VOOR DE KINDEREN. 1 '11 Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat 5 3J Voor de Kinderen. iHet Geheim van het oude Horloge. ?or» uer. en- te? en. Jteeds vervolgen wij met het Vogel fvrouwtje en de beroofde vogels onzen locht door de stad. Nu wijst zij ons een >ot huis aan. „Hier woont de vrouw, i de haneveeren op haar hoed draagt.11 Ton laatste komen we aan den winkel met de doode eqlibritjes. Mimi schieten de tranen in do oogen en de levende colibri snikt ook hartbrekend als hij vrouw en kind opnieuw zoo stijf ziet. 814. Dngemerkt weten wij binnen te drin gen. De dame ligt nog op bed en slaapt, maar de hoed ligt op tafel. Vogelvrouw tje heft haar stokje en mompelt iets 818. „Stil maai'1', zegt Vogelvrouwtje en zwaait haar stafje. We rekken allen den hals vol verwachtingWat zal er nu gebeuren? t. (h' k I r r -=*'l 815. Dan verdwijnt ineens de mooie hoed, maar inplaats daarvan staat een leven de haan op tafel en kraait, larïg en schel. De dame schrikt wakker en ziet qntzet toe. 810, En opeens komt er loven in de. drie stijve diertjes. Ze rekken kop en vleu gels, ze kijken rond en. zieze vüo- gon op dwars door do glasruit, dio met groot gekraak breekt. 816. En zoo ontdaan is ze, da.t ze in haar nachtpon de kamer uit, de gang door en de straat opvliegt. O, o, wat moeten al len menschen lachen en wat keert zij beschaamd terug 1 Dat is de tweede straf. 820. De modisto komt ontsteld toeloopen. Zo kan haar eigen oogen niet geiooven; ach, wat 'n schade! 't Is om te huilen! Zoo heeft Vogelvrouwtje voor de derde maal gestraft. respondentie betreffende dè Jeugdrubriek, Ijlen naar L. ROGGEVEEN, Maretakstraat 54, (I HAAG). WAT WAS ER GEBEURD? P\e\, stond te pruilen. In een hoekje hij de piano ut scheelde hem? Had hij straf gehad? Was hij ik? Öf had hij een kwade bui? Zijn broer Jan ig naar hem toe. Wat scheelt er aan, Piet?" 'lot &raaide*-zioh om en zei met een verdrietig ge- ht: Luister, dan zal ik 't je vertellen! Ik lan Blankman vervolgt:) k wilde het document van prof. Stuyvesant op- tón. Vader wou me niet helpen. En moeder had Q tijd. Toen vroeg ik het wèèr aan vader. Maar begon vader te vervelen. Hij heeft me voor straf len hoek gezet. En nu kom jij nog vragen, wat scheelt! Ik had al zoo'n stuk, zie je. Willen wij ien eens probeeren? Vraag dan aan vader, ol uit den hoek mag!" 'an z6l: iris van Vugt gaat verder. Bedenk maar wat, en ur een regel of 10 op een briefkaart, liefst zoo [uw mogelijk! Doen,hoor Aris! EEN STELLETJE RAADSELS. Eon boer had een varken en de moeder van den boer was ook de vader van het varken. Wat is dat? Wat gooi je in zijn eentje op het dak en komt or bij duizenden weer af? Wie gaat uit, zonder goedendag te zeggen? Wie huilt zonder tranen? Als ze gaat, don staat ze, Als ze staat, dan gaat ze, Als ze gaat, dan praat ze, Als ze praat, dan gaat ze! [Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Maretak raat 54, DEN HAAG. (Nieuwe avonturen van Bram Vingerling) door L. ROGGEVEEN. (Vervolg.) XI. EEN VEELBEWOGEN DAG! De Commissaris van politie zat op zijn bureau, |eP in gedachten. Hij had eon dure sigaar opge ien en blies langzaam de lichtblauwe rookwolk- '8 de kamer in. Vóór hem lag een stapel brieven