VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
DUSHMANTA
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 4 September 1926. No. 7906.
RADIO.
l
PANTOMIME
Medische causerie.
Ware Woorden.
Even Lachen.
20.
og een deel van het schema, gegeven in figuur 9,
agt om nadere toelichting en wel de serie-paral-
chakeiaar van den antennecondensator (in fig. 9
r een streeplijnije omgeven),
oor een nadere verklaring is deze schakeling hier
er nog eens weergegeven.
Iet deze schakelaar is te bereiken, dat, al naar
kiezing. de condensator parallel of in serie met
aniennespoel geschakeld kan worden,
en antennespoel verlengt de antenne; dezelfde an-
nespoel met daaraan parallel- (naast) geschakel-
cpndensator verlengt de antenne nog meer; de-
fde antennespoel met daaraan in serie- (achter)
chakelden condensator verlengt de antenne min-
dan dit het geval is in beide vorige gevailen.
le ontvangstmogelijkheid van een toestel, uitge-
t met een serie-parallelschakelaar wordt dus be
lgrijk grooter. Naar verkiezing kan men ontvan-
stations met een lange golflengte zooals bijv.
ersum 'en Daventry, waartoe dan de antenne-
iel parallel met den condensator geschakeld moet
rden en stations met een korte golflengte
zooals Berlijn en Munster-, waartoe dan de anten-
ipoel in serie met dep -condensator geschakeld
et worden.
Als serie-parallelschakelaar is de meest eenvou-
ge, de normale steker (en stekerbussen). Plaats
idan de stekerbussen zoodanig, dat tevens de an
tenne en aarde door een steker doorverbonden kun-
I n'en worden, biji niet in gebruik zijn van het toestel
(zie stippellijn in de fig. 10A en 1GB). Bij onweer
verdient dit steeds aanbeveling. Het bezwaar, dat
voor parallelschakeling dan twee stekers noodig zijn,
zinkt in het niet bij. dit groote voordeel. (Let wel, de
slekerpennen moeten met een koperen stripje door
verbonden zijn.)
Er zijn ook speciale serie-parallelschakelaars in den
handel, welke echter alleen voor toepassing in aan
merking komen, al» het fabrikaat van een onaantast
bare reputatie is.
i i
Reeds in een der eerste artikelen werd gewezen op
het principieele verschil tusschen twee uitvoeringen
van ontvangers, ni.-primaire en secundaire ontvan
gers.
De Koomans-ontvanger is van het primaire type,
welke dus, wat zijn type meebrengt, bet nadeel heeft
dat aan de storingsvrijheid wel eens wat hapert.
Door de h.f. lamp uit te schakelen en de antennespoel
(AS) onder een hoek van 45 gr. (dus juist halverwe
ge) naar de inductiespoel (I S) te brengen, maakt
men van den Koomansontvanger een secundaire ont
vanger. De geluidssterkte wordt hierdoor wel belang
rijk minder, maar men kan zoodoende erin slagen, de
storingen op te heffen.
Aan de afstemming van dezen ontvanger zullen
wiji een volgenden keer "nog eenige beschouwingen
wijden.
JtRlE
-
IN 'T WATER DREVEN DE KLOMPJES—
sn heerlijke, stralende zomerdag,
sn lucht zóó blauw en een zonnelach
p 't wuivende riet langs den waterkant,
p de kabb'lende golfjes' in zonnebrand,
p de bloementooi door het feest'lijke land
In 't water dreven de klompjesl
3 juichende aarde was opgestaan,
ieuw leven droeg kost'lijko &aven aan
an tinten en geuren in overvloed,
an frissche én sterkende levensmoed,
e dag was zoo licht en de wereld zoo goed,.-.....
