Vz
VOOR DE KINDEREN.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen. -
Het Geheim van het
Oude Horloge.
nMing paf -ot «reï> w -
jen menschen en voorwerpen in brand geraakten,
terwijl het pek of de teer het blusschen bemoeilijkte,
pit door de Griekon uitgevonden oorlogswapen is
in de geschiedend* bekend al» „het Grlektcht vuur",
Pe eigenlijke ontdekking der springstoffen dag
tekent-van de waarneming, dat een mengsel salpeter
(Cbineesche sneeuw, zooals men het noemde), zwavel
èn boutskool bij het aansteken ontploft. Men neemt
aan, dat de Ghineezen in de tiende eeuw kruit ver
vaardigd hebben. De Arabieren zouden omstreeks
(jieu tijd het kruit voor het eerst gebruikt! hebben
om zware- steenen uit mortieren to slingeren. In
puitschland heet de monnik Berthold Schwarz, die
in het begin der veertiende eeuw leefde, de uitvin
der van het buskruit. In 1340 werd de eerste bus
kruitfabriek te Straatsburg opgericht en in 1344 een
tweede te Spandau.
In de zestionde eeuw werden voor het eerst bom
men gebruikt. Men vulde holle, metalen bollen met
kruit en spijkers; met het kruit was eon koord ver
bonden, dat met pek gedrenkt was, 't welk vóór men
de bom wegwierp, aangestoken werd.
In de kolenmijnen werden, springstoffen het eerst
toegepast in de 17de eeuw; in 'het jaar 1823 maakte
men daarbij voor het eerst gebruik van electriciteit.
In 1843 vond de scheikundige Schönbein te Basel
het schietkatoen uit dat hij verkreeg door katoen in
salpeterzuur te <3oïap*'V*n,
Kort daarna ontdekte Nobel, dat als deze vloeistof
opgezogen wordt door zand, zij haar exnioisieye
kracht behoudt, terwijl het gevaar, aa n haar ge
bruik verbonden, ten teersto verminderd wordt, zoo-
dat zij in dien vorm voor technisch gebruik geschikt
is. Dit mengsel van schietkatoen of nitroglycerine
met zand is het bekende dynamiet. Opgelost in azijn-
aether ontstaat het springgelatino (rookloos kruit.)
Het in alle slaghoedjes voorkomende knalkwik
werd in 1799 door Howard ontdekt. Men verkrijgt het
door kwikzilver in zeer sterk salpeterzuur op te los
sen en deze oplossing in alcohol te gieten; het knal
kwik scheidt zich dan als een grijs poeder af.
HET LEDENAANTAI. DTTF VAFVBREF>VTftINa^
Gedurende het tijdvak' 1921-1924 het ledental
der Internationale Vakvereeniging yan 22411826 op
17.702.431 teruggeloopen, of wel een vermindering
van 21 pet. De Christelijke Vakvereeniging verloor in.
dit tijdvak 44 pet. van haar leden. Haar ledenaantal
kwam van 3. 759.106 op 2.112.109. Voor de verschillen
de kloine organisatie® bedroeg het verlies 29 pet. De
an ti-anar chistisch -syndi calistisch e Vakvereeniging,
die in 1921 nog 1254217 leden telde, heeft er drie jaar
later 471.439, alzoo een verlies van 63 pet. Alleen de
roode Vakvereeniging heeft in dit tijdvak haar leden
tal van 7079000 op 733481 kunnen brengen, hetgeen
een vermeerdering; van 4 pet, beteekent,
677. Mimi, met een groot schort voor, tapt
alle emmers, die in 't huis zijn, vol wa
ter en ik sjouw ze weg. Hè, wat lekker
klatert die koele straal omlaagl
f - —V
V" -N
681. En terwijl we nog achter het orgel
aanwandelen en ons in de leuke muziek
verheugen, stroomt het water de trap
n. af en in de gang, en kruipt de kamer bin-«
nen.
Nieuwe avonturen van Bram Vingerling,
door L. Roggeveen.
Vervolg.
Bram riep:
„Ja Grietje, ik kom dadelijk!"
„Mevrouw vroeg, of Uwe® kwam, want dat er een
brief is van Uwes neef uit Amsterdam. En of.Uwes
die lezen wil. Maar dat Uwes óók wol kan blijven
liggen, vanweges de ferkansie", zei Grietje.
Bram lachte en zei nogeens:
„Ik ben in tien minuutjes benoden, Grietepiot!"
