NAAR HET LAND VAN KOLINI
SPAANDER Co.,
Prijsverlaging,
Eenmaal voel aan boord
UITVERKOOP bij
Zaterdag 31 Juli 1926.
69ste Jaargang. No. 7886.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Langestraat - Alkmaar.
HEERENKLEEDING.
SchagerCourant
m.
Ik altyd graag- weten waar leta vandaan
komt of op welke wijze 't wordt gemaakt ot ver
kregen. Zoo vind ik 't zeer interessant om fa
brieken te bezien. Ik koop ook nog eens in de ge-
genheid te komen om in een mijn af te dalen om
door eigen aanschouwing eenig begrip te krijgen
van de arbeid in de diepte der aarde.
Hierin ligt de verklaring van mijn bezoek aan
Carrara. Deze plaats is in de toeristenwereld vrij
wel onbekend; zij wordt niet bezocht door men-
schen, die reizen voor. hun genoegenZii is ook op
reizigersbezoek niet ingericht, want het heeje stadje
telt slechts één hotel, blijkbaar voldoende voor de
zakenmenschen, die er komen om hunne waren aan
den man te brengen of om er te koopen het éénige
wat Carrara heeft aan te bieden aan de wereld,
nl. het kostbare marmer.
Welnu, ik moest .en ik wilde naar Carrara; een
onweerstaanbare drang om de marmergroeven te
zien, forceerde mij om deze plaats in ons reisplan
op te nemen. We zijn er geweest .en... het heeft
ons niet gespeten. Integendeel wii" zijn er van over
tuigd, dat we heel wat zouden hebben gemist, wan
neer wy Carrara niet hadden aangedaan.
Met prachtig, zonnig weer reisden we at van
Genua aes middags om half een.. Nauwelijks hebben
we 't station veriaten, of we zitten in een tunnel
en gaan dus ónder de stad door. We komen den
tunnel uit, laten de stad achter ons - en genieten
weer volop van de pracht van het landschap en de
schoonheid der zee.
Als wij in den namiddag* te Avenza zijn aange
komen, waar we zullen uitstappen, want Carrara
Egt zelf niet aan de spoorlijn, bemerken we on
middellijk dat we in het rijk van het marmer
zijn gearriveerd. Op het perron staan prachtige
marmeren banken, zóó als we ze hier te lande al
leen bij het een of andere paleis zouden verwachten.
Maar hoe komen we nu in Carrara? Terwijl ik
voor de koffers zorg, zijn de dames het station
uitgegaan om poolshoogte te nemen. O! daag .zit
6oms in dat gescharrel zooveel verrassends! Nu er
is wat gevondèn. Als ik de controle door ben, wordt
me, vergezeld door onbedaariijke lachbuien mede
gedeeld, dat we een rijtuigje hebben dat ons naar
Carrara zal transporteeren. En jaVel! Daar stond
het. Een kavalje! 't -Is een soort van ouderwetsch,
laag, tentwagentje, 't Ziet er uit of 't geen twin
tig minuten langer leven kan. Ter beschutting te
gen de zonnestralen of tegen eventueelen regen,
is er een flodderig zeil, bij wijze van een groote
paraplu overheen gespannen. Op den armzaligen
bok zit .een oude Italiaansche koetsier, die gedach
ten opwekt aan Rinaido Rinaldini. Met de kof
fers deponeeren we ons in het vehikel'. Rinaido Ri
naldini zal ons wel1 voor -halve gekken hebben
aangezien, want we lachen nog steeds. Voor mijn
beenen is niet al' te yeel plaats, zoodat deze half
uit het rijtuig slingeren. Hie...oep!. roept Rinaido
en de rossinant, welke merkwaardig veel gelijke
nis vertoont met het edele dier van den beroemden
ridder Don Qjuichotte, stelt zich in beweging en
in matigen draf rollen we in 't "krakende, kner
pende, schokkende yoerfcuig voort in de richting
van Carrara. De tocht valt mee en we
sukkelen den weg af in vrooüjke, eenigszlns
kwajongensachtige stemming. Vlak bij de stad
wordt de weg wat steil. Ik houd veel van beesten
en stap dus rijdende voort uit 't laag bij den
grondschen wagentje,. opdat onze rossinant niet
boven zijn krachten zich zal' behoeven in te span
nen. Als de weg ongeveer waterpas loopt, zet ik me
weer op mijn bankje, nog een paar rukjes en wij
houden onzen triomfalen intocht in de marmer-
stad en midden in de voornaamste straat, staat onze
zegekar stil voor het „Grand hotel Carrara". Ri
naido Rinaldini ontvangt 25 Ere, waarvoor hij
allerbeminnelijkst bedankt en verdwijnt uit ons oog
met Zijn paardje en zijn grooix^mensohen-kinder
wagen.
