i
BE
ilititti Nitms-
uitmuit LaiiliiivlUi.
De Paladijn.
Fotogr. Atelier ARFAD MOLDOVAH,
SUKKELNIH
DOCH ROOK
SIER
Moderne Foto's
TABAK
Zaterdag 12 Maart 1927.
70ste Jaargang No. 8014,
Eerste Blad.
Bedden- en Meubel
fabriek van M. KLERCQ
Opnamen ook aan huis.
Gesmette en
roode huid bij
kleine kinderen
HAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, -./orden Adver-
intiört nog zooveel mogelijk in het eersiuitkomend nummer geplaatste
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Loöse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5* regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
dit nummer bestaat uit zes bladen.
Opnieuw opmaken en bijvullen van
Kapokmatrassen, Veeren-en Kapok-
bedstellen. Groote keuze Vloerklee-
den, Vitrage, Overgordijnen, Tafel
en Divankleeden, alles tegen scherp
concurreerende prijzen.
Spoorstraat 32-34 Helder Tel. 206.
Naar het Fransch van SYLVAIN RENARD.
De ijskoude stortzeeën van het Skagerrak hadden
de kleine stoomboot „Telemarken" aardig geteis
terd. Hier, bij het noordpunt van Denemarken, stort
ten de opgezweepte golven van Noord- en Oostzee
als in een hevige worsteling zich op elkaar en de
woeste voorjaarsstorm joeg ze bijeen tot hooge ber
gen van water.
Maar de kleine stoomboot had het ergste al achter
den rug. Wel hadden de hooge rollers een deel van
de reeling overboord geslagen en droeg het dek op
verschillende plaatsen de sporen van *ien strijd tegen
storm en golven-geweld, maar het slingeren en rol
len werd toch langzamerhand minder ,en een enkele
maal spoelde nog maar een stortzee over het dek.
De rook uit den scheepsschoorsteen, die in een
lange, vlokkige pluim over het dek zwierde, verander
de geleidelijk van richting en ging langzamerhand
dwars over het schip heen; de „Telemarken" zette
koers naar het Westen. En daarmee kwam het vaar
tuig in rustiger vaarwater.
Er kwam weer wat leven in de brouwerij aan boord.
De passagiers, die in de kajuiten gevlucht waren,
kwamen aarzelend, de een na den ander, weer aan
dek. Op hun bleeke gezichten lagen de duidelijke
sporen van-een doorgewaakten stormnacht. De ste
wards verschenen met dampende koppen thee; een
verkwikking die algemeen op prijs werd gesteld. Er
kwam weer wat glans in de moede oogen en wat
kleur op de bleeke wangen. De kapitein wees lachend
paar het Oosten, waar de jonge morgen boven de
bazaltrotsen aanlichtte.
Een van de passagiers, die juist de steile kajuits
trap was opgeklommen, zette ruimer-ademhalend zijn
voet op het natte dek. Hij keek om zich heen en
iging bij de verschansing staan; met een glimlachend
igezicht legde hij groetend de hand aan de pet.
Hallo, monsieur Michel! Bent u al dien tijd daar
boven geweest?, riep hij naar een heer die in een
wijden ulster op de commandobrug naast den ka
pitein stond. De aangeroepene knikte en klopte glim
lachend den kapitein op den schouder:
Ja, we hebben het allebei uitgehouden. En u,
meneer Blomdal? De spreker haakte het touw, waar
mee de commandobrug wordt afgesloten, los en daal
de met langzame treden de wenteltrap af.
En u, meneer Blomdal?
De ander lachte een beetje verlegen.
Ik veronderstel dat u zich in de eetzaal terug
getrokken hebt?
De heer Blomdal zette een pijnlijk gezicht: in de
eetzaal ?^,Was .het maar waar! Ik ben in mijn kooi
gekropen en heb de dekens over mijn hoofd getrok
ken. t
De Franschman lachte. Blomdal hief het hoofd op
en keek den detective, die wel een kop grooter was
dan hij, met een komisch-verwijtenden blik aan.
U hebt goed lftchen, monsieur Michel. Als je,
zooals u, de heele wereld hebt rondgereisd, maak je
van zoo'n beetje Skagerak geen drukte meer!
De Franschman diepte uit de onuitputtelijke zak
van zijn ulster zijn sigarettenkoker op, waaruit hij
een van zijn geliefkoosde zware regie-sigaretten nam.
Als u ni%t tegen een zeereis kunt, meneer Blom
dal, waarom blijft u dan niet rustig thuis met den
vasten grond ónder uw voeten?
