VOOR DE KINDEREN.
ï1
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
[S]
Voor de Kinderen.
Het Geheim van het oude
Horloge.
ujide op ïfron^ VAn lichamelijk letsel, hom door
lin Hefbobbonde dulcinea toegebracht. De vrouw
oijd aan doktoren en apothekeren, een vak, dat zoo
pgovoor door do helft van de menichhoid wordt be
lfond. 7.1J stelde allerlei niouwe geneesmiddelen »a
en tegen alle mogelijk* ziokton en narigheden mi
Ij hud zich hij huwelijkscontract verbonden ris
nia/konijn dienst te doen. Van alles wat vrouwlief
Ujenstolde, moest hij iets innorhen, opdat zij do
(fldng kon nagaan, vóór het product haror gilt-
mgerlj in den handel werd gebracht. De man w >s
juli zooveel goeds niet bestand, viel mót don ■lag
cn eindigde mot echtscheiding aan to vragen, d.i.
Acr
verbreking van een contract, dat anders ontijdig met
zijn ondergang zou geëindigd zijn.
Eon Engelsohe dame huwdo een 'circusclown,
wiens aardigheden haar bijzonder bevielen. Ver-
eorlng was dat ni'et alleen, wurit do voorwaarde
werd gemaakt» dat hij dagelijks ten minste een uur
in haar tegenwoordigheid zou repeteeren, opdat zij
zich wat verzetten kon in haar léven van verveling
011 de „premières" genoot. Dat ging nog, omdat do
man althans zich zelf kon blijven.
Dat was niet het geval met den tweedon man van
eon dame uit Schotland, die dezen man alloen trouw
de, omdat hij zoo sterk op haar eersten man leek.
Hef; leven van den tweeden gemaal dat werd bij
akte bepaald in zooveel woorden moest oen liefde
volle herinnering opwekken aan no. 1. Hij moest do
kleoran van den voorganger dragon, do gewoonten
van dnzrm getrouw nabootsen, zijn eigen neigin
gen verloochenen; dezelfde lievelingsgerechten, moest
hij met gejuich begroeten en eer aandoen, in 't kort,
hij moest zich gedragen als oen trouwe copie van
vrouwlief» eersten man cn posooren als opgestane
doodo.
Van andoren aard was hot lot van eon koopman
in Weenen. Zijn vrouw had eon hartstochtelijke lief
hebberij voor tatoeeoren. Zoolang zij zich door een
1
meester in d© kunst liet tatooëeren op alle doelen
van haar lichaam, nam do man dat kalm op on ver
zette'zich niet tegen de luimen zijner getatoeëerd©
wederhelft. Maar toen zij zelf er mooi uitzag, begon
zij ook d« tatocöornaald te gebrulkon on daar zo
goen ander voorwerp om zich op to oefenen tot haar
beschikking had, gobruikte zij haar gemaal als
proefobject on schetsboek. Protesten hielpen niet en
oindelijk word het zijn lot om nu en dan aan vrien
dinnen en kennissen vertoond to worden, als zij
meende, dat eon niouwo versiering op zijn huid met
beter uitslag dan te voren was tot stand gebracht.
R. NbLl.
•■I
-J j
Hans heeft lijm mogen koken om z'n
autoped, die kapot was te kunnen ma
ken, maar hij heeft er erg mee gemorst
en kijk, daar kleeft hijzelf aan den grond
vast!
734. Vader Teddybeer wil zijn pijp van den
schoorsteenmantel afnemen, maar dat
kun je denken die zit er stijf aange
bakken, en als hij erg hard trekt....
breekt hij! Vader boos natuurlijk.
735. Moeder' heeft genoegelijk zitten
breien, met de voeten op haar (geliefde
stoof. Maar als ze opstaan wil, plakken
haar pantoffels er aan vast. O, die slor
dige Hans.
730. Het' ergst zijn Ukkie en Pukkie er aan
toe. Want die wilden een beetje met den
lijmpot spelen en nu.... zijn (ze aan el
kaar gekleefd. Huilen geen gebrek. Maar
wat helpt dat?
137.
Mimi gaat vandaag met moeder Poe-
zekat uit: naar opoe Poezekat, die op
'n ander dorp, nog al ver weg woont. Ze
zullen met de autobus gaan, iecht fijn.
738. Dit is 'n portret van 't oudje. Ze
was mooi Cypersch in haar jeugd, maar
door den ouderdom is ze spierwit en
rimpelig geworden. Toch houdt Mimi erg
veal van haar.