In 't water dreven de klompjes!^
Bar klonk door de tint'lende zomerlucht
en roepend geluid, vol van klagend gerucht,
eu moeder, die angstig te zoeken liep,
ten moeder^ die hang om haar kindje riep,
jVant het riet wuifde zacht en de stroom was zoo
zoo diep
In 't water dreven de klompjesl
e schommelden voort met oen vreemd gebaar,
klotsend en botsende tegen elkaar,
et water omspoelde ze tot den rand,
e zomerwind dreef ze naar 't wachtende land
n een vrouw wees star naar den waterkant
In 't water dreven de klompjesl
r boog zich een moeder naar 'n kindergezicht
oo roerloos strak met de oogjes dicht,
et hoofdjp lag stil in het bloemige gras,
at tot leven getooid in zijn feestkleed was,
[aar koel ging de dood langs den zilveren plas.,..
In 't water dreven de klompjesl
'oen is er een treurende stoet gegaan
Jaar daar, waar wat lage huizekes staan.
Jaar één er van droeg men een kind met zich mee,
kn vader liet stil het gordijn naar henee,
■uid snikte een moeder van nameloos wee....
In 't water dreven de klompjesl
September 1906.
Ahe rechten voorbehouden f
KROES,
gebroken, door dwalingen in de twee meest essen
tieels dingen van het leven? Hoeveel menschen ken
nen de geschiktheid tot werken van hun eigen li
chaam precies? Hoeveel mannen gaap naar die re
latieve geschiktheid te werk of houden er een syste
matisch program van krachtbesparing en energie
voortbrenging op na? Wij leven er maar op los,
luk-raak en gaan, voor zoover het gezondheid en
daarmeda in verband staand geluk betreft, hals-over-
kop den ondergang tegemoet.
Wij maken dikwijls van den nacht den dag en van
den'nag nacht. Wij stoppen on9 lichaam met allerlei
voedsel vqI en verwonderen ons er dan over,( dat wij
te hoogen bloeddruk hebben en indigestie.
In zake rust nemen zijn we zoo onwetend als een
klein kind, of zijn wij niet onwetend, dan st' ren wij
ons niet in het minst aan wat wij weten. 8 uren
moesten wijl slapen. Nooit moesten wij ons haasten
bij het eten. Wij moesten nooit het noodzakelijk
quantum water vergeten, noch uit-, noch inwendig.
Wij moesten nooit energie verspillen door te treuren
en te zeuren over dingen, waaraan wij toch niets
kunnen veranderen. Wij moesten gematigd zijn in al
les. Een onzer grootste voorstanders van matigheid
at zich zelf letterlijk vroegtijdig dood. En vele ande
ren doen hetzelfde.
De misvormde figuren, die men aan het zeestrand
ziet, leggen getuigenis af van de misdaad tegen de
matigheid, een misdaad, die door het nemen van zee
baden niet kan worden uitgewischt. De mensch werd
niet geschapen in denkvorm van een hippopotamus.
De juiste levenswijze zou een heele massa van de
kwalen, waaraan wij lijden, voorkomen niemand
kan zeggen hoe lang wij zouden kunnen leven, indien
wijdde wet der juiste levenswijze volgens de letter,
zoowel als volgens den geest nakwamen.
DB JUISTE LEVENSWIJZE.
Als onze gelearden ons eens een enkel boekdeel wil
len geven, waarin de regels waren vervat van het
juiste leven" in gewone alledaagéche taal, die ieder-
en kan verstaan, dan zoudon ïij de menschheid een
rooteren dienst bewijzen, dan door 1001 groote ge-
terde werken te schrljlven, waarvan niemand de be
tekenis begrijpen kan.
Waar is de man. die een zuiver begrip beeft van
ten en slapen? Hoevele levens worden ontijdig af-
Een oude Indische mythe, naverteld door Sirolf.
{Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
Dit ia de geschiedenis van Dushmanta. -
Dushmanta, de rijkste onder alle koningin van ïn-
diö, was langen tijd een'vader over zijn volk' ge
weest. Eindelijk evenwel, terwijl zijn schatten nog
van jaar tot jaar op wondervolle wijze loenamen,
werd hij trotsch op zijn rijkdom. Zfjn oog en hart be
gon hij nu geheel af te trekken van het geluk zijner
onderdanen en voortaan wenschte hij alleen te leven
voor zich "zeiven en voor de vleiende groot-en, die
hem omringden.
iE enoude Bramin, die In vroeger dagen Duahman-
ta's leermeester was geweest, hoorde dit gerucht en
werd daarover zeer bedroefd. Deze oude man had'
zich sedert geruimen tijd in de eenzaamheid terug
getrokken. Maar nu1 verliet hij de eenzaamheid, die
hemi lief was geworden en spoedde zich naar de hof-
iatad. Daar aangekomen, strooide hij stof op zijn
JE MOET MAAR BOFFEN!
De man, die niet van limonade hield en die, net op het oogenhlik, dat hij zijn glas steelsgewijze
denkt te kunnen „ledigen", bemerkt, dat de gastvrouw hem in het oog heeft gehouden.
grijzen kruin', ging aan één der prachtige poorten
van het vorstelijke paleis staan, opdat hij door den
koning opgemerkt zoude worden. Het duurde inder
daad' niet lang, of de koning zag hem staan en liet
hem bij zich roepen. Toen de oude man voor hem
verscheen, zeide de koning: „Waarom, o, oude, ver
schijnt gijl hier voor mijn oog, met de teekenen eener
zoo diepe rouw?"
Toen sprak de grijsaard tot Dushmanta: „Hoe zou
de ik anders, o koning. Toen ik U verliet, waart gij
de rijkste van alle de vorsten, die van onheugelijke
tijden af, immer op Uwen troon hebben gezeten.
Brama had U rijkelijk gezegend met de beste zegenin
gen. Het volk eerde en beminde U, als zijnen vader.
Daarom verliet ik het huis mijns Heeren en Konings,
roet groote vreugde. Doch nu, helaas, verneem-, ik,
dat de diepste armoede het lot mijns vorsten gewor
den is 1"
Dushmanta zag lachend -en verwonderd zijn voor-
maligen leermeester aan en sprak: „Wie is de dwaas,
die U dezen leugen heeft wijsgemaakt? Aanschouw
dit heerlijke paleis en daar ginds, mijn prachtige
lusthoven, met het verbazende getal mijner dienaren
en slavenen zeg mij dan, of dat teek enen van
armoed zijn?"
De wijze Bramin zuchtte en herhaalde nogmaals
ernstig hetgeen hij zoo juist gezegd had.
Toen werd Dushmanta lichtelijk vertoornd, en riep:
„Wie is Uw getuige, dien gij meer schijnt te geloo-
ven, dan mijl zelve?"
De grijsaard verhief zijn stem en sprak weenend:
„De zon. o Koning, de zon, het zinnebeeld der waar
heid, onder Brama's troon; de regenwolken boven
onze hoofden; de vruchtboom, die voor mijn eenzame
hut staat deze allen verkondigen -mij den armoed:
des Konings!"
Dushmanta kon geen woord uitbrengen van ver
bazing en de grijsaard ging voort:
„Dat Brama, met een eeuwigen overvloed van licht
en warmte de Koninginne des Hemels voorzien heeft
dat leeren mij1 de stralen, die overal van haar aan
gezicht op eiken korenhalm) en op de hutten der ar
men, zoowel als op de paleizen der grooten afschit
teren. De wolken, wanneer zij vol zijn, zenden haren
zegen naar beneden en drenken de dorstende lan
den en het gebergte. De vruchtboom voor mijn een
zame hut -neigt met rijkbeladen takken naar de aar
de, Zoo verkondigt de gansche natuur allerwegen,
dat Rrama haar met rijkdom zegent! Maar Gij, mijn
Vorst! Wat doet Gij, ten- blijke van den overvloed,
welken Gij zegt te bezitten?Vraag het de tranen
Uws volks; en beroem dan, zoo gij kunt, voor het
oog van Brama, over Uwen rijkdom".
