-ust, die
bettend
theim vi
ivens e,
jeogo;
Oe gebroken ruit
-LS23
TuAwl
Al ben Ik ook' nog maar een kind,
Ik weet wel, wie Ik aardig viud
Mijn vader, die is nummer één
Zoo leuk als hij is, is er geen.
Mijn moeder.... houd ik dolveel van
Maar zie je moeder is geen man.
Ik mag ook graag den scharensliep,
Die net nog langs de huizen liep,
nog
man,
Maar wio *k liefste r.a wil hollen
Dat is de man met oliebollen
Als moeder mij wel eens verwent,
Dan koop ik eentje voor een cent.
ALLERLEI.
BLINDE JAN.
Jan was blind. Alle meijschen kenden hem.
Hii liep altijd met zijn hond aan een touw. Op
een keer sneden jongens het touw door. Maat
de hond beet de lafaards in hun broek en
toen knoopte Jan hot touw weer vast.
Ingezonden door Pietje Bell
(13 jaar).
Pietje
Kreeg van Mietje
Met het rietje
Toen brak Pietje
Z'n knietje
Dat kwam door Mietje.
Jantje
Kreeg van Antje
Met het mandje.
Toen brak Jantje
Z'n handje,
Dat kwam door^Antje.
ingezonden door Goliath.
Als wij weer eéns wild zij
- Zal ik denken: Moes
Moet straks alles maken
- En.zij is een snoesl
BLOEMENORAKEL.
Meizoentje blank, met je hartje van goud,
Bij jou alleen is mijn geheimpje vertrouwd,
Ik wou je iets vragen, lief bloemetje kiu'iii
Ik ben zoo' benieuwd wat je antwoord '.al
zijn
Houdt hij van mij? een klein beetje?.
oi meei?
En één na één vielen do bladertjes neer
Meizoentje zèg^ me: hoeveel wel en
hoè?',
Dt'aime... un peu. tendrement pa9
du toui!
H H DE BRUIN LóON
(Uit mijn bundel: Tusschen MaJ en Dwaas).