ochager Courant
PortretYergrootlugen.
Jij hel had van holland.
Geen geweten.
Veel te poetsen
en toch weinig werk
Atelier INlBStSClT, i>Cri3Qen# stellen. Ik zet da.trby het feit voorop, dat hetde
lYPHUS-ALAkML
Zaterdag 2 October 1926.
69ste Jaargang. No. 7922.
Derde Blad.
Feuilleton.
De grooto optocht van do ontwapcnaars hooft nog
jan naspel gehad. Zoowat do minister van J'ustitiq
de burgemeester van Don Haag is erover aan
spraken, <lat de optocht op Zondag hoeft pTaats-
jfcad.
De burgemeester alleen is bevoegd do toostom-
Eg" tot net houden van den optocht te geven of
9 weigorcn, maar men kon or don minister van
ustitio bijhalen op grond van do moor dan 'hon-
erd jaar oude, 1'ang verouderde en bij monsohenit-
OUgenis nooit meer toegepaste Zondagswet. Men
eweerde, dat dio wet geschonden was door het
inden van den optocht en daar de minister van
ustitio in do eorato plaats is geroepen, voor hot
Brbiedigen van wetten zorg te dragen, kon hot
ati-revolutionnairo Kamerli'* de heer Duyinaer
an Twist zich tot hom wenden met zijn klacht,
i den gebruikolijken vorm van oen vraag, gedaan.
De beide antwoorden, van don burgemeester en
an don minister, zijn gepubliceerd. liet is dus
iekend, dat do minister zich voornamelijk refe-
eordo aan het antwoord van don burgemeester en
rbij voegde, wat hij eigenlijk maar alleen had be
oeven te zeggen, namelijk, dat hot hier niet gold
pn overtreding van pen wet door burgpers twen do.
verheid gepleegd, maar do toepassing van do wet,
oor do overheid zelve, oen overheid, in casn de
urgemoester* die onder den minister van Binnen-
andscho Zaken staat, en dat dus do minister van.
"ustitio, immers do Iieele justitie zelve or niet mee
iad te maken. Wol nam Zijne Excellentie de gele
genheid waar om even te zeggen, dat inderdaad de
lorken last hadden ondervonden van den optocht,
_mmers hij zelf was in een kerkten in den aanvang
van de. godsdienstoefening had .men daar wat last
■van de muziek en het zingen van de dee'neraers aan
den optocht. Dit is eenvoudig oen g<*uige-verkla-
S'ng, van niet meer of minder gewicht dan wanneer
'j door een ander burger te goeder naam en faam
jJrend staande, ware afgelegd.
Do burgemeester erkende, dat hier en daar wat
ist ondervonden wis, doordat de optocht eenige
jaTen grooter was dan men h'd vermoed, liet voor
ttrekken dus veel langer duurde d n berekend
tras. waardoor aJle andere berekeningen, daarop
yegrond, eveneens faalden en de genomen maatrego-
'an, in verband daarmee, ook.
Maar ten aanzien van het beginsel: toestaan oi'
weigeren van optochten op Zondag, was hij stand
vastig. Optochten op Zondig konden niet werden
geweigerd, omdat voor velen die dag de eenige was,
waarop men er aan kon deelnemen. Ziedaar. Voor
de anti-rovolhtionnairen is dat geen reden, voor de
ftoomschon en de socialisten wel'on natuurlijk ook
voor de liberalen^ hoewel zij juist do eenigen zijn,
die ten eenenmale geen behoefte gevoelen aan op
tochten, althans voor politieke doeleinden.
Toch 1'igt het voor do hand, dat de (ügehlijke
Tast, die ondervonden is in deze.of gene kerk,
waarin de tonen van do optoehtmuziek of heb go
®ng d' -ordrongen zon a.T met geheel tot voorwend-
el wordt gebruikt, toch heel breed wordt uitgeme-
en door hen, die den optocht niet gunridg gezind
waren, hetzij wegens "de sabbathschonding, hetzij
wegens de beginselen van de aanrichters van de
bet oging, of do za k, wa irve, *r beto>gd werd.
