25 a 30
M. op de slechtste plaats.
De heer Wartenhorst heeft juist heden het verzoek
gedaan, hier een ander voor te nemen, omdat hij er
geen tijd voor kan vinden.
De voorjaarsrondgang ter bestrijding der malaria
heeft plaats gehad en in 89 bedrijven heeft Ontmug-
ging plaa s gehad. In 17 bedrijven heeft het niet
plaats gehad en de redenen waarom niet, worden
nog nader onderzocht. De kosten hebben bedragen
f 77.76.
Aan het verzoek om verlenging van bewoning der
noodwoningen is ingevolge het besluit van den
raad het verzoek om verlaging van huur verbonden,
doch antwoord is hierop nog niet ontvangen.
Het wegenonderhoud.
Ten opzichte van de in de laatste raadsvergadering
geuite wensch om een teerproef toe te passen op den
weg van Winkel naar Lutje winkel, meenen B. en W.
daartoe mot het oog op de hooge kosten voorloopig
niet over te moeten gaan.
De heer Kamp vraagt, op welke, wijze de proef
genomen wordt.
Voorzitter.: Op de slechtste plaatsen wordt het pad
weggenomen en eerst heeft dan onder aanvulling
met zand en klei plaats.
De heer Dekker vraagt, hoe en waar het onderzoek
is ingesteld
Voorzitter, zegt, dat een onderzoek is ingesteld te
Zandwerven en ook bezien is de weg van hei Hoog
heemraadschap te Ursem. De resultaten zijn te Zand
werven uitstekend en van Ursem kan nog niets ge
legd worden, omdat het pas in het begin is. Als B.
en W. proef hebben genomen, krijgt de Raad er na
tuurlijk mededeeling van.
De heer Brugman juicht het ton zeerste toe, dat
doof B. en W. den meest voorzichtigen weg bewan
deld wordt.
Voorzitter: Dat doet me genoegen.
Door de gemeente is deelgenomen aan de opening
en in gebruikstelling van het nieuwe gebouw voor
den keuringsdienst van waren te Alkmaar. Door de
1 tot het keuringsdistrict behoorende gemeenten is
een gedenkplaat aangeboden, waaraan ook door
deze gemeente is deelgenomen voor een bedrag f 10
niet e boven gaande.
Ingekomen stukken.
Een verslag van de Gascommissievergadering van
8 Mei 1926. Een verslag van de Oudercommissie der
school te Winkel. Een verslag van de Commissié
tot wering van schoolverzuim te Lutjewinkel.
Een verslag van de Commisise van toezicht op
het lager onderwijs.
Na voorlezing van het eerste vraagt de heer Dek
ker, of het niet mogelijk was geweest dat de heer
Van Wijk als plaatsvervanger van den heer Spaans
de vergadering had bijgewoond.
De heer Spaans deelt mee. dat hij plotseling on
gesteld. werd en niet in de gelegenheid was den
heer Van Wijk bericht te geven.
Het verslag wordt verder voor kennisgeving aan- I
genomen.
Na voorlezing van de genoemde verslagen vraagt
de heer Brugman, of nu de schoolarts de school
bezogkt of niet.
Voorzitter zegJ, dat ernstig op een rapport is aan
gedrongen, waaruit dan het bezoek kan blijken. Hoe
wel een paar maal daarop aangedrongen is, is dit
echter tot heden niet ontvangen.
Uit de verslagen blijkt o.m. dat de Oudercommis
sie voor de kinderen Tekenwedstrijden heeft gehou-1
den op dezelfde wijze als bet vorig jaar schrijfwed-
strijden gehouden zijn. De daarvoor beschikbaar ge
stelde prijsjes werden bekostigd uit vrijwillige bij- j
dragen.
Met dank aan de respect, commissies worden de i
verslagen voor kennisgeving aangenomen.
Blijkens het Kon. besluit van 11 Mei is de nieuwe
hefl<ingsverordening voor schoolgeld goedgekeurd.
Van den heer J. Koster, Burgemeester, is het ver
zoek ingekomen om de pensioengrondslag te bepa
len op het bedrag van het salaris in vorige gemeen
te, zijnde f 3325..
De voorzitter zegt. dat dit geheel volgens de voor
schriften is en de raad keurt het goed.
Opnieuw de iorensenbelasting.
Verzoek J. A Poortermans om restitutie van be
taalde belasting Door den heer J. A. Poortermans
te iNeuwe Niedorp wordt terugbetaling gevraagd,
van bet bedrag, dat hij in 1917 en 1918 aan belasting
in de. gemeente Winkel als forens heeft betaald, tot
een bedrag van f 468.01.
