VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN
WAT 5
FEESTDAG.
RADIO.
PANTOMIME
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 7 Augustus 1926. No. 7890.
j
Ware Woorden.
r>,
O
t 3;
.60.
liu-
5.*Jd
0 -
O
■ooi
st
>er-
i'er-
)400
rte-
ian-
rijs:
terk
met
met
ian-
rwe
erst
I.L.
I.L.
£.L.
10—
pos-
eltm
ind
elen
uiio
Con
•kest.
usti-
iza4.
m 'fc
ding*
mo).
ifc.
ulair
van
.Al-
voor
het offer.
fij was dan de held met een grootsch ideaal
z'n strijd voor een zonniger leven,
oor een leven van blijheid, een leven van licht,
at ie gratis den menschen wou geven.
p wereld was slecht, maar dat was geen bezwaar,
at kon slechts z'n ijver versterken,
ij bracht toch het ware geluk met zich mee,
'at een taak was het dkèrvoor te werken!
Ij wou dan de waarheid in 't daag'lijksch bestaan
eer algemeen ingang doen vinden,
ij begon met zichzelf, met z'n vrouw en z'n kind
0 geleidelijk ook met z'n vrinden.
Ie zeiden al gauw: .„Je product is te duur,
riet je waarheid valt weinig te winnen,
Ve boeken verlies en daar gaat bet niet om,
kunnen we niet aan beginnen!"
aar hij was niet onthutst of ontdaan of geschokt
p dus schreefie een fiksche brochure
et iets moois over vrede en wereldgeluk
gedoopt: „De beslissende ure!"
Ij zette zijn denkbeelden krachtig uiteen
b verloopen vergaderingen,
jiar stond ie met Iets als een brok in z'n keel
£el alleen z'n gelukszang te zingenI!
len vond ie iets nieuws, dat succes hebben moest,
succes bij maatschapp'lijke starheid,
treeniging tot een harraqnisch geheel
m 't Kap'ta&l, 't Intellect, en den Arbeidl
In kwam weer de welvaart, t vertrouwen terug
or den lach In de oogen der moeders,
in ging de productie met sprongen omhoog
k werden we allen weer broeders!
•o dacht ie, zoo- sprak ie met innig geluid
ior 'n rumoerig, wantrouwende schare,
ien rees er een werker omhoog in de zaal
kt lachwekkende dwaze gebaren!
iom houd je maar dom, slimme rot die je bent,
p denkt, dat we niets er van merken,
Ij hebt 't kapitaal on Je zoon 't intellect,
rus wij mogen voor jullie gaan werken 11"
1 toen ie na jaren hardnekkig getob,
it een lichaam vroegtijdig versleten,
&t z'n toekomst geknakt en vermoeid en verarmd
lor de wereld brutaal werd vergeten,
greep ie te laat in z'n eenzaam bestaan,
s een beed'laar naar buiten gedreven,
it heel de vervulling van zijn ideaal
^er eischt als een menschenlevenll
I
Augustus 1926.
Ule rechten voorbehouden!
KROES.
adio-
ram-
van
>ro-
Kur-
iet.
xnder
icter-
16.
De Karakteristiek van de
irequentie-versterkerlamp.
laag-
rkest
izen-
)ans-
met
Bij gebruik van een l.f. versterkerlamp wordt ach-
p de detectorlamp een transformator geschakeld
(e nog eens fig. 5); De plmaire eerste) wikke-
g wordt dan opgenomen in den plaatkling van
detectorlamp, de secundaire tweede) wikke-
g in den roosterkring van de l.f. versterkerlamp.
secundaire wikkeling van den transformator
ft nu meer draad windingen dan de primaire wik
ing. Daardoor worden de spanningsvariaties op
rooster van de versterkerlamp gr o o t e r dan die,
lke optraden op den plaatkring der detectorlamp
reeds meergenoemde eerste versterking). Wij we
er in ariikel 14 aJ op, dat betrekkelijk geringe
iterspanningsvariaties, groote plaatspanningsva-
lies (dus eveneens groote plaatstroomvariaties)
gevolge hebben (de tweede versterking van de ge-
uceerde h.f. wisselstroompjes.)
hn de lamp een goed versterkingsvermogen te ge-
it
isten.
liet
door
>T het
liten
'rank.
i. Vol
loor
stfan-
Daar»
Con-|
inima.
adEmlooze spanning.
