VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
DAMRUBRIEK
m
éi
n
il
m
fH
il
DE „SLOOME"
Rommelkruid.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 19 Maart 1927. No. 8018.
m
mi
e
Jü
m
Hü
11
H
Si
Hl
HP
m
Él
JSif,
RADIO
vi.
P sch<
f gevop.
dia moe-
uit ban
verüla-
dajci-eliü
Hoe-
r z-oodra
kaar de
rdorvea-
ut eenig
ïap aan
dat de
die
Lat Ldta
zij blijft
chtende
aar dot
oor zijn
ingt hy
irs dien
ahte re-
getemx-
Dacor,
on-
n zich-
ndJ rent
im zijn
eena
ken.
TWEEDE ÉAMER, HOUD JE GOED!
Nederland gaat niet ontwaap'nen,
Goed. dat blijft or dan dus bij,
't Heeft z'n vóór en 't heeft z'n tegen,
Maar hoort daar zoo'n herrie bij?!
Gaan daarmee de grondbeginsels
Van ons luistrend volk vooruit,
Moet de bom verkeerd gaan barsten
En de lont soms in het l^ruit?
't Heeft in onze Tweede Kamer
Werklijk maar een héér gescheeld,
Of twee opgewonden leden
Hadden oorlogje gespeeld,
En de vrede stond fö huilen
In ons ruzie-parlement
Onder 't mitrailleur-geroffel
Van den dapp'ren president!
Hij bleef commandant der troepen
Onder 't hevigste gerucht,
Ook al vlogen scheldrgranaten
Zwaargeladen door de lucht.
Hij volvoerde kalm z'n krijgsplan,
Dwars door 't laaiende tumult,
Met een welberekend spèr-vuur
En een generaals-geduld!
Maar het was toch niet in orde,
Even dreigde zelfs gevaar,
'lc Las zelfs in de IJsverslagen
't Krasse woord „ellendelaar" I
Dat is deftig-onwelluidend,
't Hoort in 't parlement niet thuis
En je zou verbijsterd vragen:
„Heet het dééróm „Lager-huis"?!
Zand er over, Tweede Kamer,
Zand er over, vóór het brandt,
Voor er iemand wordt verwijderd,
Want ,dan weent het vaderland!
Komt, de vrede maar ge teekend,
Hand er op! Geen ruzie meer!
Weest wéér vroed en vrij verstandig,
Houdt U goed! De wapens neer!!
Maart 1927
Alle rechten voorbehouden!
KROES.
Oorspronkelijk verhaal door Siroll
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
Wel lieve' Hemel, dat was toch een eigenaardige
kerel, die Percy Montram. Ofschoon hij nog geen
acht en twintig jaar was, was hij toch heel anders
dan andere jongelui van zijn leeftijd. Hij keek altijd,
of hij over iets nadacht, dat hij niet goed begreep.
Misschien dacht hij wel na over het leven. En hij
hield daarbij zijn hoofd een beetje opzij, alsof hij
nauwkeurig luisterde naar iets dat heel uit de verte
kwam. Hij had nog meer van die eigenaardigheden.
Als je hem bijvoorbeeld een hand gaf, dan drukte
hij <lie warm en hartelijk, dat je onwillekeurig moest
denken: wat een fijne vent is hij toch en dan voelde
je je net zoo opgewekt en vroolijk, of je een prijs
uit de loterij getrokken had. Ja, ik zei, dat hij altijd
zoo nadenkend, eenigszins peinzend keek. Maar dat
was, als je niet met hem sprak. Want zoodra je je
tot hem wendde en met hem sprak, dan ontspan
den zijn wat stroeve trekken zich opeens en brak
er een blijde, stralende glimlach door, die zijn heele
gezicht in zonneglanzen scheen, te zetten. Dan kreeg
je net een gevoel, of hij heel blij was, je te zien en
te spreken. En zoo was hij tegen iedereen. On weer-
staanbaar kreeg je zelf dan ook lust om mee te la
chen; het was dan net, alsof opeens de zon met een
blakende weelde van koesterende stralen vanach
ter een wolk vandaan kwam. En dat maakte je blij,
zonder dat je wist waarom.. Tja, deksels, dat was
een vreemde vent die Percy Montram. Nu, we gun
den het hem dan ook van harte, toen het bekend
werd, dat hij zich verloofd had met die kleine blonde
Dorris Duncan. Maar er waren er natuurlijk ook,
dié den „sloome" ooals sommigen hem noem
den, om zijn peinzende gezicht niet goed konden
zetten.