n rapporten, die hij in moest zien. Maar de rap- orten, hoe interessant ze ook mochten zijn, kon- ®n don Commissaris vandaag niet boeien. Er was anders, dat zijn'aandacht vroeg. En dat andere ra*de onbekende, geheimzinnige kracht! Al een dag of wat was het geleden, dat de vreem de kracht zich voor de eerste maal openbaarde en sinds waren de gevallen niet van de lucht ge weest! Brigadier Pietersen had trouw alle vreemde gebeurtenissen gerapporteerd; wel twaalf recher cheurs doorkruisten de stad, bijgestaan door studen ten en geleerden, om den onbekenden krachtbron op te sporenmaartot nog toe zonder resul taat! De Commissaris zuchtte en'streek peinzend met z'n hand over zijn voorhoofd. Opgeven? Natuur lijk niet! Daarvoor was alles vèèl te belangrijk. On gelukken waren er nog wen niet gebeurd, maar misschien kónden ze nog gebeuren 1 En, als 't eenigszins kon, moest dat verhinderd worden! De Commissaris nam de huistelefoon van den haak en vroeg naar ^brigadier Pietersen. Een mi nuutje later kwam die binnen. „Wel, Pietersen?" begon de Commissaris. „Iets gevonden?" - t „Iets, Commissaris", antwoordde Pietersen. „Gis teren heeft een van de postende agenten op het Buitenhof een steen opgeraapt „Ja, ja, ik herinner tNme", zei de Commissaris. „De steen", vervolgde de brigadier, „is in 't la boratorium onderzocht „En?" vroeg de Commissaris nieuwsgierig. „Behalve 't gewone straatvuil heeft dr. van Hui- si nga iets gevonden, een Btof, dieja, hoe zal ik 't zeggen,een stof, die hij niet thuis kon_bren- genzei Pietorson. „Ik ben een eenvoudig man, en niet op de hoogte van dat soort wetenschappe lijke dingen, begrijpt u, maar toch heb ik den in druk gekregen, dat dr, van Hulsinga het gehoiin ge vonden heeft". „Is dr. van Hulsinga nog hier?" vroeg de Com missaris. „Ik geloof van wel", antwoordde Pietersen. „Wil ik even „Ja, vraag o.f dr. van Hulsinga eventjes kan ko men, Pietersen!" De brigadier salueerde en ging d9 kamer uit, Even later kwam de dokter binnen. „Om maar meteen met de deur in huis te vallen", zei de Commissaris, „hebt u wat gevonden?" Dr. van Hulsinga, een kleine man mot groote witte krullen en levendige gebaren, antwoordde: „Ja, Commissarisik geloof, dat ik er ben!" „Vertelt u eens!" „Ik heb aan den steen gevonden een minimale hoeveelheid van een uiterst merkwaardige stof, die ik nog nooit van te voren heb gezien. Deze stof is wit van kleur, en heeft zeer bijzondere eigenschap pen.kijkik geloof, dat ik 't u 't best op de volgende manier kan verklaren: stelt u zich de mogelijkheid voor, dat een buitengewoon sterke electrische stroom omgezet kan worden in..een hoopje stof.»witte stofwit poeder „Zooiets als bij dynamiet?" vroeg do Commis saris. „Niet geheel", antwoordde dr. van Hulsinga, „bij dynamiet sluimert om 't zoo maar eens te zeggen, de kracht. Dynamiet moet eerst tot explosie ge bracht worden. Het poeder van'den steen straalt dóórloopend kracht uitIk weet, dat deze uit drukking- onbeholpen is, maar ik kan 't u nlot an ders zeggen. Het witte pooder straalt eon zoor ster ke beweegkracht uit. Ik zou deze eigenschap 't beste vergelijken mot de werking van hot radium. Het radium werkt ongeveer op dezelfde manier, hoewel mot andere resultaten", „Dus tóch........ Stuyvesant?" vroeg de C.om aissa- ris. „Laat ik u eerlijk zeggon", antwoordde dr. van Hulsinga, „dat ik lang getwijfeld heb aan den ernst van de bewegingen en onderzoekingen van profes sor Stuyvesent. Toen echter dr. Chandpiod in de „Expres" openlijk verband zocht tusschon de Vreem de gebeurtenissen en de z.g. „krachtstof" van prof. Stuyvesant, ben ik gaan wankelen in mijn overtui ging...Dr. Chaudpied is een ernstig^Otian. Maar nu .1 na wat ik zelf gezien heb Even aarzelde dr. van Hulsinga' terwijl de Com missaris hem gespannen aankeek. Nu geloof ik vast en zeker in 't bestit&n van die krachtstof!" „Envroeg de Commissaris, „wat er aan die steen zit „Is mijns inziens werkelijk do geheimzinnige stof van professor Stuyvesant", antwoordde dr. van Hulsinga. „Merkwaardig", zei de .Commissaris. „Maar hoe ter wereld komt die stof nu do proppen?" „Dat is uw zaak",, lachte dr. van Hulsinga. „Er komt nu eon heele üitzoekerij voor u aan!" „Alles is al zoo lang geleden", mompelde de Com missaris. „De diefstal van 't geld en„njisschion ook van do krachtstof is -al lang verpaard. „Als tenminste de stof óók gestolen Is. „Mijn work", zei dr. van Hulsinga, „is do bostu- deering van de krachtstof. Hoe of professor Stuy vesant 't klaar gespeeld heeft, om de krachten te verstoffelijken, is voor de wetenschappelijke we reld een groot vraagt,eeken. Wij dienen nu te on derzoeken, weLke krachten hij gebruikt heeft, en hoè hij die heeft, kunnen omzetten 1 En dat werk is ver van gemakkelijk!" „Maar;als u zich ,nu tóch eens vergist?" zei c'e Commissaris. „Als nu de krachtstof van prof. Stuyvesant tóch eon fabeltje blijkt to zijn? Wat dan?" „In dat geval", antwoordde' dr. van Hulsinga, blijft ons nog over om te onderzoeken, wat or voor poeder aan don steen zit, hoe do eigenschappen van dit poeder zijn, enzoovoortsenzoovoorts Werk genoeg!" Lachend bood de Commissaris den doctor een si gaar aan. Even nog praatten de beide heeren over allerlei onderwerpen. Toen vertrok dr. van Hulsin ga. De Commissaris belde weer. Brigadier Pietersen trad binnen. „Pietersen", zei de Commissaris, „voorloopig ne men wo met vrij groote zekerheid aan, dat 't goedje aan den steenwerkelijk do krachtstof van pro fessor Stuyvesant is!" „Ilc had 't al gedacht, Commissaris?", zei Pie tersen. „Prachtig"), zei de Commissaris lachend. ,^Nu moeten wo Drie harde tikken op de deur! „Ja", zei do Commissaris. „Wat kan dat zijn?" Een agent trad binnen met een witte enveloppe. „Dit moost ik oogenblilckelijk binnen brengen", zei de agent. „Eon kleine jongen heeft den brief ge bracht." De Commissaris scheurde de enveloppe open, die één vel papier bevatte. Op 't papier, dat bedrukt was met 't opschrift: „Hotel Central", waren enkele re gels geschreven, blijkbaar in haast: Uitvinding prof. Stuyvesant in handen 15— 16-jarigen jongen, Hagenaar. „Welzei de Commissaris, „dat isPie tersen, roep dadelijk de rechercheurs Van Manen en Drijvers, wil Je?" „Zeker, Commissaris!" Pietersen was al weg. Geen minuutje later kwamen de rechercheurs binfien. „Hier, lees eens", zei de Commissaris. „Die kwestie moét opgelost worden!', In korte woorden vertelde hij 't onderhoud, dat hij