739.
Maar als imoeder met haar bij de
'halte staat, ontdekt ze ineens haar beurs
vergeten te hebben. Dat is 'n tegenval
ler. Nu kan er van de autobus niets
komen.
740. En ze gaan met den „beenenwagen",
't ergste is, dat een regenbui ons twee-tal
overvalt. Gelukkig heeft moeder 'n pa
raplu bij zich en dus worden we niet erg
nat.
Nieuwe avonturen van Bram Vingerling,
door L. Roggeveen.
Vervolg.
Zoo wa9 het ook. Onophoudelijk worden ze gepas
seerd door autobussen, vrachtauto's, rijtuigenen
iedereen reed maar zoo snel mogelijk. Uitkijken en
oppassen was de boodschap....
flr In Monster bewonderde Willy het eeuwenoude
[jj; lwkgebouw, Ze Stapten even af en wandelden om de
l^erk heen. De koster van de kerk toonde den jon-
ens het graf van Jan van Wassenaar en Catharina
fin Brederode; hij vertelde van een beroemd predi-
Vnt. die in 1637' in Monster kwam, namelijk Caspa-
jis Streso.
j ^ij was een vroom ten edel mensch", zei de kos
jer ,Op zijn graf stond het volgende rijmpje van
Huygens:
Gebroeders, hier üght Streso,
Die niet en sprack, of de soo,
En, doe syn draetje brack.
Stierf, soo hy dee en ^rack;
Gaet henen en doet mee soo.
Bram bedankte den vriendelijken koster en. de ne
ven reden verder. Wat zagen de omstreken er hier
anders uit dan vlak bij den Haag of 'Amsterdam.
Ze zagen niets dan broeikassen en warenhuizen.
Daar komen de 'druiven en de fijne groenten van
[daan", zei Bram.
In-de huurt van Hoek van Holland werd 't alweer
anders,
.Waar 'zijn nou de duinen, Brammie?" vroeg Willy
■Die zijn hi6r bijna niet", zei Bram. ,.Er is hier,
'ano:s 't heele Westland. maar een «malle rij duinen,
die door dijken versterkt moet worden. Overal
i'finvs het strand heb-je stevige dammen, d'e Delfland-
^che hoofden, van den Haag tot Hoek van Holland,
0e Je kunt daarom ook niet langs- het strand fiet-
len."
po kwamen ze in Hoek van Holland'!
•Wat doen we?" vroeg Bram. Meteen er op uit,
of eera* wat rusten?"
Tk zou graag een poosje willen uitblazen", zei
Willy
■•Best", zei Bram. Dan zal ik onze fietsen even be-
in die loods daar.
gebeurde.
•fin nou -naar die tent", zei Bram.
Twee minuten' la'er zaten ze rustig, ieder met een
kwast, in een diepe rieten leunstoel te turen
a&r den verren horizon.
Be lucht, was nog -steeds bewolkt, De warmte werd
zoVan??er ho° drukkender. De weinige badgasten
enten verkoeling in de traag aanrollende grauw-
groene golven.
Zwijgend zaten de neven bij elkaar; Willy ver
moeid van éen ongewonen fietstocht, bekeek de fo
to's van- ,De Prins" en de „Wereldkroniek", die lop
de ta*iel lagen Bram dachtaan 't góheim van
professor .Stuyvesant. Da gedachte, dat hij inu dicht
bij de ple'k was, waar hij de oplossing van 't geheim-
kon vinden, maakte hem onrustig en zenuwachtig.
18 3 Zuid, 200 Noord, drie kruisjes en dan een
pijltje!!
,200 Noord' van Hoek van Holland", dacht Bram,
.200 Noord. Maar wht? Wat 200 NooTd? 200 M.? 200
passen? En waar vanaf moot ik uitgaan? Er moet
toch ergens een uitgangspunt zijnl"
Bram dacht..,.,on dac'Kt.... tot zijn hersens 'er
moe van werden. „En toch zal ik 't uitvinden", zei
hij zacht.
„Zeg Brammie", zei -IWilly toon, „zullen we eerst
wat gaan wandelen?"
,Best", zei Bram. Hij betaalde don kellncr even en
«ezamenlijk daalden ze het houten trapje af, dat
naar 't broede strand leidde.
Eers't de groote havenwerken bezichtigen! Dat
sprak vanzelf!! Ze troffen het: de „Binnendijk" van
de Holland-Amerikalijn stoomde juist het zeegat uit.