De ander schudde hét hoofd; een beetje geërgerd.
Voor mijn plezier doe ik het waarachtig niet. Ik
öioet reizen omdat mijn zaken dat eischen.
- Hebt u misschien een lucifer bij u?, vroeg Mare
Michel onverschillig. De Noor knipte snel zijn si
garenaansteker aan en stak. de sigaret van den de
tective aan.
Dank u, zei deze kort.
Om u de waarheid te zeggen, hervatte meneer
Blomdal het gesprek, ik begrijp u niet, monsieur
Michel. Als het tenminste werkelijk waar is wat
u mij verteld hebt, dat u voor uw genoegen op reis
bent.... U kon op het oogenblik, als u toch vacantie
deemt, heerlijk aan de Riviera zitten, in een koeste
rend zonnetje onder wuivende palmen naar de blau
we zee en naar mooie vrouwen kijken. Maar neen,
Monsieur Michel moet in een tijd, dat niemand an
ders zich zoo iets in het hoofd haalt, de fjorden zien
en het Skagerrak oversteken.... Neem me niet kwa-
hjk, maar als ik niet wist, dat u de schranderste
Kop van Europa bent, zou ik zeggen dat u gek was.
u neemt me toch niet kwalijk?
T,~: Absoluut niet hoor; geneert u zich vooral niet.
P be.n nu eenmaal een beetje anders als anderen.
aIs de heele wereld in het voorjaar naar de Ri
bera trekt, heb ik zin om naar de fjorden te gaan.
Misschien ga ik midden Augustus wel naar Nice!
Maar iets anders. Ik heb buitengewonen zin in een
inviteert Gaat u mee> meneer Blomdal; ik
Het schip naderde de kust. De beide mannen gin-
Ken met stampende voetstappen van menschen die
rtielJe,ereizen hebben gemaakt, de steile trap naar
ue rooksalon al
De steward had hun glazen met goudgele whiskey
gevuld.
Onder invloed van den opwekkenden drank werd
meneer Blomdal vertrouwelijk.
Ik had al veel van u gehoord, monsieur Michel
en u begrijpt wel dat ik niet weinig verrast was toen
u zich aan mij voorstelde. Ik vond het buitengewoon
interessant kennis met u te maken. Wat ik van u ge
hoord ep gelezen heb, heeft me, eerlijk gezegd, met
groote bewondering voor u vervuld. En toch kan ik
niet nalatèn om te zeggen: u hebt altijd buitenge
woon veel geluk gehad.
Hoe bedoelt u dat?, vroeg de Franschman, in het
minst niet gekwetst.
Ik bedoel dat u altijd menschen als tegenpartij
hebt gehad, waar u in verstand verre boven stond.
Dacht u dat?
U hebt gemakkelijk spel gehad, monsieur Mi
chel. Een reeks van gelukkige toevalligheden is u
te hulp gekomen. Als u eens op een goeden dag te
gen iemand zou aanloopen die tot de andere helft
van het menschdom behoort, tot de scherpzinnige
helft bedoel ik.... den ben ik benieuwd of u ook zou
slagen.
Mare Michel keek zijn metgezel lachend in het ge
zicht: U bedoelt als ik eens op een dag met u te
doen kreeg, nietwaar, meneer Blomdal?
De man, die door den grooten speurder zoo net
jes in de kaart gekeken was, kon niet nalaten te
lachen. v
Misschien. Het is niet uitgesloten dat ik aan
mezelf 'gedacht heb!
De detective knikte en keek met studie naar de
koperen lamp aan de lage zoldering van de kajuit.
U denkt natuurlijk aan de diamant, die u....
Blomdal stond op en liep met de handen op den
rug, een paar maal met snelle, driftige passen de
kleine salon op en neer. Plotseling bleef hij voor
den Franschman stilstaan.
Nietwaar, monsieur Michel, om de „Paladijn"
in handen te krijgen is een „plezierreisje" wel de
moeite waard.
De detective haalde de schouders op. Ik veron
derstel dat het niet zoo gemakkelijk gaan zal?
Daar kunt u donder op zeggen. D'r zijn er al
meer van een koude kermis thuisgekomen.
Hij dronk de rest van zijn whiskey in één teug
leeg: Allemaal zijn ze van een koude kermis thuis
gekomen; allemaal. En ik zeg u vooruit, monsieur
Michel dat zelfs u geen succes zult hebben. Dat ga
randeer ik u! U zult van dit „plezierreisje" hij
lachte hoonend met leege handen bij mijn zuster
terugkomen.