Adressant meent, dat hij ten onrechte is aangesla
gen, omdat een gelijke aanslag over 1924/1925 en
1925/1926 in hooger beroep is vernietigd.
B. Ai W. stellen voor, op het verzoek afwijzend te
beschikken, aangezien de aanslagen in 1917 en 1918
krachtens toen geldende bepalingen terecht, zijn
opgelegd en daartegen thans geen reclame meer
open staat.
Na voorlezing van het adres wijst de voorzitter er
ten overvloede op, dat de aanslagen over die jaren
niet ten onrechte zijn gedaan.
De heer Van Wijk vraagt, wanneer in den Haag
de zwenking gekomen is ten opzichte van de foren
sen. Ook zou de vraag> gesteld kunnen worden of
de inspecteur te Alkmaar ook wat te royaal ge
weest is.
Voorzitter: Toen bekend werd. dat aan Poorter
mans teruggave zou plaats hebben, was hei voor
den heer Van Wijk den tijd daarover te spreken.
De heer Van Wijk: Dit komi nu pas, maar zoo
bedoel ik het n\et.
De beer Breebaart gelooft niet, dat een volgende
minister direct- weer verandering zal brengen. Hier
geldt het aanslagen van jaren terug, waarop nu
geen reclame meer kan worden ingediend.
Het voorstel van B, en W. wordt aangenomen.
Waterleiding voor de boerderijen.
Verzoek bewoners van de Moerbeek inzake aan
sluiting aan het P.W.N.
Door bewoners van de Moerbeek, behoorende tol
de gemeenten Oude en Nieuwe Niedorp. Barsinger-
horn en Winkel is verzocht steun te verleenen aan
hun verzoek om aansluiting aan het P.W.N.
B. en W. stellen voor, aan het P.W.N. ie berich
ten. dat het zeer op prijs gesteld zal worden als dit
deel der gemeente van de waterleiding zal kunnen
profiteeren van dezelfde voorwaarden als de ande
re deelen der gemeente daarvan profiteeden. Voorz.
leest het betreffende adres voor. Het adres is o.m.
door twee personen uit Winkel onderteekend.
Voorzitter deelt mee, de vergadering van de afd.
van de vereeniging van Ned. Gemeenten te hebben
bijgewoond, waar ook het punt waterleiding druk
besproken is in verband met de boerderijen. Door
mij is hei voorstel gedaan een onderzoek in te stel
len bij de gemeenten, welker wegen en perceelen
volgons het oordeel der gemeentebesturen voor aan-»
sluiting in aanmerking zouden komen, en tevens
Ui onderzoeken welke invloed dat zou hebben op
den prijs. Dit voorstel is aangenomen en als hier
een aanvrage inkomt, zullen wij dit ernstig onder
oogen zien. De zaak ligt thans in die banen, die ik
meen, dat de juist© zijn.
Het voorstel van B. en W. bovengenoemd wordt
zonder verdere bespreking aangenomen.
ïjijaariijiksche vas.s eiilng van suafverardenin*
gen.
Voldoende aan de wettelijke bepaling om eens in
de 5 jaren ie verklaren welke strafverordeningen
van kracht zullen blijven en dat dit jaar moet plaats
hebben, stellen B. en W. voor van kracht te ver
klaren: de Algemeen© Plaatselijke Politieverorde
ning; de Bouw- en Woningverórdening; de Motor
en Rijwielverordening; de verordening op den Keu
ringsdienst van vee en vleesch; de verordening op
de keuring van waren.
De heer Van Wijk vraagt, of de verordeningen op
nieuw zijn nagegaan.
Voorzitter zegt. dat ze moeten worden vastgesteld
zooals ze loopen. Een voorstel tot wijziging is altijd
mogelijk.
De bedoelde verordeningen worden opnieuw vast
gesteld.
Verlenging steigers aan de Molenkade.
Voldoende aan een verzoek tot herstel der aan
legsteigers aan de Molenkade is gebleken, dat niet
alleen eenig herstel noodig was, doch dat de steiger
ook t;e kort was voor het tegenwoordig gebruik als
r twee vaartuigen gelijk aanleggen. Het terrein laat
echter verlenging toe en wel naar elke richting 3
meter. De kosten van verlenging met inbegrip van
herstelling van den bestaanden steiger worden ge
raamd op f69.24. B. en W. stellen voor, tot verlen
ging te besluiten.
Alzoo word besloten. De kosten zullen uit de ge
wone middelen worden bestreden.
Vaststelling kohier Hondenbelasting.
