Schager Courant Zaterdag 12 Juni 1926. 69ste Jaargang. No. 7858. Derde Blad. Brieven over Engeland. Raad Winkel. Feuilleton. Eenmaal voel aan boord 5 Juni 1926. Een paar jaar geloden verscheen-een boek over de vreeselijke pestziekte, die Londen teisterde in .1665 tij dens den Tweeden Engelschen Zee-oorlog. Dit werk, - Great Plaguo in Londen in 1665, door Wal ter •eo ue Bell. is in deze twee jaren een standaard- - k geworden. Beter gezegd: het was een standaard- vs zoodra het verscheen. Vu- r deze verschijning was het bekende boek van Danh-i Defoe: „Journal of the Plague Year" de bron, waartoe ieder zich begaf, die iets over dit rampjaar wilde weten. Toch kende men Defoe. Ieder, die de fei- en uit zijn Journal voor waarheid aannam, was zich heel goed bewust welk een eerste klas leugenaar De foe was en hoe hij, in Robinson Crusoe zoowel als in al zijn andere bo«eken, den indruk weet te wekken van strikte nauwkeurigheid en groote waarheids liefde, en er ondertusschen lustig op los fantaseert.. En desniettegenstaande nam men maar goedgeloo- vig aan, wat hij beliefde mee te deelen over het Pestjaar. Eenigszins te verklaren is dit trouwens wel. Niet alleen maakt Defoe veel vertoon van documenten (natuurlijk met de bedoeling om indruk te maken op zijn lezers), maar hij leefde betrekkelijk zóó kort na 1665. dat hij ongetwijfeld van menschen, die dit jaar hadden meegemaakt, inlichtingen kon hebben gekre gen. Immers de Journal verscheen in 1722, niet veel meer dan een halve eeuw na de gebeurtenissen, die er in beschreven worden. Dtfoe's boek sloeg in. toen het verscheen. Voorna.- melijk*omdat men toen juist voor een herhaling, voqt een nieuwe bezoeking van de pest vreesde. Maar ook daarna en zelfs in onzen tijd, werd hij trolw gele zen. Welnu, te lezen is hij nóg, want Defoe is nooit vervelend, maar voor de feiten moet men gaan naar Bell. De Groote Pest zooals men de pest van 1665 in Engelajod gewoon is te noemen, was geen onverwacht iets. Ze had haar voorgangers bij tientallen gehad. Shakespeare werd geboren in een pestjaar, 1564. en begon dus zijn leven in nogal hachelijke omstandig heden. Toen Koningin Eüsabeth stierf, in 1603, waren er 33347 gevallen van sterfte-door pest aangege- v e r en gewoonlijk werd een niet onbelangrijk aan tal verzwegen. Bij de troonsbestijging van Karei I. in 1625, -i-erd Londen alweer hevig geteisterd. In dat jaar stierven aan de pest 41313 menschen. Geen \Vonder dat de vrees voor de ziekte groot was. Dai ze door besmetting werd overgebracht was bekend. In aanraking komen met een pestlijder, be rekende meestal den dood. Vandaar dat üJisabeth ioen 7i in 1564 Londen verlaten had, waar duizend men- scnen per week stierven, en naar Windsor was ge-, gaan. daar een galg liet oprichten, waaraan elke Londenaar zou worden opgehangen, die het waagde Vindsor te bezoeken. Blijkbaarhad ze succes met haar maatregel, want ze leefde nog een veertig jaren. Bij Jiet eind van 1164 waren er verscheidene ge- va'. %n in Londen van pest. Toch zag men er niets veronft ubtends in. Men was gewend geraakt aan het dreigend gevaar. De lente kwam en het aantal ge vallen werd grooter. Men kon werkelijk zeggen, dat de peét heerschte in de hoofdstad. Een vage onge rustheid verspreidde zich onder de bevolking. Midden Mei 1665 ging het vage van de ongerustheid weg. Er was pest, en pest op groote schaal. Het begon met negen sterfgevallen in één week in do wijk, die was aangetast., St. Gil es in the Fields. Negen personen gestorven aan pest, op een totaal van drie en vijftig overledenen. Een maand later waren voor dezelfde wijk de weekcijfers 785 dooden. 