ochager Courant PortretYergrootlugen. Jij hel had van holland. Geen geweten. Veel te poetsen en toch weinig werk Atelier INlBStSClT, i>Cri3Qen# stellen. Ik zet da.trby het feit voorop, dat hetde lYPHUS-ALAkML Zaterdag 2 October 1926. 69ste Jaargang. No. 7922. Derde Blad. Feuilleton. De grooto optocht van do ontwapcnaars hooft nog jan naspel gehad. Zoowat do minister van J'ustitiq de burgemeester van Don Haag is erover aan spraken, <lat de optocht op Zondag hoeft pTaats- jfcad. De burgemeester alleen is bevoegd do toostom- Eg" tot net houden van den optocht te geven of 9 weigorcn, maar men kon or don minister van ustitio bijhalen op grond van do moor dan 'hon- erd jaar oude, 1'ang verouderde en bij monsohenit- OUgenis nooit meer toegepaste Zondagswet. Men eweerde, dat dio wet geschonden was door het inden van den optocht en daar de minister van ustitio in do eorato plaats is geroepen, voor hot Brbiedigen van wetten zorg te dragen, kon hot ati-revolutionnairo Kamerli'* de heer Duyinaer an Twist zich tot hom wenden met zijn klacht, i den gebruikolijken vorm van oen vraag, gedaan. De beide antwoorden, van don burgemeester en an don minister, zijn gepubliceerd. liet is dus iekend, dat do minister zich voornamelijk refe- eordo aan het antwoord van don burgemeester en rbij voegde, wat hij eigenlijk maar alleen had be oeven te zeggen, namelijk, dat hot hier niet gold pn overtreding van pen wet door burgpers twen do. verheid gepleegd, maar do toepassing van do wet, oor do overheid zelve, oen overheid, in casn de urgemoester* die onder den minister van Binnen- andscho Zaken staat, en dat dus do minister van. "ustitio, immers do Iieele justitie zelve or niet mee iad te maken. Wol nam Zijne Excellentie de gele genheid waar om even te zeggen, dat inderdaad de lorken last hadden ondervonden van den optocht, _mmers hij zelf was in een kerkten in den aanvang van de. godsdienstoefening had .men daar wat last ■van de muziek en het zingen van de dee'neraers aan den optocht. Dit is eenvoudig oen g<*uige-verkla- S'ng, van niet meer of minder gewicht dan wanneer 'j door een ander burger te goeder naam en faam jJrend staande, ware afgelegd. Do burgemeester erkende, dat hier en daar wat ist ondervonden wis, doordat de optocht eenige jaTen grooter was dan men h'd vermoed, liet voor ttrekken dus veel langer duurde d n berekend tras. waardoor aJle andere berekeningen, daarop yegrond, eveneens faalden en de genomen maatrego- 'an, in verband daarmee, ook. Maar ten aanzien van het beginsel: toestaan oi' weigeren van optochten op Zondag, was hij stand vastig. Optochten op Zondig konden niet werden geweigerd, omdat voor velen die dag de eenige was, waarop men er aan kon deelnemen. Ziedaar. Voor de anti-rovolhtionnairen is dat geen reden, voor de ftoomschon en de socialisten wel'on natuurlijk ook voor de liberalen^ hoewel zij juist do eenigen zijn, die ten eenenmale geen behoefte gevoelen aan op tochten, althans voor politieke doeleinden. Toch 1'igt het voor do hand, dat de (ügehlijke Tast, die ondervonden is in deze.of gene kerk, waarin de tonen van do optoehtmuziek of heb go ®ng d' -ordrongen zon a.T met geheel tot voorwend- el wordt gebruikt, toch heel breed wordt uitgeme- en door hen, die den optocht niet gunridg gezind waren, hetzij wegens "de sabbathschonding, hetzij wegens de beginselen van de aanrichters van de bet oging, of do za k, wa irve, *r beto>gd werd. 7Tet zou n'et andors dm menseho'üjk zijti Kunnen de menschen n et meer gerucht verdragen bij hun werk, wanneer het door nun eigen kinderen wordt gemaakt dan wanneer^ andoren de levenmakers g"n? Het m ge niet logisch zijn. maar het is waar. i geldt dit van gerucht., dat ons op zichzelf onverschTlig is, dan geldt hot veel meer vin J ©ven, dat ons of waarvan de verwekker ons antipathiek is. |T)e klager z 1 dat niet toegeven en ka.n dixrin vol komen te goeder trouw zijn. Hij meent inderdaad., dat het antipathieke lawaai voel hinder en hinder lijker was dan het hom sympathieke. Er zijn kerken, gelegen bij punten, waar vooral 'des Zon dags voortdurend auto's luid toeterend voorbij* snor ren, zoodat het. niet aan te nemen is, dab de woon den van den predikant nooit eens overstemd wor den. Toch werd daar nooit geklaagd, maarzoons per jaar oort optocht, waarvan even wat muziek werd geboord, en het is -een ondragelijke overlast 1 Het is tjjd,dat het vraagstuk eindelijk opgelost worde. Do vrijzinnigen, die den Roomscïieao. ae pro cessie vrijheid wilden goven, wat door do toon nog coalitiegenooten is geweigerd, handelen volkomen consequent door ook den socialisten het betoogen boe bo staan. De Roomsehen, die zelf proces dos mcenen noodig te hebben al weigeren do g ede vrienden zo kunnen er geen aanmerking op ma- kon, dot andersdenkenden, hetzelfde behoeven, ter wijl de anti-rovoïutionnairen niemand, ook zichzelf niet, mogen toestaan wat zij aan do Roomsche ox- bondgenooten weigorden. Men zal teu slotte moeten uitvechten, of do openbare straat voor godsdien stige on staatkundige betoogingen al dan niet mag warden gebruikt. Indien door den een, dan ook door den ander. Voor en tegen dat gebruik is veel te zeggen. Maar wie het pricipieele debat niet aan durven, moeten zwijgen cn niet spijkefs op laag water zoeken tegon beboogers, die hen niet bovallem of betoogenden voor een zaak, die hun niet bevalt. Dat in een kerk, aan een drilleken verkeersweg ge legen, wei eens geluid doordringt van dat verkeer, spreekt van zelf, zooals het onvermijdelijk is, dat ieder, dio niet op een overigens onbewoond eüand verblijf houdt, wel eens last zal hebben van zijn medemenschen. Met het beginsel heeft dat niet te maken. Het is tïo verslapping, de geostesmooheid van onzen tijd dio boginsefvragen doet voorbijgaan om te twisten over kinderachtigheden. Velen mee- nen, dat het good is, die groote vragen, die de mensehen verdee d houden, maar zoo yeel' mogelijk on zoo lang mogelijk te laten rusten opdat cr „geen kwaad bloed gezet worde". Hun bedoeling niogo goed zyn, dat zij dwalen, is zeker. Een bei derzijds eerlijk cn ernstig govoordo beginselstrijd brengt do menschen -eerder tol. elkaar, ook al over tuigt do een don ander niet van ongel uk.J laat oiinijd komen steeds voort uit de ohicanos, die men elkaar maakt. Chicanes, waarvan do beweerde overlast, in de kerken .wegens de muziek van don antwajae- ningsoptocht, zeer karakteristieke voorbeoldou zijn Beginscivragen 1 Bolioort daartoe de vraag, of het Belgische verdrag al dan niet moet wordimi aangenomen? Er is ook nu weer hovig over gedebatteerd. De Vrijheidsbond, afdooling Don Haag had twee spre kers uitgonoodigd, een, die voor, oon die tegen de aanneming was. Zij spraken op verschillende avon den, de heer Drion was voor, de heer Knottenbelt Roman van REINHOLD ORTMANN. 17. v v In gezelschap van haar kamenier was zij naar het slation gereden op hei perron door haar verloofde opgewacht, die haar zijn laatste afscheidsgroet in den vorm van 'n waarlijk schitterend bouquet rozen overhandigue. „Wij zuden «elkander heel vaak schrijven, niet waar, dierbare Ingeborg?" Dat waren de laatste i woorden geweest, die zij _yoor het sluiten van. het portier' nog uit zijn mond gehoord had en de eerst volgende weken hadden haar bewezen, dat hij het met zijn voorstel in ieder go val ernstig meende. Om den anderen dag bracht, do postbode een brief, waar van de omslag zijn schrift droeg ori precies zoo on