Tientallen passagiers leunden over de verschansing,
turend naar het oude vaderland dat ze misschien in
javen niet zouden weerzien, zwaaiend met zakdoe
ken naar familieleden aan de kust, van wie ze in
Rotterdam al afscheid hadden genomen. Opeen9 klon
ken statig de tonen van het „Wilhelmus" over de
watervlakte. Langzaam stoomde de groote Tioot de
wijde zee in al kleiner teekenden de 'passagiers zich
af, de muziek vervaagdeeindelijk verdween de
boot, alleen een grauwe rookpluim bleef in de wazige
tucht hangen.
Daar gaan d'r weer heel wat naar de nieuwe we
reld", zei een oude zeerob en hij vertelde, dat er wel
^en paar honderd Russische landverhuizers aan
boord waren.
„Met vrouw en kinderen, alles wat ze hebben
Aan ze in Amerika d'r geluk zoeken, de stumperde",
zei hij. ..Geen huis hebben ze, alleen de kleeren, de
armzalige kleeren die ze aan 'hebben en hun papie-
"en. zijn d'r e'gendom, en dat is alles
Bram keek Willy aan, en allebei dachten ze aan
hun eigen mooi en vriendelijk huis, hun lieve ouders
hun prettige en vertrouwde omgeving..»
.Kom", zei Bram. .we wandelen verder.,.."
Met een ruk keerde hij zich om en voor hij wist,
wat er gebeurde, lag hij languit In het zand te spar
telen!
De oude zeeman schaterde het uit.
Ja maat, uitkijken, uitkijken!" lacht hij.
Bram krabbelde vlug weer op, sloeg zijn kleeren
-vat. uit, en kwam toen .tot de ontdekking, dat hij
raslruikeld' was over een klein hardsteenen paal je.
„Ja maat, die zal je 'hier nog wel eens tegen ko-
"ön". lac'hfte de zeeman terwijl hij wijdbeens ver
der ging.
Wat zijn dat voor paaltjes?" vroeg Bram.
„Van dó zeewering" riep de zeeman terug, „strand
palen, overal 'staan ze....!"
„Heb je je bezeerd, Brammie?" vroeg Willy.
„Wolnee", antwoorddt Bram lachend.
„Er staat eon getal op", zei -Willy. „Laat eens kij
ken.... 202...."
Mot eon ruk draaide Bram «ioh om.
„Wat??"
„Nummer 202", zei Willy.
Bram knielde neer en zag 't ookl 202.
Meteen vlogen hem allerlie gedachten door z'n
hoofd 1 Er stonden móér zulke paaltjes. Dan moest
nummer 201 ook in de buurt zijn en nummer 200....
ookl! 200 Noordll Moest hij dus in Noordelijke rich
ting zoekfcn? Natuurlijk! Dat "kon niet'anders. Hoek
van Holland, paaltje nummer 20011 Dat moest zoo
wezen!
Bram tuurde langs het strand. Waar stond paaltje
201? Illj zag niets....
„Ga mee, Willy", zei hij.
Willy vond hot bost. Ze wandelden verder. Bram
gluurde en tuurde overal heen, maar..*., hij zag
niets..
„Hó, wat- is die zeelucht fijn", zei Willy. „De dok
ter zégt, dat clie zoo gezond voor me is. Vorig jaar,
in Oostende ben ik er ook zoo van opgeknapt."
„Ja", antwoordde Bram, eigenlijk zonder goed .te
hooren, wat Willy zei: Een oogenblik later drong
pas de beteekenis van Willy's woorden tot hem door.
„Ja, toen ben je een heele poos in Oostende ge
weest" zei hij toen.
Willy vertelde van alles, wat hij daar gezien had.
Ze kwamen nu op een -rustiger strandgedeelte. Én
opeens zag Bram aan den voet van de lage duinen
rij.... het paaltje! Nummer 201!!
Hij zuchtte diep van verlichting en toch voelde hij
zich wonderlijk beklemd.
Ben je moe, Willy?" vroeg hij.
„Nier erg", zei Willy.
„Kun je nog verder loopen?"
„O nog wel een heel eind!"
.Vooruit dan maar", zei Bram. Hij keek achterom,
om den afstand tusschen de heide paaltjes te me
ten, om zoo ongeveer de plaats van paaltje 20O te
kunnen bepalen Dat moest dan wezendaar in-
ge^-eer bij d'e groep meeuwen, waar de duinen wat
lager worden Daar moest 't zijn
Elidaar was 't ook. 'Maar bijna hadden ze 't
oaaltje voorbijgeloopen, omdat 't bijna heelemaal on
der een zandhoop verscholen was.