7Tet zou n'et andors dm menseho'üjk zijti Kunnen
de menschen n et meer gerucht verdragen bij hun
werk, wanneer het door nun eigen kinderen wordt
gemaakt dan wanneer^ andoren de levenmakers
g"n? Het m ge niet logisch zijn. maar het is waar.
i geldt dit van gerucht., dat ons op zichzelf
onverschTlig is, dan geldt hot veel meer vin J ©ven,
dat ons of waarvan de verwekker ons antipathiek is.
|T)e klager z 1 dat niet toegeven en ka.n dixrin vol
komen te goeder trouw zijn. Hij meent inderdaad.,
dat het antipathieke lawaai voel hinder en hinder
lijker was dan het hom sympathieke. Er zijn
kerken, gelegen bij punten, waar vooral 'des Zon
dags voortdurend auto's luid toeterend voorbij* snor
ren, zoodat het. niet aan te nemen is, dab de woon
den van den predikant nooit eens overstemd wor
den. Toch werd daar nooit geklaagd, maarzoons per
jaar oort optocht, waarvan even wat muziek werd
geboord, en het is -een ondragelijke overlast 1
Het is tjjd,dat het vraagstuk eindelijk opgelost
worde. Do vrijzinnigen, die den Roomscïieao. ae pro
cessie vrijheid wilden goven, wat door do toon nog
coalitiegenooten is geweigerd, handelen volkomen
consequent door ook den socialisten het betoogen
boe bo staan. De Roomsehen, die zelf proces dos
mcenen noodig te hebben al weigeren do g ede
vrienden zo kunnen er geen aanmerking op ma-
kon, dot andersdenkenden, hetzelfde behoeven, ter
wijl de anti-rovoïutionnairen niemand, ook zichzelf
niet, mogen toestaan wat zij aan do Roomsche ox-
bondgenooten weigorden. Men zal teu slotte moeten
uitvechten, of do openbare straat voor godsdien
stige on staatkundige betoogingen al dan niet mag
warden gebruikt. Indien door den een, dan ook door
den ander. Voor en tegen dat gebruik is veel te
zeggen. Maar wie het pricipieele debat niet aan
durven, moeten zwijgen cn niet spijkefs op laag
water zoeken tegon beboogers, die hen niet bovallem
of betoogenden voor een zaak, die hun niet bevalt.
Dat in een kerk, aan een drilleken verkeersweg ge
legen, wei eens geluid doordringt van dat verkeer,
spreekt van zelf, zooals het onvermijdelijk is, dat
ieder, dio niet op een overigens onbewoond eüand
verblijf houdt, wel eens last zal hebben van zijn
medemenschen. Met het beginsel heeft dat niet te
maken. Het is tïo verslapping, de geostesmooheid
van onzen tijd dio boginsefvragen doet voorbijgaan
om te twisten over kinderachtigheden. Velen mee-
nen, dat het good is, die groote vragen, die de
mensehen verdee d houden, maar zoo yeel' mogelijk
on zoo lang mogelijk te laten rusten opdat cr
„geen kwaad bloed gezet worde". Hun bedoeling
niogo goed zyn, dat zij dwalen, is zeker. Een bei
derzijds eerlijk cn ernstig govoordo beginselstrijd
brengt do menschen -eerder tol. elkaar, ook al over
tuigt do een don ander niet van ongel uk.J laat oiinijd
komen steeds voort uit de ohicanos, die men elkaar
maakt. Chicanes, waarvan do beweerde overlast,
in de kerken .wegens de muziek van don antwajae-
ningsoptocht, zeer karakteristieke voorbeoldou zijn
Beginscivragen 1 Bolioort daartoe de vraag, of
het Belgische verdrag al dan niet moet wordimi
aangenomen?
Er is ook nu weer hovig over gedebatteerd. De
Vrijheidsbond, afdooling Don Haag had twee spre
kers uitgonoodigd, een, die voor, oon die tegen de
aanneming was. Zij spraken op verschillende avon
den, de heer Drion was voor, de heer Knottenbelt
Roman van REINHOLD ORTMANN.
17. v v
In gezelschap van haar kamenier was zij naar het
slation gereden op hei perron door haar verloofde
opgewacht, die haar zijn laatste afscheidsgroet in
den vorm van 'n waarlijk schitterend bouquet rozen
overhandigue.
„Wij zuden «elkander heel vaak schrijven, niet
waar, dierbare Ingeborg?" Dat waren de laatste
i woorden geweest, die zij _yoor het sluiten van. het
portier' nog uit zijn mond gehoord had en de eerst
volgende weken hadden haar bewezen, dat hij het
met zijn voorstel in ieder go val ernstig meende. Om
den anderen dag bracht, do postbode een brief, waar
van de omslag zijn schrift droeg ori precies zoo on
derhoudend on aangenaam, als zijn gesprekken
steeds als gast aan tafel bij den professor waren ge
weest, was ook de inhoud van deze meestal tamelijk
uitvoerige brieven.
