VOOJR DE KINDEREN. ehager Courant DE VBIEf Zaterda2 26IMaart 1927- A 70ste Jaargang. No. 8022. W8 Tm waar vele Vries binnf OVERPEINZINGEN VAN SMUKDUG: •vol, de twe van spannlfiet roeken van klein© jongens is betreurens- ?Oöd 8taan^_r^g^> mierkt een EtngeQsohi tijdschrift op. En i zuilen uit^g niet zoo iekiter als tabak. geloof ik. e gaan nae ^folgens een Juist gepubliceerd rapport zijn er in i die kom? afgeloopen. jaar 50 passagiers minder gedood weinig v>r spoorwegongelukken dan het voorgaande jaar. in die kleit zou interessant zijn, als we hun namen wisten, x* we zie; 1 ï'en dame, schrijft ons, dat haar kanarie juist ons aDoiVrieden is op den leeftijd van 25 jaar. Men vraagt h onwillekeurig af, waarom1 het heest niet eer- ot van beii een vestr stierf- roode daarbij bo Hot aotisch vjyl mantel kan Een dame, die een eetservies, bestaande uit 70 stuks, voor den prijs van f 25.— kocht, vernam den volgenden dag van haar dienstmeisje, dat haar koopje nog grooter wae gewoaxten, want het. bestond toen uit 3257 stukken. D'e voornaamste Atmsterdamsche hotels zijn nu vol Aimerikaansche mülionnair® en multi-millïon- nairs. De eersten klagen er luide over, dat de laat- sten hen net als bedelaars behandelen. E!en jongen klom van de week in het topje van den kerktoren en bond zijn zakdoek aan den weer haan. Het is wonderlijk welk een afkeer sommige jongens van zakdoeken hebben. WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend1: I dat voor het fabriceeren der benoodigde luci fers in Efiropa jaarlijks 400.000 M3. .populierenhout noodig is. dat de naaimachine omstreeks het midden der vorige eeuw werd uitgevonden door een Ameri- kaanschen werkman: Eli as Howe? dat in Engeland jaarlijks 14 mlllioen werkwe ken door ziekte verloren gaan? dat het Nederlandsche volk ln totaal ruim 300 mtLllioen gulden bij de Rijkspostspaarbank belegd heeft? dat de eerste vrouwelijke typograaf in het jaar 150 op een boekdrukkerij! te Mainz te werk gesteld werd? dat in Frankrijk de champignonteelt jaarlijks meer dan f 18.000.000 opbrengt? dat een derde deel van het totale nationale ver mogen in Engeland1 zich in handen van slechts 16.000 menschen bevindt? „SOITVENIRn-MANIAKKEN< De ^portiers van de hotels te Stratford-on-Avon klaagden er den laatsten tijd' in toenemende mate over, dat de bagage van de bezoekers uit Amerika en de koloniën merkwaardig zwaar was, wanneer zij de stad verlieten. Men stelde een onderzoek in en kwam- tot de merkwaardige ontdekking, dat honder den van des* vereerder» Tan ter her innering aan den grooten man dakpannen en sttt- nen van het onlangs afgebrande Memorial Thsatrt hadden medegenomen. Tallooss steeman sljn o<p deze wijze na den brand verdwenen. De inwoners van Stratford meenen nu uit de belangstelling van de Shakespeare-vereerder» voor de oude steenen munt te kunnen slaan. Men heeft het pilan in overweging genomen de steenen voor een gulnje per stuk sommigen zullen het vermoedelijk ook wel iete goed kooper doen beschikbaar te stellen voor de niet* hebbers. Zoo denkt men het geld voor den her bouw van den schouwburg bijeen te brongen; DUS GOOIDE! zichzelf ntet weg. Op een diner vroeg een dame aan lord Broug- ham wie de beste spreker was in het HoogeThuis. Lord1 Btrougihaan zweeg een oogenbliki en antwoord* de daarna: Lord Stanley is op één na de beste. Ook van Bismarck wordt een dergelijke historie verteld. Men vroeg hem wie hij! het knapste lid) van het Berlijnsohe congres achtte. Ik weet niet wie de beste is, antwoordde Bis marck, met een glimlach, maar ik weet wel, dat lord' Baconefield' op één na de beste dB. a 3r wollen je, in alle: altijd seei u. grijs mi dtkwijb 0U8G beve dat het li Jasje vt ar van h< ■ag en ma; voor bleu, tel was i ceintd vlekkj n mantel pimtjes v Ook ha i.a. een 1 lijft bij h een pari gedrage >e georgi en tasch 3rd gedrs dat vai v versierinj vierkant zijn nofl wat ze IA HOE KWAAK UIT DAN FJLB80H ONTKWAM. Dé juffrouw, die aohter 't buffet etond te aohenken. Nam zonder er eigenlijk veel bij te denken De flesch in haar banden, waar Kwaakje in zat, An prevelde: „Wat voor een lleach ia me dat." Ze tilde hem op, hield hem tegen hot licht ....An gilde het uit met een angstig gezloht (Want ook zij wae voor