Daarna boog zich de grijsaard: voor den Koning en
keerde terug naar zijn eenzame hut. Dushmanta
bleef in diepe' gepeinzen verzonken, achter. Maar H
zaad, dat de kluizenaar opnieuw in zijn ziel had ge
zaaid, ontkiemde en bracht vrucht voort. En Dush
manta keerde zich af van de vleiende grooten orni
zich heen en van zijn eigen vreugde en wijdde zich
weer aan zijn volk.
Op zekeren dag zocht hij de eenzame hut van den
oud'en leermeester op, riep dien naar buiten en zeide:
„Nu durf ik wederom in de stralen van het zon
licht te verschijnen en Uwen met vruchten beladen
boom zonder blozen, te aanschouwen. Maar nog één
ding, o vriend mijner jeugd, ontbreekt mij."
„Wat kan", antwoordde de Bramin, „den Vorst
ontbreken, die de weldoener van zijn geheel© volk
is?"
„De wijsheid", aldus zeide Dushmanta, „om mijn
dankbaarheid behoorlijk aan Brama te bewijzen, die
mij, door U weer teruggeleid heeft op den rechten
weg dien ik verlaten had, en die mij leert, dat het
vroolijke gelaat des Volks de ware rijkdom des
vorsten is."
Toen weenden beiden, zegenden en omhelsden el
kander.
Dit is de geschiedenis van Dushmanta.
W ieeen Moeiende bloem wil opbinden, moet zachte
bindsels gebruiken. Daarin ligt de les: opbeuren zon
der te kwetsen.
Kleine geesten worden tam gemaakt en ten onder
gebracht door rampspoed, maar groote geesten weten
er zich hoven te verheffen.
Het is beter edelmoedig te zijn dan zelfzuchiig,
beter waar dan valsch, beter dapper dan een laf
aard. Gezegend de man, die in stormachtige duister
nis der ziel aan deze eerbiedwaardige grenssteenen
heeft vastgehouden.
iVoor het succes van 'n man legt het aantal zijner
aanhangers gewicht in de schaal: voor zijn beteeke-
nis evenwel het aantal van zijn tegenstanders.
Voor een vriendelijken zonnestraal sluit men het
venster niet; waarom zouden wij ons hart dan sluiten
voor vriendelijke woorden, daden, bedoelingen?
DAAROM WIST IE T.
„Je snapt niet, hoe sommige menschen er een
huishouden op na kunnen houden, zonder dat ze de
eenvoudigste meubelen voor dagelijksch gebruik
hebben", zei Pikkela „Die nieuwe buren van me
hebben niet eens een gieter, een trapje, een gras-
maaimachinetje, een zaag, of nieuwe boekenl"
„Hoe weet je, dat ze die niet hebben", vroeg Puk
kels. -
„Nou", zei Pikkels, „omdat ik, den dag nadat ze
hier waren komen wonen geprobeerd heb, die dingen
van hun te leenen!"
ERG ONVRIENDELIJK.
Jk heb mijn vrouw leeren kennen in een verregen
de vacantie."
„Nü dan kwam je ook van den regen in den drop".
ZIJN EENIGSTE AANMERKINGEN.
Jansen is op een Souper geweest en toen hij
's avonds thuis kwam, werd hem gevraagd' hoe 't ge
weest was.
En Jansen zeide: „Als de soep zoo warm was ge
weest als de wijn, en de wijn zoo oud als de gans en
de gans zoo dik als de gastvrouw, dan was 't zeker
oen Voortreffelijk souper geweest."
I
HOE BEDOELDE ZIJ HET NU?
Jongetje, tot zijn zuster die een heer op bezoek
heeft: „Ik verwed er wat om dat hij je een zoen zou
geven, als ik er niet was."
Zijn zuster: „Willie! Hoe durf jet Wil je weieens
gauw de kamer uitgaan l"