Dat daarin van allerlei andere zaken meer sprake
was dan van zijn liefde, droeg er in niet geringe
mate toe bij, de levendige briefwisseling voor Inge-
h°rg spoedig tot een aangenaam tijdverdrijf to ma
ken. Rad zij eerst slechts met tegenzin cn als onder
6en laatigerr^dwang geantwoord, zoo verschafte haar
net onschuldig gekeuvel, dat zich eigenlijk ia niets
onderscheidde van de correspondentie met een of
andere vriendin, spoedig oprecht genoegen en het
kon zelfs voorkomen, dat zij ongeduldig naar den
postbode uitkeek, als deze zich eens wat verlaatte.
Aan een terugkeer naar de hoofdstad dacht zij
voorloopig evenmin als aan de groote verandering,
welke haar leven binnenkort zou ondergaan. Zij had
er zonder lang na te denken in toegestemd, toen
men haar voorstelde den huwelijksdag te bepalen in
het begin van den herfst en zij had daarbij eigenlijk
geen ander gevoel gehad dan een van stille vreug-
de over het vooruitzicht, dat er nog een heel lange
zomer van heerlijke eenzaamheid op het Lindower
landgoed voor haar lag.
Lange wandelingen zooals ^hndaag had zij wel
reeds vaker ondernomen; maar aangezien de mooiste
plekjes juist aan de andere zijde van Lindow lagen,
Erdal doet het werk
vlug en goed. Juist
wanneer U. veel te
poetsen hebt, gebruikt
dan Erdal.
Met Erdal begonnen,
is half gewonnen.
richtte zij haar schreden voor de eerste maar dezen
kant uit,, die haar totaal onbekend was, toen zij
bemerkte, dat liet recht voor haar uit lichter tus
schen de stammen werd, verhaastte zij; eenigszins
haar pas en een uitroep van blijde verrassing ont
snapte haar onwillekeurig, toen zij plotseling
uit de duisternis van 't bosch te voorschijn tredend.
een geheel veranderd, bekoorlijk landschap voor
zich zag.
Uitgestrekte, sappige groene weiden, slechts hier
en daar door kleine boomgroepen onderbroken, ver
toonden zich aan haar blikken, zoo ver haar oogen
reikten, terwijl op vrij korten afstand de aardige
huisjes met roode daken van .een flink dorp haar een
vriendelijken groet schenen toe te roepen. Temidden
dier roode daken verhief zich hoog boven ziin.oro
gering een slanke kerktoren.
Eerst thans voelde Ingeborg, dat zij toeh eenigs
zins moe en hongerig was geworden on na, oen. korte
aarzeling nam zij het besluit, haar -toch tot aan
gindse.h dorp voort te zetten, waart ooh wol' ec{n
of andere gelegenheid zou zijn om zich. to vprfriw-
schen. Maar zij had nauwelijks een twintigtal pas
sen gedaan, toen een onverwachte hindernis in
den vorm van een diop uitgegraven en tamelijk
breede sloot haar plannen tachtte to verijdelen.
Eenige ©ogenblikken bleef Ingeborg besluiteloos
staan, doch toen spoorde haar overmoed haar aan
deze hindernis te overwinnen en zij "waagde koen
den stellig niet ongevaarlijken sprong. Gelukkig
©venwel1 kwam zij1 op beide voeten aan de overzijde
van de sloot terecht; haar japon was door een
weerspannigen doorntak echter zoo hardnekkig vast
gehouden!, dat de Echte stof daartegen niet bestand
was en scheurde. In een stemming, die het middetu
hield tusschen de vroolijkheid.. en schrik, stelde
Ingeborg vast, dat het onmogelijk zou zijn, zioh
in zulk een toegetakeld toilet aan "de dorpelingen
te vertooncn en dat haar eigenlijk niet onaers over
Weef dan volgens donzelfden weg waar langs zij
gekomen was weer terug te wandelen,
"s Eenigermate ontsteld door deze ontdekking, keek
zij hulpzoekend om Zioh heen en het bemoedigde
haar eenigszins, toen Zij dicht in "haar nabijheid
iets kleurigs bespeurde, dat bij nader inzien een
in ('e volle lengte in het gras uitgestrekte, klaar
blij! (rijk nog zeer jeugdigo menschengestalte Van
het vrouwelijk geslacht bleek te zijn. In ieder geval
bestond er hu weer hoop op een medelijdende ziel
dio spoedig eon min gewenschten omvang (zou
den) kunnen nemen.
Verwonderlijk is het geenszins, dat hot publiek
eenig z.ns ongeru -t begin i. te worden. Van verschil
lende zijden bereiken mij dan ook vragen: waohter
wat is er van den dag? Hoe komen wijder aan, hoe
komen wij er af? Dio vragen geven mij aanleiding
om weer eens in het kort de oude, maar zich toch
ten mooie vcroroofiuo van ren ovrbdm faml'ic-
lid vorml een blijvrnde gedachtenis.
li Mji. C altijd vernieuwende geschiedenis in het licht re
resp. een oude geschiedenis is. Nieuwe gezichts
punten ontbreken ten eenen maie. Het zijn de oude
vragen, alleen toepasselijk op nieuwe tijden en
plaatse®.
De eerste vraag is: Waaraan moet men toch
het optreden van najaarsepidemies toesehrij ven
Daarop past maar één antwoord: Wij ende weten
het niet.
De tweede vraag is: Waaraan moet het explosieve
optreden van typhus-epidemiën in 't algemeen wois
den toegeschreven? Daarop is het antwoord gemak
kelijk: aan besmetting van velen ongeveer ter
zelfder tijd. Die besmetting vliegt bij typhus niet
door de lucht. Die besmetting' komt bij typhus ook
niet van binnen uit. De hoofdbron dor besmetting
is (voor pi.in. 75 pet.) besmette spijs en drank:
met name water en ineik. Typhus is oon wator-en-
melk-ziekte bij uitnemendheid. En ik haast mij
het er bij to voegen eon onzindcl'ij ldieidsziektè
bij uitnemendheid Want zonder onzindelijkheid is
water- en melkbosmetting wel niet uitgehoten,
muur toch meestaa van ondergeschikte beteeicenis.
Zwaarder dan de melkbesmetting (bij ziekte In het
gezin van iemand betrokken bij het melkbedriji, resp.
bij spoelen van melkbussen dn verontreinigd water,
maar dian is wa.erbesrneiiing toch weer hot primaire)
weegt de waüerbesmctiin». WaterbesmottiDg, ontstuan
door lóozing van riolen of direct van vloeibare en
vaste uitwerpselen in openbure wateren. Langs de
grooto waterwegen zijn de schippers hier èn de schul
digen èn de slachtoffers. In het .polderland komt een
overeenkomstige verontreiniging, maai1 al to vaak
in de omgeving van een' bacillendrager voor Maar
daarin kan ik niet dieper treden. De groote moeilijk
heid is dat men wel zeggen ka® en vaak ook aan
nemen moet dat waterbesmetting een epidemie
veroorzaak! maar liet bewijs bijna nooit leveren kan-.
De kans dat in besmet water (en in besmette melk)
typhusbacillen worden gevonden is buitengewoon
klein.
We nemon aan dat er een onzichtbare vorm der
typhussmetstof1 in zit de epidemie bewijst het
maar door bacteriologisch onderzoek slagen wij er
niet in het bewijs te leveren.
Contacibesmeiting d. w. z. overbrenging der
ziekte door aanraking van den lijder speelt bij
typhus ongetwij'feld een rol, vooral wanneer de eerste
epidemische explosie heeft plaats gehad, maar die
eerste explosie veroorzaakt en verklaart zij niet.
tegen de aanneming. Beiden hebben zij hun avond
behoudens een korte gedachten wis-e mg wel vol
weten te spreken, maar het was helldier ais dé dag,
dat het publiek met den heer Knottenbelt 'meeging
on niet met den heer Drion. .Wat natuurlijk niet
bewijst, dat de laatste ongelijk, de eerste gelijk
had, maar wel is "er reden, zioh 'toch eens af te
s ragen of voor— en tegenstanders in deze zaak
wei' door een zuiver beginsolverschil worden ge
scheiden. Feit is, dat geen dor zoogenaamde voor
standers het verdrag verdedigt als voordeelig voor
Nederland. Ieder erkent, dat Nederland de eenige
is die geeft, België do eenige, die ontvangt. Men
bepaalt zich er aan toe, te boto.igen. d it hetgeen
gegeven wordt, ons-niet gqhocl' en al zal ruïneeron,
lat we zooveel zaLloii hebben aan de vriendschap
•an België, zooveel nadoel zul'len ondervinden van
lo vijandschap van dat land, men doofc een beroep
>p onzo edol'nioodighoid on zoo voort. Is dat wel
c ft invnardon a'Ss een verdediging van het verdrag?