Ze stonden nu op de veranda van de groote villa
en keken alletwee naar buiten, in den maanliohten
avond. Door de aanstaande deuren van de veranda
klonk zachte dansmuziek uit den salon door en een
ver gerucht-van dansende, luidruchtige jongelui.
Er hing> een zachte geur van bloeman en een zwaar
aroom dreef aan van de nabije dennenbosschen. Het
was een droomerige lente-avond.
„Moet je dat nog vragen, Percy", zei het meisje
op geirriteerden toon, „moet je dat nog vragen^
waarom ik zoo stil ben vanavond? Moet ik je dat
nu nog met woorden vertellen? We zijn nu zes
maanden verloofd en ik heb je in dien tijd geloof ik
misschien tien keer gezien! Er gaan dagen op da
gen voorbij, dat je niet komt, dat ik taal noch tee-
ken van je hoor. Geen bloem, geen'briefje, niets. En
als ik je dan. zie, dan is het altijd hetzelfde liedje:
ik moest op kantoor werken! Ik begrijp dat niet,
andere jongelui hebben dat toch niet! Die moeten
niet altijd ,op 'kantoor werken!" Die komen hun
meisje zoo veel mogelijk bezoeken, die sturen bloe
men, die kleeden zich elegant. Al doen ze het dan
niet voor zich zelf, dan doen ze het voor hun ifieis-
je. Maar jij loopt euwig met zoo'n afschuwelijk con-
fectie-pak, dat je als een zak om je lijf hangt, zoo
dat hetnet lijkt, of je een pak van een ander aan
hebt! J|JH"
Ja, maar Dorris, hoor nu eens hier.
Nee, nee, laat me uitspreken, Percy, jij, jij ver
waarloost me. Ik weet wel, dat je geen richard bent,
maar dat hoeft nog geen reden te zijn, dat je me
nooit eens attenties bewijst, als Stanford of Norman
bun meisjes doen. Die sturen om den anderen dag
bloemen, mooie, dure bloemenMaar jijJe
weet, dat ik van rozen houdt
Ja, zeker, dat weet ik, Dorris, zie je, maar.
Nou, en in al dien tijd dat we verloo:fd zijn, heb
je« éénmaal rozen gestuurd En dat was op den dag
van onze verloving. Ik weet bet niet, Percy, maar
ik begin te gelooven, dat je niets om me geeft-Wat
ben je toch voor een jongen? Al mijn vriendinnen,
die verloofd zijn, maken leuke plannetjes met hun
verloofden, over hun hu'is, als ze getrouwd zullen
zijn. Jij zegt nooit iets over ons huis, of wat dan ook!
Je hebt er nog nooit over gesproken! Mary Ander-
sön komt in de nieuwe Acacia-laan te wonen, in
een snoezig klein villa'tje met wilde wingerd en
klimop en Flossie, en LilyIk heb hun huisjes
allemaal gezien, van de week, toen ik op mijn eentje
wandelde, en o, Percy, ik heb ze zoo benijd. En één
huisje zag ik, daar. heelemaal aan het einde van de
Zonnelaan, precies op mijn lievelingsplekje, aan den
voét van den heuvel en het keek uit op de hedde.
Dat was nu nét een huisje, zooals ik me altijd ger
droomd had, met wit gepleisterde muren en groen
geverfde ramen en deuren en ,een dak van roode
pannen. De tuin was al bijna klaar, met bloeiende
struiken en witte kiezelpaden. O, en langs de ven
sters groeiden rozen, klimrozenWaar ik zoo van
houdToen ik dat zag, sprongen de tranen in mijn
oogen en toen ben ik hard weggeloopen omdat ik
het wel uit had kunnen snikken, -zóó benijdde ik
die toekomstige bewoners van dat huisje. Ik kon ze
niet meer zien, die rozen, omdat ik nooit, nooit, zoo
iets zou hebben. Jij hebt daar geen begrip van, jij
hebt geen idealen, jij denkt alleen maar aan je-.-...
kantoorl
Ja,, maar hoor nu eens Dorris, begon Percy en
hij zette een wanhopig gezicht.
Ach jij, met je uitvluchten van overwerk en
drukte op 'kantoor, wat weet jij nu van mijn idea
len, wat weet jij nu van wat er in mij omgaat, wat
geef jij om mijn wenschen, jijje bent zoo'n-
sloome!
Percy greep een weerstrevend meisjeshandje en
hield dat stevig vast en terwijl Dorris met afgewend
gelaat en tranen in de oogen in den maanlichten
voorjaarsavond staarde, sprak bij zacht, wat onhan
dig en eigenlijk met zijn figuur verlegen:
Ja, Dorris, nu moet je toch even naar mij luis
teren. Ja, kijk, zie je, ik geloof wel, dat je een
beetje gelijk hebt, met die kleeren en zoo. Ik heb niet
zooveel geld voor mijn kleeren over.
