VOOR DE KINDEREN.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen.
PRINSES DESIREE
LACHT NIET MEE!
Ko» ?»«r> ft: - 'ft
irocbur®? Om te beginnen «iaat tij de uitlegging
ver van wat een calorie ie, met inbegrip van de
pmerking, van den schrijver, dut Je dun de -reu»
tiet ff^'d begrijpen kan. Da» is minder. Verder doet
I] als de haastige markies van Octavo Feuillet Dien
berd door den dokter voorgeschreven: gedurende
legen dagen lederen dag twee bloedzuigers op de
;nie te plaatsen. Hij nam er 18 tegelijk, in de veron-
lefftolling, dat hij dan in één dag genezen zou zijn.
',00 wil onze duifjesdame, wier .figuur verraadt dat
ij uit kluitigor bodem, dan het Brandenburgsche
md is getrokken, dan wel dat haar voorouders door
eeter zon dan de onze zijn beschenen, op eens een
erbluffend resultaat hereiken, door in plaats van
000 slechts 1000 calorieën te gebruiken en tegel ij-
ertijd veel beweging te nemen. Het effect ik, dat
ij zich binnen drio dagen zoo naar voelt als een
appel en een mestkuur tot herstel van krachten
loodig heeft. Dan verklaart zij aan haar vriendin
ier'., (want het magerheidsthema levert een onein-
lige bron tot gesprekken in de Berlijnsche dames-
yereld) dat de methode niet "deugt. Waarop de vrien-
linnen verklaren: „Jij hebt niet te klagen, als- ik
oo was, als jij, dan zou ik er niet aan. doen., jij
ent net zooals het zijn moet". Dit beweren alle da-
mos van elkander, wel te verstaan, al» zij in elkaar»
gezelschap zijn. (Achter den rug 1» wat ander»). Een
derdè, een afwezige komt dan op de tong, die wel
slank l». „Ja, maar zooals die hot heeft, zóó is het
J Indijk." Zoo luidt het unaniem, oordeel van de dames,
j Als er heeren in het gezelschap zijn, trachten zij op
dit kritische moment een zoo neutraal mogelijk ge
zicht te zetten. Zij voelen zich heimelijk scherp ge
observeerd. Bijna net zoo gevaarlijk als tegenspre
ken is bijvallen met bijvoorbeeld een geestdriftig „O
ja. dat vind ik ook afschuwelijk", want dat is juist
verdacht..
Als dit moment van spanning zonder ongelukken is
voorbij gegaan, passeeren de verschillende methodes)
de revue, te verdeelen in drie afdéelingen. 1. Die zij
hebben toegepast (maar verkeerd) en die dus niet
deugen. 2. Die zij wel zouden willen toepassen. 3.
Die afwezige vriendinnen met succes hebben toege
past (maar die zóó leeüjk zijn geworden: „höt staat
haar absoluut niet, vind ik") en die dus „bespottelijk"
zijn en die zij dus voor geen geld van de wereld zou
den willen toepassen. (Dat is: stilletjes heel graag,
als ze maar durfden.)
Hier volgen er eenige. Naast de Galorieënmethodo
heb je de „melkdagen" en de „vruchtendag" Deze
hebben voor den vrouwelijken smaak het voordeel,
diït zij niet geheel ouievaarlljk voor de gezondheid
zijn en dat zij veel opschudding in hui» teweeg bren
gen, alsmede de „lastigheid" van den heer de» hui
zes demonstreeren, die egoïstisch genoeg gewoon wil
dooreten, „ofschoon het voor hem juist ook zoo goed
zou zijn.". Deze grappen duren niet lang, want het
nadeel is nog dat zij geen geld kosten. Ter afwisse
ling kunnen dan eens worden beproefd: heupgordels
van dik caoutchouc, welke, de eventueel rondbun-
gelende vetkwabben bij elkaar houden, en boven
dien eenigermate dezelfde functie uitoefenen, als de
nachtelijke zweetpantsers, die bijna het heele lichaam
in een duimdikke laag van gummi en leer knellen.