Indien de argumenten opgingen, zou men elk on-
,'oordeelig. verdrug met elk ander land moeten
duiten. Maar buitendien gaan ze niet op. Honderd
maal is in dat verband al gewezen op do houding
an België ten opzichte van Nederland, hot an-
nexionisnie on al wat daarbij geblekon is. Wie mam-
oven do Belgische bladen leest, die zioh mot het
verdrag bezighouden, ziet helder als de dag, dat
or geen sprake zal' zijn van oonigo dankbaarheid
bij do buren wogen» hetgeen zo door dit verdrag
oiicrijgcn. Zo .blijven mokken, omdat ze onze zui-
delijke provincies niet la-ij gen.
Hierop wordt door de „voorstanders" men
lome mjj dio aanlialingteekens niet kwalijk, ik kan
'.e niet weg laten - nooit goaptwooru. en dan
noot het toeh wol opvallen, aat do eenigen, die
iet verdrag, verdedigen, in zekere betrekking staan
-,ot het ministerie van Buitonhuidscho Zaken. Zeker
-jaljfdo heer Van. Karnebeek wel! niet de heeren
Plemp vian Duivelknd en Drion hebben aangezocht
om zijn verdrag te verdedigen, maar zou het niet
:>eter zijn geweest,.om den schijn ook te vermijden,
lat personen, die in eenige betrekking tot het nii-
ïistorie staan, hun mond hielden? Wanneer er een
.volk van getuigen voor het verdrag was,, zou het
liet hinderen.... maar dan zouden de heeren allicht
hebben overwogen, dat ze ook niet noodig waren
jüi het 1'eger van verdedigers nog te versterken.
Nu de „paladijnen" van den hoer Van Karnebeak
zooals ze al Zijn genoemd, bij onderzoek ook van
den heer Van Karnebeek aflia.iike.ijkon blijken, zou
het misschien de zuiverheid van onze po.iti.eke ze
den ten goede komen, wanneer de verkeerde schijn
ook werd vermeden.
Dat oriZe Ii.ndT en onze nijverheid ook middel-
ijk een zeer groot nadeel zullen ondervinden, wordt
"zelfs door hou niet tegengesproken, het onverholen
doel' van het tractaat is immers o.a. Antwerpen te
doen genieten wat Rotterdam tot dusver haa. Als
men nu al het andere, ook de politieke vernede
ring, 'die. het verdrag ons brengen zal, voor niets
rekent, is dat. toch al' voldoende voor elk goed
Nederlander, zich tegen 't verdrag te keeren en zich
niet te storen aan de vraag, of de minister van
Bmteniandsuhe Zaken door de verwerping een mal
figuur zal maken. Er staan hooger belangen op het
spel en hier zou het zaak zijn, de debatten nu maar
to sluiten enzoo gauw. mogelijk hét verdrag te
verwerpen. Die verwerping zou dan ook vast en
zeker zijn, wanneer daar niet waren.... de partij-
os or wegingen 1 Tiet zou niet de eerste maai zijn,
dat die overwegingen het land groote schade toe-
bi engen. Prindpiee.e debatten zijn over het bedrag
niet meer te voeren. Hier is geen beginseiyersohJ.
üver den typhus in het algemeen
en dien te isreda in het bijzonder.
Aan de N.R.Crt. ontleenen wij het volgende ao
bueeie artikel over do heerschonde typhus van de
hand van haar geneeskundigen medesverker.
De alarmklokken luiden, nu eens wat harder,
dan weer wat zachter. Nu eens nabij, dan weer
van verre. Ten slotte vlak bij huis. Eerst de geweldi-
dige explosie in het Hannoversche thans, nu
het einde daarvan nadert, teA men officieel het
aanta* gevaJUen op een kleine 20iU en het aanbal
sterfgevallen op 120. Sedert spookt liet in Breda
en aangrenzende gemeenten, terwijl hot einde van
hetv_ epidemietje daar nug niet in het zicht is
(officieel' nadert het aantal' g-evallen de 75, het
aantal slachtoffers beperkt zioh tot enkelen). Un-
dertusschen komen er telkens opnieuw alarmeeren-
do berichten, binnen van k.emere of grootere minia-
tuur-epidemietjes Helmond, IJ selmonde, enz.
en dus stapte Ingeborg, haar beschadigde rok hoog
opnemend, dapper op de beweginglooze gestalte
tóe.