kikkers ontzettend bevreesd.) Bn ze tierde: „Aen kikker, een kikker, een beest." Toen stortte de flesoh uit haar bevende hand An kwam op het zink van de tapkast te land, Brak aan scherven, en eensklaps was Kwaakje weer vrij. Hij zag toen een klein bosje bloemen, vlak bij, Bprong er in, terwijl losbrak een heidensoh tumult Doch nog meer werd de luoht met geluiden vervuld, Met gillen en hartversoheurende kreten, Toen hij op die bloementuil was gezeten. Voor de zooveelBte maal moest Kwaakje beleven, Dat voor kikvorschen menschen soms rillen en beven. Maar Kwaak kon ten slotte onmogelijk woten, Dat hij was op den hoed van een dame gezeten! Ben gracht van een hoed, met blopmen van zij, Ën zes kersen van glas en twee pruimen er bij. De kellners, ze lachten, dn dame, ze gilde, Zoo rauw en zoo aohril, dat Kwaak er van rilde,- Ëu angstig sprong bij van den bloemenbos heen Rn 7.00 op de tafel, van waar hij meteen Door den keliner werd weggejaagd met een servet. Nu ging men weer jagen met angst en met pret Er was veel publiek in de zaal van 't station En er kwamen nog mensohen bij van het pemm Kwaak zocht nu de wijk weer in donkere hoeken, Werd gejaagd met stokken, servetten en doeken, Door de juffrouw,* den keliner, den kok en de meid. Den piccolo, en Ako. Na zeer korten tijd Was heel 't personeel van de waohtzaal op jaoht Na een tijdje kreeg Ako enten Kwaak in zijn maoht, Ving hem onder zijn pet en wierp hem op straat Dooh net was hersteld de rustige staat Van de waohtzaal, toen onverwacht binnen daar kwam De chef van 't station met een lang telegram. Het gold zonder twijfel een taak van gewicht, r Dat kon je al zien aan zijn ernstig gezicht Er was, naar men «einde, den middag te voren In de zaal een natuurkundig wonder verloren, To weten een kikvorsch met merkwaardige plakken En den rug en den buik en de pooten vol vlekken. Met een ruime belooning sou werden bedacht Wie dien kikvorBch weer snol bij don eigenaar bracht De keliner, de juffrouw, de kok en de meld, De plocolo en Ako namen nauwlijks den tijd Om verder te hooren en renden op straat Om Kwaak te gaan zoeken. En Ako was kwaad. Indien dit geen kikker-historie moest blijven. Dan zou ik je hier in den breede beschrijven Hoe naarstig ze zochten tot 's avonds heel laat Doch hoe ijverig gezoobt werd: 't bad geen resultaat Het Geheim van het oude Horloge. (Nieuwe avonturen van Brami Vingerling), door L Roggeveen Vervoig. heel v f Btte jap.-- 3t zacht- kleine wit Ei in zwart Het dikke verslaggevertje van „De Expres" zaït rus- in waaïtjg op zyn bureau in een fauteuil. Glimlachend luis- diamauter(ie hij naar de hooge stemmen van de kranten- T jongens: b.v v "Extra-editie van „De Expres"! De hellende Roton- het'rolde °P Scheveningen!" tte, he »Da-t *8 miJD werk", dacht het mannetje, „dat is heel wmijn werkMet moeite bevestigde hij zijn natte t boord op het nóg nattere overhemd, rok] „Goed zoo", dacht hij, „goed zoo! Alles loo£t op rolletjes. Mijn salaris verdubbeld! Vanavond ga Ik c met mijn vrouw naar de bioscoop. En mijn jongens zag w kr^'gen een Vliegende Hollander! En ikzelf p de m, De deur werd opengegooid en de Directeur van de rokje f: krant holde naar binnen. „Gaat U eens mee! Gfaat ïgezettc U eens héél gauw mee! Wat er onu weer aan de g het 1 hand is, ik weet het niet, ik weet het niet!" jasje i „Waar moeten we heen?" vroeg het dikke mannetje een dia verbaasd. agje, d „Naar de Raxüo-tJJdingzaal", antwoordde de Di- 1 recteur kortaf. mat 0p de trap hoorden z& al roepen, luid en duidelijk: „Bram Vingerling, waar ben je? Bram Vinger- rgandli Hng, hoor je me? Kom.H zelf „Hilversum?" vroeg het mannetje. „Ja", antwoordde de Directeur, „de andere loud speaker staat buiten. Dat moest „Stzei 't mannetje. Scherp luisterde hij. „Begrijpt u er iets van? vroeg de Directeur ver baasd. „Alles!" antwoordde 't mannetje. „Is 't avondblad een "t al pers?" „Nog niet", zei de Directeur. 