Gelaatsstudie van zoonlief terwijl Papa en Mama aan het overleggen zijn of het dessert niet te
.machtig" voor Jantje zou zijn en het niet beter is, ddt bij maar een paar pruimen krijgt»
ven, worden hieraan nu de volgende eischen ge
steld.
Eerste eisch: De karakteristiek dient steil te zijn;
de lijn „1" (zie fig. 7) moet bijna loodrecht zijn. Js
dit het geval dan zal de geringste roosterspanmngs-
wijziging een groote plaatstroomwijziging ten ge
volge hebben.
Aan de hand van de in fig. 8 gegeven karakteristiek
van de Philips-eindlamp B 406 is dit als volgt te
verduidelijken. Uit deze karakteristiek toch blijkt,
dat bij een constante plaatspanning van 120 Volt, de
stroomsterkte van 3 tot'7 m.A. (mllli Ampère dui
zendste Amp.) toeneemt bij een negatieve rooster-
spanning afname van 10 tot 6 Volt., een
stroomverandering dus van 4 m.A. per Volt roos-
terspanningsverandering.
De steilheid van de karakteristiek wordt in deze
beide woorden uitgedrukt en wel S steilheid
0.1 m.AjV (0.1 m.A. per Volt roosterspanning).
Tweede eisch: Bij- de verschillende, in waarde
uiteenloopende, roosterspanningsveranderingen moe-
'ten evenredige plaatstroomveranderingen optre
den. Het verhoudingsgetal tusschon deze twee moet
dus in alle optredende gevallen even groot zijn, an
ders treedt de zoogenaamde „vervorming" van het
geluid op. In de karakteristiek vindt dat zijn uit
drukking in het „recht zijn" van dat gedeelte der
karakteristiek, dat tijdens de werkinig het gedrag
der lamp aangeeft.
Derde eisch: Het rooster mag slechts bij hooge uit-
zonde/ring een positieve spanning krijgen. Beter is
het, wanneer het nooit positief geladen wordt.
Zooals reeds eerder aangehaald, treedt het rooster
op als een weerstand tegen den el ec tranenstroom als
het negatief geladen ls (afstortende werking t.o.v. de
negatief geladen electronen) maar trekt het de elec-
tronen aan, en neemt een deel op, als het positief
geladen wordt. Dit verschil in werking is oorzaak,
dat de plaatstroom dan niet meer evenredig met de
roosterspanning verandert.
Dat verklaart dus, waarom bij de l.f. lampen met
negatieve roosterspanning gewerkt moet worden.
De oprechte lijdensgeschiedenis van een man,
In waarheid naverteld door Sirolf.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden).
„We gaan morgenmiddag naar Zandvoort", zei
Pirandella Vrijdagmiddag tegen me. „Kijk, dat vind
ik nu eens verstandig van je, dat je je moeder ein
delijk eens te kennen geeft, dat we het meeste van
haar houden op een afstand", zei ik, wetende, dat
haar moeder een bezoek tegen Zaterdag had aange
kondigd.
„Ik verzoek je mijn moeder er buiten te laten",
merkte Pirandella op, „je weet heel goed, dat die pas
de volgende week komt, om vier weken bij ons te
blijven -logee-ren. We gaan morgenmiddag naar
Zandvoort en blijven er den nacht over. We zullen er
eens een leuken feestdag van maken."
„Best", zei ik, „een goed idee. Het Palace Hotel
is heel goed. Ze hebben er een heel goede keuken en
de ligging is uitstekend. Och, en een tientje per dag
is voor een keer niet zoo bar".
„Praat geen nonsens zooals altijd' Sirolf',, ant
woordde Pirandella, „we gaan natuurlijk kampee
ren. Mbak'jde tent in orde, zoodat je die makkelijk op
Je rug kunt dragen. En vergeet de kooktoestellen
riet. Die kun je in een pak, in je hand dragen en de
tentstokken in je andere. Denk ook om de levens
middelen, want het is duur aan het strand en, vergeet
vooral de dekens niet. O ja, en dan de waterzakken
en de parapluies en de rugzak."
„Hoeveel handen denk je dat ik heb, en hoeveel
ruggen", informeerde ik. Doch daarop had Pirandella
geen ander antwoord, dan 'n staalharden blik, dien
ik maar al te goed ken. Dus hield ik mij den heel en
Vrijdagavond bezig met inpakken. Zaterdagmiddag
stapten we op de Zandvoorteche tram. De conduc
teur knikte mij familjaar toe. „Goeie negotie gedaan,
koopman", vroeg, bij, met een blik op mijn pakken.