Het hote**maakt een eigenaardigen indruk. Zoo;
iets van te groot voor een servet en te klein voor
een tafellaken We krijgen voor zéér matigen prijs
twee flinke, ruime en frissche kamers op do eerste
etage en gaan naar boven, terwijl een klein ItaJi-
aansch schooiertje dat listig reeds buiten het hotel
zich aan pus wist op te dringen, met de koffers
door A. S. M. HUTCHINSON,
Voor Nederland bewerkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
38.
De Roos was gestolen. Dat was Mt. Drunger's ont
dekking na onderzoek van de raam klink, waar
George's laarzen het geschaafd hadden. Buiten zocht
de groote detective naar voetafdrukken zij waren
«itgewischt door den zwaren regenval tusschon het
bedrijven van de afschuwelijke daad en de ontdek
king daarvan. Het principe van indruk maken op
den cliënt echter volgend, scharrelende Mr. Bunger
op 'het voetpad met een maatlintje en een notitie
hoekje, nam de maat van ieder paar schoenen in het
huis, van het raam, van de 'kamer; maakte mooie
kleine pakjes met specimina van het grint, het gras
en het haar van de vacht der Roos 'van Saron.
Het was zes uur, toen hij klaar was. Inmiddels
was George teruggekomen; gedrieën hielden Zij krijgs
raad in de studeerkamer. Zich tot Mr. Marrapit wen
dend, tikte Mr. Brunger op zijn notitieboekje en zijn
pakjes. „We zullen den schuldige opsporen, wees
niet bang, Mr. Marrapit. Mijn indruk is, dat het het
werk is van een bende een bende.
„Precies mijn indruk", zeide George.
Mr. Brunger aanvaardde de interruptie met de
gratieuse buiging van iemand, die zich een tikje op
zijn rug door zijn ondergeschikte laat welgevallen.
M-r. Marrapit woelde met zijn vingers in zijn dun
haar; kreunde luid.
„Een bende", herhaalde Mr. Brunger. „Wij, detec-
uven, spreken niet graag met zekerheid, 'voor we de
nana op onze mannen gelegd hebben; dat laten we
over aan de amateurs, de prutsers de kwakzalvers
van ons beroep" De beroemde detective tikte met
ZuLTJ??ng®r ?P de tafel en Rin* met °adruk voort:
hprnfj li toch wel ze^en. Niet alleen een
nenae. maar een wanhopige, een gevaarlijke, een
niets ontziende bende."
vooruitsteverrt. Dan krijgen we de gewone aan
komstwerkzaamheden waeschen, afborstelen en...
klaar voor nieuwe indrukken in de nieuwe omge
ving.
't Was. nu ik er aan terugdenk, toch wel' een
grappig hotel. Groot en ruim en toch niet van en
voor dezen tijd. De eetzaal, was tevens de gelag
kamer -en deed denken aan een groote Hollandsehe
boerenherberg en ik 'geloof, dat we niet gek opge
keken zouden hebben als we een kastelein m hemds
mouwen hadden zien verschijnen in plaats yan den
zwart-gej asten kellner. Maar de consumptie was
prima Ik heb er macaroni gegeten, die tip-top
was en een ommelette zonder weerga.
