VOOR DE KINDEREN®
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen.
Het Geheim van het oude
Horloge.
vesfj >r
■nl« iel
dbeibi
tfl begrijpen, dat, wanneer zulke stëenen met een
3lheid van 20 tot 80 -kilometer per seconde in de
jijheid van de kust in zee vallen, een vloedgolf
itstaan kan, waardoor talrijke .menschenlevens
erj tf-nietig-d; zouden worden. Menig sohip, 'dat bij rus-
weer vergaan is, zat dat naar alle waarschijnlijk-
id aan een dergelijke catastrophe -te danken gehad
ii ebben.
De ontmoetingen der aarde met kometen, die gif-
«e gassen in 'het bijzonder blauwzuur inhou-
Bn. kunnen de oorzaak zijn, dat de atmosfeer over
)te gebieden dusdanig met die gassen .vergiftigd
dat 'bet levensgevaar voor de mensohen op-
ster!
:,t gil t
anus ei(
m
-in dij
ie da
!t
iooggj rooi
I dooi vordt
Tldj»
nniiig
ij de
t
ia«|
levert. Vandaar de groote onrust in 1010, toen de
aarde den staart van de komiet van. Ilalley kruiste.
Menige 'lezer zal zich -nog herinneren, dat in bet jaar
1899 een gelijke verontrusting ontstond, toen er spra
ke van was dat wij de rest van een komeet, die zich
als vallende sterren voordeed, een sterrenregen dus,
zouden ontmoeten.
Tengevolge van de zeer geringe dichtheid der ko
meten is het gevaar van een botsing echter zeer
denkbeeldig. Een astronoom zou eens gezegd hebben,
dat de dichtheid zoo geriflg was, dat men de gan-
sche massa van een komeet in eeni handkoffertje kon
meenemen®
Veel ernstiger is bet gevaar, dat, door verandering
van de •zonnetemperatuur, voor de geheele aarde kan
ontstaan. Een slechts geringe teraperatuurBtoename
zou een geweldige hitte op aarde te voorschijn roepen,
terwijl door een verlaging, van de zonnewarmte een
ijzige koude zou intreden, die alle leven op aarde als
met een doodkleed zou bedekken. Wetenschappelijk
is vastgesteld kunnen worden, dat dergelijke tempe
ratuursveranderingen niet denkbeeldig zijn; het - valt
evenmin te loochenen, dat de zonnevlekken hierbij
een rol spelen.
De nieuwe sterren duiden aan, dat in het heelal
groote catastrophen welke niet (alleen de planeten,
maar ook die 'zonnen zelf betreffen werkelijk plaat»
kunnen hebben. (Het licht der sterren neemt in enkele
seconden soms duizendvoudig toe. De ster zwelt dan
als het ware op en ontploft. Dat dergelijke cata
strophen eenmaal voor de omringende planeten, dus
ook voor ons noodlottig zouden kunnen worden, be
hoeft geen betoog.
Nog een ander gevaar is gelegen in den kosmischen
nevel, die als donkere wolkon uitgestrekte deelenvan
den hemel innemen. Een hotsing met1 deze nevels kan
gedoofde zonnen tot nieuw gloeien 'brengen, hetgeen
voor de bijhehoorende planeten -een wereldbrand zou
beteekenen.
1 Vft
-ed
groot)
eidiu
gel»
alt|
n h
ologi
Uitg;
01. Ja, nu hebben ye onze cadeautjes toch
gekregen. Ik 'n paar fijne ringen. Vader
maakt haken op zolder, waar ze in han
gen kunnen.
702.
oota
E>|
En Mimi 'n pracht van een -diabolo.
IIij- is zoo licht al-s een veertje en hij-
danst als een levend ding op 't k-oordje.
Ze is er echt blij, mee,
703.
Maar Ukkie en Pukkie kregen 't
meest, -omdat zij de kleinsten zijn: samen
een doos zandvormpjes en verder nog
'ieder zoo'n leuken wollen aap-op-een
stokje. i
704.
Öm jullie de eerlijke waarheid te zeg
gen: de cadeautjes van de twee kleintjes
leken ons veel aardiger dan onze eigene.
Kijk die beesten eens grappig springen.
eizl}
ingei
„Zeg Mimi, we moesten Ukkie en Puk
kie gaan vragen of ze hun speelgoed met
het onze willen ruilen." Mimi vindt liet
goed en de kleintjes willen wel.
706. Wij, krijgen dus de aapjes-op-stokjes
en Ukkie sleept ide ringen. Pukkie de dia
bolo Veg. Ze zijn er erg mee dn hun schik.
707.
Ukkie hangt met behulp van een stoel
de ringen op zolder aan de haken, maar
als ze er dan aan wil gaan zweven, valt
ze en hard ook. Dat doet pijn!