B. en W. stellen voor. het kohier Hondenbelasting
1926 goed te keuren met een getal van 75 en een
bedrag van f 156.. Aldus wordt besloten.
Ontslag aan het Hootd der school.
Verzoek ontslag J. Jarings als hoofd der school
te Winkel.
Door den heer J. Jarings, Hoofd der school voor
lager en uitgebreid onderwijs te Winkel, wordt we
gens zijne benoeming te Rijswijk, mee ingang van
16 Augustus a.s. ontslag gevraagd.
B. en W. stellen voor, het gevraagde ontslag met
ingang van genoemden datum eervol (te verleenen.
Het spijt B. en W. dat de gemeende een goede on
derwijskracht moet verliezen, doch we kunnen ons,
aldus de voorzitter, voorstellen, dat de heer Jarings
zijn eigen belangen op het oogen heeft. We felicitee-
ren hem dan ook met zijne benoeming te Rijswijk.
Het gevraagde ontslag wordt op de meest eervolle
wijze verleend.
Een schitterend voorstel en een
wenk voor de Ingezetenen.
Beslissing inzake voortbestaan deer school voor U.
L.U. Omtrent hot doen van een nieuwe oproeping'
en omtrent de vraag inzake heb doen voortbestaan
der school voor U.L.O., meenen B. en W. te inogên
verwüzen naar het onderhoud met den Inspecteur
van het Lager Onderwijs, waarin alle ge wensch te
inlichtingen zijn verstrekt.
B. en W. hebben gemeend, verder te moeten gaan
en komen thans reeds met een Omlijnd plan, dat
even wei niet zoo eenvoudig is. Wij öoëlien aldus
de Voorzitter voor, over te gaan tot het doen
van een nieuwe oproep, met bezit van de noodige
bekwaamheden, ook voor de U.L.O.-schooi. Hier
aan zit deze consequentie vast, dat de gemeente
na 1 Januari 1927, ingevolge de O.L.-wet van
13.
door A. S. M. HUTCHINSON.
Voor Nederland bewerkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
„Ik zeg niet, dat je nooit aan beft. moet denken.
Do hemel weet wat ik doen zou, als ik dab deed.
Het is heoi goed aan hen te denken, wannoqr
gelukkig bout en Zij het-geluk niet je kunnen
.ee.cn; maar wanneer je verkiest -idioot ongeluk
kig- te zijn, dan moet je niet dicht bij hen gaan
grienen, begrepen:' <'e maart hen dan s. echte on
gelukkig en je eigen verdriet grooter. Verdriet!
Als je het grappige in Mrs. Charter niet zien kunt,
moet je al een heel armzalig persoontje zijn. Haar
gezicht, toen het rijtuig haar terug bracht! En
probeeren haar hart te voelen! En haar woede op
dien kleinen worm van een Mr. Cahrter! Kan je
het grappige daarvan niet inzien inplaats van erom
te huiien?
Mary-in-den-spiegel kon het. De successievelijke
herinneringen Drachten do aardigste kuiltjes, in
haar wangen. Tiaar werd dadelijk vergiffenis ge
schonken Inderdaad was het nu juist voor de Be
rispende Mary-in-den-spiegel heel gowensclit zich
tegen haar aan te vlijen en in haar onder te gaan.
Want, ondergegaan in haar sentimenteele en ro
mantische persoonlijkheid, kon zij een verrukke
lijke gedachtenlijn volgen een verrukkelijke lijn,
daar zjj langs dat spoor den vreemde kon ontmoe
ten, die "haar in haar wilden val uit het rijtuig
opgevangen had.
Neervallend in een stoel, waagde Mary zioh op
dat spoor i dadelijk volgde de ontmoeting.
Mary-buiten-dön-spiegel deed haar uiterste best,
om zich het gesprek te herinneren.
„Bah!" hoorde Maiw-buiten-dten-spiegel, dat koele,
jonge persoontje. „Bah! Jij', kléine idioot. Een
vreemde, dien je vijf minuten gesproken hebt. dien
je nooit meer zien zult, uit wiens herinneringen je
zeker verdwenen bent, tenzij dat hij er een grap
over maakt met een ander meisje!" (Een ge-
meene streelt, maar die Mary's-buiteui-den-spiegel
zijn monsters!) „Je bent een domme gans om aan
hem te denken! Maak toch in 's hemels naam,
dat je weg komt voor je jé te belachelijk maakt.
Wil je niet? Nu, dan wil je mis^ohien^ wel# probee
ren je het figuur te herinneren, dat je in zijn oogen
ges-agon moet hebben? Herinner je je hoe je eruit
gezien moet hebben, toen je a>s een zak M.'oo uit
dat rijtuig schoot? Een mooi gezicht, hè? Eil kan je
je de uitdrukking op je gelaat voorstellen, toen je
in zijn armen tereent kwam? Bekoorlijk zal je er
uit gezien hebben, niet? En kan je ook maar
eenisgz.ns beseffen hoe idioot je eruit gezien moet
hebben, toen Msr. Charter terugkwam en je mee
nam als eeax weggeloopen hond, die een pak slaag
te wachten heeft? Het zal prachtig geweest zijn.
niet? Je hebt zeker niet doofr het achter raa\mpje
fekeken en hem zien lachen? O, je hadt moeten
ijken
Enz. Enz. Dat was de houding van de koelte,
kalme, beredeneerende Mary-bui ten-den-spiegel.
Mary smoorde echter de stem, wilde er geen;
woord van hoor en, Zij werd volkomen'Mary-in-den-
spiegel, die eentimenteelb jonge vrouw, en trippel
de in 'die persoonlijkueid het gedachtenpad af,
waarop haar vreemde stond.
In verrukking doorleefde zij de ontmoeting nog
maals Liep de straat af, nam zijn arm weer;
herinnerde zich precies zijn woorden, gaf zonder
aarzelen haar antwoordenherinnerde zich den
klank 'van zijn stem, zag weer het licht ln zijn
oogen.
Waarom? Zij had andere mannen ontmoet; had in
Ierland driemaal haar teergevoelig hart gewond
door weigeringen, die drie dmgers naar haar hand
tot de uiterste wanhoop gebracht hadden. Geen
hunner had in haar een dieper gevoel van belang
stelling gewekt en toch was hier een vreemde
even plotseling weer verdwenen als opgedoken
die in haar geest zioh meester gemaakt had van
een spoor, dat zij graag tot een goed begaanbaar
pad maken wilde. Waarom?
Maar Mary-in-den-spiegel, die sentimenteele jonge
Vrouw, was geen peilster van emoties. Zij vorduiSr
terden de moeilijke taak van het alledaagsche leven
en te midden ervan zweefde zij nu ver naar vage
toekomsten, waarin haar vreemde, vreemde nu niet
meer, hand in hand met haar liep.
Eerst poogde zij oen feitelijk nieuwe ontmoeting
te oonsstrueereni Mary-in-den-spiegeL die romanta
sche jonge vrouw .beredeneerde heel1 .spitsvondig,
dat je, wanneer je in Londen eenmaal een jongen,
man ziet, redelijkerwijze verwachten leunt, hein
nogmaals te ontmoeten. Want in Londen 'loopt
men niet doelloos rond; men heeft een bepaald doel'
en loopt duizendmaal dezelfde straten door. Mary-
in-den-spiegel wandelde dus, terwijl zij een nieuwe
ontmoeting construeerde, toevallig langs de plek
van het ongeluk, en zie, daar was hij!
Ongelukk g was het een voorbijgaand visioen,
r ïnry-buiten-don-spiogol, die koele jonge vrouw,
I'et hier em wo >rd nooren, dat 't "beeld uitveegde.
Eet p-e n wa-r het paard gevallen was, was te
ver weg, om er met de kinderen naar toe te wan
delen; een paar vrije uren werden naar zelden toe
gestaan en nooit op den tijd{ dat het ongeluk ge
beurd was den eenogen tijd, waarop zij redelij
kerwijze verwachten kon den vreemde op .dezelfde
piek te vinden.
Maai- Mary peinsde niet lang over die sombere
hinderpaal; joeg Mary-buiten-dan-spiegel weg, werd
Mary-in-den-spiegiei. Ën lipt zijn onmogelijke wezens
d.e Mary s-in-den-spiegei. Zij zullen een onoverbrug
den afgrond, waarover geen Mary-buifcen-detn spie-
gei Zicii zou wagen, naderen ,en, erover zwevend,
heerlijk in de velden aan giene zijde ervan gaan
dwalen.
Zou ook nu. En in die droomwereld van liet pein
zend brein dwaaide Mary verrukkelijk met haar
vreemde. Met hem en aiehzeii bevolkte zij de
hevehngsplekjes, die zij kende.
Hem iiet zij kranige daden verrichten in die wa^
zige velden; vour zicnzèM beperate zij zioh tob be-
sci.e.den fantasieën, daar zij alleen bemind wilde
worden om zicnzeif niet om grootsche daden.
HOOFDSTUK IV.
Excursies in een kinderkamer.
Het harde dichtslaan van een deur was de gong,
die Mary uit deze heerlijke velden terugriep. Zij
dwarrelden van haar weg en bar oh ton haar tot 't
plotselinge besef der werkelijkheid.
Zij keek op de klok.
„Lieve hemel!" riep zij uit en begon onmiddellijk
haar wandelpak uit te trekken met een haast, die
alleen voor de behendigste vingers ongevaarlijk was.
Zij schoot een zwarten rok en een blouse aan en
vloog Laar beneden, naar de kinderen, die naar
bed gebracht moesten worden.
Toen zij de deur van de kinderkamer opende,
bleef zij met teen „Oh!" van verbazing op den
drempel staan. Het rook naar een pagaar; de
bron daaarvan was tusschen de lippen van een jon
gen man, die op de ruiten een deuntje stond (fre
trommelen.
Mr. Bob Charter keerde zioh .bij haar binnen
komen om. „Ik heb lang gewacht op u," Zeide hij.
Zij vroeg: „Waarom"? En in naar toon was
:ieta kilte. I 1 l ÏÏ1J Hl'
„Heb ik u dan gisteren1 niet gezegd, dat ik ;zqu
komen kijken naar het baden der kandoren
„Ik dacht niet, dat u dat in ernst gezegd hadt."
Mr. Bob Charter lachte. „Dan ziet u nu het .te
gendeel. Ik heb er me den heelen dag op verheugd-"
Zii was zichtbaar verward „Mr. Charter," zeide
zij, „ik had heosch liever, dat u 't niet deedt."
I „Stel u voor! Het zou de bitterste teleurstelling
voor mij zijn."
Zijn scherts ging hem slecht af, Hij was een
gezette jonge man met donkere oogen en een zwar
ten snor.
„Ik weet zeker, dat, alte ik heb u vraag
„Dan vergast u zich leelijk," lachte hij, want ik
ga n-et weg."
Een lichte blos kleurde Mary's wangen; zij liep
naar het haardkleedje, waar David ,cn Angola, op
kijkend van hun spoejgoed, het tooneel volgden.
Mr Bob Charter zog, dat zij boos was.
„Wees nu toen aardig voor mij, Miste Humfray"
zo.do hij „Bedenk, dat ik, toen ik gisteren terug
j kwam, de kinderen in geen twee jaar gezien liad.
Zij herinneren zich hun lieven grooten broer nau
we, ij ks." li ij wendde zich tot Aogeia, w.er ronde
oogen, die na Mary's binnenkomen beiden beurte
lings aangekeken hadden, thans op hem gericht wa
ren. „Niet waar, Angeia?" vroeg hij.
Ik-vind-je-een naarling," zeide Angela op den
langzamen toon van iemand, d,e met den grootst
mogolijken nadruk een weloverwogen meening uit.
En met even grooten nadruk hechtte David, die
naast haar zat, zijn goedkeuring aan haar ver
klaring: „Ik vind je ook een naarling."
Mr. Bob Charter lachte ©enigszins dom.
Mary riep: „Angela, David! Hoe kunnen jullie
zoo iets zeggen?"
„Hjj is een echte naarling," zeide Angela onbe
wogen. „Hij heeft David aan het huilen gemaakt.
Hij heeft op David zijn tor getrapt."
Het vertrapte lichaam van een mechanischen
tor, David's lievelingsspeelgoed, werd als bewijs
getoond; de bedroefde eigenaar ervan kreeg bui
deze hernieuwde herinnering aan de ramp een
onheilspellende klerur-
Mary «raapte de armzalige overblijfselen op.
.Dwaze kinderen! Hij heeft net niet expres gedaan.
„Welles, welles," protesteerde Angela. Hy heeft
er zijn voet op gezet, toen het liep. Hij zei tegen
David, dat hij het weg moest ti;ekken, als hij kun,
en David beet in Zijn been en hij zed: „Verdomme I'
en trapte het stuk."#
Mary wierp een blik op den moordenaar. Zij ne
geerde het bewijs. „Morgen", zeide zij. "Morgen
zullen we ziekenhuisje spelen net als toen Christaoel
haar arm gebroken heeft. We zullen Mr. Tor weer
healemaal peter maken."
„Ik zal dokter zijn," riep David verrukt.
'en Angela verpleegster. Kijk, we zullen
Mr. Tor vannacht op den schoorsteenzetten, heele-
maal uit do tocht. Als hij kou vatte in die acheur
m zijn rug, zou hij erg ziek worden! Hij moet
soep eten net als Christabel. En nou, 'één twee,