„Slaap lekkerl"
Dan komen de baden. Turksche, Russisch-Romein-
sche en hoe ze verder mogen heeten, reeds van ouds
bekend, maar thans in allerlei moderne variaties
toégpast. Een nieuw snufje op dat gebied is het pa-
raffinebad. Je wordt met vloeibare paraffine overgo-
ten, die op het lichaam hard wordt, een aantal om
hullingen van wasdoek en dergelijke zorgen er voor
dat de temperatuur (ongeveer 54 graden Celsius), niet
spoedig afneerpt. Na een half uur wordt ge afgewas-
schen met ether en weegt ge twee pond lichter. Dat
kost 10 mark. Verbazend goedkoop, zegt Egon Jacob-
sohn, die het geprobeerd heeft en na het bad op den
kop af 130 pond woog. „Wil Ik die restscrende pon
den ook nog kwijt,", zoo schrijft hij, „dan kost mij
de heele grap maar 640 mark. Niet om van'te pra
ten!" J
Nog radicaler en kostbaarder dan de talrijke kunst
matige zweetkuren om het paardemiddel van
kunstmatig verwekten buikloop maar in het voor
bijgaan aan te stippen, zijn de operatieve be
handelingswijzen. Vrouwen laten zich, om hun ge
zicht een schijn van verjonging te doen ondergaan,
een paar flinke, japen onder de ooren geven en bet
vel wordt dan strakker over het gezicht aangehaald.
(Wie goed oplet kan zelf voorbeelden ontdekken).
Aan de fantasie van den lezer zij overgelaten, hoe
op overeenkomstige wijze andere* partijen van het
lichaam kunnen worden verstrakt en ingenomen.
Als ze dat/in de middeleeuwen hadden gedaan omi
de menschen te martelen, dan zou er nu' nog schan
de van worden gesproken.
Is het gewenschte resultaat eenmaal bereikt, moet
de gymnastiek en wat, dies meer zij, het effect ver
duurzamen. Het streven naar magerheid zooals men
ziet, verschaft derhalve niet slechts een aangename
tijdpasseering, maar is bovendien voor vele men
schen een bron van nieuwe inkomsten.
Ü9. De postbode belt on toevallig "doet va-
dor zelf open, Er kom/t zelden een brief
dit moot du9 wol iets bijzonders zijiu
Zou 'io van Dllly on Bobble komen?
G30. Maar neo,. De briof is van vaders
vriend, don boschwuchtor Eekhoorn, die
orgons in een groot bosch. woont en
vraagt, of Ilans on zijn vriendinnetje
Mimi eon poosje bij hem mogen komen.
G31. We zijn weer hoolomaal hersteld en
vader on moeder vindon hot goed, als we
beloven hooi lief te zullon zijn. Ik ga 't
gauw aan Mimi vertellen.
632.
Dun volgenden dag al brengt vader ons
naar don troln. We krijgen eon zak vol
goede raadgevingen mee en „dunk er om,
Ilans en Mimi, als er nu weer iets mot
jullie gebeurt, bon je voor 't laatst van
dozen zomer uitgeweest."
33. „Kijk Mimi!" zeg ik, „dat is nu hot
bosch. Heb Je ooit zooveel hoornen hij el
kaar gezien?" Nee, dat heeft Mimi niet,
TdflScbeh de stammen door zienwe het
-roode-dak van de boschwachterswoning.
Daar moeien wo hoon.
634.
Wo rusten even op een mooi grasveld
je on raad 'ns vvlu daar op ons komt af
gestapt?.... Onze oudo vriend de Ka
bouterkoning!
035. IIij is erg blij ons weer 'ns te zien en-
zegt: „Ik heb een aardig uitstapje voor
Jullie. Ik zal je maar gauw weer zoo
klein maken als ik zelf ben,'op de oude
manierl"
636. Dan wandelen we mot ons drietjes
langs doni boschrand. Kabouterkoning ver
telt ons dat or vandaag feest is In do in
sectenwereld un daar gaan we heen.
Tooneelsprookje door L. Roggeveen.
Slot,
triebei (leest): Nummer zeshondurddriëënvijfti|g: Pe
tro, zoon van den Koning der Noormannen omge
tooverd in oen sneeuwpop.
Desiree: O wee, hij heeft een prins in een sneeuwpop
omgetooverd. En slaat die pop buiten, Kriebeltje?
Kriebeltje: Ju, Prinsesje.
lesiroei. Papa, laat hij die pop dan gauw weer in
een prins omtooveren!
Joning: Goed, kindje, Wie wil de pop dan hier ha
len?
tfinister: Züllen wij dat doen, Excellentie Mahara-
koff?
Jamérheer: Ja ja, goed, goed. (Ze gaan.)
lesiree: O papa, wat ben ik hier in eën vreemd 'huis
terechtgekomen. Gaan we gauw weer terug!
ioningin: Dadelijk, hoor kindje,
ion in g: Daar zijn ze met de sneeuwpop.
(Kamerheer en Minister dragen de sneeuwpop.)
Koning:" Vooruit, -toovenaar!
Toovenaar: Eerst m'n touwen los!
honing: Vooruit, toover hem gewoon!
Toovenaar: Ik zeg: eerst mijn touwen los! Anders
die ik hot niet!
Kriebeltje: C majesteit, hij- begint te smelten.
/l'ooveiiaar (grijnst): I-Iaha....
Koning: Toovenaar, gauw!!
Allen. Hij smelt, hij smelt!
Toovenaar: Eerst mijn touwen los!!
Koning: Kriebel, maak de tomven los. Excellentie
Documini en Maharakoff, houdt U allebei den too
venaar vast. Andorg gaat hij er nog van door!
(Ze doen zoo.)
Joning: En nou als de wind! Gauw!
toovenaar: Eerst loslaten!
toning: Kriebeltje, lot op de deur! Excellentie's, laat
U den toovenaar los!
"oovenaar: Nu een kamerscherm voor de sneeuw
pop. Zool
toning: En vlug.
Toovenaar (gaat voor 't kamerscherm staan:
Mevr. N.: daar komt al een plasje op den grond.
Allemaal: Schiet nou op, toovenaar.
Toovenaar:
Prins Petro van het Norenland,
Omgetooverd door mijn hand,
In eon sneeuwpop, als ijs zoo koud,
Wit als zllvèr, stijf als hout.
Gij kunt U weer bewegen,
Tn stormen en in regen,
In Maart of in April,
Zoolang IJ 't zelf maar wil!
Ziezoo, haal nou 't scherm maar weg'!
(Dat gebeurt. Er staat een jonge, mooi gekleede
Prins. Allen loopen toe.)
Allen: O, o, o,!
I Toovenaar: En ik ga or vandaar! HoeÜUI
Kriebel: Daar gaat ie, majesteit!!
Prinses: O. papa, daar staat Prins Petro. Wat een
j aardige jongen!
i Prins: Majesteit, mag ik U beleefd begreeten? Ik
ben Prins Petro. Vier jaren heb ik hi'er in stor
men en regen gestaan. Nou kan ik me weer bewe-
geen.
('Hij geeft Desiree een roos).
Lieve prinses, mag ik U deze roos geven!
Koning (tot Koningin): Mijn droom. Isabella, mijn
droom komt uit.
Prins: Ik hoorde de toovenaar veel óver U spreken,.
Hij won U hier halen, en hij kwam met Adriaan-
tje terug! Prinsesje, ik vind U een aardig meisje!
Koningin: En waar gaat U nu heen, Prins Petro?
Prin9: Tk weet het niet, majesteit. Mijn ouders zijn
dood, en mijn broer regeert over 't Noren!and. Ik
weet 't niet.... Ik wou graag met U meegaan om
op Uw prinsesje te passen, voor 't geval dat do
toovenaar weer komt.
Koning: U mag met ons meegaan, Prins! En weet
U....
(Koning, koningin, prinses, prins sproken verder.
Mevr. N. mot Mah. en Doe.)
\driaantjo: Kriebeltje, daar kruipt een spinnetje.
Kriebel: Wegdoen, Adriaantjo.
Adiiaantje: Kriebeltje, zal je nou goed op me pas
sen....? Stel je voor, dat do toovonaar weer terug
komt.... o!!
Allen: Wat gebeurt er?
Kriebel: Do toovenaar zal wol nooit terug komen,
want ik heb.... z'n tooverstokjell
Allen: Iloral
Koning: En Deslreetje gaat trouwen met Prins Petro!
Allen. Hoera!!
Mevr. N.: Majesteit, waar moet ik dan blijven, als
ons Prinsesje gaat trouwen?
Kamerheer: Mevrouw, wilt U.wilt U.... dan mot
mij trouwen?
Mevr. N.: O Excellentie! Ja....
Allen: Hoera! f
Kriebel: En als U 't dan goedvindt, majosteit, trouw
ik.met Adriaantjo!
Koning: Best, Kriebeltje!
Allen: Hoera!.
(Een dansje.)
(Zingend gaat ieder weg, behalve Kriebel en
Adriaantje.)
Kriebel:
Wij gaan weer naar 't kasteel terug!
Nu is ons stukje uitl
We maken daar een heerlijk feest,
Dat -is een fijiKbesluit.
Nu zijn we blij en 'welgemoed,
En dat is ook maar goed,
Want: on's Prinsesje Desiree,
Lacht in 't vervolg weer meel
EINDE.
HET LICHTEN VAN DE ZEE.;
't Is avond. De dag is heel warm1 geweest, zwoel en
broeiend. Aan 't strand is 't nu heerlijk. De bad
gasten zitten rustig op hun dooie gemak in de bad
stoelen, lezend, babbelend, rookend.... 't Wordt
donker. De zon is weggezonken., de roode avond
gloed in 't Westen vergaat. De zee ligt daar, blauw- j
groen met witte schuiihplekken.
Dan gebeurt soms het wonder van 't lichten der
zee. Overal langs de kustlijn gloeien bleekgroene
vlekken op 't donkere water, zo veranderen van
vorm, schieten als flitsen weg, komen weer op, ver
dwijnen weer.
't Is een prachtig gezicht. Als je wat zoowater in
je holle hand neemt, flitst 't daar ook. En als je 't
dan laat vallen, lijkt 't wel, of de druppos vonken
zijn.
Neem eens wat water mee en zet 't thuis in 't pik
kedonker in een fleschje, Als je oogen aan 't donker
gewend zijn, zie je 't fleschje vaag groen verlicht
staan. Schud het dan eens heen en weer. 't Water
flitst weer op, blauwe en groene vonken schieten er
doorheen, 't Lijkt wel een klein vuurwerkje.
Hoe ontstaat dat lichten? In 't water leven kleine
diertjes, zoo klein, dut je ze, als je een goed gezicht
hèbt, met 't bloote oog nog nót kdnt zlon. Deze dier-
tjos, infusorieën, veroorzaken de lichtwerking.
Alleen na heel warme, broeierige dagen in den
zomer is 't lichten zichtbaar. Wie van Jullie z'n vo-
l'cantie aan zoo doorbrengt, moet er maar eens op-
lotten! Ik zelf heb 't verscheidone malen gezien!
VRIENDSCHAP.
Wim WillomsQ on Jan Jansen woondon niet, ver
van elkaar en ze gingen op dezelfde school. Wim
was een groote jongen, Jan was tenger en goedhar
tig. Wiüis vader was rijk; Jans vader was gestorven,
toen Jan nog heel klein was. Zijn moeder waschte
voor anderen. Wim kon Jan nooit erg goed zetten,
hoewel deze hem nog nooit iets misdaan had. Maar
eens was hot toch tot een ruzie'gekomen. Wim had
een klein poesje een tra£ gegeven en Jan had er
partij voor getrokken. Wim holde om vier uur de
school uit. Hij wou het eerst buiten zijn, dan kon
hij vast zijn boekentasch op een veilig plaatsje leg-
gen. vóór Jan kwam. Hij zou het nu wel yitvechten,
met hem. Hij dacht, dat hij 't wel winnen zou, want
hij was grooter. Daar kwam Jan. „Kom maar op",
schreeuwde Wim, en Jan kwam dadelijk, want bang
was hij niet. En zoo begonnen ze te vechten. Wie
'won het? Je zult het niet gelooven, als ik je vertel,
dat Jan het'won. Jan werd door alle jongens om
ringd. Maar Jan zei: „Wim, zullen we nou maar
goede vrienden worden?" Zoo gebeurde 't ook!
Ze werden goede vrienden. Ze vochten niet meer.
Als Jan de wasschen voor zijn moeder afhaalde,
j hielp Wim -mee, zoodat Jan veel vroeger klaar was
dan anders, wanneer hij voetje voor voetje verder
1 sjouwde. 1
Wim vond het prettig, om 'savonds, als vrouw
Jansen klaar was met wasschen, naar 't kleine huis
je \e gaan, waar hij altijd zoo vriendelijk ontvangen
werd. En toon hij al van school af was, en aparte
j lessen kreeg, vergat hij 't huisje van vrouw Jansen
nooit, en ook niet, om Zondags met Wim te wande
len.
Later toen Wim in de zaak van zijn vader was
gekomen, kwam Jan bij hom op 't kantoor.
Dat was voor allen een pleizierige en gelukkige
gebeurtenis.
Corr. H. S.,; J. v. A., B. H. en* anderen worefcen
vriendelijk bedankt voor hun ansichten!