„Ai jasses, jongeheer Bram, wat doet uwes eng",
schreeuwde Grietje en holdo naar beneden, om moe
der te vertellen, „asdat jongeheer Bram effetief bin
nen de tien minuutjes d'r wezen zou
-Terwijl stond Bram zich in eon vroolijke stem
ming te wasschen. IliJ straalde letterlijk van genoe
gen! Dat kwam door den Hoogenraedtprijs, door de
vacahtie endoor de ontdekking van de geheim
zinnige kracht in de oude koperen knol.
..Dat zal ik vandaag eens fijn uitzoeken", dacht
bij. Vroolijk fluitend holde hij naar beneden, gaf
r'n moeder een zoen. z'n vader een hand en vroeg
Paar den brief van Willy.
„Hij is aan jou geadresseerd, BVam", zei vader, die
Ijverig 't ochtendblad bestudeerde. „Naast je bordje".
Bram la®:
I
Amsterdam, 20tJuli *26.
Beste Brammie,
Als 't je ouders schikt en jou ook, zou ik heel
graag, evenals vorige jaren een dag of wat bij
I jullie logoeren. Ik heb me altijd uitstekend bij,
jou geamuseerd. En dan komt daarbij, d)iJt de
zeelucht, die ik hier in Amsterdam mis zoo
goed voor me is! Krijg ik gauw een kaartje van
je? Hartelijke groeten, ook namens Papa en
Mama, voor jullie drieën,
Je neef Willy.
P.S. Daarnet ontvang ik do briefkaart van Oom.
Ik kom morgenochtend met den trein van 11.20.
W.
••^illy komt vanmorgen al", zei Bram. „Om 11.20."
„Ik dacht het wel", zei moeder. ..Ik zal'Grietje 't
°Reerkamertjc in orde laten brengen, en dan kan hij
zoolang blijven als hij wil.' Jij haalt hem wel af,
nè Rram?"
„Natuurlijk, moeder", zei Bram.
De familie Vingerling ging. ontbijten. Vervolgens
8 np vader naar zijn kantoor. Moeder verdween in
fi keuken en Bram zocht z'n heil in z'n laborato-
1um.
„Het geheim is .opgelost", zei hij tegen Brinio. Hij
•jheurde een stukje papier in snippertjes, strooide
0 op de tafel en legde 't koperen horloge er mid-
678. Maar net als we beginnen zullen en
Mimi haar laatsten emmer vullen wil,
hooren we muziek buiten. „Zeg willen
we 'ns even gaan kijken, Mimi?"
I
682. Ja, het komt daarbinnen zoo hoog, dat de
meubels gaan drijven, eon stoel rolt om,
Mimi's pop, de stoof.... alles zwemt
lustig rond.
denin. De snippertjes begonnen to beven en te war
relen en draaiden eindelijk, als door een windvlaag
"bewogen, in kleine kringen om 't horloge heen. Het
was een gok gezicht! Een lapje goed, boven 't horloge
gehouden, begon te wapperen, als een vlag^ zoo'dat
Brinio zelfs met een onrustige snuit op de tafel
keek.
Maar Bram had andere plannen. „Eerst onderzoe
ken, waar die geheime kracht vandaan komt", dacht
hij. „Misschien kunnen de kleine lettertjes in het
binenste deksel me helpen. Wacht, laat ik 't eerst
eventjes schoonmaken". Met een zeeraleeron lapje
maakte hij voorzichtig do kast schoon. Er kwam heel
wat stof uit. Het horloge scheen wel in jaren niet
gebruikt te zijn. Ook 't schimmelachtige poeder, dat
in de spleten en tusschen de scharniertjes zat, ver
dween.
,,'t Is een wonder, dht het nog loopt", dacht Bram,
,,'t 'lijkt wel, of er een hoele stofzuiger in geleegd is.
Enfin, In dien winkel was 't ook ver van schoon."
Hij knipte het binnonste deksel ópen en tuurde
naar de fijne teekentjes.
„Daar staat iets," zei hij, „Daar staat vast en ze
ker iets! Maar wat? Zóó kan ik 't niet lezen! Ik zal
't mot mijn loupe probeeron te ontcijferen!"
Hij nam z'n vergrootglas, ging voor 't raam zit
ten, zoodat 't heldere licht op de koperen kast viel,
en tuurde gespannen naar H dekseltje.
Wel vijf minuten zat hij zoo, zonder zich te bewe
gen. Alleen knipte hij af en toe eens met zijn oogen,
als 't staren hem te zeer vermoeide.
,.ïk zie....", mompelde hij eindelijk halfluid, „ik
zie lettertjes en cijfertjes en teekentjes op een rijtje
achter elkaar staan.... Wacht, ik zal 't even op
schrijven."
Bram greep een potlood, tuurde nog eens zoo
goed hij kon binnen in 't dekseltje, tot zijn oogen
ervan begonnen te tranen, en schreef op....
„Ik zie eerst een één, dan een acht, en dan een
driedus honderddrieentachtig. D&n zie ik heel
duidelijk een hoofdlettor Z, daar achter een kleine
z met twee o's.... of zijn 't nullen?"
Even keek Bram op, kneep z'n pijnlijke oogen
dicht en dacht na.
„Enfin", zei hij, „dat doet er niet toe". Hij keek
weer naar 't deksel. ,.Ik zie. nog een hoofdletter N,
drie kuisjes en.... even wachten.... wat *ou dat
zijn't lijkt wel eenha, ik zie, het al, 't is een
pijltje met de punt naar beneden 1"
Bram keek naar 't papier, waarop hij haastig de
letters, en cijfers neergeschreven had.
"t Ziet er gek uit", zei hij, „en ik weet niet, wat ik
daaruit moet opmaken."
183ZzooNXXX pijltje
.HonderddrioGntachtig.... zet ....zoo.... en....
kruisje, kruisje, kruisjoo, pijltjelas hij. „En nou
moet ik uitvisschen, wat dat stelletje letters en cijfers
bij elkaar beteekent. Dat er een geheim aan vast
zit. Is zeker! Dat praat niemand me uit mijn
hoofdjij ook. niet Brinio!" lachte hij opeens.
.Waf" zei Brinio, met een onverschillige snoet,
alsof hij zeggen wou: „Tk ben het ook heelemaal
niet van plan, jongetje. En 't geheim kan me eerlijk
gezegd, niet veel schelen."
679. Het is een orgelman, die "n vroolijk
wijsje speelt en we luisteren net zbolang
tot hij weer langzaam wegrijdt. Ja we
loopen nog een klein eindje mee.
i
zien we den zondvloed. Geen wonder,
dat we vre63elijk schrikken en ons geen
raad weten wat te doen.
„Nou logisch denken", zei Bram. „Ik zal die ge
heime teekens oen» precies naschrijven, net zooals ze
daar in 't deksel staan. Wacht eens; 't getal 183 en
de hoofdletter Z staan vlak bij elkaar. Dón is er een
kleine open ruimte, 't Woordje z o en de hoofdlet
ter N staan ook weer vlak bij elkaar. De drie kruis
jes en 't pijltje niet."
Bram schreef weer. Dit kwam/er op 't papiertje te
staan:
183Z zooN XXX pijltje.
„Om to beginnen moet ik alles precies onthouden",
zei Bram, „en dun moet ik eerst te wotcn zien te ko
men, wót de beteekenis is van 183Z. 183 is een ge
tal. (Z beteekent gewoonlijk Zuid of.... éven opzoe
ken."
ïlij nam z'n woordenboek en bladerde, tot hij vond
wat hij zocht. Vlug las hij op:
„Z|, vrouwelijk, de zestontwintigste lettor van. 't
alphabet.dat woot ik al.... rauntteoken op oude
Pransche munten.... dat zal ik onthouden...., de
derde /onbekonde grootheid ln de algebra: X, Y en Z;
als afkorting: Z Zuid.... wist ik natuurlijk ook!
als titel: Z is Zijne, bijvoorbeeld Z.K.H., Zijne Ko
ninklijke Hoogheid....
Bram deek het dikke boek dicht on zei: „Dus Zuid.
Of een teeken op een munt. Of als onbekende groo1>-
beid! Ja, 't is hier zéker een onbekende grootheid,
en nog wel eon beetje moeilijker uit te vindon., dan
in een algebrasommetje! En dan is t ook nog eon
afkorting van Zijne! Weet je wat ik geloof? Dat t
doodeenvoudig Zuid moet zijn. Laat ik 't daar voor-
loopig maar op houden! Waarom geloof ik, dat de
Z Zuid beteekent? Hierom 1 't Ligt voor de b^nd, dat
de toeken® in 't horloge voor den vorigen bezitter
een korte gebruikelijke aanduiding geweest zijn. Na
tuurlijk moeten die teekens dan ook een duidelijke
aanwijzing zijn, tenminste voor dengene, die ze er in
gegraveerd heeft. Dat spreekt! Eb nu is de hoofdlet
ter Z de meest gebruikelijke afkorting van Zuid.
Maar
Bram sprong verheugd op....
dan beteekent waarschijnlijk, nee niet waar
schijnlijk, maar vóst en zéker, de hoofletter N in de
middelste groep Noord! Dat moet zoo zijn. 't Zou me
al héél erg verwonderen, als dat niet zoo was. Wat
heb ik dus nou al gevonden?"
Bram las:
„183Zuldi zoo Noord kruisje-kruisje-kruisje-
p ijlt je".
Even zat hij diep na te denken! 't Werd ingewik
keld! Toen zéi hij:
„Ik zal alles goed in mijn gedachten houden en
voorloopig alleen maar achter de beteekenis van
183Zuid zien te komen."
Hij nam een nieuw papiertje, schreef de heele ge
heimzinnige spreuk daarop over en stopte 't in zijn
zakportefeuille.
„En nou ga ik naar 't station, om Willy af ie ha
len! Brinio!"
Bram en Brinio holden de trap af.
„Ik ga naar don trein, moeder", riep hij.
„Best", riep moeder terug.
Bram wandelde door do stad, zijn hoofd1 vol ge
dachten aan de wonderlijke spreuk, De arme Brinio
680. Maar wat we vergeten zijn.... Dat is
de kraan. De kraan, die nog altijd met)
'n dikken straal water omlaag spuit, ver
over den emmer, ver over den gootstren.
O, o!
k A
J X ->
1 Wy
(Al
tM
1 i U
1 \i T
1
1
684. Op Mimi's aandringen gaan we moe
der Poezekat dan maar halen, maar ze
is erg boos op ons en we krijgen onder
weg al 'n 'flink standje!
j
kceeg geen goed woord van zijn baas. Bram vond op
't oogenblik 183Zuid veel interessanter dan z'n trou
wen hond!
't Was een warme zomermorgen. 't Wandelen
maakte Bram loom. Zou hij een tram nemen? Dat
was erg lastig, omdat hij Brinio bij zich had.
,,'t Mag, geloof ik, ook niet", peipsde Bram. „Maar
toch hob ik wel eens een heer met een hond op 't
voorbalcon zien staan. Enfin, laat ik maar loopen."
Juist reed lijn 8 hom voorbij en....
„Dat is.... dat is....", stotterde Bram verbaasd,
„dat is óók toevallig!" ....en waar Bram anders
nooit op lette, dat viel hem nu op: de motorwagen
voerde het nummer: 18311
„Wel nou nog mooier", zei Bram, „nummer hon
derddrieentachtig. Toeval natuurlijk. Maar.... toch
eigenaardig." l
En eventjes later....
„Nee maar, dat, 1» toch kras!" riep hij lachend.
passeerde hij een agent, die op z'n halskraag,
droeg z'n nummer: 1831!
„Als ik nou weer een nummer 183 zie", zei Bram
vroolijk, „tenminste geen huisnummer, maar een
man, dan sfpreek Ik hem aan. Driemaal achter elkaar,
dat kan geen toeval meer zijn. 't Oude spreekwoord
•zegt: drie maal is scheepsrecht. Natuurlijk zal ik
wel geen man meer tegenkomen met eon nummer,
Wat voor iemand zou 't moeten zijn? 'n Agent kan
't niet. meer zijn, want agent 183 is op 't oogenblik
al een eind achter me; een tramconducteur mis
schien.... Enfin 't zal wel niet,... dat zou to
gek zijn."
Zoo, met zichzelf pratende, wandelde hij de stad
door, en kwam ongeveer twintig minuten te vroeg
bij 't station. Hij nam op z'n 'gemak een perron-
kaartje en ging zitten op een bank, dicht bij den
uitgang. Daar zou hij op Willy wachten, 't Was druk
op 't perron. Veel menschen gingen met vacantie op
reis. Daar zag hij waarempel Pieten Poorten, o^k,
met z'n zusje.
„Hallo! Hallo! Piet!" riep Bram.
Pi eter had hem al gauw gezien I
„Zeg, wat doe jij hier?" vroeg hij.
„Wachten op m'n neef "uit Amsterdam. Die komt
zoo meteen, om 1120. En waar gaan jullie heen? Op
reis?"
„Wij g£Êhn naar mijn oom in Haarlem. Voor veer
tien dagen. Zeg Bram, ga jij ook nog op rois?" vroeg
Piet.
„Ja. naar Amsterdam", antwoordde Bram,
„Nou, amuseer je", zei Piet, ,ik geloof dat onze trein
daar aankomt. Stuur me een kaartje uit Amsterdam,
ja?"
„\yat is je adres?" vroeg Bram.
„Houtstraat 183", zei Piet. „Zeg, wat scheelt Je? Je
wordt opeens zoo rood als een pioenroos. Ben je niet
lekker?"
„Piet, onze trein!" riep Marietje, 't zusje.
„Ja, ik kom! Wat hèb je, Bram?" vroeg Piet nog,
terwijl hij al weg liep.
Wordt vervolgd.
I
Correspondentie zenden naar L. ROGGEVEEN, MA
RETAKSTRAAT 54, DEN HAAG.