708.
En Pukkie staat op een andere plek
van den zolder te huilen, want zo heeft
do harde diabolo op haa-r bolletje gekre
gen en dat nare ding. Wil ndet -op 't touwtje
rollen I
Nieuwe avonturen van Bram Vingerling
door L. Roggeveen.
biels
Vervolg.
Ine
,Vöt
atu
ucj
>4
viel
•--Ie
m
woj
die
(lidei
ecot
ulef
bi
pa
nden
chtet
root»
dal
bel
id*
eet
[jê
ver-
,Ik, neel" zei Bram.
,Dat uwe zoo naar d'r komt vragen, begrijpt uwe",
lei de oude juffrouw. Ziet uwe, 't was 'n best
lensch; Betje heette zei We kwamen zoo af en toe
Jwel ereissies bij1 mekaar om een koppie t-roost te
Irinken. Want we waren allebei maar alleenig, be-
pjpt uwe?"
„Had ze geen familie?" vroeg Bram.
iiGeen kip en geen kraai", zei de oude buurvrouw
**r. „'t Was een merakel stil monschl Ik wou d'r
wel 'd'ris uit, zoo- bij- Koningsverjaardag, weet
tfee, maar zij zat maar altijd stil in d'r huissie, toen
ze niet meer in- d'r betrekking was."
„Wat had ze voor 'n betrekking?" vroeg Bram
nieuwsgierig.
„Ja, hoe zal 'k uwe dat nou zeggen", -zei -de buur
vrouw „ze was'zooveel as huishoudster, om zoo-te zeg
gen, hij. een ouwe 'dokter of een perfester. Dat mot
'n erge knappe man- geweest zijn. Z'n hoofd zat vol
peleerdigheid."
„Hoe heette die man?" vroeg Bram. „Weet u dat
mischien nog?"
Het vrouwtje kneep haar oogen heelmaal dicht,
0lsof ze heel diep nadacht. Bram stond op heete
kolen
„Nee....", zei 't vrouwtje, „ze heit mijn ook' wel
ereis over 'm gesproken, maar eigelijk hen 'k 't ver
geten, ziet uwe. Ze zei nooit veul uit 'r eigen! Ik most
er altijd naar vragen, en dan zei ze no gniet veul.
Ik weet wel, dat ze nogal eris wat kreeg van die per
fester, zal 'k nou maar zeggen, en dat verkocht ze dan
altijd weer."
i-Wat kreeg ze dan?" vroeg Bram, die licht in 'de
duisternis begon te zien.
„Kleeren en zoo", zei 't vrouwtje.
>En is die professor nou dood?" vroeg Bram.
jjjDat zou 'k' wel denken',' zei 't buurvrouwtje,-„maar
daaiheb ik nooit naar gevraagd, ziet uwe. Maar 't
»el, dat hij dood is, anders was ze wel huishoud-
8'er gebleven d'enk ik zoo".
-F-nvroeg Bram weer, „hoe lang 's 't zoowat
gleden, dat ze uit haar betrekking ging?"
„Meneer is toch niet zoo'n stille van de plisie?"
vroeg 't vrouwtje achterdochtig. „Omdat meneer mijn
zo° uithoort, ziet uwe."
-Ik denk er niet aan!" antwoordde Bram'. „Stel je
voor! Nee juffrouw, wees daar maar niet ongerust
over."
-D'r valt ook niet dè,t op mijn te zeggen'", -ging 't
^vouwtje verdèr, „as uwe d'èt maar weet! Maar 't
en we! zoo ruim een jaar of twintig geleje weze, dat
ze uit 'r betrekking ging".
„En wee-t U -heusch niet, boe die professor heet?"
vroeg Bram weer. „Toe, denkt U eens héél erg goed
na."
Nóg meer rimpeltjes kwamen er óp 't oude gezicht
je. De pientere oogjes verdwenen zoowat heelemaal,
't neusje en 't kinnetje raakten elkaar bijna.
„Ik zou zoo zeggenik zou zoo zeggen, 't was
zoo iets als Ruifwand.... of Ruigzand.... of Kluif
zand..
Kluifzandl Teleurgesiel d'keek Bram voor zich! J.
C. S.! En Kluifzand! 't Was om te lachenStel je
voor. Ruifwand! Nee, 't zou wel iets als.... als.... ja,
als wat nou?.... beteekenen! Zoo iets als Strehinsky
of Strallwitz, of Stolz! Maar Ruifzan-d, of, Ruifwand
of Kluifwandi.nee, 'dat wias veel' te gewoon, Zoo
dacht Bram.
„Ken 't uitkomme, meneer?" vroe g't oude vrouw
tje, toen Bram bleef zwijgen. „Want ik begrijp best,
dat uwe niet maar zoo voor niks komt vrage, haha-
hal Of heb ik 't mis?"