Mare Michel bestudeerde opmerkzaam de patronen
van het vloerkleed.
in eenvoudige tot meest artistieke
uitvoering.
Specialiteit in VERGROOTINGEN
en REPRODUCTIES.
NIEUWE NIEDORP.
FiliaalNOORDSCHARWOUDE.
i Dus u denkt werkelijk dat ik naar Oslo reis
om u de „Pajadijn" afhandig te maken?
Daar heb ik geen seconde aan getwijfeld toen
ik hoorde wie u was! was het snel gegeven antwoord:
De Franschman lachte met zijn gewone bonhom-
mie en zei: Dan zou zich nu het geval inderdaad
voordoen, dat we daarnet theoretisch gesteld heb
ben en zou ik dus eindelijk eens een tegenstander
vinden die verstandelijk tegen me opgewassen is.
Ik wil u inderdaad erkennen dat u het doel van
mijn reis daarnet hebt genoemd. Laten we met open
vizier vechten, nietwaar? Uw zuster in Kopenha
gen heeft mij telegrafisch uit Parijs Ontboden en
mij opgedragen de „Paladijn" voor haar in handen
te krijgen. Ik moet haar haar eigendom terugbren
gen dat u wederrechtelijk uit de nalatenschap van
uw vader onder uw berusting houdt.
Als mijn zuster de bewijzen in handen hëeft
dat de steen van haar is, waarom laat ze die dan
niet,gerechtelijk in beslag nemen?
U weet heel goed waarom ze -dat niet doet, me
neer Blomdal. Moet ik het u nog herhalen? Omdat
ze geen schandaal wil, omdat ze het afschuwelijk
vindt dat ze tegen haar eigen broer zou moeten
procedeeren, omdat ze het voor de nagedachtenis
van iemand van de standing van uw overleden va
der een schande vindt dat het publiek zou gnuiven
in een proces tusscben zijn erfgenamen; een proces
overigens dat zij met vlag en wimpel zou winnen
en waar uw reputatie niet beter op zou worden,
meneer Blomdal.
Dat kan allemaal heel goed waar zijn, - mon
sieur Michel. Maar ik denk er niet aan den steen
af te geven.
Ik verwachtte niet anders. Maar toch betwijfel
ik of u uw loffelijk voornemen zult kunnen uit
voeren.
Hoe bedoelt u dat?
Wel, ik geloof dat ik binnen drie dagen de „Pa
ladijn'^ in handen zal hebben!
Drie slagen op de gong klonken dreunend over
het schip. De Noor keek op..
Het eerste, teeken voor het ontbijt, zei Mare
Michel rustig. We hebben nog tijd.
Haastige voetstappen bewogen over het dek.'Hon
gerige passagiers gingen vlug naar de eetzaal.
Ik ben nieuwsgierig, zei Blomdal, peinzend,
hoe u dat zult klaarspelen. Misschien met be
hulp van de politie6 Ik denk dat u zich daarover
toch geen illusies zult maken. Een wettige weg om
u van den steen meester te maken, bestaat niet.
De detective maakte afwerende handbeweging.
Ik denk er niet aan om de politie er in te halen.
Dat beteekent dus dat u wilt inbreken, lachte
de Noor. Probeert u het maar gerust. Overrom
pelt u me, als u kunt; mijn huis is op dergelijke
bezoeken ingericht. Alle deuren, alle kamers, alle
vensterbanken zijn van electrische alarmschellen
voorzien. Iedere stap, die een ongenoode gast in
mijn buis doet, brengt het personeel op de been;
mijn brandkast is van hot beste fabrikaat. Neen.
monsieur Michel zet dat plan maar uit uw hoofd.
De detective glimlachte. Ik ben heelemaal niet
van plan u te overrompelen. Waarschijnlijk zal ik
u zelfs het uur, ja de minuut vooruit opgeven,
waarop ik van plan ben de „Paladijn" te komen
halen.
U maakt gekheid.
Geen sprake van.
Voor de tweede maal klonken de gongslagen. De
beide heeren stonden op.
- Neen, monsieur Michel, dat is eon prachtige
mop, die u bedacht hebt. Ik tracteer een fleach
Pommery! Zoo'n morgendrank is niet kwaad na
zoo'n onrustigen nacht.
Prachtig. U hebt gevoel voor humor. Zoo iets
waardeer ik. Ik verheug me er bepaald op den de
gen met u te mogen kruisen. Er is een sportief ele
ment in deze onderneming!
DDe Noor keek den detective recht in de oogen.
U houdt dus 'vol dat u mij het uur van uw be
zoek vooruit zult aankondigen?