Waarvoor heb je dat dan wel over? Toch niet
voor bloemen, voor mij, is het wel? wierp Dorris er
boos doorheen.
Tja, zie je, dat is te zeggen, niet zooals jij dat
bedoelt, misschien. Zie je, Dorris, het is heel moei
lijk, om je dat nu uit te leggen. Ik heb erg züinig
willen zijn, en ik heb er nog een avondkantoor bij
genomen, begrijp je, om nog meer te verdienen, Om
dat ik wist, ik voelde dat 'jijnou ja, ik wist ook
wel, dat je van rozen hield, Dorris en daarom
eigenlijk bad ik je er mee willen verrassen, zie je,
maar nu geloof ik, dat ik bet je toch maar moet
zeggen. Want, Dorris, nee, ik zou toch niet willen,
dat je weer langs dat huisje in de Zonnelaan liep,
en die rozen langs dat venster zag en dat je dan
weer zou gaan huilen, nee, nee, Dorris, dat zou ik
niet willen. Wantdie rozen, dat huisje daar, op
jouw lievelingsplekje, dat is.dat wordtons
huisje, jouw huisje........ Dorris. Het is heelemaal be
taald, sinds eergisteren. Kijk nu, Dorris, ik stuurde
je geen bloemen en rozen, zooals Stanford en Nor
man hun meisje doen, maar, ja, eigenlijk deed ik
het toch, alleen, mijn rozen verdorren niet, zie je,
die groeien daar, langs het ven&ter, en-als ze uit
gebloeid zullen zijn, dan bloeien ze bet volgende
jaar toch weer, zie je, ik dacht zoo, dat zou je mis
schien wel aardig vinden1
Daar werd opeens een betraand gezichtje, met
bevende lippen omhoog geheven en twee blauwe,
oogen keken stralend in Percy's peinzende gezicht,
terwijl een zacht, heesch stemmetje zei:
O, Percy, mijn jongen, is dat heusch, heusch
waar? Deed je dat allemaalvoor mij? O, en ik
dacht nog welO, Percy, Percy, ik heb je „sloome"
genoemd.
Och, dat'is niets erg, hoor, dat doen ze wel
meer,, zei Percy Montram en daar warempel brak oiv
eens die blijde stralende glimlach door, die zijn
heele gezicht in zonneglanzen zette. Die kleiné Dor
ris ging op haar teenen staan en sloeg haar armen
om den hals van Percy, die maar aldoor lachte cn
lachte, zonder dat je iets hoorde. En terwijl ze een
blondgelokt kopje aan zijn borst vleide, fluisterde
ze zacht: z z
O, Percy, dank je wel, wat vind ik dat heerlijk
van je. Zeg, Percy, kun je me vergeven, dat ik je
..sloome" genoemd heb? Ik zal heusch een heel
goed, lief vrouwtje voor je zijn
Dat is fijn, hoor, zei Percy en streelde zacht
haar zijde-achtig blonde haar, terwijl zijn 'gezicht
straalde van die zonnige lach.
Een eigenaardige kerel, die Percy, Montram. D-:
„sloome".
onder redactie van GEO VAN DAM.
WEDSTRIJD-PROBLEEM No. 14.
van D. Kleen, te Winkel.
Zwart: 11.
'cm
'MM
'Wk
m,
W
wm
MA
B
Sk
Wm
-
Wit: 12.
De diagramstand in cijfers moet zijn: Zwart, 10
schijven, op 3 5 7 10 12 13 16 18 22 35 en 1 dam op
9. Wit, 11 schijven, op 14 20 24 26 33 39 41-—43 46 en
1 dam op 34. Wit speelt en wint!
Iedereen kan ten allen tijde deelnemen aan onze
permanente serie-wedstrijden in het oplossen van
damproblemen door de oplossingen steeds uiterlijk
binnen 12 dagen toe te zenden, aan Geo van Dam,
Huize „De Zonnestraal'.', Heemskercklaan 4, te
Baarn, of wel te bezorgen aan het bureau van dit
blad. Voor iedere goede oplossing wordt één punt
toegekend. Meer dan een punt per probleem wordt
echter niet gegeven. De oplossingen wordeh steeds
drie weken later gepublicerd.
