VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
DE PECHVOGEL.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 29 Januari 1927. No. 7990.
PANTOMIME.
DAMRUBRIEK
RADIO.
Plaatstroom-appaiaten.
Fe zien tegenwoordig dikwijls ter vervanging van de anode-
lerijen, plaatstroomapparaten gebruiken. De zelfbouw van
idergelijk apparaat is heel eenvoudig, althans met gebruik
ing van daartoe speciaal in den handel gebrachte trans-
atoren (als Ferrix enz.) en smoorspoelen. Een eenvoudig
ma voor enkelvoudige gelijkrichting laten wij hieronder
lil.
bedoeling is om de netspanning, welke vrijwel overal wis-
room is, uiteindelijk in. gelijkstroom van de gewenschte
nlng om te zetten. Deze spanning wordt daartoe aan den
sformator T aangesloten, die de wisselspanning uit het net
■formeert op twee andere spanningen, bijv. 150 Volt en 4
(deze transformator heeft een dubbele secundaire winding),
dus de gewenschte spanning (natuurlijk nog wisselspan-
l) op deze wijze verkregen, dan wordt ze gelijkgericht door
del van een gelijkrichterlamp L., waarvoor als regel de
nale hoogvacuum radio-lamp geschikt is; (alleen wanneer
Itroomdoorgang niet meer dan zegge 0.1 Amp. bedragen
t) roostor en plaat moeten echter doorverbonden worden,
a de gelijkrichting ontstaat de z.g. pulseerende gelijkstroom,
stroom, die wel in één richting vloeit, maar van sterkte
rtdurend en regelmatig wisselt. Op de gelijkrichting moet*
z.g. afvlakking volgen, opdat de stroom niet meer van sterk-
visselt, althans nagenoeg niet meer. Dit bereikt men door in
plaatsstroomapparaat een afvlakinrichting (filter) in te
ren, die bestaat uit een tweetal condensatoren (Ci 2 m.f.
i 4 m.f.) en een zelfinductie (smoorspoel) Z.
dit filter komt het voornamelijk aan. Opvoeren van zèlfin-
ie en capaciteit geeft, vrijwel zonder uitzondering, betere
akken. Dit opvoeren is echter niet altijd goed mogelijk, te
r, daar men ook rekening te houden heeft met spannings-
les in de smoorspoel, die bij opvoeren van de zelfinductie een
onbelangrijke weerstand kan krijgen. Deze weerstand zou
de nuttig af te geven eindspanning belangrijk doen afne-
zonder daartegenover aanzienlijke voordeelen te geven. De
e raad is dan ook hier weer: maak gebruik van de onder
ling opgedaan door de fabrikanten en neem de speciaal
isformatoren en smoorspoelen.
enkelvoudige gelijkrichting wordt slechts de helft van
ngebrachte energie nuttig bruikbaar gemaakt. (Wij trans-
leeren bij dit schema tot 150 Volt wisselspanning, kunnen
er slechts 75 Volt gelijkspanning afnemen). Bij dubbele ge-
ichting kan alle energie, afgezien van eenige kleine verlie-
benut worden. Dan is echter een tweede lamp noodig.
110 Ky
Nieuwe uitvinding voor kaartspelers.
Bij ieder ka'artavondje komt het voor, dat er momenten zijn, waarop een op beleefde, of zelfs
op on-beleefde wijze geuit„Jij moet uit, lieve", zonder resultaat blijft. En zelfs al kan men
zijn vrouw aan het verstand brengen, dat zij werkelijk moet spelen, dan moet men nog het
geheele verloop van het spel herhalen, om het te bewijzen. De „electrische speler-aan
wijzer" bediend door den winnaar (altijd wakker) heeft veel meer succes en bovendien voor
komt hij alle aanleiding tot - e - „on-vriendschappelijkheid".
lari 1927.
STRAF.
Toen ie dan, na jaren celstraf,
Eindelijk de vrijheid kreeg,
Volgd' ie suffend den bewaarder,
Omdat ie haast altijd zweeg.
Buiten lag de straat te wachten
In den gouden zonneschijn,
Jaren had ie zitten hunk'ren"
Om weer eind'lijk vrij te zijnl
Met z'n troostend uitgaanskasje
Trok ie door de groote poort,
Nog wat vreemd en onplezierig
In z'n scheefgezakte boord,
In z'n wat onwijs colbertje,
Waar ie niet aan wennen kon,
Even knipperden z'n oogen
In de open, vrije zonl
Om hem roesde 't volle leven,
Dat hem uitgestooten had,
Waar ie alle grondbeginsels
Indertijd verloochend hadl
Waar ie niet meer bij zou passen
Met z'n achterlijk verstand,
Dat hem nu wel zou herkennen
Als een oude bajes-klant.
Stiekem zwierf ie door de straten,
Onbeholpen en alleen,
Met z'n roodgerande oogen
Keek ie angstig om zich heen.