Het uur en de minuut.
Welnu, monsieur Michel, dan zal ik het genoe
gen hebben desnoods de heele politie van Oslo om
^ijn huis te legeren!
Ik verwacht ook niet anders.
Verder zal ik in de kamer waar de brandkast
staat(, een detachement rechercheurs neerzetten.
Het spreekt vanzelf dat u dat doen zult. Als
u het niet deed was u een stumper.
En toch.
En« toch zal ik den steen binnen drie dagen in
handen hebben 1
En wanneer kan ik uw gewaardeerd bezoek
tegemoet zien?
Dat kan ik nog niet precies zeggen. Ik zal het
genoegen hebben mijn bezoek schriftelijk aan te
kondigenLaten we nu gaan ontbijten!
Drie dagen later trad Einar Blomdal opgewonden
het kabinet van den prefect van politie binnen. De
ambtenaar las het sierlijk geschreven briefje, dat
zijn bezoeker hem overreikte wel driemaal met de
grootste aandacht. Deze lezing nam overigens niet
veel tijd in beslag, want het was maar een korte
mededeeling:
„Hedennacht om 12 nar 30 minuten.
Mare MlcheL"
De prefect schudde het hoofd.
U kunt op ons vertrouwen, waarde heer. Deze
Fransche pochhans, zal bij ons een koude douche
krijgen die hem heugen zal. Gaat u maar rustig
naar uw villa terug.
Hij drukte op een knop van het schakeltoestel
van de bureautelefoon.
- Inspecteur Mikkilsen; het blijft zooals we bij
de eerste mededeeling van meneer Blomdal hebben
afgesproken. Dertig agenten posteeren zich rondom
het huis St. Olafsgade no. 21. En zes van uw beste
rechercheurs gaan in de kamer waar de brandkast
staat.
De-prefekt geleidde zijn bezoeker naar de deur.
En wat bent u zelf van plan te doen, meneer
Blomdal?
Ik blijf natuurlijk ook in de kamer waar de
brandkast staat. Bij mijn diamant!
Uitstékend. En mocht zich nog iets onverwachts
voordoen, dan telefoneert u mij direct. U kunt naar
mijn huis opbellen; ik ben dag en nacht tot uw be
schikking. U kunt u voorstellen dat deze aangele
genheid me buitengewoon interesseert.
Een milde vroeg-voor jaarsnacht lag over Oslo.
Door de olmen van de stille St. Olafsgade voer de
vochtige lentewind. Van de verre haven klonk af
en toe het dreunende loeien vaii de misthoorn. Een
gedeelte van de straatlantaarns was al uit. Uit en
kele van de huizen kwam van achter de gesloten
jaloezieën hier en daar nog een lichtspleet. Het
heele villakwartier lag als een groote, slapende
tuih aan den voet van den Slotberg.
De mannen, die in alle stilte de wacht rondom
het huis van Einar Blomdal betrokken hadden, ke
ken zwijgend en in spanning den weg af. Maar er
gebeurde niets.
verzacht en geneest men met
j mei Uw pijp'
uie raan de schuld krijg) als'de
tabak die er lo zif nier deugh
een tabak waarop Ge staal
maken kun) en die de slechtste
pijp arolooverf tof een
heertij kbezft
Zoo'n tabak b:
In de kamer waar de brandkast stond, zat Einar
Blomdal met de zes puikste rechercheurs van de
Noorsche hoofdstad en praatten fluisterend met hen.
Af en toe keek hij naar de klok: het had al midder
nacht geslagen. Niets verdachts was er te be
speuren geweest. Een zenuwachtige spanning had
zich van de wachtende mannen meester gemaakt;
een koortsachtige opwinding, die van minuut tot
minuut toenam.
Door de kamer, door ae hersens van de mannen,
door de heele zwoel-gespannen atmosfeer trilde on
uitgesproken^- maar toóh bijna tastbaar een naam en
die naam luidde": Mare Michel.
Kwart over twaalven. De kwartierslag van de to
ren van de Frelserkerk klinkt angstaanjagend door
den nacht.
Het volgende oogenblik sprongen ze aJlle zeven op:
het electrische licht ging opeens uit!
Waar is de telefoon, meneer Blomdal?, schreeuw
-de de inspecteur. Ik (moet. direct telefo-neeren!
1 Blomdal leidde den -inspecteur aan de hand naar
een hoek van de kamer, waar op een tafeltje de te
lefoon 'stond.
De'inspecteur belde den prefect op: U spreekt
haet Inspecteur Mikkelsen.