met dr. van Hulsinga had gehad. „Misdaad of geen misdaad, verjaard of'niet ver jaard, die zaa^c moet opgelost worden. U weet er alles;van, heerenI Ik behoef u niets meer te vertel len, nietwaar? Mijn overtuiging is, dat een kleine vier on fwintjg jaar geleden in 't huis van profes sor Stuyvesant een misdaad gepleegd is. Er is ge stolen! Gelden nog meeri Eon zeer. belangrijke uitvinding! En, al kunnen we nu, na al die jaren, den misdadiger zijn verdiende loon niet meer be talen, tóch moeten we ervoor zorgen, dat de merk waardige uitvinding van den ouden professor te recht komt. Dat zijn wo aan de wetenschap èn aan de naam van professor Stuyvesant verplicht! Alle feiten zijn u bekend, nietwaar? Heeren, doet wat u kunt! Geen moeite mag te groot zijn! Zet ah les op 't spel!" Rrrrrrr! De telefoon ratelde. De Commissaris haal de don Hoorn van den haak en luisterde. „Hallo, jamot don Commissaris van politie Ja zokerMet wion, zegt u? Juist, Abrahams, anti quair van de Gedempte GrachtJuist! Wat? Wilt u 't nog even herhalen?Een oud horloge? En, hoe lang is 't geleden?Nee, nee, wij danken u voor uw mededeeling, mijnheer Abrahams. Die is voor ons van veel belangl Dank u well" Do Commissaris hing don hoorn weer op on zei tegen de nieuwsgierige rechercheurs „D'e antiquair Abrahams vertelt me daar, dat, oen Jongen van een jaar of vijftien, twee weken geledon bij hem een oud horloge gekocht heeft, dat, naar zijn meening afkomstig is van professor Stuyvesant. Hij heeft eerst aan 't geval geen waarde gehecht, maar, nu alle kranten over de kwestio-Stuyvesant schrij ven, meende hij, dat z'n mededeeling wol waarde kon hebben. Hij wil grfeag mèór vertellen!" „Wat denkt u?" vroeg rechercheur van Manen. „Op -'t oogenblik nog niets", zei de Commissaris. „Wilt u even naar den heer^ Abrahams heen gaan, mijnheer van Manen, om te trachten, een zoo duide lijk mogelijk Bignalement van dien Jongen te ver krijgen? En, mijnheer Drijvers, probeert u or achter te komen, wie die ongeteekonde brief geschreven heeft, daar in Ho£el „Central". Die briefschrijver weet móèr dan. wij met z'n allen! Dat ls vast!" (Wordt vervolgd.) EEN AARDIG WERKJE. Als vader of moeder Jarig zijn, willen de kinderen altijd graag een cadeautje geven. Maar nu is het dik wijls zoo moeilijk om iets aardigs te vinden. Want het mag hatuurlijk niet erg duur zijn! En alle mooie dingen zijn altijd juist een dubbeltje of een kwartje duurder, als jo uitgeven kan. Hebben jullie dat ook wel eens gemerkt? Nu zijn er een heeleboel dingen, die je voor weinig gold zelf kunt maken. Bijvoorbeeld een vingerhoed doosje. Je neemt eon groote okkernoot en maakt die voorzichtig open, zoodat de beide helften van de schaal heel blijven. Het binnenste eet je lekker op. Nu krab je met een mosje, de binnenkanten van de schaal glad. Aan de smallo kanton van iedere schaal, wordt dicht bij den rand een klein gaatje geboord, waar een smal lintje door gehaald kan wórden, De binnenkant van de schalen wordt nu met een ge kleurd "papiertje beplakt, de buitenkanten netjes ver guld. De lintjes aan belde kanten worden met een utrikje gesloten, en het keurige doosje is klaar!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 15