Door de Directie worden doorloopend de volgen
de prijzen beschikbaar gesteld:
A, Eerf prijs van f 2.50 voor ieder, die achtereen
volgens 20 goede oplossingen inzendt. Mist men
een oplossing,'dan moet aan de vorming van een
nieuw twintigtal worden begonnen. De reeds be
haalde punten zijn echter niet verloren, maar wor
den nu geldig voor de volgende groep.
B. Een prijs van f2.50 voor ieder, die ln totaal
50 - goede oplossingen heeft ingezonden. In dit ge
val is onderbreking, zelfs van onbepaalden duur,
dus wél geoorloofd. Daar de punten van A, voor zoo
ver daarmede geen prijs is behaald, altijd geldig
blijven voor B, is prijswinnen dus wiskundig zeker
voor ieder oploss(t)er. De snelheid, waarmede dit
zal geschieden, hangt thans slechts af van ieders
persoonlijke oploskracnt.
De uitspraak der redactie is onpartijdig en geldt
als hoogste beslissing. Hierop is geen hooger beroep
mogelijk. Correspondentie wordt gaarne gevoerd,
doch alleen indien postzegel voor antwoord is bij
gevoegd. In dat geval verstrekken wij ook met
genoegen alle gewenschte inlichtingen over clubs,
wedstrijden, literatuur, spelers enz. Toezending van
een officieel .spelreglement volgt"na ontvangst van
12 cent in postzegels. Handleiding voor beginners
52 ets. Handleiding voor meergevorderden fl.31.
Porti is bij al deze prijzen reeds inbegrepen. Ge
lieve de verschuldigde gelden in postzegels van 15
ets. of lager toe te zenden.
Oplossing Probleem No. 11. (C. P. Mooijboer.)
De diagramstand in cijfers was: Zwart, 11 schijven,
op 2 4 7—9 15 16 18 en 19. Wit speelt '25, 27 28 34 .37
38 41 43 en 44. Wit wint op aardige wijze door
27—21 (16X27), 37-31 (27X47, 28-22! (47X49), 22X24
(49X20) en 25X1.
Als het Radio-kastje zwijgt als de
sphlnlx.».. Storingen™, en hoe die te
vinden.
Neen, niet a 11 ij d is de oorzaak van een storing
te zoeken in de antenne, antenne-invoerleiding, los
se contacten, uitgeputte stroombronnen, en derge
lijke. Wat deze dingen betreft, kan alles perfect, in
orde wezen. Er is geen „stof afgenomen", waarbij
de stofdoek als het Radio-genot-bedervende vo">r-
werp is opgetreden; kleine broer heeft niet het
wonderkastje betast, hij heeft deze keer alleen m-iar
met een open mondje bekeken. Hij heeft niet één
van de desteckers in een ander busje 'gepast en
toch.op een avond wil het toestel geen muziek
„maken". Wat te doen?
Natuurlijk eerst nog eens alle verbindingen con
troleeren. Blijken deze in orde te zijn, dan volgens
een bepaalde gedragslijn het toestel onderzoeken,
waarbij cfe telefoon groote diensten kan bewijzen.
Vele luisteraars beschouwen, een telefoon als over
bodig. maar dat is in het geheel niet het geval. Niets
is van meer nut bij het „storing zoeken" dan juist
dit instrument.
Als gedragslijn wordt aanbevolen, het systematisch
onderzoeken van ieder deel van het toestel afzonder
lijk. Eerst het hoogfrequent deel (h.f. en detector),
vervolgens het laagfrequent deel (waarbij dus van
de veronderstelling uitgegaan wordt, dat er geen
midden-frequent deel is). Met behulp van de tele
foon is dit gemakkelijk.
Waarin kan de storing zooal zitten? Alle onder-
deelen van het toeestel hebben nu eenmaal slechts'
een beperkte levensduur, iets wat vooral geldt voor
de Radio-lamp. Een lamp, die meer dan een jaar
dienst doet is geen regel, veel eerder een uitzonde
ring. Maar hoe dan te ontdekken, dat de lamp zijn
functie in het toestel niet meer verricht Want. niet
alleen kan de gloeidraad doorbranden (en zal dit
ook t.z.t. gebeuren), maar ook kan de lamp zijn
„emissie" verliezen (de gloeidraad stoot geen elec-
tronen meer af). Een doorgebrande lamp gaat zich
snel ontdekken, maar van een lamp, die geen emis
sie meer hééft, kan. dat niet gezegd worden.
