VOOR DE KINDEREN.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen.
Het Geheim van het
Oude Horloge,
I
ra.
len
is
tlg«
de
len
jork-Tuisl, fflftsr nog ongeveer tw»e tfiiHoou vlr>
nte kilometer zijn onbekend gebied.
Van de talrijke eilandengroepen ln de Poolzee
jnt men met uitzondering van Spitsbergen
eestal alleen de kusten. Geweldige landstreken ln
it Noorden van Canada zijn nog zoo goed 'als on-
uorzocht. De oerwouden tusschen de zijrivieren
an de Amazone en in het stroomgebied van de La
lata rivier in Zuid-Amerika zijn slechts hier en
iar door Europeanen betreden en wachten voor het
rootste deel nog op /nader onderzoek.
De Sahara, waarvan de topografische opname 'den
latsten tijd door de Franschen naarstig wordt be-
efend, bevat groote -deelen, die tot dusver alleen
door inhtemschs nomaden zUn doorkruist, alleen in
het Oosten ar van schat men de onbekende opper
vlakte op ongeveer twee «miUloen vierkante meter.
Voor het overige evenwel zijn de witte plekken op
de kaart, van Afrika, die nog eenige tientallen jaren
geledon het grootste deel van hot werelddeel bedek
ten, bijna geheel verdwenen. In Azië is het grootste
nog onbekende gebied vermoedelijk het Zuidelijk
deel van Arabië. Ook in de toendra's van Noord-
Siberië en in de woestijnen van Midden-Azië wach
ten nog reusachtige gebieden op onderzoek. In hét
binnenland van Australië vermindert de oppervlakte
van het onbekende gebied van jaar tot jaar. Worden
deze witte plekken op de wereldkaart in hetzelfde
tempo gevuld. als den tijd het ge ra.1 is ge
weest, dan sal er reeds ongeveer in het midden van
onze eeuw voor ontdekkingsreizigers van den ouden
stempel geen werk meer zijn. Doch behalve de zand
woestijnen van do sub-tropische gewesten en de ijs
woestijnen van do Poolstreken wachten ook nog de
waterwoestijnen van de oceaneii op onderzoek en
zelfs de aardkorst zal nog rijp zijn voor vele ontdek
kingen. Aan den anderen kant is de luchtlaag «rond
om do aarde door het vliegtuig ontsloten en een ge
weldige taak is het, de onderlinge /verhouding van de
verschillende luchtlagen te onderzoeken, •Schier alle
bekende wetenschappen zullen er toe moeten bijdra
gen, onze kennis van de oppervlakte der aarde en
haar veranderingen in <5eu leep dsr t."jden ui4, te
breiden. Den laatsten tijd heeft men zich voorname
lijk tevreden gesteld met oppervlakkige onderzoekin
gen, die in de eerste plaats een sportief karakter
droegen en het zoo snel mogelijk bereiken van een
bepaald doel beoogden. Daartoo dragen de nieuwe
verkeersmiddelen bij, de aüto en het vliegtuig. (Wan
neer echter door deze drieste ontdekkingsreizen eerst
de groote trekken van het aangezicht, van de aarde
in het algemeen bekend zijn, dan zal het intensieve
onderzoek moeten beginnen, dat zich in de bijzon
derheden verdiept en deze ontdekkingen ook werke
lijk wetenschappelijk bruikbaar maakt.
Rott. Nbld.
iek
der
het
lat.
>ote
och
een
ïee-
den
3rn-
een
ven
ge-
Zoo
iten
;och
da-
hij
het
/He
in
dat
de
Isel-
sol-
lijk,
aan
dat
het
hij
9 er
den.
ging
zag
Dit
er:
„Ik kan vandaag lekker net zooveel
eten als jij", zegt Mimi, die 't drankje nog
in haar maagje voelt en dus oten wij om
't hardst van de stapels boterhammen,
die moeder Eekhoorn voor ons snijdt.
670.
Maar 'n kwartiertje later komt het
benauwde gevoel. „Waarom waren we
ook gulzig", zegt Mimi berouwvol. „O
Hans, Hans.... ik weet me geen raad."
671.
Huilend loopen we "t bosch in. „Dat
fleschje heeft me niets dan narigheid be
zorgd", snik ik. „Ik wilde, dat ik het
nooit gezien had, dan zou alles wel weer
goed komen."
„Weet Je.wat", roept Mimi, „gooi hot
weg. Laat het kapot vallen, dan zijn we
er afl" En dat doen, we dan ook maar,
op 'n stil plekje.
673.