Aangezien wij niet reizen om lekker te eten en
te drinken, maken wij de maaltijden gewoonlijk
kort. We trokken dus .na onze uitwendige en in
wendige restauratie de stad in, om ons wat te
oriënteeren, want do volgende dag is bestemd voor
het bezoek aan de marmergroeven.
Ah, Ma! wat zijn we toch zeldzame geluksvogels.
We hebben nog geen honderd meter gel'oopen of
daar zien we een marmertransport! En dat alleen
reeds is een bezoek aan Carrara waard. Ik zal1
pogen het geziene zoo goed mogelijk te beschrijven,
btelt u voor een lange, lage slede. Daarop ligt
één groot vierkant blok marmer, met zware ket
tingen vastgesjord. Zulk een blok weegt, naar men
mij vertelde, tuisehen de 18 en 20 duizend kilo
gram. Dat is een respectabel gewicht. -Vóór deze
slede zijn paarsgewijze ossen gespannen tot een
aantal dat verschilt naar gelang van de grootte en
•zwaarte van het te vervoeren marmerblok. Wij
zien een transport, waarvoor acht span. Ik kan
niet nalaten de opmerking te maken „wat Zouden
onze Westfriesche boeren genieten, als ze deze
prachtdieren zagen!" Ze zijn voor 't grootste deel
Licht-vaal, enkele iets donker. De horens zijn groot,
wijd-uit naar boven. Met aandacht zien we hoe
rustig de sterke dieren hun l'ast voortslepen, zon
der den schijn te wekken van ach bovenmatig in
te spannen. Bij elk juk ossen is .een man, die met
allerlei geluiden de beesten aanspoort en comman
deert. Twee ossen zijn telkens door één. juk ver
bonden. Do j'ukken zijn verbonden aan de Zware
3"'eren ketting, die vam 't voorste juk af natuurlijk
oorloopt tot de slede, (of de wagen, want er wordt
ook met lage, sterke wagens getransporteerd) en
daaraan stevig is bevestigd. Naast de slede loopen
zes mannen, drie ter weerszijde, die telkens een
balkje onder de loopers van de slede schuiven.
Ik heb niet spoedig genoeg van het gezicht en
stel' voor, dat we een eindje met^ het transport
meeloopen. We merken op, hoe handig met de ossen
wordt gemanoeuvreerd als een hoek moet worden
emaakfc. 't Is misschien hierom zoo treffend, om-
at we er bij bedenken, dat tegenwoordig het mees
te vervoer mechanisch is. Zóo als nu gebeurde 't
reeds vele eeuwen terug. Want reeds sedert eeuwen
heeft Carrara het marmer geleverd aan de beeld
houwers. Niet alleen Michel Angelo heeft van
hier Zyn marmer gehaald, maar lang, lang voor
hem, hebben de Romeinsche en Grieksch© kunste
naars juist het Carrarischo marmer gebruikt voor
de schepping hunner kunstwerken. Want nergens
anders ter wereld wordt het zuivere, witte mar
mer gevonden! Dat is de glorie van Carrara.
We worden letterlijk overal er aan herinnerd,
dat we in de marmerstad zijn. Zelfs armoedige
huizen hebben marmeren vensterkozijnenMet stom
me verbazing zien we hoe in achterbuurten de
binnenplaatsjes en straatjes met zuiver marmer be
tegeld zijn. Ik vermoed, dat ze daar een spreek
woord hebben dat verwant is aan ons Hollandsehe
„als men in. 'b veen is, ziet men op geen turfje"
en dat ze hier dus zullen zeggen „als men bij de
marmergroeven is, let men met op een stuk; mar
mer". We komen langs een binnenweg, die niet
met grint zooals bij ons, maar met marmerstuk
jes iss bedekt.
Dat de inwoners van Carrara geen vreemdoÉn-
gen gewioon Zijn, komen we 'te* weten, als we in
de buitenwijken verzeild raken: we krijgen zelfs ieen
beetje last met de jeugd. Niet lang. We bezitten
m onze taal zulke vervaarlijk klinkende woorden
met roEende en ratelende r's, dat we nooit, waar
ter wereld bang behoeven te worden. Eén zulk een
woord met de noodige kracht geuit, blijkt voldoende
?m< een paar al te vrijpostige kleine bandieten te
intimideeren.