„Nee....", antwoordde Bram vaag. HHJ groette de
twee vrouwtjes, Sprong opi z'n fiets en reed naar huls.
Beduusd keken de vrouwtjes hem na....
„Wat 'n rare! Wat zou die motte? Afijn, mijn gaal
t niet an!...."
's Avonds zei B-ram niet veel. Vader en moeder
waren daar al aan gewend; Willy niet. Die dacht,
dat Bram kwaad was, omdat hij 's mi-ddags niet mee
gegaan was. Haar toen hij, er over begon stelde Bram
hem lachend gerust. „Hoe kom je er bij, jongen? Hee^
lemaal niet, hoor! Je bent hier toch thuis, nietwaar?"
Eb je doet maar precies, waar je zin in hebt,
Willy". zei moeder glimlachend.
Toen'was Willy gerust gesteld >en tevreden1 las hij
verder z'n boek.
Over 't avondblad van „De Express' gebogen, dacht
Bram aan alles, wat hij de laatste dagen beleefd had;
zijn prijs, 't vreemde horloge, waarvan hij nu 't ge
heim kende; de teekentjes in 't 'deksel, die hij nog
moest ontcijferen; de -oude eigenaardige koopman en
zijn vriendelijke .zoon; de weduwe Wittevoets, die al
lang 'dood was; zijn algemeene tij'daanwijzer, die nu
bijna heelemaal vergeten in een hoek lag en die de
eigenlijke oorzaak was van- z'n ondervindingen met
de vreemd'e kracht en de onbegrijpelijke teekentjes
in 't oude horloge
„Ik k-om er wel achte-r," dacht hijLusteloos
keek hij de krant door. Er was weinig nieuws en ide
zestigjarige echtvereenigingen, kippen met vier poo-
ten. fietsongelukken en inbraakpogingen konden hem
weinig schelen.
Hij wilde de krant al dichtvouwen, toen hij' op
eens onder do „Laatste berichten" iets las, wat hem
interesseerde.
Daar stond:
EEN EIGENAARDIGE' AANRIJDING.
Hedenmiddag omstreeks 'drie uur, vond op den
hoek van de Wagenstraat en de Stille VeerkadO' een
aanrijding plaats tusschen een auto en' een fietsrij
der.
De auto reed met een matige snelheid in- de richting
van het Huyghensplein, steeds signalen gevend, met
het oog op het zeer drukke verkeer.
Plotseling schoot een wielrijder, links houdend,
vanaf de Veerkade de Wagenstraat in, met een groo
te snolheid. De bestuurder van de auto remde uit
alle macht, maar kon een botsing niet verhinderen,
In een minimum van tijd lag de wielrijder op den
grond. Ilij stond echter dadelijk op, nam zijn fiets,
die wonder boven wonder, geheel onbeschadigd bleek
en verdween snel in de richting van het Spui. Bij de
buiteling, die hij maakte, verloor de wielrijder een
bruinlederen portefeuille, die bij' -opening bleek te
bevatten een vrij hoog bedrag aan bankpapier, een
umknipsel uit een wetenschappelijk tijdschrift en
oud, smpezelig, verscheurd visitekaartje, waarop nog
vaag leesbaar waren de volgende letters (waarschijn
lijk een gedeelte van een naam):
yvesan
Is dit wellicht een fragment van den naam..,.
Stuyvesant???? Zoo ja...."
Bram liet de krant zinken. Met k1 oppend hart. her
haalde hij den naam Stuyvesant! Geen Kluifzand',
geen Ruifwand, geon Ruifzand, maar.... vast en
zeker:
Stuyvesant!!!
Bram las verder: Zoo ja, staan wij dan hier mis
sehien bij een nieuw lichtpuntje, dat ons do onthul
ling kan brengen vart 't geheimzinnige testament
van den reeds langen tijd gestorven professor J. C.
Struyesant?"
„Zie je wel? Zie je wel?" d'acht Bram, „professor
J. C. Stuyvesant!! J. C. S.U! 't staat in 't oude kope-
horloge, o. zoo! 1 J. C. Stuyvesantl J. C. Stuyvesant!
Hij las weer:
De onbekende wielrijder wordt verzocht zijn por
tefeuille met inhoud zoo spoedig mogelijk terug te
halen aan het politiebu-rgau Riviervischmarkt hier ter
stede.
In ons ochtendblad van mogen zullen wij nadere
berichten geven. Wij zullen dan ook nog eens ver
melden, hoe, ruim twintig jaar geleden, groote ver
wondering heerschte, hij 't openen van 't testament
van wijlen professor Stuyvesant."