We komen weer thuis uit het bosch,
waar het, ondanks al onze vreemde avon
turen toch heerlijk was. „Dag vader, dag
moeder, daar zijn we weer en met mooie
bloemen".
674.
„Dat is lief, hoor!" roept moeder „en
nu zal ik jullie Iets vertellen: vader en
ik gaan een poosje de stad uit met Ük-
kie en Pukkie en jullie moogt dan
saampjes huishouden. Iloe vindt jo dat?"
675.
We vinden 't natuurlijk dol! Ja, on
zoo noodig zal mosder Poezekat 'n oogje
op ons houden .„En nu geen dwaze din
gen hoort" zegt vader ten afscheid. „Op
gepast!"
676.
O Ja, we zullen ons best doen zooveel
we kunnen. Eerst heel het huls schoon-
makon, daar houdt moeder zooveel van
en wij, vinden 1 waterplassen ook echt
leukl
O uw,
kon
edel,
de
•aad
ange
heelt
door
idert,
tdek-
ieder
•oble-
in en
achlfli
Df
.veüfr
adoffl
land*
hel
stro-
ge-
helft
issa'ftj
Iö
be
ver
g«*
•avett
chten
werk van 't koperon horloge geschikt was voor zijn
algemeene „tijdaanwijzer".
I „Dat komt door die zonderlinge draaierijen", dacht
hij lachend. En. zoo moe als hij was, sloop hij toch
nog op z'n bloote voeten naar de vliering om 't hor-
loge te halen.
Bij 't heldere electrische licht in zijn kamertje
wip:e hij voorzichtig met zijn zakmes de kast open.
Dat ging nogal gemakkelijk. In den binnenkant van
het buitendeksel waren drie letters gegraveerd, een
i J., oen C. en een S. „De vorige bezitter", dacht Bram.
„Wat ziet dat deksel er vuil on stoffig uit. 't Lijkt
Hij legde 't karton weer op de tafel en ging op z'n wel, of er een soort schinjmel tusschen de spleten
Nieuwe avonturen van Bram VingerUng,
door L. Roggeveen.
Vervolg,
op
gemak zitten nadenken. Had hij misschien in
Jachten zelf de draaiende beweging veroorzaakt?
Had hij bij 't schrijven en teekenen misschien on
bewust aan de tafel gestooten?iOf was zijn adem
oorzaak van de draaiing? Neen, neen, neen, dat was
allemaal onmogelijk!
Bram keek weer naar 't montuurtje. Hè? Wat?
Met 'n schok stond hij op, stak een kaars aan en....
,,'t Draait alwéér!" riep hij. uit.
En zoowaar, 't radertje draaide weer, net als even
te voren!
Een poosje keek Bram scherp naar alle kanten
om de oorzaak te vinden! Hij zag niets. Bij 't karton
lagen twee kaarsen, een doosje lucifers, het koperen
horloge, een paar Meccano-onderdeelen en een doos
gekleurde potlooden.
Onder de tafel dan? Bram dacht aan een proef op
school, hoe een magneet ander de tafel «en naald of
oen spijkertje op de tafel aan 't rollen kon brengen!
Neen, dat kon ook niet. In 't heele huis was geen
magneet te vinden. Door electriciteit? Op de vliering
was geen leiding, en als die er was, zou die nog
geen oorzaak van de draaiende beweging kunnen
zijn!
Kwam 't dan door tocht misschien? Bram sloot
z'n dakraam.... de beweging ging door! Ja, maar
wat dan? Wat dan?, Wat dan???.
Weer nam Bram 't kartonnetje op.... de bewe
ging vertraagdeen na een minuutje stond 't ra
dertje weer stil!
»Wel, heb ik van mijn leven?" riep Bram. „Houd
't in m'm hand, dan staat het en op tafel draait
het."
Bram ging zitten en legde ook 't kartonnetje weer
beer. Heel langzaam kromp 't spiraaltje in elkhar....
heel langzaam 'ontspande 't zich weer.kromp
weer ineeniets vluggernóg iets vlugger....,
minuten achter elkaar....
„Brrr", zei Bram, „zoo in 't licht van de kaars
HJkt 't net een groote zwarte spin, die telkens z'n
pooten beweegt. En nou denk ik voorloopig over 't
geval niet meer na! Ik zal 't rustig laten draaien, en
borgen op m'n gemak nog eens aan 't onderzoeken
gaan. Brinio, hop, ouwe jongen!"