Intusschen hebben we de stad bezichtigd en 't
typische en karakteristieke daarvan heeft ons ge-
UW VOORDEEL IS NU TE KOOPEN.
Mr. Marrapit kromp ineen. De detective ging
voort: „Wat zijn on'ze gronden voor dat geloof?"
vroeg hij. „Wat zijn onze data?"
'Hij keek George aan. George schudde zijn hoofd.
Makkelijk genoeg en nuttig bovendien mede
te gaan met het donkbeeld van een bende, maar bui
tengewoon moeilijk om er gronden voor aan te voe
ren. Hij schudde zijm hoofd.
Mr. Bunger was teleurgesteld;; een beetje in de
war, zou hij gaarne. iedere hulp aangegrepen heb
ben. Maar: „maak indruk op uw cEënt." Hij ging
voort: „Dit zijn onze gegevens. We hebben een
kostbare kat een kat, sir, waarop de blikken
van kattenfokkers wangunstig gericht zijn. Neem
Amerika u hebt, zooals u mij verteld hebt, reus
achtige aanbiedingen uit Amerika voor die kat
gekregen."
„Acht honderd pond," kreunde Mr. Marrapit.
„Precies. Zie hoe onze gegevens zich opstapelen.
We hebben ontevredenheid cxnder fokkers hier te
lande, omdat u die kat niet gebruiken wilt, zooals
zij, volgens hun meoning, voor het welzijn van 't
ras gebruik moest worden."
Mr. Marrapit steunde: „Polygamie is iets af-
sohuwelijks voor mij."
„Precies. Onze gegevens hoopen zich inderdaad
om ons op. We hebben een duizend enthousiasten,
die vurig smachten naar deze kat. We hebben uw
weigering om te verkappen of om te 'te
Mr. Brunger veroorloofde zich een pa-uZe om zijn
bedoeling uit te drukken. „Verder hebben we een
vast besluit om zich van deze kat meester te maken
door gemeene middelen, nu het niet goedschiks
gaat. We hebben een samenzwering onder geweten-
jooze fokkers omdie kostbare kat in handen te
krijgen en derhalve, Sir, hebben we een bende
een bende."
-Mr. Marrapit drukte zijn ziele-angst uit door
twee heel diepe zuchten.
„Houd u kalm, Sir," zeide Mr. Brunger. We zul
len uw kat terugkrijgen. We hebben onze gegevens.
Nu rijn er, Sirv twee manieren, om een bende
te behandelen. We kunnen de bende gevangen ne
men of we kunnen de bende verleiden door een
belooning uit te loven."
George sprong op in zijn stoel. „Scheelt er iets
aan? vroeg Mr. Brunger.
„Uw schitterende opvatting van het geval ver
vult mij met bewondering," riep George uit.
„Ervaring Sir, ervaring," zeide Mr. Brunger
luchtigjes. En zich dan tot Mr. Marrapit wendend:
PEDALEN (rubber) f 1.50
KETTINGEN 11.50
STUREN f 1.50
KETTINGKASTEN f 1.50
In onderdeelen het scherpst concurreerend.
G. ANNEVELDT, Dorpen, Laan, Schagen.
boeid.. Daaronder behoort de stedelijke waschgele-
geilheid, waarvan ik nog iets moet vertellen. Och,'
wat zouden onze Westfriesche vrouwen jammeren
en klagen als rij zoo met hun waschgoed moesten
sjouwen! Zij (hebben aan alle kanten 't water
om zich heen. Ze hebben slooten en vaarten, de
regenbak en de waterleiding! Hier in Carrara moe
ten alle vrouwen samenkomen op de plaats, waar
het water van een riviertje zóó wordt geleid, dat het
door eenige overdekte bassins gaat. Daar is de
eenige waschgelegenheid; daar komen de vrouwen
en meisjes met de spullen, die gereinigd moeten
worden. Wij hebben de Carrarische schoonen in ac
tie gezien en den indruk gekregen dat er wel iets
genoegelijks in schuilt. Zoo'n openbare waschgele
genheid wordt immers ook tot een damessocieteit,
waar de gewichtige stadsvoorvallen worden behan
deld eh waar niet alleen de vuile plunje een beurt
krijgt, maar ook menige medeburger of medeburge
res eens flink onder handen wordt genomen.
Wanneer we den volgenden morgen bijtijds zijn
opgestaan en een flink ontbijt naar binnen hebben
gewerkt, gaan we op stap naar.de marmergroeven.
!Den avond te voren hebben we den weg reeds ver
kend. We hebben waarachtig wéér aanleiding, om
onszelfs als geluksvogels te beschouwen, die door het
lot bijzonder worden begenadigd. Wanneer we een
poos op weg zijn, ontmoeten we op het bergpad een
jongen kerel. Een bijzonder prettig, opgewekt en
spraakzaam type. Hij is van alles goed op de hoogte
en biedt aan ons te begeleiden. Een wandeling van
een uur brengt ons midden in het marmergebied.
Het pad, waarlangs we gaan, bestaat slechts uit
marmerpuin. Het werk is in vollen gang. Een reus
achtig marmerblok wordt juist naar beneden ge
laten. Dit is een uiterst gevaai'lijk werk. Geweldige
touwen worden langzaam gevierd en zóó zakt 't ge
vaarte naar beneden, door een paar mannen geleid
over steeds opnieuw ondergeschoven balkjes. Alles
wordt geregeld door luide uitroepen. Iedere vergis
sing kan noodlottig zijn. Onze geleider vertelt ons,
dat een paar dagen geleden een der geleiders on
der het marmerblok terecht kwam, doordat 't even
uitschoot. Hij was verpletterd. Als wé het neerdalen
van 'tvele centenaars zware gevaarte zien, begrij
pen we dit. Is 't blok eenmaal beneden, dan wordt
't op een lagen, platten wagen gewerkt.en komt het
werk voor de ossen, die geduldig neerliggen, wach
tend op het oogenblik, dat zij de hun bekende
schreeuwen hooren. En het marmer wordt verder ge
transporteerd naar de stad, waar het naar de zagerij
of naar het atelier van den beeldhouwer gaat; of
vervoerd naar de haven of het station van Avenza,
voor verzending naar elders.
Met aandacht hebben we bij een marmerzagerij
gestaan om te zien, hoe het zagen geschiedt. 'Er zijn
tegenwoordig twee methoden. De oude methode is dat
mannen aan de trekzaag staan en dan is er eem-lan-
gen tijd noodig vóór een massief stuk marmer in
platen is gezaagd. De nieuwe methode is, dat het
gebeurt door middel van een raam met een aantal
zagen daarin op* bepaalde afstanden van elkaar en
dat bewogen wordt door een electrischen motor.
Op deze laatste manier hebben wij 't gezien. Veer
tien zagen in een raam gevat, doorsnijden het gewel
dige marmerblok en een straal water houdt de sne
den voortdurend nat en voorkomt het warm worden
van 't staal, dat knarsend en snerpend den kostba
ren steen splijt.
Het Carrarische marmer wordt in de bergen ge
vonden in allerlei soort en kleur, meer of minder
sterk geaderd. Het beroemdste en duurste is het
zuiver witte. Dan wordt er nog onderscheid ge
maakt in qualiteit, waarbij vooral de meerdere of
mindere hardheid van belang wordt geacht.
Als herinnering heb ik een stukje marmer op
geraapt en medegenomen, zóó rein-wit, dat 't vol
gens mijn begeleider tot 't allerbeste kon worden
gerekend. Een vrij groot stuk, dat ik eerst gevon
den had, heb ik weer weggeworpen, omdat ik er
tegen op zag om een gewicht van een paar kilo op
de verdere reis mee te moeten torsen.