Wat is er aan de hand', inspecteur?
In de villa St. Olafsgade nr. 21 is zoooven het
licht uitgegaan.
Dat is al hetderde bericht) dat ik krijg. Het heele
Slotparkkwartier schijnt buiten stroom te zijn. Ver
moedelijk storing in het onderstation. Treft ook on
gelukkig!
Wat moeten we doen?
Blijven. Ik kom bij u. Laat kaarsen aansteken!
Elenige minuten later kwam: een auto aanrazen en
'stopte bij de villa. De prefect stapte uit. Een van de
agenten salueerde.
—Het licht is uitgegaan, mijnheer.
Weet ik al, klonk het kortaf. Ia er een nood
verlichting?
Etr zijn overal kaarsen aangestoken.
Heeft iemand een poging gedaan om het huis
te betreden?
Niemand.
Ik dank je.
De agenten wierpen dé beide helften van de voor
deur open; de prefect trad het schemerige huis bin
nen.
In dé kamer waar de brandkast stond, -flakkerden
twee kaarsen, die de ruimte in het halfdonker lieten
De prefect trad binnen.
Goddank!, zuchtte Einar Blomdal verlicht.
Wat nieuws?, vroeg de binnentredende kort.
Neen.
Absoluut -niets
Absoluut niets, cpaijnheer.
Heeft niemand een poging gedaan om de brand
kast te naderen?
Niemand.
Dus u bent overtuigd dat de diamant nog op
zijn oude plaats ligt?
Zonder eenigen twijfel.
Goed. Maakt u de kast dan opep.
Einar Blomdal haalde zijn sleutelring uit de zak,
draaide de handvaten van de kast om en sloot open.
De prefect lfwam naderbij,. Zijn^blik viel op een
zwart étui dat in de kast stond.
Daar zit dus de beroemde ..Paladijn" in? zei hij,
terwijl hij zijn hand naar het étui uitstrekte
Op hetzelfde moment schrilde de telefoonschel door
de kamer. Allen vlogen ze. als door een redeloozen
schrik bevangen, op. Blom-dal nam de hoorn van -het
'toestel. Terwijl hij het deed. klonken de daverende
klokslagen van de Frelserkerk weer: half een.
Wel. wat -is er?, vroeg de prefect aan den heer
des huizes.
Blomdal haalde de schouders op: Er komt nie
mand aan het toestel!
De prefect drukte op den knop van het étui: het
deksel sprong open. Acht gezichten bogen zich in
spanning over het luxueuze juweelenkistje en uit
acht kei enklonk een onderdrukte kreet: het étui
w as 1 eeg!
De prefect keek grimmig de rij der mannen langs,
die bleek en bevend voor hem stonden.
Hoe verklaart u dat, meneer Blomdal? vroeg hij
met trillende stem.
Deze kon geen woord uitbrengen; hij' kéék den pre
fect aan met een gezicht dat in het flakkerende schijn
sel van de kaarsen bijna .groen zag.
De duivel zelf moet hier .de hand in het spel heb
ben. fluisterde hij -eindelijk heesch. de woorden moei
lijk uitbrengend.
De prefect fronste de wenkbrauwen.
Niemand verlaat het huis, zei hij met zware
stem'. Waar woont die meneer Mare Michel?
Hij zeide in het Grand Hotel, antwoordde Blom
dal.
De prefect wierp met een slag de deur acher zich
dicht. De mannen in de kamer hoorden de huisdeur
in het slot vallen. De agenten salueerden. Zwijgend,
het hoofd voorover, stapte het hoofd van de politie
in zijn auto. Het portier viel dicht; de wagen tufte
in razenden vaart weg.
Van de andere zijde van het -park kwam op 'het
zelfde moment een andere auto aanjagen. Op de ra
diator -fladderde in den nachtwind een vaantje: Po
litie!
De wagen hield voor de villa op nr. 21 stil en een
heer sprong er haastig uit. De agenten keken elkaar
verschrikt aan, schudden het hoofd en keken-in de
richting vanwaar 'het geluid- van de wegrijdende auto
nog hoorbaar was. Het wais eón raadsel: de man die
uit de .stilstaande -auto stapte en nu op het huis toe
trad wasde politde-prefect, Maar die ander dan,
die daarnet in vliegende vaart weggereden was
Een van de agenten wierp de voordeur open. De
prefect ging naar binnen en liep de trap op.
Een rechercheur die op de trap geposteerd was,
opende de deur van de kamer waar de brandkast
6tond. Op den drempl bleef de prefect «taan en keek