„Omstanders verklaren, dat de wielrijder gekleed
was in een grijs sportpak. Hij droeg een pet, had
een groote grijze snor en een grijze -puntbaard."
„Dus Stuyvesant", dacht Bram. „En morgenochtend
kom'ik te weten 't geheim van zijn tesetament.
En dan.Jongens, dat kan interessant worden, héél
interessant!"
Denzelfden avond zei 't oude 'vrouwtje uit 'de Hol-
lesteeg, toen ze haar krant gelezen had: „Ja....
Stuyvesant heette die perfester! Maar, weet je, wat
ik nou niet begrijp? Kijk: d'r staat' zooveul asdat -die
fietser een groote snor en een baard -had. En ik meen
de -nou maar vast, dat ie een glad gezicht had
ja! En zou die jongen zooveul geld1 in z'n -portefeuille
gehad hebbe? Mensch, 't is zonde...."
En de antiquair van de Gedempte Gracht dacht: „J.
C .S.? J. C. Stuyvesant?? Waar heb ik dat ook meer
gehoord....? O, wacht 'die j-ohgeheer vanmiddag had
het over een horloge met een inscriptie J.C.S'.l Hé,
dat is toch ook toevallig! Als je 't las, zou Je 'it niet
gelooven, hahaha!
V.
Wie was professor Stuyvesant??
Op z'n bloote voeten trippelde Bram 'don volgenden
morgen naar beneden, om, vóór zijn ouders opston
den, het ochtendblad te lezen. Heel stil was het in 't
groote huis. Alles sliep nog, en Grietje kwam pas
tegen half acht. Hoe laat zou 't ongeveer zijn?
,Ik idenk kwart over zessen, tegon half zeven",
dacht Bram, terwijl hij voorzichtig de trap af sloop,
wel er voor zorgend, om geen -leven te maken.
„Au!" Hij k-o-n een kreet van pijn niet onderdruk
ken, toen zijn linker kleine teen op eon gevoelige
wijze in aanraking kwam met -dien scherpon kant van
de trap. Maar meteen hoorde hij dat <ie krant in 'de
bus'gestopt werd, en dat hielp hem al heel gauw
over de pijn heen.
Vijf minuten later lag -hij weer in zijn bed, de
dekens warm over zijn koude v-oeten gerold, on zoo
las hij 't oude verhaal van êt testament van professor
Stuyvesant.
DE 'ZAAK STUYVESANT.
„In aansluiting met ons bericht over de aanrijding
van gisterenmiddag op don hoek van de Wagenstraat
en de Stille Veerkade, geven wij, onze belofte .ge
trouw, nog een kort. -overzicht van de gebeurtenissen,
'die rui'm dirie-en-t'wintig jaren gele'don de gem-oederen
van onze stadgenooten in beroering brachten-. Wij
bedoelen de kwestie van 't testament van professor
J. C. StuyVesant.
Wie was professor Stuyvesant? Laten we allereerst
vertellen, dat deze knappe geleerde.
GEEN PROFESSOR WAS!!
Nooit ofte nimmer is professor" Stuyvesant profes
sor geweest. Maar zijn kundighe'den waren zóó bui
tengewoon, zijn knapheid was zóó ongeëvenaard groot
dat. de spraakmakende gemeente den ouden geleerde
nooit anders dan met 'den titel „professor" aansprak.
Velen van onze lezers zullen zich nog de kaars
rechte gestalte van den „professor" herinneren. Stipt
eiken morgen om elf uur verliet hij zijn woning op
den Prinsengracht 698, om in café Riche een kopje
k-offie te gaan gebruiken. En klokslag twaalf keerde
hij weer in zijn buis terug. Familie htdl hij niet,
Met een oude huishoudster bewoonde hij zijn huis,
zijn „paleis" zouden we bijna zeggen.
Professor Stuyvesant was een zonderling. Spre-1
ken deed hij zeiden of nooit. Hij antwoordde be
leefd, maar met nooit meer d'an twee woorden. Hij
was steeds zeer eenvoudig in 't zwart gekleed. Een
glimmende hooge hoed dekte zijn schedel Groote
witte haarlokken vielen1 op zijn schouders.
Weinigen kwamen hij den professor aan huis. Zij,
die hem beter kenden, verhaalden van zijn buitenge
wone knapheid, van het gemak, waarmee 'hij do
moeilijkste reken- en meetkundige vraagstukken
oploste, van zijn groote kennis van de eigenschap
pen en krachten op 't gebied van werktuigkunde en
electrciteit. .Zijn redeneeringen op wetenschappelijk
tererijl, die hij af en toe in vaktijdschriften -publi
ceerde, wierpen -dikwijls bestaande stelsels -omver,
-met een logica en een zekerheid, die de heele we
reld verbaasde.
Wordt vervolgd: