1
Het Wonderkind.
DAMRUBRIEK.
i
Ui1
3
9
m
m
H'!
Üi
m
m
a
y:>
MÉ
m
iH
jfl
11
IS
W/
S
Even Lachen.
Bijvoegsel|der Schager Courant van" Zaterdag 16 October 1926. No. 7930.
ARME VIS SC HEKS.
laardingen en Katwijk 'treuren
fal van rouw, die jaren leeft,
de zee in weinig uren
Zooveel moois genomen 'heeft,
Nu hun mannen zijn gebleven
In -den bu.ld'rcnden orkaan,
Die als steeds'geen meelij kende
Ea de loggers deed vergaan.
Wat moet daar weer zijn geleden
Op die woeste, donk're zee,
Al die sterke jonge kerels
Nam ze in haar armen mee
Naar de kille, verre diepten,
Waar het graf zijn sluier weeft
En' vanwaar de zee na maanden
Slechts haar dooden wedergeeft!
In den striemend koudon regen
Hielden ze al worst'lend stand,
Tot de wanhoops-greep verslapte
Van de kou-verstijfde hand,
Tot ze moegeleden snakten
'Naar de rust die sterven gaf
'Om dan willoos weg te glijden
|n het groote zeemansgraf 1
ciiHe.
■rot
IV.
In de kleine armoe-huisjes
Jioeft men huiverend gewacht
gebeden en geluisterd
li den langen onheilsnacht.
Tot de tijding is gekomen,
Dat men niet meer wachten moest,
Wat men snikkend niet wou hooren,
Ook al was de branding woest l
Vlaardingen eh Katwijk klagen
Om geluk in storm vergaan,
Om de zwaarste levensoffers
Voor een weifelend bestaan.
Helpt ze, hen die achterbleven,
Holland, ruim Uw gift bepaald,
Helpt z'in maam van Uw historie,
Want do visch wordt duur betaald!!
[ober 1926. KROES
e rechten voorbehouden.
een toestel met meer lampen, dat wil zeggen, een
duurder toestel (ook in onderhoud). Bovendien geeft,
het groote aantal lampen veel meer kans op vervor
ming in het toestel. Wat dus ten slotie door uitscha
keling van een deel der uitwendige storingen wordt
gewonnen, gaat weer verloren door de kans op toe
stelstoringen.
Bovendien is het raadzaam, de raamanienne niet
in combinatie met een antennespoel te gebruiken.
Het opvangvermogen van de antenne 'vermindert
hierdoor. Dit brengt weer mee, dat de raam antenne
uit een betrekkelijk groot aantal windingen moet
bestaan (wat het opvangvermogen dus vermeerdert),
indien de amateur stations met lange golflengte wil
ontvangen. De raamantenne in combinatie mei een
condensator is natuurlijk zeer wel mogelijk. Met be
hulp van dezen condensator kan dan toch zuiver af
gestemd worden.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat een keuze uit
deze twee vormen van antennes alleen bepaald kan
worden door rekening te houden met. de plaatselij
ke omstandigheden.
De werking van de raamantenne is.... maar hier
over een volgende keer.
RADIO.
26.
st is altijd vleiend voor een artikelenschrijver,
ineer hij bemerkt, dat zijn artikelen ..gelezen"
den Dit. komt dikwijls tot uitdrukking, door vra-
die hij naar aanleiding van zijn beschouwingen
vangt (en soms ook wel eens door ongezouten in-
'nden stukjes, van lieden, die het niet met hem
zijn Red.) Zoo wqrd de nederige scribent de
regelen van verschillende zijden om een uiteen-
ing van dje „raamantenne" verzocht. Bij velen
tan- omtrent aard en werking van dit Radio-on-
\leel nog een verkeerde of onvolledige voorstcl-
tSommigen houden van de gewone, hoogge
le antennes niet, omdat zij- bang zijn voor blik
slag. En dat terwijl een der vorige artikelen
lit onderwerp juist zoo geruststellend eindigde!