173 aan pest. Aan het laatste cijter ziet" men hoe geweldig gelogen werd. Met het aantal sterfgevallen was moeilijk te smok kelen: 785 dooden was 785 dooden, maar ruim 500 daarvan waren niet aan pest 'gestorven. Waar schijnlijk allemaal aan ouderdomskwalen, of kies- pijn. Het gemiddeld aantal sterfgevallen per week was in 1664 voor Londen dat toen ongeveer een half millioen inwoners telde, drie honderd twee en vijftig. Dat aantal was in de week. eindigend 4 Juli 1665, gestegen tot 1606: in de week, die eindigde den 1 Augustus 3014 en gedurende September wekelijks ongeveer 8000. Vóór den harden winter van 1665—'66 er een eind aan maakte, stierven in Londen honderd duizend menschen aan de pest. Op een bevolking van vijf jhonderd duizend? Neen, op geen stukken na. Ieder die Londen kon verlaten, was, toen de ziekte ernstieg uitbrak, heengegaan. Het was in hooidzaak de arme bevolkingt die deze zware tol aan den dood betaalde. Geheele families stierven uit, heele straten, heele buurten. Wie kon. vluchtte. De koning en het hof gingen naar Brentford, naar Hampton Court. toen zeifs naar Oxford. Maar de Burgemeester weigerde heen te gaan. Monck, Hertog van Albemarle, dien wij uit den Tweeden Engelschen Zee-oorlog kennen, bleef in Londen, waar zijn plichten hem riepen. Lord Craven stond hem daar ter zijde. Hoewel veel dokters liet koninklijk voorbeeld volgden, waren er ook versoheidenen, aie een ander begrip van hun taak hadden. Eveneens bleven vele geestelijken dapper op hun post. Wij kunnen niet anders dan bewondering; vóór hen voelen. Hun lot, zij bleven niet om zich af te zonderen, maan: bezochten de lijders, de stervenden, was bijna zeker. En do geestelijken deden met hun moedig bluven goed. Zij steunden, zij troostten. Maar dn dokters F Zij brandden barnsteen, zij werkten met gedroogde padden, en hun patiënten stierven met hun hulp even zeker als zonder deze. Maar dat neemt net iweg, dat deze mannen hun plicht deden. Hol aas liet hun wetenschap hen in den steek. Als men maar geweten had, wie de besmetting overbracht. De honden, dacht men. Arme honden! Geen enkele bleet' gespaard. Mannen met bijlen' liepen rond. Een hondekop was twee pennies waard. j_>n d we.kelijke overbrengers, de zwarte ratten, krioelden in alle huizen Het moet een verschrikkelijke zomer geweest zijn, de zomer van 1665 in Londen. Dag in, dag tut, stond de zon fel' te schijnen' aan een 'strakblauwen hemel. Een onverbiddelijke droogte heerschte. Wa ter was schaarsoh. En niet alleen water. Er werd niet gezorgd, er werd niet gewerkt. (Brood was al1 even schaarsoh als water. En hoe heeter het was, en hoe droger, hoe heviger de pest woedde. Wie gezond was 's mor gens, kon 's avonds dood zijn. Eén doode in het gezin, was een vonnis voor allen. Als de pest uit rak in een huis, werd een rood kruis op de deur geschilderd en ae deur gesloten. Zij, die er in waren, werden aan hun lót overgelaten om te sterven. Zonder ophouden gingen de karren door de stra ten, die de lijken wegbrachten. Mannen met een bei liepen er naast. „Breng naar buiten je dooden,' riepen