derhoudend on aangenaam, als zijn gesprekken steeds als gast aan tafel bij den professor waren ge weest, was ook de inhoud van deze meestal tamelijk uitvoerige brieven. Dat daarin van allerlei andere zaken meer sprake was dan van zijn liefde, droeg er in niet geringe mate toe bij, de levendige briefwisseling voor Inge- h°rg spoedig tot een aangenaam tijdverdrijf to ma ken. Rad zij eerst slechts met tegenzin cn als onder 6en laatigerr^dwang geantwoord, zoo verschafte haar net onschuldig gekeuvel, dat zich eigenlijk ia niets onderscheidde van de correspondentie met een of andere vriendin, spoedig oprecht genoegen en het kon zelfs voorkomen, dat zij ongeduldig naar den postbode uitkeek, als deze zich eens wat verlaatte. Aan een terugkeer naar de hoofdstad dacht zij voorloopig evenmin als aan de groote verandering, welke haar leven binnenkort zou ondergaan. Zij had er zonder lang na te denken in toegestemd, toen men haar voorstelde den huwelijksdag te bepalen in het begin van den herfst en zij had daarbij eigenlijk geen ander gevoel gehad dan een van stille vreug- de over het vooruitzicht, dat er nog een heel lange zomer van heerlijke eenzaamheid op het Lindower landgoed voor haar lag. Lange wandelingen zooals ^hndaag had zij wel reeds vaker ondernomen; maar aangezien de mooiste plekjes juist aan de andere zijde van Lindow lagen, Erdal doet het werk vlug en goed. Juist wanneer U. veel te poetsen hebt, gebruikt dan Erdal. Met Erdal begonnen, is half gewonnen. richtte zij haar schreden voor de eerste maar dezen kant uit,, die haar totaal onbekend was, toen zij bemerkte, dat liet recht voor haar uit lichter tus schen de stammen werd, verhaastte zij; eenigszins haar pas en een uitroep van blijde verrassing ont snapte haar onwillekeurig, toen zij plotseling uit de duisternis van 't bosch te voorschijn tredend. een geheel veranderd, bekoorlijk landschap voor zich zag. Uitgestrekte, sappige groene weiden, slechts hier en daar door kleine boomgroepen onderbroken, ver toonden zich aan haar blikken, zoo ver haar oogen reikten, terwijl op vrij korten afstand de aardige huisjes met roode daken van .een flink dorp haar een vriendelijken groet schenen toe te roepen. Temidden dier roode daken verhief zich hoog boven ziin.oro gering een slanke kerktoren. Eerst thans voelde Ingeborg, dat zij toeh eenigs zins moe en hongerig was geworden on na, oen. korte aarzeling nam zij het besluit, haar -toch tot aan gindse.h dorp voort te zetten, waart ooh wol' ec{n of andere gelegenheid zou zijn om zich. to vprfriw- schen. Maar zij had nauwelijks een twintigtal pas sen gedaan, toen een onverwachte hindernis in den vorm van een diop uitgegraven en tamelijk breede sloot haar plannen tachtte to verijdelen. Eenige ©ogenblikken bleef Ingeborg besluiteloos staan, doch toen spoorde haar overmoed haar aan deze hindernis te overwinnen en zij "waagde koen den stellig niet ongevaarlijken sprong. Gelukkig ©venwel1 kwam zij1 op beide voeten aan de overzijde van de sloot terecht; haar japon was door een weerspannigen doorntak echter zoo hardnekkig vast gehouden!, dat de Echte stof daartegen niet bestand was en scheurde. In een stemming, die het middetu hield tusschen de vroolijkheid.. en schrik, stelde Ingeborg vast, dat het onmogelijk zou zijn, zioh in zulk een toegetakeld toilet aan "de dorpelingen te vertooncn en dat haar eigenlijk niet onaers over Weef dan volgens donzelfden weg waar langs zij gekomen was weer terug te wandelen, "s Eenigermate ontsteld door deze ontdekking, keek zij hulpzoekend om Zioh heen en het bemoedigde haar eenigszins, toen Zij dicht in "haar nabijheid iets kleurigs bespeurde, dat bij nader inzien een in ('e volle lengte in het gras uitgestrekte, klaar blij! (rijk nog zeer jeugdigo menschengestalte Van het vrouwelijk geslacht bleek te zijn. In ieder geval bestond er hu weer hoop op een medelijdende ziel dio spoedig eon min gewenschten omvang (zou den) kunnen nemen. Verwonderlijk is het geenszins, dat hot publiek eenig z.ns ongeru -t begin i. te worden. Van verschil lende zijden bereiken mij dan ook vragen: waohter wat is er van den dag? Hoe komen wijder aan, hoe komen wij er af? Dio vragen geven mij aanleiding om weer eens in het kort de oude, maar zich toch ten mooie vcroroofiuo van ren ovrbdm faml'ic- lid vorml een blijvrnde gedachtenis. li Mji. C altijd vernieuwende geschiedenis in het licht re resp. een oude geschiedenis is. Nieuwe gezichts punten ontbreken ten eenen maie. Het zijn de oude vragen, alleen toepasselijk op nieuwe tijden en plaatse®. De eerste vraag is: Waaraan moet men toch het optreden van najaarsepidemies toesehrij ven Daarop past maar één antwoord: Wij ende weten het niet. De tweede vraag is: Waaraan moet het explosieve optreden van typhus-epidemiën in 't algemeen wois den toegeschreven? Daarop is het antwoord gemak kelijk: aan besmetting van velen ongeveer ter zelfder tijd. Die besmetting vliegt bij typhus niet door de lucht. Die besmetting' komt bij typhus ook niet van binnen uit. De hoofdbron dor besmetting is (voor pi.in. 75 pet.) besmette spijs en drank: met name water en ineik. Typhus is oon wator-en- melk-ziekte bij uitnemendheid. En ik haast mij het er bij to voegen eon onzindcl'ij ldieidsziektè bij uitnemendheid Want zonder onzindelijkheid is water- en melkbosmetting wel niet uitgehoten, muur toch meestaa van ondergeschikte beteeicenis. Zwaarder dan de melkbesmetting (bij ziekte In het gezin van iemand betrokken bij het melkbedriji, resp. bij spoelen van melkbussen dn verontreinigd water, maar dian is wa.erbesrneiiing toch weer hot primaire) weegt de waüerbesmctiin». WaterbesmottiDg, ontstuan door lóozing van riolen of direct van vloeibare en vaste uitwerpselen in openbure wateren. Langs de grooto waterwegen zijn de schippers hier èn de schul digen èn de slachtoffers. In het .polderland komt een overeenkomstige verontreiniging, maai1 al to vaak in de omgeving van een' bacillendrager voor Maar daarin kan ik niet dieper treden. De groote moeilijk heid is dat men wel zeggen ka® en vaak ook aan nemen moet dat waterbesmetting een epidemie veroorzaak! maar liet bewijs bijna nooit leveren kan-. De kans dat in besmet water (en in besmette melk) typhusbacillen worden gevonden is buitengewoon klein. We nemon aan dat er een onzichtbare vorm der typhussmetstof1 in zit de epidemie bewijst het maar door bacteriologisch onderzoek slagen wij er niet in het bewijs te leveren. Contacibesmeiting d. w. z. overbrenging der ziekte door aanraking van den lijder speelt bij typhus ongetwij'feld een rol, vooral wanneer de eerste epidemische explosie heeft plaats gehad, maar die eerste explosie veroorzaakt en verklaart zij niet. tegen de aanneming. Beiden hebben zij hun avond behoudens een korte gedachten wis-e mg wel vol weten te spreken, maar het was helldier ais dé dag, dat het publiek met den heer Knottenbelt 'meeging on niet met den heer Drion. .Wat natuurlijk niet bewijst, dat de laatste ongelijk, de eerste gelijk had, maar wel is "er reden, zioh 'toch eens af te s ragen of voor— en tegenstanders in deze zaak wei' door een zuiver beginsolverschil worden ge scheiden. Feit is, dat geen dor zoogenaamde voor standers het verdrag verdedigt als voordeelig voor Nederland. Ieder erkent, dat Nederland de eenige is die geeft, België do eenige, die ontvangt. Men bepaalt zich er aan toe, te boto.igen. d it hetgeen gegeven wordt, ons-niet gqhocl' en al zal ruïneeron, lat we zooveel zaLloii hebben aan de vriendschap •an België, zooveel nadoel zul'len ondervinden van lo vijandschap van dat land, men doofc een beroep >p onzo edol'nioodighoid on zoo voort. Is dat wel c ft invnardon a'Ss een verdediging van het verdrag? Indien de argumenten opgingen, zou men elk on- ,'oordeelig. verdrug met elk ander land moeten duiten. Maar buitendien gaan ze niet op. Honderd maal is in dat verband al gewezen op do houding an België ten opzichte van Nederland, hot an- nexionisnie on al wat daarbij geblekon is. Wie mam- oven do Belgische bladen leest, die zioh mot het verdrag bezighouden, ziet helder als de dag, dat or geen sprake zal' zijn van oonigo dankbaarheid bij do buren wogen» hetgeen zo door dit verdrag oiicrijgcn. Zo .blijven mokken, omdat ze onze zui- delijke provincies niet la-ij gen. Hierop wordt door de „voorstanders" men lome mjj dio aanlialingteekens niet kwalijk, ik kan '.e niet weg laten - nooit goaptwooru. en dan noot het toeh wol opvallen, aat do eenigen, die iet verdrag, verdedigen, in zekere betrekking staan -,ot het ministerie van Buitonhuidscho Zaken. Zeker -jaljfdo heer Van. Karnebeek wel! niet de heeren Plemp vian Duivelknd en Drion hebben aangezocht om zijn verdrag te verdedigen, maar zou het niet :>eter zijn geweest,.om den schijn ook te vermijden, lat personen, die in eenige betrekking tot het nii- ïistorie staan, hun mond hielden? Wanneer er een .volk van getuigen voor het verdrag was,, zou het liet hinderen.... maar dan zouden de heeren allicht hebben overwogen, dat ze ook niet noodig waren jüi het 1'eger van verdedigers nog te versterken. Nu de „paladijnen" van den hoer Van Karnebeak zooals ze al Zijn genoemd, bij onderzoek ook van den heer Van Karnebeek aflia.iike.ijkon blijken, zou het misschien de zuiverheid van onze po.iti.eke ze den ten goede komen, wanneer de verkeerde schijn ook werd vermeden. Dat oriZe Ii.ndT en onze nijverheid ook middel- ijk een zeer groot nadeel zullen ondervinden, wordt "zelfs door hou niet tegengesproken, het onverholen doel' van het tractaat is immers o.a. Antwerpen te doen genieten wat Rotterdam tot dusver haa. Als men nu al het andere, ook de politieke vernede ring, 'die. het verdrag ons brengen zal, voor niets rekent, is dat. toch al' voldoende voor elk goed Nederlander, zich tegen 't verdrag te keeren en zich niet te storen aan de vraag, of de minister van Bmteniandsuhe Zaken door de verwerping een mal figuur zal maken. Er staan hooger belangen op het spel en hier zou het zaak zijn, de debatten nu maar to sluiten enzoo gauw. mogelijk hét verdrag te verwerpen. Die verwerping zou dan ook vast en zeker zijn, wanneer daar niet waren.... de partij- os or wegingen 1 Tiet zou niet de eerste maai zijn, dat die overwegingen het land groote schade toe- bi engen. Prindpiee.e debatten zijn over het bedrag niet meer te voeren. Hier is geen beginseiyersohJ. üver den typhus in het algemeen en dien te isreda in het bijzonder. Aan de N.R.Crt. ontleenen wij het volgende ao bueeie artikel over do heerschonde typhus van de hand van haar geneeskundigen medesverker. De alarmklokken luiden, nu eens wat harder, dan weer wat zachter. Nu eens nabij, dan weer van verre. Ten slotte vlak bij huis. Eerst de geweldi- dige explosie in het Hannoversche thans, nu het einde daarvan nadert, teA men officieel het aanta* gevaJUen op een kleine 20iU en het aanbal sterfgevallen op 120. Sedert spookt liet in Breda en aangrenzende gemeenten, terwijl hot einde van hetv_ epidemietje daar nug niet in het zicht is (officieel' nadert het aantal' g-evallen de 75, het aantal slachtoffers beperkt zioh tot enkelen). Un- dertusschen komen er telkens opnieuw alarmeeren- do