jnu dan, de raamantenne kan zeer goedo dien-
roor de Radio-ontvangst bewijzen. Dit is reeds
11e zijden bewezen. Toch moet op verschillende
b gewezen worden, want een raamantenne heeflj
fel vóór- als nadeelen. Dit is trouwens met vrij-
ple dingen het geval, ja zelfs vooral in de Radio-
reld. Denk maar eens aan de schema'.s
lemen we aan, dat het om eon of andere reden
'"'doenlijk is, een antenne op het dak te plaatsen,
e stad komt dit herhaaldelijk voor, immers, er
toch reeds een antenne op het dak staan of
l men woont to ver van het dak af, dus te „laag.
den grond". In die gevallen is de raam antenne
uitkomst. Als tweede voordeel mag wel go-
imd worden het meerdere storingsvrije van den
vangst. Doordat Vlo raamantenne minder hóóg
vangt hen mindier op, diüs ook minder luchtste
un. Inductie, van naburige antennes is uitgeslotorn
fendien is op deze storingsvrijheid van niet on-
bgrijken invloed de z.g. richtingwerking van de
wnantennes. Slechts in een bepaalden stand zal nl.
antenne voor een bepaald station een maximum
pgvermogen' hebben. In den stand loodrecht
Sbp, zal zij- dat station in het geheel niet ontvan-
t Storende stations zijn dus bij toepassing van
^antenne vrijwel geheel uit "te stemmen.
het ontbreken van de antenne-invoerleiding is
Nmstige factor. Gedeeltelijk afvloeien van de
gen h.f. stroompjes is daardoor uitgesloten.
BB&tte, geen antenne op het dak, dus geen uit-
deel van het Radio-toestel, dat bloot staat
*D storm, regen, wind of door bliksem getroffen
Worden.
nu de nadeelen, welke de algemeens toepas-
w van dezen antenne-vorm belet hebben.
00 Raamantenne is veel duurder dan de dakanten-
Dit geldt niet alleen voor de antenne zelf, maar
voor het toestel en het onderhoud. De raaman-
jBe vangt heel waf minder energie op, dan do
Antenne. De versterking van do opgevangen h.f.
'oompjes moet dus grooter zijn, wat, en niet zon
reden, gezocht wordt in de h.f. •yerstërking. Dus
Oorspronkelijke schets door Slrolf.
(Nadruk verboden. Allo roehton voorbehouden.)
Hot was ongetwijfeld een uitzinnig schouwspel, zoo-
als daar een langbeenig vrouwmensch de tram bo-
klom. In haar linker hand forste ze een volgepropte
boodschappentasch en onder haar rechteram sjouw
de ze, rood van inspanning, een flink uit de kluiten
gewassen knaap van minstens een jaar of zeven, de
treeplank op' en vervolgens hot innerlijk van 'den
tram wagen binnen. Met een meelijdend gezicht hielp
de conducteur haar een handje. Was haar gemoed
door veel lijdens verhard? Wie zal het zeggen? Ze
ketste ten minste des conducteurs liefderijke hulp
snibbig af met een gesnauw: „Lamaar man, 'k ken
best alleenig; zoo'n klein shcaappie!"
De conducteur keek mot oogen als soepborden naar
het kleine „schaappie" en je hoorde hem denken:
asjemenou 1
De juffrouw -nam resoluut plaats, plantte dun
tasch naast zich op do bank en wentelde den for-
schon knaap van onder haar arm op haar schoot,
vanwaar hij' onmiddellijk schaapachtig begon te kij
ken. De juffrouw scheen plotseling iets tegenover zich
te hebben ontdekt, dat haar fascineerde. Ten minste
ze staarde strak; met uitdagenden blik, naar een
voorwerp recht tegenover haar. liet. was een klein
émaille bordje, waarop stond, dat kinderen beneden
de drie jaar vrij vervoerd worden. Enzoovoort.