En Brinio, die zich in z'n eentje stierlijk had lig
gen vervelen, sprong uitgelaten tegen zijn baas op.
s Avonds bij het naar bed gaan, bedacht Bram,
&t hij nog niet eens onderzocht had, of 't uur-
zit. Ofwacht eens.... 't is poeder, wit poeder.;
Even blazen!" 1
Bram blies, maarde poeder, of wat het dan
ook mocht zijn, bleef rustig zitten.
„Ook al goed", dacht Bram. „Nou het andere dek
sel". Dat ging ook gomakkelljk open. Het uurwerk
zag er prachtig uit.
.Ik heb er wel niet zooveel verstand van", zei
Bram. „maar toch geloof ik wel, dat alles in orde is.
al is 't horloge ook een oude knol.... Hallo, wat is
dat?"
Bram tuurde ingespannen naar den binnenkant
van hefr tweede deksel. „Daar is iets gegraveerd", zei
hij. ,,'t Lijken wel cijfertjes of lettertjes. Maar zoo
met het bloote oog kan ik 't niet lezen. Met een ver
grootglas zal 't beter gaan. Enfin, dat zal ik morgen
wel onderzoeken. Ik heb vandaag al genoeg gedaan".
Bram sloot het binnenste deksel en liet het buiten
ste open, om den volgenden morgen meteen het-
vuil, dat er binnen gekomen was. weg te poetsen.
Zoo legde hij 't horloge op de tafel.
Toen trok hij de dekens fijn warm om z'n schou
ders. draaide 't licht uit en wenschte zich zelf een
goeden nacht!
Maareen paar uur later ontwaakte Bram uit I
zijn zoete rust' wreef zijn oogen uit en ging slaperig'
rechtop in zijn bed zitten.
Langzaam werd het wat helderder in zijn domme-'
Ijge hersens,,'t Is gek", dacht hij „maar ik heb
't gevoeldat.... er.... ietsniet.... in....
orde»... is!"
Hij keek om zich heen, naar den grond
„En toch zie ik niets. Maar ik voel 't heel' zeker,
dat er iets bijzonders gebeurt.... iets.... vreemds..."
dacht hij.
Angstig opende hij zijn oogen, zoo wijd mogelijk
open, tuurde weer naar de vloer en naar de hoeken
van zijn flauw verlicht kamertje, naar boven..
„Ah!" riep hij halfluid, „dat is het! Dat is het!
Daarü"
Wat zag Bram??
Hij zag het kleine witte ballonnetje van 't electri
sche 'licht, maarhet ballonnetje schudde zacht
heen en weer, alsof iemand onafgebroken aan de
draad trok.
Bram liet zich achterover in de kussens vallen en
staarde met groote oogen naar 't geheimzinnige bal
lonnetje. Zonder het minste geluid ook maar één
oogonblikje tot rust te komen. Bram ging zitten on
draaide plotseling 't licht op. Zou 't schommelen nu
ophouden? Eventjes leek 't wel zoo.... heel even
vertraagde de beweging, zoo schoon 't Bram tcje
maar de beweging hield niet op.
Bram rildeWat een gekke dingen beleef ik
vandaag toch!" dacht hij..
To ensprong hij haastig uit zijn bed, vastbesloten
om de oorzaak van 't geschommel oh te sporen. Hij
schoof de tafel Jn oen hook en ging op een stoel
staan, zoodat hij vlak bij 't ballonetje kcm kijken.
Pas stond hij daar, of de bewoging werd langzamer
en hield meteen op.
Zeg", dacht hij tenslotte, „ik gel'oof dat ik droom.
Ik. droom doodgewoon, dal ik dat dingetje daar zie
schommelen. Maar.... wacht eens.... Ik heb laatst
gelezen, dat iemand, die dróómt, dat htj droomt, of
iemand die begint te veronderstellen, dat hij' droomt,
wakker begint te worden. Ik geloof, dat ik droom,
dus werd ik wakker, of ik ben het. En als ik wakker
ben, heb ik dat ballonnetje vast en zeker zien schom
melen. Nou hangt het- weer doodstil."
Metoen schoten hem weer alle gebeurtenissen van
den dag in de gedachten.
„Eerst al die klokken in dat uitdragerwinkeltje;
allemaal waren ze zoowat een kwartier voor. En
dan -die stiekeme papegaal en de koopman, die daar
maar zoo opeens achter de toonbank stond, zonder
dat ik hom in den winkel had zien komen!
En toen bleek, het, dat mijn eigen horloge een mi
nuut vóór was terwijl 't anders altijd zoo precies
liep! Daarna de draaiende beweging van dat rader
tje, -en nou weer 't geschommel van 't ballonnetje.