Mijn gezicht was een vraagteeken. „In Amsterdam is
nog heel wat ou'kleer te koop", vervolgde de man.
Ik veinsde slechts lucht te zien. ,.Ja", zei de man te
gen een der andere passagiers, „hij- doet net of ie me
niet verstaat dat komt omdat ik die stakkers met (hun
zakken, met vodden eigenlijk niet mee mag nemen.
Maar ach, ik denk 'ook, zoo'n voddenkoopman doet
het ook niet uit weelde, 't Is meest armoedje, me
neer."
Gedurende den heelen reis naar Zandvoort zat Pi
randella geheel voor in den wagen. Ze keek op noch
om, Ik stond achterop, met mijn pakken en een vuur
rood hoofd. Iedereen keek naar me. Ten minste zoo
leek het me, In Zandvoort wachtte ik tot iedereen uit
gestapt was. „Dag koopman" zei de conducteur. Toen
stapte ik uit en probeerde Pirandella in te halen, die
al een flink stuk vooruit in de straat liep. Onderweg
bedacht ik, dat ik geen sigaren bij me had. Net kwam
ik Janga een winkel. Ik naar binnen. De winkelier,
een man met een vierkant bull-doggen gezicht, kwam
achter de toonbank vandaan. Hij deed de winkeldeur
wijd open en riep: „D'r is hier niks te koop, geen
vodden, geen flesschen, geenen beenen en geen an
tiek! D'r uit, asjeblief! Gauw!"
Ik poogde hem met mijn ziedende blikken het
schaamrood op de kaken te jagen. En waardig als
een vorst verliet ik den winkel van den onverlaat,
zonder hem een woord Waardig te keuren. Bij het
strand haalde ik Pirandella in en spoedig hadden we
een stil plekje, achter een hoog. duin, gevonden. Het
was een dichtbegroeide duinpan. „Heerlijk, Sirolf",
riep mijn vrouw, terwijl ze in de handen klapte, „vind
je het hier niet zalig? Is dat nu geen heerlijke feest
dag? Fijn, en ga jij nu de tent opzetten en water ha
len en de kooktoestellen klaar maken en de aardap
pelen schillen en de biefstuk inzouten., dan gq dk vast
wat baden".
Een oogenblik later ze had) thuis al haar bad-
costuum aangetrokken, spartelde ze aan het stille,
zondoorstoofde strand in het heerlijke frissche zilte
nat Ondertusschen vocht ik met de tentstokken, het
zeildoek, de vliegen, die om mijn hoofd gonsden en
met de zweetdruppels die van mijn voorhoofd lekten.
Eindelijk stond de tent. Met 'n grooten houten hamer
begon ik de houten pinnen (voor de spanlijnen) in te
slaan. Ik hief den hamer hoog, en sloeg.den nagel
van mijn linkerduim in tweeënè Ondanks mezelf gaf
ik een gil van woeste .pijn. „Ahooi", juichte Piradella
terug, „geniet je ook zoo Sirolf, wat teut je nu? Het
water is heerlijk warm!" Ik zei eenige minder nette
dingen. Bond een lap om mijn duim. Haalde water,
schilde aardappelen, sneed me in mijn vingers, zoutte
de biefstuk, kookte de aardappelen, goot het afgietwa-
ter over mijn voeten, bakte de biefstuk, brandde mijn
vingers die nog niet gekerfd of gespleten waren aan
de braadpan en zweette. Toen alles klaar was,
kwam Pirandella, frisch als de morgenzon, plofte in
het zand neer en zuchtte: „Isi het niet heeriijk, Sirolf,
maar waarom blijf je nu hier zitten, waarom kom Je
ook niet in het water?"
„Ken jij biefstuk bakken in het water? Ken JIJ een
tent in zee opslaan, ken jij aardappelen schillen, ter
wijl je zwemt?" vroeg ik snedig.
„Nou ja, jij wou toch met alle geweld kampeeren",
verweet Pirandella mij, Toen zweeg ik. Ik was te uit
geput.