Hoek van Holland, -paaltje 2001
Nu was Bram er, door het toeval geleid 1 Hij dacht
aan de schakels van de ketting, die hem hierheen
gebracht had: de nummers 183 en 't 'horloge, van
den agent, de tram den besteller, 't nummer van Piet
'Pcorten's adres en de aanwijzing op derf wegwij
zer. 'Toén struikelde hij over 't paaltje en dat was
gekomen, doordat ze waren'gaan kijken naar de
Binnendijk", die toevallig juist uitvoer. Toeval, al
les toeval, wonderlijk....
„Zou ik 't aan Willy vertellen?" dacht Bram. „Nee,
ik doe 't niet, later, als alles voorbij is
Maar.hij was 'er nog nletlt Hij- had nog op te
!r-ssen de beteekenis van de drie kruisjos en van het
pijltje!
„Van deze plaats af moet Ik verder zoeken",
dacht Bram. „Van hier uit...., maar hoe? Was Wil-
Jy hier nou maar niet bij me, dan zou ik, als 't
moest, als een konijn door dé duinen wroeten, net
zoo lang, tot ik 't geheim gevonden had...."
.Zeg Brammie", zei Willy, „ik krijg honger!"
„Hoe laat is hét?" vroeg Bram.
„Bij twaalven", zei Willy, op z'n horloge kijkend.
Meteen kreeg Brant een prachtig plan!
„Weet je wat?" vroeg hij, „we gaan naar die tont
van daar straks, en daar eten we onze boterhammen
op, met een glas melk erbij. Goed?"
„Prachtig", zei Willy. „Vooruit dan maar!"
Een kwartier later zaten de Jongens aan hun oude
tafeltje, 't Was er nu heel wat drukkon dan oen
poos geleden. Zoo goed als alle tafeltjes waren toezot.
De helft van de plaatsen was ingonoraen door een
klas kinderen, die onder geleide van hun onderwij
zer een schoolreisje maakten. Vroolijk pratend, af
en toe zingend, hapten zo in hun dikke boterhammen,
En hun „meester", een oude man, met eon lange
grijze baard, 'deed dapper mee.
Een vreemde heer kwam bij 't tafeltje van Bram
en Willy,
„Is deze stool nog vrij?"
„Zeker, mijnheer, gaat u gerust zitten", zei Willy. -
De vreemdeling nam plaats en verschool -zich da- Ul!
delijk achter het ochtendblad' van „De Rotterdam
mer." PI
„Mijn plan...." dacht Bram toen. En luid zei hij jj
tegen Willy, terwijl hij zoo goed mogelijk zijn best j;;:
deed, om een verschrikt gezicht te zetten:
„O, mijn mes!"
,Wat is er, Brammie?" vroeg Willy.
„Ik ben m'n mes kwijt", zei Bram.
„Verloren?" vroeg Willy,
„Dat zal wel", antwoordde Bram. „Want straks •|jl
had ik het nog!"
„Toen we bij de haven waren?"
„Ja", zei Bram. I|
.Misschien- heb je 't verloren, toen je over dat |j
-raaltjö 'struikelde", zei Willy.
„■Nee", zei Bram weer, „toen had ik 't ook nog.
Wacht.... hou jij mijn stoel vrijik ga 't eventjes
zoeken.... ik ga .langs denzelfden weg, dien wij
straks geloopen hebben. En dan zal ik 't wel vin-
den. Dagl" Bram stond op.
Blijf maar niet le lang weg", zei Willy „want 't
ziet er uit, of er heel gauw regen zal komen. Kijk- jj!
maar eens.
Groote wolken kwamen, uit de zee opzetten. De gol- jjj
ven werden donker, met witte schuimkoppen.. Jj
„Ja.zei Bram, ,.'t ziet er somber uit, maar.jj
ik.wil m'n mes toch niet graag missen!"
Bram ging weg. En, buiten de tent gekomen, zetje- m
hij het' op een loopen!
M'n mes", lachte hij, „zit nog rustig Jn m'n zak,
hahahal Die goeie Willy.Vooruit Brarnmetje, loo- jj
pon jogon, loopenlll"
Bram holde verder tegen don fel op-stekenden wind
in. Al heel gauw had hij de lichte zeetenten achter
den mg. Nou naai- paaltje 20011
Al grauwer werd do lucht. De golven worden bij- j
na zwart
Wordt vervolgd.