Het kon een meisje van veertien of vijftien jaar
zijn, dat het zich echt ongegeneerd gemakkelijk had
gemaakt op hfet met bloemen bezaaide grastapijt.
Beide ellebogen in het jonge gras borend, hield zij
haar hoofd met de handen ondersteund en las
schijnbaar zeer opmerkzaam in een boek, dat open
geslagen voor haar lag. De fijne, lichtblonde haartjes
de zich ondanks het glad naar achteren gekamde
aaar en de stijfgevlochten lange vlechten op haar
voorhoofd en in haar blanke hals weerspannig tbt
kleine krulletjes vormden, schitterden in de zon als
■net goud doorweven draden en sierlijk gluurden de
elegante enkels, gehuld in rosekleurige kousen, on
der haar eenvoudig jurkje te voorschijn.
„Een gewone boerendochter is het in ieder geval
niet", dacht Ingeborg en voorzichtig begon'zij op
vriendelijker! toon het gesprek.
Eenigszins ontsteld keek de vefraste op, om daar
na uit haar gemakkelijke houding licht en elastisch
overoind te springen. Haar gezicht was nog to kin
derlijk en bovendien "te overvloedig met zomersproe
ten bezaaid, om eigonlijk voor knap te kunnen door
gaan; /naar er schitterden haar twee heldere, blau
we oogen tegemoet van zulk eon eigenaardige
schoonheid, dat het magere gezichtje daardoor al
leon reeds bekoorlijk en boeiend werd. En het was
zonderling dat Ingeborg onmiddellijk het gevoel, had,
deze oogen niet voor de eerste maal in haar leven
te hebben gezion, ofschoon zij zich er geen «reken
schap van wist te geven, bij wien dit soort oogen
haar soms vroeger al eens opgevallen kon zijn.
Spoedig was de kleine omtrent de oorzaak van
het gebeurde ongeluk op de hoogte; maar de po
ging om mot behulp van toevallig voorhanden spel
len de aangerichte schade zoo goed mogelijk te
herstellen, bleek ondanks haar handigheid spoedig
oon volkomen hopeloos beginnen.
„U zult er wel toe moeten besluiten, den korten
■ifstand tot ons huis af te leggen, juffrouw4', begon
zij met een heldere aangenaam klinkende stem,
..want zonder naald en draad valt er toch niets uit
te richten".
Ingeborg aarzelde natuurlijk niet, het vriendelijk
aanbod aan te nemen en terwijl zij dwars door de
weiden recht op de roode daken van het dorp toe-
I liepen, ontspon zich tusschen haar ern haar jeugdige
Een actueel© vraag is: Waaraan moet de epidemie
te llreda worden toegeschreven? Eerlijk gezegd en
in het licht van d'e bovenstaande beschouwingen be
zien: wij weten het niet. En het water van „de Mark"
dan? zal men vragen. Inderdaad, dat water is besmet
(lees: moed thans meer dan ooit als besmet beschouwd,
worden), maar ra* is veel meer voor te zeggen om
die ernstige besmetting als een gevolg van de epide
mie dan als de oorzaak aan te merken. Wie weef
aan den anderen kant hoeveel maanden er reed^
onzichtbare typhuskie-men in het Markwater rond*
zwommen. Ik voor mij beschouw ook buiten epide-
•mietijd het Markwater als alle openbare wateren
als besmet, zóó besmet, diat het een poging tot
zelfmoord is dat water (ongekookt) te drinken. Het
publiek zoekt „een schuldige". Zij meent dien schul
dige gevonden te hebben in dengene. die bedden
goed van een typhuslijder in de Mark wierp. Inder
daad een allerlaakbaarste en onverge^elijkste hande
ling Maar als de man (of vrouw) er voor voor de
■rechtbank moest komen zou ik gaarne alsgetuige
décharge opdeden en den verdediger verzachtende
omstandighedenlaten pleiten. Want zoolang als
er in de Mark nog een eindelooze reeks privaten loo-
zen en de overheid' dat loestaat. mag men den bed-
degoed-in-he:-water-werper niet al te hard vallen.
Want ten minste even laakbaar en onvergeeflijk -is
het drinken van 't besmette altijd besmette
Markwater (resp. het gebruik daarvan als spoel- of
waschwater).
De belangrijkste vraag is: hoe voorkomt men in
Breda en ohlors het krijgen van typhus? Voor alles
door zindelijkheid. Nooit drinken van ongekookt wa
ter. tenzij dat uit een betrouwbare waterleiding
komt, nooit drinken van ongekookte melk, onder-
melk, karnemelk, room, tenzij uit een betrouwbare
modelboerderij of eon groot bedrijf waar betrouw
baar gepasteuriseerd \Vordt. Wie aan de vaart of an
der openbaar water woont, mljde het gebruik van
vaart- of slootwater voor welk deel dan ook (zelfs
voor 't schrobben van de straat voor het huis deugt)
het om zoo te zeggen niet). Hoe juist het is, dat
typhus een onzindelijkheidsziekte is, blijkt ook weer
in zooverre te Breda, dat onder de beter-gesitueer-
Uen een veel kleiner percentage ziektegevallen voor
komt daq onder de mindergesitueerden. Reinheid van
handen en nagels is nu wel geen monopolie van den
beteren stand, maar zeker is het, dat de beter-ge-
situeerde in epidemiologisch opzicht zindelijker
(lees: minder onzindelijk) is dan zijn met aardsche
goederen- minder gezegende broeders of zusters.
Afzonderlijk noem ik nog: het spoedig geneeskun-
gezellin een levendig gesprek, waaruit Ingeborg ver
nam, dat het meisje Regine .heette en dat zij de
Jochter van den reeds jaren geleden gestorven dorps
onderwijzer was. De dominé, die zooals zij zei
een studievriend van haar broer was, gaf haar
les in de Fransche taal en het behoorde tot haar
bijzondere liefhebberijen, met haar grammatica het
vrije veld in te gaan, om daar geheel ongestoord haar
lessen te leeren.
Voor een eenvoudig, wit geschilderd tuinhek bleef
Regine na een wandeling van tien minuten staan.
„Hier is ons huis!" zeide zij. „Gaat u maar binnen,
juffrouw! Dadelijk aan uw linkerhand is de huis
kamer. Moeder is- zeker nog achter bij de kippen,
maar ik zal haar oogenblikkelijk roepen".
Ingeborg gaf govolg aan de uitnoodiging en nadat
zij het. kleine, eenvoudige maar zorgvuldig onder
houden tuintje doorgeloopen was, viel het haar niet
moeilijk meer den weg te vinden.
Zij was bij den eenvoudigen aanblik van djt kleine
huisje er op voorbereid geweest, een gewoon bóeren-
vertrek binnen te treden on de gezellige huiselijke
kamer, dio bij den eersten oogopslag zelfs van een
zekere welgesteldheid scheen te getuigen, verschafte
haar dan ook een niet geringe verrassing. Weliswaar
bleek het hij nader inzien al spoedig, dat het slechts
de meest eenvoudige middelen waren, met behulp
Waarvan de bewoners van dit huis dit gunstig re
sultaat bereikt haddon, maar de bekwaamheid en
de goede smaak, waarmee zij daartoe te werk waren
gegaan, kwamen daardoor juist in een des to hel
derder licht. De prachtig ingebonden boeken op het
hooge boekènrek, de in lijst gezette houtsneden aan
de muren on vooral de kunstig gehaakte en ge
borduurde kleedjes, die met vindingrijke scherp
zinnigheid overal waren aangebracht, waar maar
een geschikt plaatsje te ontdekken was, maakten de
kleine ruimte met de blaükgeschuurde vloer, de
sneeuwwitte gordijnen en de prachtige bloempotten
voor de ramen aJa het; ware tot een ideale plaats,
vervuld van den heerlijksteii vrede.#
Nog had Ingeborg haar inspectietooht niet vol
eindigd, toen Regino in gezelschap vam 'haar moe
der terugkwam. De wlfiuwe van den onderwijzer
was een schraJb, nauwelijks middelbaar gToote fi
guur, met volkomen grijs haar en met. een trek
van^ lichamelijk lijden op hot zachte gelaat.
Zy begroette de vreemde jonge dame zoo vriende
lijk, dat daardoor al onmiddellijk alle verdere ver-