zij. Huizen, waar niemand naar buiten kwam en waar het kruis toch op dé deur stond, drongen zij binnen. Daar was memand overgeble ven, om de dooden op de straat te leggen, Het is niet te verwonderen, dat aan de pest van 1665 den naam van Groote pest gegeven is. Dunden werd wel op een lievige proef gesteld. Nauwelijks was de pest voorbij, als ze al geheel voorbij was, of een brand brak uit, die dertien duizend huizen en negentig kerken in de asch legde. Ondertusschen was er oorlog met Holland, en hoorden de Lande naars, toen én pest èn brand achter den rug waren, de kanonnen van De Ituyter op de Theems bij Chatham. Het moet toen voor velen geweest zijn, alsof het einde der wereld nabij was. Vergadering van den. Raad dezer gemeente op Donderdag 10 Juni, 's avonds 8 uur. Voorzitter Burgemeester Koster, secretaris de heer De Ridder. Alle leden zijn aanwezig. De voorzit.er opent de vergadering. De notulen worden goedgekeurd. Mededeelingen: In verband met de mededeeling in de vorige verga dering gedaan inzake het te verwachten deskundig rapport met kostenberekening voor herstelling van den Langereisweg welk onderzoek was opgedragen aan den heer Wartonhorst te Dirkshom, is thans mede te deelen, dat dit rapport zoolang achterwege bleef, dat daar niet langer op kon worden gewacht, en B. en W, besloten van verdere tusschenkomst af te zién en nu zeil het werk ter hand te zuilen ne men, aanvankelijk met een proefstuk van 25 a 30 M. op de slechtste plaats. De heer Wartenhorst heeft juist heden het verzoek gedaan, hier een ander voor te nemen, omdat hij er geen tijd voor kan vinden. De voorjaarsrondgang ter bestrijding der malaria heeft plaats gehad en in 89 bedrijven heeft Ontmug- ging plaa s gehad. In 17 bedrijven heeft het niet plaats gehad en de redenen waarom niet, worden nog nader onderzocht. De kosten hebben bedragen f 77.76. Aan het verzoek om verlenging van bewoning der noodwoningen is ingevolge het besluit van den raad het verzoek om verlaging van huur verbonden, doch antwoord is hierop nog niet ontvangen. Het wegenonderhoud. Ten opzichte van de in de laatste raadsvergadering geuite wensch om een teerproef toe te passen op den weg van Winkel naar Lutje winkel, meenen B. en W. daartoe mot het oog op de hooge kosten voorloopig niet over te moeten gaan. De heer Kamp vraagt, op welke, wijze de proef genomen wordt. Voorzitter.: Op de slechtste plaatsen wordt het pad weggenomen en eerst heeft dan onder aanvulling met zand en klei plaats. De heer Dekker vraagt, hoe en waar het onderzoek is ingesteld Voorzitter, zegt, dat een onderzoek is ingesteld te Zandwerven en ook bezien is de weg van hei Hoog heemraadschap te Ursem. De resultaten zijn te Zand werven uitstekend en van Ursem kan nog niets ge legd worden, omdat het pas in het begin is. Als B. en W. proef hebben genomen, krijgt de Raad er na tuurlijk mededeeling van. De heer Brugman juicht het ton zeerste toe, dat doof B. en W. den meest voorzichtigen weg bewan deld wordt. Voorzitter: Dat doet me genoegen. Door de gemeente is deelgenomen aan de opening en in gebruikstelling van het nieuwe gebouw voor den keuringsdienst van waren te Alkmaar. Door de 1 tot het keuringsdistrict behoorende gemeenten is een gedenkplaat aangeboden, waaraan ook door deze gemeente is deelgenomen voor een bedrag f 10 niet e boven gaande. Ingekomen stukken. Een verslag