Allemaal vreemde, onverklaarbare dingenZóó
als ik 't winkeltje binnenkwam", peinsde Bram ver
der. nog steeds in zijn .pyama op den rand van z'n
bed. „voelde ik wat griezeligs. Eerst dacht ik, dat het
koperen horloge achter was, en de andere klokken
gelijk; toen bleek het. dat 't horloge goed was en de
andere klokken vóórdus dat horl.... wacht
eens eventjeszou er'dan misschien iets bijzon
ders aan dat horloge zijn? Zou dat oude koperen hor
loge een of andere geheimzinnige kracht bezitten?"
Bram zette zijn stoel voor 't raam en keek een
poosje naar buiten. De maan dreef hoog aan de
lucht in een warreling van kleine zilverwitte wolk
jes. Héél stil was 't overal. Roerloos stonden de hoo
rnen; donkerrood -plekten de geraniums in den tuin.
Bram ademde de heerlijke zomerlucht in, maar
toch zag hij niets van al 't moois daar buiten. Met
z'n oogen half gesloten, dacht htj, maakte veronder
stellingen, bracht alle gebeurtenissen met elkaar in
verband
„Ik heb het!" zei hij opeens, „ik heb het! Hot
horloge lag op 't tafeltje, precies onder de lamp! Hot
lampje schommelde heen en weer. Ik stond op,
schoof de tafel in den hoek en.... de schommeling
hield op! Aha! Daar heb ik het! Zoolang 't horloge
onder het lampje stond, bleef het schommelen. Toon
het er niet meer recht onder stond, hield de bewe
ging opl Juist! Dat is één! Nou verder. Wat gebeur
de er ln mijn laboratorium? Het radertje met het
veertje begon te draaien, Juist.... toen het horloge
óók op de tafel lag. Toen ging ik met het heele ge
valletje naar hot raam, on.... het draaien hield op!
Zoolang het horloge bij het radertje lag, bleef hot
draaien. Goedl Dat is nummer twoel Ik neem dus
aan, dat er in dit oude horloge een geheimzinnige
kracht verborgen zit. En die geholmzinnigo krac.ht
kan.oen kleine boweging veroorzaken! Dat is vast!
Nou 't geval mot de klokken in dat winkeltje. Die
waren allemaal zoowat oen kwartier voor! Dan is
dat koperen horlogo daar do oorzaak van. De geheim
zinnige kracht heeft de bewoging van al dlo klokken
versneld! Wacht eens.... nou ben ik er motoen ach
ter hoe mijn eigen horloge een minuut vóór is gaan
loopen. Dat is gekomen alwéér door de kracht van
't koperen horloge....II En.... toen ik naar huls
liep vanmorgen, was ik in een kwartier thuis, ter
wijl ik er anders wel een minuut of twintig over
loopl Zeg. zou die kracht uit die oude koperen knol
ook van invloed zijn op mijn bewegingen? Zeg, als
dat waar was, dan....! Maar dat zal wel niet! Wel
nee ln elk geval heb ik nu gevonden, dat de vreem
de kracht in het koperenhorloge een kleine bewe
ging kan veroorzaken en een bestaande beweging
kan versnellen! Hól" zuchtte Bram, „wat een ont
dekking l En dat zoo middon in den nacht! Hoe laat
is 't al? Asjeblieft, bijna drie uurü Gauw weer onder
de wol, Brammet je, en morgen de rest! O zoo!"
Hij sprong weer in z'n bed, doodmoe van de onge-
i wone stoornis en van 't ingespannen denken.
"sNachts droomde hij: dat hij in de stad liep. Op-
eens bleven alle trams staan, er was een storing in
't electrische, net! Maar Bram haalde z'n koperen
horloge voor den dag, zwaaide ermee boven z'n
hoofd, en meieen begonnen alle trams weer lustig
te rijden, tot groote verbazing van de conducteurs,
bestuurders en de passagiers. Alleen Bram keek.
1 met een gezicht, als of hij 't dóódgewoon vond, de
trams na....
Onderzoekingen en een logé.
Den volgenden morgen om half acht, klopte Griet
je aan de deur,
„Half acht, jongeheer Bram!"
Geen antwoord.
Grietje klopte wat harder.
„Jongeheer Bram, half a-acht 1"
Gekraak van 't ledikant.gebrom onder de de
kens1
„Hoort uwes me, jongeheer Bram?"
„Ja Grietjo....l Wat is er?"
,,'t Is half acht. Of uwes op wil staan," zei Grietje.
„Ik heb toch vacantie," bromde Brom. Hij rokte
zich uit, en zag toen de stool onder de lamp on dO'
tafel in den hoek. Meteen was hij klaar wakker.
Wordt vervolgd.