Twee melankolieke juffrouwen, schuins tegenóver
de bcenige. schudden als bij afspraak meewarig dn
hoofden, ,,'t Is heel wat voor een moeder, buurvrouw,
om een ongelukkig kind te hebben. He1 wurm kan
zeker niet loope". „Je hoeft mijn niks te verteile"
deed de ander begrijpend, „mijn Manussie hêt ook
an de vallende ziektes gele je. Dat kind is zeker ook
doofstom, hij kijkt zoo achterlijk, wat zeidu?"
Het doofstomme kind spalkte plots 8én onwezenlijk
groote mond opep en blèrde, zoo<l;il de unnselie tram-
bevolking ontsteld' opschichtigde: „Moodèèèr, werom
mag ik nou niet op do bank gaa nzitte, d'r is toch
plaas genoeg! hè toe nou, moedèóèrl"
„Stil!", siste de moeder, ,,je blijft op me schoot,
Versta je? En meteen ze!té zo onverstoorbaar, zij
het dan ook een tintje rooder. de -iucli - van heW-maii-
le bordje voort."
„O, ,moedèèèr, kijk eris, daar loopt Slempte Smit
mit ze moeder, zeg, moedèr, zou die ook niet naar
school hoeve, kijk, hij kijkt, moedèr, hij siet ine. Fijn
ik sit lekker in de trem en jij niet, roojet" snerpte
het kind op moeder's schoot zoo luid, dat do tuiten
ervan schenen te trillen.
„A'jje je kop nou niet daluk dicht houdt", dreigde de
beenige vrouw en rukte heftig aan een arm van den
knaap. v
„Aauw, auw!" bruldo de jongen, „u doet, me pijn.
moedór, werom nou, ik hep toch niks gedaan!"
De moeder scheef, wel heel onverwachts haar moe
derlijke teederheid te voelen bovenkomen. Of had ze
plotseling berouw? Want ze sloeg met een téeder ge
baar haar lange armen om. den knaap heen", fluis
terde iets zots, als: „hij is moeder's humpedumpeltje,
•niet bartel appie?" Op dat roerende moment, waar
bij de jongen met wijdopen mond zijn moeder be
staarde, kwam juist, de conducteur aangestapt, bijna
met uitgestrekte hand, om te 'ontvangen, wat des con
ducteurs is.
De 'juffrouw diepte uit een schortzak een geldstuk
op en legde dat, terwijl ze tersluiks nog' eens naar
het émaille bordje keek, in den vereeltep palm van
de hand van den conducteur.
i De conducteur keek naar het dubbeltje in zijn hand,
alsof hij iets dergelijks nog nooit van zijn leven ge-
zien had. Of wel, als een bankier, die een valsch
i bankje van 1000 in zijn kas ontdekt. Hij wipte het
dubbeltje op zijn vlakke hand om en om, keek naar
de juffrouw en van. hoar woef naar het dubbeltje,
en vice-versa. trok ^ijn wenkbrauwen op, tot ze schuil
gingen'in d'e duistere schaduwen van zijn pot en
vroeg heel overbodig:
„Wa's dat nou?" Want* hij wist heel goed dat het
een dubbeltje was.
,„Een dubbeltje", lei de juffrouw lief uit.
„Ja, dat zien ak, ik bin niet kippig, póhè, weer wat
niefs. Moddu'mijn hèbbe? Maar re, wie betaalt er dan
voor dat kind?" En kwasi-nieuwsgierig keek dd con
ducteur de tram rond.
„Niemand", zei de juffrouw ijzig, „die is vrij!"
„Wat zèddu, wat bedoelt 'y?" vroeg de conducteur
s t orn verwonderd.
„Die is vrij. het wurm is net drie jaar!" zie de juf
frouw, terwijl ze het émaille bordje fixeerde.