berichten, binnen van k.emere of grootere minia- tuur-epidemietjes Helmond, IJ selmonde, enz. en dus stapte Ingeborg, haar beschadigde rok hoog opnemend, dapper op de beweginglooze gestalte tóe. Het kon een meisje van veertien of vijftien jaar zijn, dat het zich echt ongegeneerd gemakkelijk had gemaakt op hfet met bloemen bezaaide grastapijt. Beide ellebogen in het jonge gras borend, hield zij haar hoofd met de handen ondersteund en las schijnbaar zeer opmerkzaam in een boek, dat open geslagen voor haar lag. De fijne, lichtblonde haartjes de zich ondanks het glad naar achteren gekamde aaar en de stijfgevlochten lange vlechten op haar voorhoofd en in haar blanke hals weerspannig tbt kleine krulletjes vormden, schitterden in de zon als ■net goud doorweven draden en sierlijk gluurden de elegante enkels, gehuld in rosekleurige kousen, on der haar eenvoudig jurkje te voorschijn. „Een gewone boerendochter is het in ieder geval niet", dacht Ingeborg en voorzichtig begon'zij op vriendelijker! toon het gesprek. Eenigszins ontsteld keek de vefraste op, om daar na uit haar gemakkelijke houding licht en elastisch overoind te springen. Haar gezicht was nog to kin derlijk en bovendien "te overvloedig met zomersproe ten bezaaid, om eigonlijk voor knap te kunnen door gaan; /naar er schitterden haar twee heldere, blau we oogen tegemoet van zulk eon eigenaardige schoonheid, dat het magere gezichtje daardoor al leon reeds bekoorlijk en boeiend werd. En het was zonderling dat Ingeborg onmiddellijk het gevoel, had, deze oogen niet voor de eerste maal in haar leven te hebben gezion, ofschoon zij zich er geen «reken schap van wist te geven, bij wien dit soort oogen haar soms vroeger al eens opgevallen kon zijn. Spoedig was de kleine omtrent de oorzaak van het gebeurde ongeluk op de hoogte; maar de po ging om mot behulp van toevallig voorhanden spel len de aangerichte schade zoo goed mogelijk te herstellen, bleek ondanks haar handigheid spoedig oon volkomen hopeloos beginnen. „U zult er wel toe moeten besluiten, den korten ■ifstand tot ons huis af te leggen, juffrouw4', begon zij met een heldere aangenaam klinkende stem, ..want zonder naald en draad valt er toch niets uit te richten". Ingeborg aarzelde natuurlijk niet, het vriendelijk aanbod aan te nemen en terwijl zij dwars door de weiden recht op de roode daken van het dorp toe- I liepen, ontspon zich tusschen haar ern haar jeugdige Een actueel© vraag is: Waaraan moet de epidemie te llreda worden toegeschreven? Eerlijk gezegd en in het licht van d'e bovenstaande beschouwingen be zien: wij weten het niet. En het water van „de Mark" dan? zal men vragen. Inderdaad, dat water is besmet (lees: moed thans meer dan ooit als besmet beschouwd, worden), maar ra* is veel meer voor te zeggen om die ernstige besmetting als een gevolg van de epide mie dan als de oorzaak aan te merken. Wie weef aan den anderen kant hoeveel maanden er reed^ onzichtbare typhuskie-men in het Markwater rond* zwommen. Ik voor mij beschouw ook buiten epide- •mietijd het Markwater als alle openbare wateren als besmet, zóó besmet, diat het een poging tot zelfmoord is dat water (ongekookt) te drinken. Het publiek zoekt „een schuldige". Zij meent dien schul dige gevonden te hebben in dengene. die bedden goed van een typhuslijder in de Mark wierp. Inder daad een allerlaakbaarste en onverge^elijkste hande ling Maar als de man (of vrouw) er voor voor de ■rechtbank moest komen zou ik gaarne alsgetuige décharge opdeden en den verdediger verzachtende omstandighedenlaten pleiten. Want zoolang als er in de Mark nog een eindelooze reeks privaten loo- zen en de overheid' dat loestaat. mag men den bed- degoed-in-he:-water-werper niet al te hard vallen. Want ten minste even laakbaar en onvergeeflijk -is het drinken van 't besmette altijd besmette Markwater (resp. het gebruik daarvan als spoel- of waschwater). De belangrijkste vraag is: hoe voorkomt men in Breda en ohlors het krijgen van typhus? Voor alles door zindelijkheid. Nooit drinken van ongekookt wa ter. tenzij dat uit een betrouwbare waterleiding komt, nooit drinken van ongekookte melk, onder- melk, karnemelk, room, tenzij uit een betrouwbare modelboerderij of eon groot bedrijf waar betrouw baar gepasteuriseerd \Vordt. Wie aan de vaart of an der openbaar water woont, mljde het gebruik van vaart- of slootwater voor welk deel dan ook (zelfs voor 't schrobben van de straat voor het huis deugt) het om zoo te zeggen niet). Hoe juist het is, dat typhus een onzindelijkheidsziekte is, blijkt ook weer in zooverre te Breda, dat onder de beter-gesitueer- Uen een veel kleiner percentage ziektegevallen voor komt daq onder de mindergesitueerden. Reinheid van handen en nagels is nu wel geen monopolie van den beteren stand, maar zeker is het, dat de beter-ge- situeerde in epidemiologisch opzicht zindelijker (lees: minder onzindelijk) is dan zijn met aardsche goederen- minder gezegende broeders of zusters. Afzonderlijk noem ik nog: het spoedig geneeskun- gezellin een levendig gesprek, waaruit Ingeborg ver nam, dat het meisje Regine .heette en dat zij de Jochter van den reeds jaren geleden gestorven dorps onderwijzer was. De dominé, die zooals zij zei een studievriend van haar broer was, gaf haar les in de Fransche taal en het behoorde tot haar bijzondere liefhebberijen, met haar grammatica het vrije veld in te gaan, om daar geheel ongestoord haar lessen te leeren. Voor een eenvoudig, wit geschilderd tuinhek bleef Regine na een wandeling van tien minuten staan. „Hier is ons huis!" zeide zij. „Gaat u maar binnen, juffrouw! Dadelijk aan uw linkerhand is de huis kamer. Moeder is- zeker nog achter bij de kippen, maar ik zal haar oogenblikkelijk roepen". Ingeborg gaf govolg aan de uitnoodiging en nadat zij het. kleine, eenvoudige maar zorgvuldig onder houden tuintje doorgeloopen was, viel het haar niet moeilijk meer den weg te vinden. Zij was bij den eenvoudigen aanblik van djt kleine huisje er op voorbereid geweest, een gewoon bóeren- vertrek binnen te treden on de gezellige huiselijke kamer, dio bij den eersten oogopslag zelfs van een zekere welgesteldheid scheen te getuigen, verschafte haar dan ook een niet geringe verrassing. Weliswaar bleek het hij nader inzien al spoedig, dat het slechts de meest eenvoudige middelen waren, met behulp Waarvan de bewoners van dit huis dit gunstig re sultaat bereikt haddon, maar de bekwaamheid en de goede smaak, waarmee zij daartoe te werk waren gegaan, kwamen daardoor juist in een des to hel derder licht. De prachtig ingebonden boeken op het hooge boekènrek, de in lijst gezette houtsneden aan de muren on vooral de kunstig gehaakte en ge borduurde kleedjes, die met vindingrijke scherp zinnigheid overal waren aangebracht, waar maar een geschikt plaatsje te ontdekken was, maakten de kleine ruimte met de blaükgeschuurde vloer, de sneeuwwitte gordijnen en de prachtige bloempotten voor de ramen aJa het; ware tot een ideale plaats, vervuld van den heerlijksteii vrede.# Nog had Ingeborg haar inspectietooht niet vol eindigd, toen Regino in gezelschap vam 'haar moe der terugkwam. De wlfiuwe van den onderwijzer was een schraJb, nauwelijks middelbaar gToote fi guur, met volkomen grijs haar en met. een trek van^ lichamelijk lijden op hot zachte gelaat. Zy begroette de vreemde jonge dame zoo vriende lijk, dat daardoor al onmiddellijk alle verdere ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9