van de Gascommissievergadering van 8 Mei 1926. Een verslag van de Oudercommissie der school te Winkel. Een verslag van de Commissié tot wering van schoolverzuim te Lutjewinkel. Een verslag van de Commisise van toezicht op het lager onderwijs. Na voorlezing van het eerste vraagt de heer Dek ker, of het niet mogelijk was geweest dat de heer Van Wijk als plaatsvervanger van den heer Spaans de vergadering had bijgewoond. De heer Spaans deelt mee. dat hij plotseling on gesteld. werd en niet in de gelegenheid was den heer Van Wijk bericht te geven. Het verslag wordt verder voor kennisgeving aan- I genomen. Na voorlezing van de genoemde verslagen vraagt de heer Brugman, of nu de schoolarts de school bezogkt of niet. Voorzitter zegJ, dat ernstig op een rapport is aan gedrongen, waaruit dan het bezoek kan blijken. Hoe wel een paar maal daarop aangedrongen is, is dit echter tot heden niet ontvangen. Uit de verslagen blijkt o.m. dat de Oudercommis sie voor de kinderen Tekenwedstrijden heeft gehou-1 den op dezelfde wijze als bet vorig jaar schrijfwed- strijden gehouden zijn. De daarvoor beschikbaar ge stelde prijsjes werden bekostigd uit vrijwillige bij- j dragen. Met dank aan de respect, commissies worden de i verslagen voor kennisgeving aangenomen. Blijkens het Kon. besluit van 11 Mei is de nieuwe hefl<ingsverordening voor schoolgeld goedgekeurd. Van den heer J. Koster, Burgemeester, is het ver zoek ingekomen om de pensioengrondslag te bepa len op het bedrag van het salaris in vorige gemeen te, zijnde f 3325.. De voorzitter zegt. dat dit geheel volgens de voor schriften is en de raad keurt het goed. Opnieuw de iorensenbelasting. Verzoek J. A Poortermans om restitutie van be taalde belasting Door den heer J. A. Poortermans te iNeuwe Niedorp wordt terugbetaling gevraagd, van bet bedrag, dat hij in 1917 en 1918 aan belasting in de. gemeente Winkel als forens heeft betaald, tot een bedrag van f 468.01. Adressant meent, dat hij ten onrechte is aangesla gen, omdat een gelijke aanslag over 1924/1925 en 1925/1926 in hooger beroep is vernietigd. B. Ai W. stellen voor, op het verzoek afwijzend te beschikken, aangezien de aanslagen in 1917 en 1918 krachtens toen geldende bepalingen terecht, zijn opgelegd en daartegen thans geen reclame meer open staat. Na voorlezing van het adres wijst de voorzitter er ten overvloede op, dat de aanslagen over die jaren niet ten onrechte zijn gedaan. De heer Van Wijk vraagt, wanneer in den Haag de zwenking gekomen is ten opzichte van de foren sen. Ook zou de vraag> gesteld kunnen worden of de inspecteur te Alkmaar ook wat te royaal ge weest is. Voorzitter: Toen bekend werd. dat aan Poorter mans teruggave zou plaats hebben, was hei voor den heer Van Wijk den tijd daarover te spreken. De heer Van Wijk: Dit komi nu pas, maar zoo bedoel ik het n\et. De beer Breebaart gelooft niet, dat een volgende minister direct- weer verandering zal brengen. Hier geldt het aanslagen van jaren terug, waarop nu geen reclame meer kan worden ingediend. Het voorstel van B, en W. wordt aangenomen. Waterleiding voor de boerderijen. Verzoek bewoners van de Moerbeek inzake aan sluiting aan het P.W.N. Door bewoners van de Moerbeek, behoorende tol de gemeenten Oude en Nieuwe Niedorp. Barsinger- horn en Winkel is verzocht steun te verleenen aan hun verzoek om aansluiting aan het P.W.N. B. en