„Zal Ik voor elk uur dat ie ouwer is een kwartje
krijge", viel de conducteur uit, „was ik zoo miljon-
nair". f
„As u mij niet gelooft., kén ik niet hellepe", deed
de juffrouw vreeselijk verontwaardigd. „Vraag het
dan aan het schaappie-zelf. Toe, me bartelappio, zeg
nou is an de conducteur hou oud je wel bent, toe nou,
me-kru mm eitje, je ken het wel, jaja, je kèn.het wel,
niet/ me kerelte?" teemde ze tegen den jongen, die
schaapachtig lachte.
„Ja. moedèr ik weet het lekker wel. ikke bin drie
jaar hè moedèr is hot. zoo goed, ja hè, moedèr? En
hoef ik vanmiddag nou ook niet naar school, we
hebbe rekene vanmiddag, allemaal van die stink-
sommetjes. hè ja moeder, hoef ik niet?"
Het antwoord van. de teedere moeder kwam ietwat
onverwacht, in den vorm van een klinkende oorvijg.
Toen de condJcteur weer het ach tortal co n. vgn zijn
wagen bereikte, was hij twee dubbeltjes rijker.
I
Alles betreffende deze rubriek to zenden aan
C. AM ELS Wz, WINKEL.
PROBLEEM No. 1.
Auteur I. Weis, Frankrijk.
WIT.
9 16 19 24
Si.auu Zwart, 10' schijven, op
25 26 29 30.
Stand Wit, 10 schijven." op: 27 28 32 33 36 39
41 42 45 48
PROBLEEM No. 2.
Auteur A. Renooij, Hoogwoud.
Denkt om Uw gezondheid.
Tobben.
Ik heb een vrouw gekend, do echtgenoote van een
kleinen boer, die in niet al te ruime omstandighe
den leefde. Zij trouwde jong en had acht kinderen.
Haar eigen handen weefden het linnen voor de' klee-
.ien der geheele familie en zij naaide deze zelf, met
de hand in dien tijd waren naaimachines nog
niet, binnen het bereik van menschen zonder rijk
dommen. Zij kookte, zomer en winter, op een open
houtvuur. Zij hielp bij het slachten, rookte het spek,
maakte zeep van den afval en waschte de kleeren der
geheele familie in de nabijzijnde rivier. Ik kan me
geen werkje voorstellen, dat zij niet deed, of waar
aan zij niet medehielp zelfs 'haalde zij, hout en
hakte dat in kleinere stukken van de vereischte leng
te om. te stoken.
Ziij werd iets meer dan 92 jaar! En, onder al deze
omstandigheden is het frappant, dat ik haar nooit
heb zien tobben, haar nooit heb hooren klagen.
Deze vrouw had geen last van „kuurtjes" Wij zijn,
die daa.r aan lijden, wij, die .tobben over futiliteiten
en alles, wat werk heet, beschouwen, als iets, <jat ver
nederend is, als onwaardig om door onze -handen ge
daan te worden. Wij zijn er bijna toe gekomen in deze
dagen van modegrillen en „vooruitgang" het (moeder
schap met verontwaardiging te beschouwen.
Ik beweer, dat werkon nóg nooit een levende ziet
kvvnad gedaan hoeft, tenminste, als men op verstan
dige wijze werkt, zonder te tobben. Ziekte is slechts
de zuiverende straf voor begane fouten willens en
wetens, of wel onbewust begaan, en iedere misdaad
t.egen de juiste levenswijze brengt vast en zeker zijn
straf met zich medo.
Tobben is doqdelijk v— probeeren hef, onmogelijke
te doen op onwijs late uren, ;te veel eten, te veel wil
len hereiken in te korten tijd en het negeeren der
wetten van rust en ontspanning. 1
Welk een les om lang te levent
Niemand is zoo blind, (als hij, die niet wil zien.
ZWART.
WIT.