Om elf uur gingen we slapen. Dat is t« zeggen, we
begonnen ons om on om te wentelen op den harden
grond. Toen we doodmoe waren van het wentelen
kwam de zon op. Ik had een gevoel, of al mijn lede
maten gebroken waren en veryolgens geroosterd. Bfc
voelde me vies ongeschoren en onfrisch in mijn ge
kreukelde kleeren. Terwijl Pirandella in zee ging ba
den, waschte ik de spinnen en krekels uit mijn haar,
vischte een kikker uit de melkpan en zocht naar een
gulden in mijn portemonnaie om brood te halen. Ik
vond slechts een vierduitstuk en 3 halfjes. Toen ik
Pirandella om geld vroeg, schrikte ze. „O, Sirolf',
riep ze, „ik heb mijn taschje met geld vergeten!"
„Dan, zullen we naar huis moeten loopen", veron
derstelde ik. Maar op eens viel me iets in. Ik had
mijn chèque-boek hij me. Dus besloot ik naar de
bank in Zandvoort te gaan. Mijn horloge stond stil.
Toen ik in het dorp kwam de bank zou van 912
open zijn lag alles nog in diepe rust. Een toren
klok sloeg 6. Et zat dus niets anders op, dan wach
ten. Ik probeerde in de vensterbank van een tegen
overliggend huis wat te slapen. Ik werd wakker
door de slagen neen niet van de torenklok 1 van
een gummistok en de bulderende stem van een veld
wachter, die mij vriendelijk uitnoodigde snel te ver
dwijnen. Ik verdween nog sneller! Maar om 9,uur
was ik weer aan de bank. Ik keek om mij been, om
te zien, of de veldwachter mij niet zag en glipte toen
naar binnen. De man achter het loket keek op bij
mijn binnentreden en bukte zich toen snel achter de
toonbank. Even later kwam hij weer te voorschijn
dochi zijn eene hand bleel) olnder die toonbank verbor
gen.
„Goeie morgen", zei ik, „Ik wilde wat geld hebben,
kan ik dat hier krijgen?"
De man keek naar mijn ongeschoren gezicht, mijn
gekreukelde kleeren, mijn ongepoetste schoenen en
zei toen: „Heeft U een chèqueboek?"
„Jawel", zei ik, en dook met mijn hand snel in
mijn zak. Zijn hand dook snel onder de toonbank
en hel volgend oogenblik kreeg ik een slag met een
knubbel op mijn hoofd. Flauw zakte ik op den grond
Toen ik, weer op keek, stond de veldwachter naast me
en ik hoorde den bankbediende zeggen: „Ik heb dus
die f 500 belooning verdiend, dat is die Bussumsche
bankroover."
„Arresteer me maar" verzocht ik den agent, met
een vurige hoop, Want dan zou ik ten minste een
fatsoenlijk bed in een nette, zuivere cel krijgen. En
dan later zou ik alles wel kunnen uitleggen en
heerlijk uitgerust naar huis kunnen gaan. En geen
aardappelen meer schillen, geen biefstuk bakken,
geen vingers mishandelen.
Maar de agent keek me wantrouwend aan. „Laat
dat chèque-boek eens zien." Ik deed het. Ongeluk
kigerwijs zat mijn paspoort erin. Alles klopte dus.
De agent maakte zijn excuses. De bankbediende ook.
Ik kreeg geld. En ik moest weer terug. Naar de tent.
En de harde grond. En gloeiende biefstukjes en glib
berige aardappelen. Pirandella wuifde me al uit de
verte toe.
„Ik heb het gevonden!" riep ze, „ik had mijn
taschje niet vergeten, je hoeft geen geld meer te
halen. Breng het maar gauw weer terug, als ze het
stelen of als je het verliest, is het te laat."
Toen heb ik voor den eersten keer in mijn huwe
lijk dienst geweigerd.
De kunstenaar moet met vuur ontwérpen en met
kalmte uitwerken.
De fortuin is blind; bijna al degenen, die haar om
halzen, norden blind, evenals zij.
Zeer groote hoogmoed of diepe zelfverachting dui
den op zwakheid van ziel.
De wil en niet de gift maakt den gever.
Er is geen grooter verraad mogelijk, dan eerst
iemands vertrouwen te winnen en het daarna te mis
bruiken.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat de hakken onder onze schoenen eigenlijk van
Perzischen oorsprong zijn?
dat ze oorspronkelijk onder de sandalen -gemaakt
werden, om té voorkomen, dat de dragers met hun
voet direct in het heete zand kwamen?
dat de oppervlakte van de aarde 56.000.000 vier
kante mijlen land bevat?
dat er veel meer zee, dan land is, nl. 141.000.000
vierkante mijl?
dat de gewone huisvlieg zijn vleugels bij het vlie
gen 335 keer in de seconde beweegt?