In de marmerbergen groeit niets. Geen enkel
plantje is te bespeuren. Vandaar dan ook, dat op
een afstand gezien, men den indruk krijgt sneeuw
bergen voor zich te zien. De lichte marmersoorten be
vinden zich juist in de hoogte.
Men heeft mij meermalen gevraagd of er geen
einde kwam aan de marmervoorraden. Ik heb dit
zelf ook dikwijls gedacht vóór ik in Carrara ben
geweest. Maar nu ik de uitgestrekte berggroepen heb
gezien, begrijp ik hoe geweldig de voorraden nog
zijn en dat, waar reeds eeuwen achtereen hier de
kostbare steen is weggehaald, men nog tallooze
eeuwen daarmede kan doorgaan. Men bedenke, dat
tenslotte marmer alleen maar voor versierings en
„We moeten beide methoden toepassen. Eb! zal 'pia
naar Londen gaan, de voornaamste fokker^ fe
weten te zien te komen en hen door leden van mijn
geschoold personeel laten volgen. Ook moet ik die
bolooning adverteeren. Met een kat van zoo groote
waarde Jninnen wo geen halve maatregelen gebrui
ken. Willen we, om te beginnen, zeggen hon
derd pond?"
„Gerstewater," hijgde Mr. Marrapit. Gerstewater!"
George sprong naar het buffet, waar steeds een
kan met Mr. Marrapit's lievelingsdrank gereed
stond, terwijl zenuwachtigheid zijn tanden tegen
het glas 'deed klapperen.
„Bedenk wat het voor u beteekent, Sir," zeide
Mr. Brunger, ©enigszins geschrikt door de uitwer
king van zijn voorstel.
De detective had heel1 ernstig gesproken, want
hij dacht, wat de honderd pona voor hem zelf
boteekenen zouden.
„Bedenk, wat het voor u beteekent," herhaalde
hij. „Wat beteekent een honderd pond of driemaal
dat bedrag, vergeleken bü het terugkrijgen van
uw kat?"
„Ondergang," antwoordde Mr. Marapit* gerste
water zwelgend. „Ondergang."
„O, zeg dat niet, Sir" drong Mr. Brunger aan.
Bedenk wat onze lievelingen voor ons Zijn. Ik zelf
eb thuis een bloedhond; ik zou mijn leven voor
hem geven, als ik hem verloor. Ongetwijfeld zijn Zij
meer voor ons dan alléén alleen
„Duiten," vulde George aan, blij' dat hjj zag
dat de detective zoo in zijn kaart speelde.
„Duiten," herhaalde Mr. Brunger.
.Mr. Marrapit zwetgde nog meer gerstewater naar
binnen; liet Zijn blik rusten op een levensgroot
olieverfportret van zijn geliefde 'Roos, zeide met
verheven "kalmte: „Als het moet, dan moet heb."
Met meesterlijke vlugheid haalde Mr. Brunger
pen en papier te voorschijn; schreef, had in drie
minuten een door Mr. Marrapit onderteekende
verklaring om honderd pond ais belooning uit
te loven. Hij stak het drocument in zijn zak; zette
zijn hoed. op. „Morgen," zeide hij by liet Weggaan,
„komen ik of een van mijn personeel terug, om
de onmiddellijke omgeving te doorzoeken. Het is
tot dusverre riechts aoor amateurs gedaan, zegt u.
De geschoolde detective, Sir, zal een naald zien,
waar een amateur geen hooiberg onderscheiden kan.
luxe-werk wordt gebrrlV.t en duur lstengevolge van
de hooge transportkostj niet alleen, maar ook ten-
gevolge van het zware werk dat verricht moet wor
den in de bergen, ln de groeven.
Het is niet gemakkelijk om bewoners der vlakke
polders een goede voorstelling te geven van ber
gen en van berglandschappen. Ik zou een vergelij
king kunnen maken met de duinen; die vergelijking
is echter maar half goed. Biji de bergen vinden we
zoowel het steile bijna loodrecht o|btijgen van de
wanden, als ook de zachte glooiing. De sihouetten der
bergen zijn veel grilliger dan die der duinen. Dit
is begrijpelijk als wij bedenken, dat de bergen ge
vormd zijn doordat de aardo geweldige steenmassa's
naar buiten heeft gestuwd of nog vloeibare materie
heeft opgeperst, die aan de buitenwand der aarde -
gekomen, tot vasten vorm is overgegaan.
Hier raken we op een terrein van wetenschap van
buitengewone belangrijkheid.
En nu komt weer over me dat ellendige gevoel,
dat ik zoo dikwijls heb. Wat is er toch ontzaglijk
veel, dat ik graag zou weten, waarin ik me zou
willen verdiepen. En het leven is zoo kort. De wor
dingsgeschiedenis van de aarde d.i. de geschiedenis
van de lotgevallen over een tijdperk van miïlioocen
jaren van ons aller voedster en moeder, is voor tien
duizenden een absoluut gesloten boek. Ze weten er
niets van dat die geweldige steenmassa" eens neve
len waren en als ge het zegt... gelooven zij 't mis
schien niet uit pure domheid.
Zoo brengen de marmergroeven den mensch weer
aan 't filosofeeren, aan het peinzen. Wat is de na
tuur grootsctf en hoe spreekt alles ons van bet eeu
wige worden. Welke titanische krachten werken in
het Universum. En dan is die heele aarde nog maar
een onbeduidend nietig stipje in het onbegrensd
heelal. En op dit stipje leven wij, wij met onze hoop
en onze verwachting, met onze vreugde en onze
smart, met onze liefde en onze haat, met onze deug
den en onze ondeugden, met ons geloof en ons onge
looftotdat 't oogenblik komt dat de aarde met
al wat daarop is, haar taak zal hebben vervuld
Wonderlijke gedachte, welke door me heen gaat, als
ik daar sta midden in de marmerbergen, terwijl om
mij de zwoegende menschen en de trekkende ossen
hun arbeid verrichte».
Daar wqrd ik plotseling uit mijn filosofische over
denkingen losgemaakt, doordat ik iets zie, dat me
waarlijk doet griezelen. Ikjieb al eens gepeinsd ov9r
de vraag hoe toch de werklieden boven komen op
de plaatsen, waar de groote stukken worden uit
gehakt. Nu ineens zie ik het. Daar komen twee ar
beiders langs een kabel boven van den top naar
beneden zwevend door de lucht. Stelt u eens voor,
dat de Schager toren eenige malen hooger was, dan
thans het geval is. U kunt zich dit voorstellen niet
waar? Goed. Stelt u dan verder voor dat er een staal
draad is gespannen van den top van dien toren naar
het station En bedenkt dan, dat er langs die staal
draad een toestelletje wordt voortgetrokken, een
soort van open bankje voor twee personen en dat
ge daarop zit met u beiden en zweeft door de
ruimte. Ik wed toch dat de' helft van het aantal in
woners van Schagen 't niet zou aandurven om zich
op die wijze te laten transporteeren. Wat mij bo-
tieft, ik zou het niet durven al kon ik er al het
kerkeland van Nieuwe Niedorp mee verdienen.
Maar 't wordt onze tijd om terug te keeren. Onze
vriendelijke begeleider vergezelt ons op onzen terug
weg. Dankbaar stoppen we hem iets voor zijn kin
deren in de hand en nemen afscheid van hem. 't Is
intusschen etenstijd geworden. We hebben voldoen
den tijd om een middagmaal te gebruiken vóór de
trein vertrekt. De electrische tram, die op kleinen
afstand het station passeert, neemt ons mee tot'
Avenza. We verlaten Carrara en 't heeft ons waar
lijk niet gespeten, dat we dit uitstapje gemaakt
hebben.
Ik zal nog meenigkeer terugdenken aan deze in
teressante Italiaansche marmerstad, waar- sedert
eeuwen het leven alleen mogelijk is door de exploi
tatie der marmervoorraden. Want een andere le
vensbron is hier niet. Behalve den tusschenstand,
kan men zeggen, wonen hier slechts de schatrijke
eigenaars der groeven in de bergen en de anderen,
die in de groeven werken, aan de transporten wer
ken en het marmer verder bearbeiden. Van werke
loosheid is hier geen sprake. Van buitenaf komen
hier geen arbeiders, want het werk is zwaar en in
vele gevallen gevaarlijk. Er heeft zich een bevol
king gevormd, die sedert jaar en dag, van ouder op
ouder gewend is aan dezen arbeid. Zooals in onze
oude visschersplaatsen haast automatisch de zonen
in het werk van de vaders worden groot gebracht,
7.00 geschiedt 't ook hier. Hoevelen van die zwoe
gers zullen in staat zijn om de schoonheid te be
wonderen der beelden, welke gehouwen worden uit
het marmer, dat zij met zooveel moeite en gevaar
hoog uit de bergen hebben weggehakt en naar be
neden vervoerd?
Hoevelen zullen ooit den voet zetten in de paleizen,
waar de marmervloeren worden betreden door groo-
ten der aarde, die er niet aan denken, dat er is een
schare van ongenoemden en ongetelden, welke werkt
en ploetert en op wier werken en ontberen hun groot
heid is gebouwd?
Daar komt de trein. Adieu Carrara. We zullen
doorstomen naar Florence, naar de stad der kunst,
de stad van Dante.
VI
Hy was weg. Zijn Iaatstte woorden hadden Ge
orge ongerust gemaakt. Er was geen tijd te veriie-
zen. Alles liep van een leden dakje, maar de Roos
mocht niet in de nabijheid van die naalden1 ziende
deteotiven blijven. Zij moest weggebracht worden.
„Oom," zeide George, ik heb 't niet gezegd ter
wijl de detective hier was ik wil u geen val-
sche hoop geven; maar ik meen "ben spoor te
hebben. Vraag mij niets," voegde hij er vlug aan
toe, bang als hij was. dat Mr. Marrapit een ver
hoor beginnen zou.. „Ik beloof niets. Mijn idee
kan wel heelemaal op phantasie berusten. Maar
ik7 geloof ik geloof o, ik geloof, 'dat ik een
spoor heb." t
Mr. Marrapit vloog naar de bel'. „Rog) den de-
teotive terug! Je haat moeten spreken. Ik zal hem
door Fletoher laten volgen."
George greep den arm van zijn oom. „In geen
geval. Daarom, heb ik juist niet eerder gesproken.
Ik*ben overtuigd, dat ik het alleen beter kan."
„Je overtuigt mij niet. Jij bent een amateur. We'
moeten de geschoolde menschen hebben. Laat mij
bellen."
.„Neem, neen," zeide George angstig. Ziet n dan
niet in, dat .het tijdverspilling kan zijn? Laat ik
eerst zekerheid krijgen, aan zal' ik het aan den de
tective vertellen. Laat hjj inmiddels andera spo
ren volgen."
.Doze redeneering sloeg in. Mr. Marrapit Eet
zich in een stoel1 vallen.
George legde de zaak verder nit. Om het spoor
te kunnen volgen, moest hij onmiddeEjjk vertrek
ken met den trein. Hij zou de nauwkeurigste
bijzonderheden schrijven, zoo noodig van tijd tot
tijd seinen. Zijn oom moest, hem onvoorwaardelijk
vertrouwen. Aan den detective .mocht niets gezegd
"worden, voor hij zijn toestemming gaf.
- George kreeg het noodige geld,verliet om acht
uur het huis. Er was geen gelegenheid geweest om
Mary te spreken. Zij wist zelfs niet, dat Mr. Marra--
pit het geld geweigerd had, dat ttrouwen en Run-
nygate beteekende;; zij had zelfs niet met haar
George gedanst op het. succes van zijn examen-
ïïy kon, toen hij wegging, slechts koud afscheid
van haar nemen. Om half negen pakte hij de Roos
van Saron in een# mand; om negen urn* was de
schurk op het station; om tien uur was 't monster
'te Dippleford Admirait; om elf uur sliep de ver
rader in een herberg met de zenuwachtige Roos
op zyn bed.