Staifd Zwart, 9'Sdhij'ven, op: 2 5 9 12- tot 15 22 27
Standi Wit, 9 schijven, op: 24 25 31 34 37 38 43
.44 47. I
Voor de eindspel liefhebbers den volgendien standi:
Stand iWt: 1 dam op 8.
Stand Zwart-, 2 schijven, op' 11 en 23.
Wit imaakt op d:e volgende manier winst.
Wit 1. 8—24, Zwart 23—28, Wit 2. 24—38, Zwart
11—17, Wit 3. 38-49, Zwart 28—33, Wit 4. 49—43,
Zwart 17—22, Wit 5. 43—16, Zwart 33-39, Wit 6.
16-11. f I
Een andere variant voor ZW.art:
Wit 1. 8-24, Zwart 11—17, Wit, 2. 24-8, Zwart 17-22,
Wit 3. 8 13, Zwart 22—28, Wit. 4. 13—24, Zwart
28—32, Wit .5. 24 20, Zwart 23-28, Wit 6. 20—42
Nog een andere variant.
Wit 1. R24, Zwart 11—16, Wit 2. 24—38, Z(wiart
23 -28, Wit 3. 38—27. Zwart 28—33, Wit 4. 27—43.
Dit zijn die hoofdvarianton.
OPLOSSING PROBLEEM No. 1.
Wit: 39 - 34, 36—31, 27—21, 48-42, 42X33, 45X1 en.
wint.
OPLOSSING PROBLEEM No. 2.
I Wit: 37—32, 47-41, 32—28, 28X10, 25X3 en wint.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat. onlangs in de Middellandsche Zee een visch,
Pelemys genoemd, Werd gevangen, die de snelste
visch ter werel'd is?
diat deze visch 80 K.M. per uur kan afleggen?
dat witte mieren de meest productieve insecten
zijn? i
dat sommigen van hen eitjes leggen ten bedrage
van. 80.000 per dag, een maand lang?
dat de Engelsohe staatsbank, de Bank of England,
over een eigen waterleiding beschikt?
dat de aftiteling waar het ongemunt en gemunt
goud en ander kostbaar muntmetaal wordt ibewaard.
cd ken nacht verscheidene voeton onder water wordt
gezet.?
dat de zee driekwart van de aardapporvTakte be
dekt?
\lat slechts 1 dertigste 'deel van alle aardbewoners
direw of Indirect hu nbestaan lit de zee balen?
dat. het bloed in het menschel ijk lichaam elk jaar
dat het hart klopt, een weg aflegt van 100.000 K.M.?
dat sprinkhanen hun ooren op hun vooTpooten
hebben?'
dat hout. ongeveer 1/4 van de warmte van steen
kool oplevert?
dat wo oen geluid niet kunnon hooren, als het min
der dan 30 óf meer dan 40.000 'trillingen per iseconfden
heeft?
I
OVERTROEFD.
Een eenigszins kaalhoofdig heer kwam hij een kap
per, ging (zitten en zei: „Haarknippen, asjeblieft."
Na een paar minuten begon 'de bediende te ver
tellen, hoe mooi weer het was en vervolgens zette
hij een bootn op over kaalheid en haargroeimidde
len.
„Ik probeer kaal te worden", zei de klant, „dat w'J
ik zoo graag".
De bediende was stomverbaasd1.
„Als u ooit van plan mocht veranderen"*, zeide hij',
„komt U ban bij ons. Ik heb nog. nooit van iemand
gehoord, die express kaal wilde worden."
,.Ik smeer er iets voor op mijn hoofd, om 't kaal
worden te bespoedigen," ging do klant onverstoor
baar voort.
„Nou", zei dé bediende, 'terwijl hij een flesch van
eon plank naim, „als U van plan verandert, dan moet
U dit gebruiken.... Dat is het wonderhaargroeir
middel
„O, dat!" riep de 'klant uit dat gebruik ik juist om
kaal te worden, het 'werkt reusachtig!"