Men begint dan eerst het h.f. deel van 't toestel
te onderzoeken. De muziek (of signalen) zijn dan
met de telefoon goed op te vangen; hoort men dua
niets, welnu, dan is in dat deel van het toestel een
storing. Uitgaande van de veronderstelling dat een
der lampen wel eens de schuldige kan zijn, worden
deze stuk voor stuk door anderen (uit het l.f. depl
van het toestel) vervangen. De le l.f. lamp zal in de
meeste gevallen ook wel geschikt zijn voor detector
of voor h.f. lamp. Blijkt nu, na verwisseling d>r
lampen, dat het toestel (het h.f. deel) wel functiofi
neert, dan is de defecte lamp vanzelf aangewezen.
Is (het h.f. deel van het toestel, wel in orde, scha
kel dan een lamp bij en luister weer. De weg wijst
zich verder vanzelf.
De mogelijkheid bestaat echter, dat ook né de
verwisseling van de lampen het h.f. deel van het toe
stel defect blijft. De fout is dan niet in één der
lampen, maar moet elders gezocht worden. Zijn bijv.
de honigraatspoelen wel intact? Probeer dit door
gebruik te maken van andere nos. spoelen. En al
zal dit wel tot de booge uitzonderingen behooron,
ook de gloeidraadweerstanden kunnen doorgebrand
zijn. Om dit te kunnen controleèren moet men het
toestel van achteren openen. Ga achtereenvolgen»
na of de verbindingen nog alle intact zijn. Een ge
soldeerde verbinding kan losgelaten hebben; door
doorbuigen van een der 'draadverbindingen kan slui
ting ontstaan zijn.
Het wil ook nogal eens voorkomen,'dat met isolatie
omwikkelde draden gebroken zijn., bijv. het telefoon
snoer. In ieder geval moet (het een storing zijn, ver
oorzaakt door verbroken verbindingen of iets van
dien aard, anders toch zou men althans eenig ge
luid moeten hooren.
Maar éms en vooralonderhoek volgens 0 be
paald systeem!
DE SPREKENDE FILM.
De Berlijnsche correspondent van het Hbld.
schrijft:
Drie Jaren geleden kreeg ik een uitnoodiging van
drie technici, de heeren Engl (een Zwitser), Vogt
en Manolle, de laatste twee als ik het wel heb,,
Duitschers, voor een demonstratie van de door hen
uitgevonden „sprekende film". Ik heb daar toen
tertijd ook over geschrevon.
Een sensationeel© uitvinding.
Vroeger had men reeds pogingen gedaan om de
„stomme film", d. w. z, het tot op zekere hoogte
volmaakte filmbeeld, zooals we dat heden ken
nen, aan het „spreken" te krijgen. Het is duidelijk,
dat het daar op den duur toch heen moet Wat we
nu hebben is bewegende fotografie., pantomine,
met begeleidende muziek.
Eigenlijk streeft men naar drie idealen:
le. de plastische film,
2e. de film in natuurlijke kleuren,
3e. de sprekende film,
Om dan ,als eindresultaat, deze drie te vereeni
gen en in de reproductie van het plastische, spre
kende beeld in natuurlijke kleuren het leven zelf te
geven, het in het leven gebeurende mechanisch zoo
volmaakt mogelijk te herhalen, waar en wanneeer
men zulks wenscht
Voor ons journalisten zal deze vinding een gebeur
tenis van geweldig belang zijn! We zullen ons moe
ten aanpassen. Vooral als de techniek deze beelden
met-geluiden-en-kleuren draadloos in elke woning
brengt Wat natuurlijk zal komen. En niet eens zoo
lang zal duren, als men bedenkt, wat nu reeds be
reikt is.
De kleurenfotografie hebben we, de film in natuur
lijke kleuren naar ik meen rog niet Wel de „ge
kleurde" film, die in vele opzichten een mislukking
werd. Maar ook hier is alles slechts een quaestie van
tijd.
Aan de „plastische film" wordt gewerkt. Men zal
begrijpen, wat ik daarmee bedoel. Het moet mogelijk
zijn, films zoo op te nemen en v. eer te geven, dat ze
een stereocopisch effect hebben, gelijk de bekende
foto-tweelingen, die we door twee op beide oogen ge
stelde vergrootglazen zien, zoodat de foto's in het
platte vlak plotseling plastische vonnen aannemen,
diepte krijgen. Vakmenschen hebben me onlangs
verteld, dat men in de filmwereld en in optische krin
gen reeds proeven met zulke steroscopi3che films
neemt en dat men ze over eenigen tijd zal kunnen
genieten.
Het lastigste probleem leek wel de „sprekende"
film. Het is eigenaardig, dat men deze moeilijkste op
gave het eerst heeft opgelost. De vroegere pogingen,
waarover ik hierboven schreef, waren een lapmiddel.
Men nam bijv. een acteur in de film op, die een ge-