Toen z'n troostend uitgaanskasje
Heelemaal was opgeteerd,
Werd le van de straat genomen
En als mensch gereclasseerdl
Maar men vond hem grof ondankbaar,
Toen ie toch een stumper bleek,
Menschenschuw en erg eenzelvig
En soms heelemaal van streek,
Toen ie op een Roeien morgen
Niet meer naar z'n werk toe wou,
Toen ie weer een diefstal pleegde
En geen spoor had van berouw!
Als een afgeleefde schooier
Trok ie door de groote poort,
Waar de cel weer lag te wachten,
Die 'em langzaam had vermoord,
Die hem lokte met haar stilte,
Die z'n hersens had geraakt,
Die hem trok ondanks zichzelve
En hem hulploos had gemaakt 1!
KROES.
Ietwat triest verhaal door Sirolf, vrij naar een Engelsch
motief. (Nadruk verboden).
in ik vanmorgen aan het ontbijt zat en Pietertje, onze
•tbode, me een kop thee bracht, zag ik dadelijk, dat er wat
haperde. Ze had roode oogen qn ze zette den kop voor me
terwijl ze merkbaar snoof.
it scheelt eraan, Pietertje, heb Je gisteren met je vrijer ge-
dd?, vroeg ik.
■h nee meneer, heelemaal niet, zei ze en veegde met de punt
haar schort langs d'r oogen. Maarre
Nou, vertel me dan maar eens, wat er aan de hand is, zei ik
vaderlijk tegemoetkomend.
Och, ik wii het U wel vertellen, meneer, zei ze, U kijkt altijd
zoo goedig, dat ik dadelijk, van den eersten dag af, dat ik hier
bij U was, al vertrouwen in U had.
Op dat moment verbrandde-ik net mijn mond met een slok
gloeiende thee, zoodat ik vrees, dat ik op dat oogenblik niet erg
„goedig" keek. En mijn verbrandde mond uitte eenige woorden,
die het niet past, op mooi schoon wit papier met zwarte inkt te
drukken. Dus.
Maar Pietertje was verdiept in haar leed en ze vertelde: Die
jongen van me, meneer, is een beste knul. Alles pakt hij aan.
Maar hij heeft nou altijd en eeuwig pech. Al vier keer hebben
we op trouwen gestaan. Aldoor kwam er wat tusschen. Raakte
hij zijn baantje kwijt. En hij doet toch altijd zoo zijn best. Hij is
eigenlijk doodkistenmaker van zijn vak, ziet U? Een best vak
man, meneer. En hij had echt schik in zijn vak. Natuurlijk was
hij ook lid van de vereeniging van doodkistenmakersknechts:
„De zes planken". Op een middag, toen zijn baas niet thuis was,
komt er een dame een lust voor haar man bestellen. Nou had
die jongen van mijn, er net een van fijn eikenhout <^pderlianden.
Hij laat haar dat ding zien, en toen zegt ze: Niet mooi en niet
stevig genoegl Wat, zegt mijn jongen, in zijn eer getast,'niet
mooi genoeg? U mocht willen, dat U al vast in zoo'n fijn huissie
lag, met een deksel met een zilveren plaat er opl
Toen is dat mirakel kwaad geworden en het eind van het lied
je was, dat mijn jongen de laan uit moest. Daarna kreeg hij een
vaste betrekking bij een dokter. Die stond eiken Zaterdagavond
op de markt, met een stalletje. Hij verkocht een geheim genees
middel tegen jicht, rheumathiek, lamheid, zinkings, roode neus,
wratten en kaalhoofdigheid. Mijn jongen moest dan eiken keer
komen en zijn lamheid laten genezen. Hij kwam dan op twee
krukken aan strompelen, dronk een fleschje leeg, nam dan zijn
krukken één voor één, en brak ze in stukken over zijn knie.
Daarna rende hij heen, als een jong veulen. Maar op het laatst
begonnen de mensch en hem te kennen en toen kreeg hij dé bons!
Je moet je best maar doen voor je baas! Ondank is je loon. Nou*
toen eindelijk, kreeg hij dan een echt vast baantje; niet dat ik
er nou zoo op gesteld was, maar het was vast en we zouden gaan
trouwen. Hij werd namelijk in het wilden-beesten-spel, -de
„Laatste der wilde Kioe-Snioe-Indianen, de eenigste Indianen
stam, die menschen levend opeet". Hij zat in een ijxeren kooi,
met dikke tralies, waarop een bord hing, waarop stond geschil
derd met vette letters: Opgepast! Het publiek wordt dringend
verzocht, op minstens iy2 meter afstand van den kooi te blijven.
Deze laatste Kioe-Snioe behoort tot de wreedste menschenstam
ter wereld. Hij verscheurt levend leeuwen en "tijgers en drinkt
hun bloed. Hij wordt eiken dag gevoed met losloopende honden,
die het asyl ons welwillend afstaat. Men zij gewaarschuwd! On
langs heeft hij een jongetje van 9 jaai% dat te dicht bij de kooi
kwam, naar binnengetrokken en voor de oogen der toeschou
wers levend verslonden".
Hij liep dan in die kooi rond. mit-zonder kleeren an, alleen
zoo'n bos strooi om zijn middel, net als de Zoeloe-kaffers. Zijn
lichaam en zijn gezicht rood en blauw geschilderd. Hij moest al
door door de kooi rennen, aan de tralies rammelen, met zijn
oogen draaien en scheel kijken, terwijl' hij op zijn tanden kners
te, dat je d'r koud van wier. Dan opeens pakte hij een oud soep
been en begon daarop te bijten. Als ie daarmee klaar was, stak
hij plotseling zijn rechterhand in zijn mond en probeerde zijn
duim door te slikken. Hij had er echt aardigheid in. Hij deed
zoo zijn best. Zondags, als hij vrij was, studeerde hij allerlei
nieuwe geluiden en toeren in. Op het laatst kon hij zijn linker-
groote-teen in zijn mond steken! Maar wat gebeurt er op een
Woensdagmiddag? Het was een reuze drukke dag, want de
schoolkinderen hadden vrij en kwamen met hun moeders alle
maal naar mijni jongen kijken. Hij was echt op dreef. Hij krijseh-
te zoo verscheurend, dat je d'r draaierig van wier. De menschen
werden er koud van. Net had hij zich door het wilde heen, op
zijn soepbeen geworpen, of daar rukt zich zoo'n klein zwart
hondje los, een schippertje geloof ik dat het was, en vliegt door
de tralies de kooi in.
Nou is mfjn jongen een flinke kerel, heusch niet «benauwd
voor een kerel van zijn portuur. Maar hij heeft nou eenmaal een
hekel aan honden, vooral aan die kleine mormels, die zoo om je
beenen springen en keffen, dat je d'r bang van zou worden. Dat
heeft is overgehouden uit zijn kinderjaren, toen is ie eens door
een buldog gebeten. Nou, zóó as dat kleine mispunt in de kooi
komt, laat mijn jongen dat bepn vallen. Want hij dacht, o, als
hei} je daar om te doen is, vader, ga je gang dan maar.
De menschen die bij de kooi stonden, begonnen te gillen en te
scheeuwen van angst. Een juffrouw viel flauw. Een hecleboel
vrouwen hielden hun zakdoek voor hun oogen, want ze wilden
niet zien, hoe het hondje levend verscheurd zou worden en ver
slonden.
Maar dat akelige mormel bleef maar keffen en om zijn beenen
springen. Mijn jongen probeerde hem met zijn bloote beenen
een schop te geven. En wat doet dat kleine mirakel? Hij hapt en
bijt precies raakl In zijn groote teenen! En vasthouden, dat dat
hondsvot deed! Mijn jongen bo? int te brullen van de pijn. Op
laatst heeft die keffert er zeker genöeg van, laat zijn teen los en
loopt met het soepbeen in zijn bek, op zijn gemak dé kooi uit.
Mijn jongen kijkt, naar zijn teen, ziet dat die bloedt en
schreeuwt/: Kijk es effetjes! Die vuilpoes het Taak gebeten! Au,
au, au!! Dat kè-je geld koste, jefrau!
Net komt daar de baas van het spul op af. Nou, U ken begrij-
pe, dat ie d'r meteen uitlag. Een wilde Snioe-Kioe Indiaan, die
Amsterdamsch spreekt, dat kon niet, hè? En nou vraag ik U, is
dat nou geen pechvogel We zouwe de andere Week zijn gaan
aantékenen. En nou is alles weer uitgesteld".
Pietertje ging heen, met de punt van haar schort tegen de
oogen gedrukt, om in de keuken uit te huilen.
onder redactie van Geo van Dam.
„De Nieuwe Speelwijze" in het Dammen van Herm. Hoogland
Jr., oud-wereldkampioen en beschreven door C. H. Broekkamp,
auteur van versch. damwerken, waaraan verbonden een wed
strijd met 100.-— aan prijzen. Aldus luidt de titelpagina van
een zoo juist verschenen boekje van ruim 100 bladzijden, dat wij
ter recensie ontvingen.
Dit werkje werd reeds lang. verwacht en nu het verschenen is
moeten wij zeggen, dat het goed voorziet in de behoefte van hen
die do „Nieuwe Speelwijze" aan een ernstig onderzoek Willen
onderwerpen, doch daartoe tot óp heden nog niet over voldoen
de studie-materiaal beschikten.
De inhoud is niet alleen belangrijk, doch ook interessant en
zelfs hier en daar min of spannend. Na eenige inleidende be
schouwingen over de bcteekeiais en het doel van de N. S. komt
de schrijver (die niemand minder is dan de ontwerper zelf, doch
die zich uit eigen bescheidenheid verbergt achter den naam van
den bekenden veteraan, dén heer Broekkamp) tot de behande
ling der N. S. teri opzichte der winst en remise, waarna het eind
spel van een achttal match-partijen aan een zeer uitvoerige,
leerzame en belangwekkende analyse wordt onderworpen en
wordt aangetoond hoe het nu mogelijk is een partij, die volgens
de tegenwoordige speelmethode remise zou. zijn geworden, door
middel van de N. S. in winst om te zetten.
Hierna worden een paar practische vraagstukken ter oplos-