W. stellen voor, aan het P.W.N. ie berich ten. dat het zeer op prijs gesteld zal worden als dit deel der gemeente van de waterleiding zal kunnen profiteeren van dezelfde voorwaarden als de ande re deelen der gemeente daarvan profiteeden. Voorz. leest het betreffende adres voor. Het adres is o.m. door twee personen uit Winkel onderteekend. Voorzitter deelt mee, de vergadering van de afd. van de vereeniging van Ned. Gemeenten te hebben bijgewoond, waar ook het punt waterleiding druk besproken is in verband met de boerderijen. Door mij is hei voorstel gedaan een onderzoek in te stel len bij de gemeenten, welker wegen en perceelen volgons het oordeel der gemeentebesturen voor aan-» sluiting in aanmerking zouden komen, en tevens Ui onderzoeken welke invloed dat zou hebben op den prijs. Dit voorstel is aangenomen en als hier een aanvrage inkomt, zullen wij dit ernstig onder oogen zien. De zaak ligt thans in die banen, die ik meen, dat de juist© zijn. Het voorstel van B. en W. bovengenoemd wordt zonder verdere bespreking aangenomen. ïjijaariijiksche vas.s eiilng van suafverardenin* gen. Voldoende aan de wettelijke bepaling om eens in de 5 jaren ie verklaren welke strafverordeningen van kracht zullen blijven en dat dit jaar moet plaats hebben, stellen B. en W. voor van kracht te ver klaren: de Algemeen© Plaatselijke Politieverorde ning; de Bouw- en Woningverórdening; de Motor en Rijwielverordening; de verordening op den Keu ringsdienst van vee en vleesch; de verordening op de keuring van waren. De heer Van Wijk vraagt, of de verordeningen op nieuw zijn nagegaan. Voorzitter zegt. dat ze moeten worden vastgesteld zooals ze loopen. Een voorstel tot wijziging is altijd mogelijk. De bedoelde verordeningen worden opnieuw vast gesteld. Verlenging steigers aan de Molenkade. Voldoende aan een verzoek tot herstel der aan legsteigers aan de Molenkade is gebleken, dat niet alleen eenig herstel noodig was, doch dat de steiger ook t;e kort was voor het tegenwoordig gebruik als r twee vaartuigen gelijk aanleggen. Het terrein laat echter verlenging toe en wel naar elke richting 3 meter. De kosten van verlenging met inbegrip van herstelling van den bestaanden steiger worden ge raamd op f69.24. B. en W. stellen voor, tot verlen ging te besluiten. Alzoo word besloten. De kosten zullen uit de ge wone middelen worden bestreden. Vaststelling kohier Hondenbelasting. B. en W. stellen voor. het kohier Hondenbelasting 1926 goed te keuren met een getal van 75 en een bedrag van f 156.. Aldus wordt besloten. Ontslag aan het Hootd der school. Verzoek ontslag J. Jarings als hoofd der school te Winkel. Door den heer J. Jarings, Hoofd der school voor lager en uitgebreid onderwijs te Winkel, wordt we gens zijne benoeming te Rijswijk, mee ingang van 16 Augustus a.s. ontslag gevraagd. B. en W. stellen voor, het gevraagde ontslag met ingang van genoemden datum eervol (te verleenen. Het spijt B. en W. dat de gemeende een goede on derwijskracht moet verliezen, doch we kunnen ons, aldus de voorzitter, voorstellen, dat de heer Jarings zijn eigen belangen op het oogen heeft. We felicitee- ren hem dan ook met zijne benoeming te Rijswijk. Het gevraagde ontslag wordt op de meest eervolle wijze verleend. Een schitterend voorstel en een wenk voor de Ingezetenen. Beslissing inzake voortbestaan deer school voor U. L.U. Omtrent hot doen van een nieuwe oproeping' en omtrent de vraag inzake heb doen voortbestaan der school voor U.L.O., meenen B. en W. te inogên verwüzen naar het onderhoud met den Inspecteur van het Lager Onderwijs, waarin alle ge wensch te inlichtingen zijn verstrekt. B. en W. hebben gemeend, verder te moeten gaan en komen thans reeds met een Omlijnd plan, dat even wei niet zoo eenvoudig is. Wij öoëlien aldus de Voorzitter voor, over te gaan tot het doen van een nieuwe oproep, met bezit van de noodige bekwaamheden, ook voor de U.L.O.-schooi. Hier aan zit deze consequentie vast, dat de gemeente na 1 Januari 1927, ingevolge de O.L.-wet van 13. door A. S. M. HUTCHINSON. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. „Ik zeg niet, dat je nooit aan beft. moet denken. Do hemel weet wat ik doen zou, als ik dab deed. Het is heoi goed aan hen te denken, wannoqr gelukkig bout en Zij het-geluk niet je kunnen .ee.cn; maar wanneer je verkiest -idioot ongeluk kig- te zijn, dan moet je niet dicht bij hen gaan grienen, begrepen:' <'e maart hen dan s. echte on gelukkig en je eigen verdriet grooter. Verdriet! Als je het grappige in Mrs. Charter niet zien kunt, moet je al een heel armzalig persoontje zijn. Haar gezicht, toen het rijtuig haar terug bracht! En probeeren haar hart te voelen! En haar woede op dien kleinen worm van een Mr. Cahrter! Kan je het grappige daarvan niet inzien inplaats van erom te huiien? Mary-in-den-spiegel kon het. De successievelijke herinneringen Drachten do aardigste kuiltjes, in haar wangen. Tiaar werd dadelijk vergiffenis ge schonken Inderdaad was het nu juist voor de Be rispende Mary-in-den-spiegel heel gowensclit zich tegen haar aan te vlijen en in haar onder te gaan. Want, ondergegaan in haar sentimenteele en ro mantische persoonlijkheid, kon zij een verrukke lijke gedachtenlijn volgen een verrukkelijke lijn, daar zjj langs dat spoor den vreemde kon ontmoe ten, die "haar in haar wilden val uit het rijtuig opgevangen had. Neervallend in een stoel, waagde Mary zioh op dat spoor i dadelijk volgde de ontmoeting. Mary-buiten-dön-spiegel deed haar uiterste best, om zich het gesprek te herinneren. „Bah!" hoorde Maiw-buiten-dten-spiegel, dat koele, jonge persoontje. „Bah! Jij', kléine idioot. Een vreemde, dien je vijf minuten gesproken hebt. dien je nooit meer zien zult, uit wiens herinneringen je zeker verdwenen bent, tenzij dat hij er een grap over maakt met een ander meisje!" (Een ge- meene streelt, maar die Mary's-buiteui-den-spiegel zijn monsters!) „Je bent een domme gans om aan hem te denken! Maak toch in 's hemels naam, dat je weg komt voor je jé te belachelijk maakt. Wil je niet? Nu, dan wil je mis^ohien^ wel# probee ren je het figuur te herinneren, dat je in zijn oogen ges-agon moet hebben? Herinner je je hoe je eruit gezien moet hebben, toen je a>s een zak M.'oo uit dat rijtuig schoot? Een mooi gezicht, hè? Eil kan je je de uitdrukking op je gelaat voorstellen, toen je in zijn armen tereent kwam? Bekoorlijk zal je er uit gezien hebben, niet? En kan je ook maar eenisgz.ns beseffen hoe idioot je eruit gezien moet hebben, toen Msr. Charter terugkwam en je mee nam als eeax weggeloopen hond, die een pak slaag te wachten heeft? Het zal prachtig geweest zijn. niet? Je hebt zeker niet doofr het achter raa\mpje fekeken en hem zien lachen? O, je hadt moeten ijken Enz. Enz. Dat was de houding van de koelte, kalme, beredeneerende Mary-bui ten-den-spiegel. Mary smoorde echter de stem, wilde er geen; woord van hoor en, Zij werd volkomen'Mary-in-den- spiegel, die eentimenteelb jonge vrouw, en trippel de in 'die persoonlijkueid het gedachtenpad af, waarop haar vreemde stond. In verrukking doorleefde zij de ontmoeting nog maals Liep de straat af, nam zijn arm weer; herinnerde zich precies zijn woorden, gaf zonder aarzelen haar antwoordenherinnerde zich den klank 'van zijn stem, zag weer het licht ln zijn oogen. Waarom? Zij had andere mannen ontmoet; had in Ierland driemaal haar teergevoelig hart gewond door weigeringen, die drie dmgers naar haar hand tot de uiterste wanhoop gebracht hadden. Geen hunner had in haar een dieper gevoel van belang stelling gewekt en toch was hier een vreemde even plotseling weer verdwenen als opgedoken die in haar geest zioh meester gemaakt had van een spoor, dat zij graag tot een goed begaanbaar pad maken wilde. Waarom? Maar Mary-in-den-spiegel, die sentimenteele jonge Vrouw, was geen peilster van emoties. Zij vorduiSr terden de moeilijke taak van het alledaagsche leven en te midden ervan zweefde zij nu ver naar vage toekomsten, waarin haar vreemde, vreemde nu niet meer, hand in hand met haar liep. Eerst poogde zij oen feitelijk nieuwe ontmoeting te oonsstrueereni Mary-in-den-spiegeL die romanta sche jonge vrouw .beredeneerde heel1 .spitsvondig, dat je, wanneer je in Londen eenmaal een jongen, man ziet, redelijkerwijze verwachten leunt, hein nogmaals te ontmoeten. Want in Londen 'loopt men niet doelloos rond; men heeft een bepaald doel' en loopt duizendmaal dezelfde straten door. Mary- in-den-spiegel wandelde dus, terwijl zij een nieuwe ontmoeting construeerde, toevallig langs de plek van het ongeluk, en zie, daar was hij! Ongelukk g was het een voorbijgaand visioen, r ïnry-buiten-don-spiogol, die koele jonge vrouw, I'et hier em wo >rd nooren, dat 't "beeld uitveegde. Eet p-e n wa-r het paard gevallen was, was te ver weg, om er met de kinderen naar toe te wan delen; een paar vrije uren werden naar zelden toe gestaan en nooit op den tijd{ dat het ongeluk ge beurd was den eenogen tijd, waarop zij redelij kerwijze verwachten kon den vreemde op .dezelfde piek te vinden. Maai- Mary peinsde niet lang over die sombere hinderpaal; joeg Mary-buiten-dan-spiegel weg, werd Mary-in-den-spiegiei. Ën lipt zijn onmogelijke wezens d.e Mary s-in-den-spiegei. Zij zullen een onoverbrug den afgrond, waarover geen Mary-buifcen-detn spie- gei Zicii zou wagen, naderen ,en, erover zwevend, heerlijk in de velden aan giene zijde ervan gaan dwalen. Zou ook nu. En in die droomwereld van liet pein zend brein dwaaide Mary verrukkelijk met haar vreemde. Met hem en aiehzeii bevolkte zij de hevehngsplekjes, die zij kende. Hem iiet zij kranige daden verrichten in die wa^ zige velden; vour zicnzèM beperate zij zioh tob be- sci.e.den fantasieën, daar zij alleen bemind wilde worden om zicnzeif niet om grootsche daden. HOOFDSTUK IV. Excursies in een kinderkamer. Het harde dichtslaan van een deur was de gong, die Mary uit deze heerlijke velden terugriep. Zij dwarrelden van haar weg en bar oh ton haar tot 't plotselinge besef der werkelijkheid. Zij keek op de klok. „Lieve hemel!" riep zij uit en begon onmiddellijk haar wandelpak uit te trekken met een haast, die alleen voor de behendigste vingers ongevaarlijk was. Zij schoot een zwarten rok en een blouse aan en vloog Laar beneden, naar de kinderen, die naar bed gebracht moesten worden. Toen zij de deur van de kinderkamer opende, bleef zij met teen „Oh!" van verbazing op den drempel staan. Het rook naar een pagaar; de bron daaarvan was tusschen de lippen van een jon gen man, die op de ruiten een deuntje stond (fre trommelen. Mr. Bob Charter keerde zioh .bij haar binnen komen om. „Ik heb lang gewacht op u," Zeide hij. Zij vroeg: „Waarom"? En in naar toon was :ieta kilte. I 1 l ÏÏ1J Hl' „Heb ik u dan gisteren1 niet gezegd, dat ik ;zqu komen kijken naar het baden der kandoren „Ik dacht niet, dat u dat in ernst gezegd hadt." Mr. Bob Charter lachte. „Dan ziet u nu het .te gendeel. Ik heb er me den heelen dag op verheugd-" Zii was zichtbaar verward „Mr. Charter," zeide zij, „ik had heosch liever, dat u 't niet deedt." I „Stel u voor! Het zou de bitterste teleurstelling voor mij zijn." Zijn scherts ging hem slecht af, Hij was een gezette jonge man met donkere oogen en een zwar ten snor. „Ik weet zeker, dat, alte ik heb u vraag „Dan vergast u zich leelijk," lachte hij, want ik ga n-et weg." Een lichte blos kleurde Mary's wangen; zij liep naar het haardkleedje, waar David ,cn Angola, op kijkend van hun spoejgoed, het tooneel volgden. Mr Bob Charter zog, dat zij boos was. „Wees nu toen aardig voor mij, Miste Humfray" zo.do hij „Bedenk, dat ik, toen ik gisteren terug j kwam, de kinderen in geen twee jaar gezien liad. Zij herinneren zich hun lieven grooten broer nau we, ij ks." li ij wendde zich tot Aogeia, w.er ronde oogen, die na Mary's binnenkomen beiden beurte lings aangekeken hadden, thans op hem gericht wa ren. „Niet waar, Angeia?" vroeg hij. Ik-vind-je-een naarling," zeide Angela op den langzamen toon van iemand, d,e met den grootst mogolijken nadruk een weloverwogen meening uit. En met even grooten nadruk hechtte David, die naast haar zat, zijn goedkeuring aan haar ver klaring: „Ik vind je ook een naarling." Mr. Bob Charter lachte ©enigszins dom. Mary riep: „Angela, David! Hoe kunnen jullie zoo iets zeggen?" „Hjj is een echte naarling," zeide Angela onbe wogen. „Hij heeft David aan het huilen gemaakt. Hij heeft op David zijn tor getrapt." Het vertrapte lichaam van een mechanischen tor, David's lievelingsspeelgoed, werd als bewijs getoond; de bedroefde eigenaar ervan kreeg bui deze hernieuwde herinnering aan de ramp een onheilspellende klerur- Mary «raapte de armzalige overblijfselen op. .Dwaze kinderen! Hij heeft net niet expres gedaan. „Welles, welles," protesteerde Angela. Hy heeft er zijn voet op gezet, toen het liep. Hij zei tegen David, dat hij het weg moest ti;ekken, als hij kun, en David beet in Zijn been en hij zed: „Verdomme I' en trapte het stuk."# Mary wierp een blik op den moordenaar. Zij ne geerde het bewijs. „Morgen", zeide zij. "Morgen zullen we ziekenhuisje spelen net als toen Christaoel haar arm gebroken heeft. We zullen Mr. Tor weer healemaal peter maken." „Ik zal dokter zijn," riep David verrukt. 'en Angela verpleegster. Kijk, we zullen Mr. Tor vannacht op den schoorsteenzetten, heele- maal uit do tocht. Als hij kou vatte in die acheur m zijn rug, zou hij erg ziek worden! Hij moet soep eten net als Christabel. En nou, 'één twee,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9