3 nog „Wacht nog tien minuten", zei de kleine verslog- om ti gever. Zonder verder op den verbluften Directeur geruit te letten, holde hij naar zijn bureau terug, nam zijn vulpen en schreef: LAATSTE BERICHTEN. De kwestie-Stuyvesant opgehelderd. De" krachtstof is in 't bezit van onzen stad genoot Bram Vingerling. In verband met den eigenaardigen radio-om roep uit Hilversum, gaan wij over tot de publi catie van enkele, ons door den commissaris van politie meegedeelde, bijzonderheden inzake de bekende kwestie-Stuyvesant. Wij kunnen met de grootst mogelijke zekerheid meedeelen, dat de krachtstof van professor Stuyvesant in het be zit is van onzen jeugdigen stadgenoot Bram Vingerling! Het is ons onbekend, hoe hij aan de kracht stof gekomen is! Echter hopen wij in ons och tendblad van morgen meerdere bijzonderheden te kunnen melden! De scheevè Rotonde. De krachtstof schijnt zoo'n enorm arbeidsver mogen te bezitten, dat de scheeve Rotonde alléén met behulp van genoemde stof te redden is! Op 't oogenfelik, dat wij dit schrijven, vraagt het jheele land zich vol spanning af: Zal Bram Vingerling op tijd zijn? Misschien is bij 't verschijnen van ons blad die mc om 't gelie: onkerl aat, I wor; Om v en, dl ooaat quet ie uil i alt c een s w l be allee ook deze vraag reeds beantwoord. Misschienwij durven vt bijna niet neer te schrijvenmis schien staat de Rotonde dan weer recht! Wij' hopen 'het! Enhet is mogelijk Maar alleen, als Als Bram Vingerling tijdig aankomt! Nadere bijzonderheden vermelden wij morgen. „Dit onmiddellijk zetten!" zei 't mannetje. „En ik vlieg weer als de wind naar Scheveningen! Daar rftaan groote dingen op 't spel, Directeur, gróóte din gen rfij holde de trap af, riep een taxi aan en was in een ommezientje uit 't oog verdwenen. „Die man," zei de Directeur in zichzelf, die man is zijn gewicht in goud waard!" L-angzaam stapte Vader naar huis, diep in gedach ten over de gebeurtenissen van den dag: hpt verdwij nen van Bram; het gesprek! met don 'commissaris van politie en de eigenaardige verzakking van de Rotonde. „En als ik nu zoo aanstonds thuis kom, zou mijn jongen er dan óók zijn?" dacht vader. „Of zou hij zóó geschrokken zijn, dat hij nog in de stad rond zwerft? Bram, Bram, wist ik maar, waar je was! Bram, Bram. waar ben je?" „Bram1 Vingerling, waar ben Je?" riep er opeens zware stem, vlak bij. Vader schrok hevig. Haastig keek hij om, maar hij zag niemand. „Bram Vingerling, hoor Je me?" riep dezelfde zwa re stem weer. „Wat zal me nou overkomen?" vroeg vader half luid. „Wie roept daar mijn eigen gedachten zoo luid door deze stille straat „Kom vóór zes uur met de krachtstof van professor Stuyvesant op de Rotonde van den Pierü" hoorde vader. Het geluid kwam van rechts. Vader draaide zich weer om. Daar stond in 't opengeschoven raam van een benedenhuis een -reusachtige loudspeaker te brullen van belang! En toen begreep vader het! Een glimlach verhel derde zijn gelaat! „Dat is een prachtig idee van den commissaris", lachte hij, „echt kranig, hoor!" Zoo vlug, als zijn beenen hem dragen konden, liep vader naar huis. Overal waar hij langs kwam hoorde hij roepen, links en rechts, boven en bene den: „Bram Vingerling, hoor je me? Bram Vinger- lin g.waar ben je De krachtige stem; duizend- en nog eens duizend voudig weerkaatst, daverde door de stad. En è.1 die één, twee- drie- en vierlampsstemmen. vereenigden zich tot één machtig geluid, dat 't gan- sche stadsgeratel overdonderde. Met bewondering luisterden groote drommen van menschen naar die machtige stem, die duizendvoudige eenheid. Eerbied leefde in de harten voor het groote wonder van de twintigste eeuw: de Radio! „Zou Bram Vingerling het hooren? „Zou hij er kunnen zijn vóór zes uur?" Ja, zou Bram er tijdig zijn? Wantné. zessen was 't te laat! Dan zou misschien de Rotonde redde loos verloren zijn. Onverstoorbaar daverde de machtige stem door do stad, door het heele land, alle9 overstemmend, alles overdonderend: „Waar ben je, Brom Vingerling??!!" Doodmoe slenterde Bram door de Leidsche straten In een melks&lon had hij een paar broodjes en een kop koffie gedronken. Tegen den avond zou hij wel een treintje pakken. In de Breestraat las hij met ontzetting de bulletins van het „Leidsch Dagblad": Den Haag. Dezen middag worden de talrijke bezoekers in de Rotonde van den Scheveningschen Wandel- pier opgeschrikt door een hevig gekraak, ge volgd door een korten schok, De vloer der Ro tonde geraakte in een golvende beweging. Haas tig vluchtten de bezoekers. De Rotonde nam een schuinen stand aan en helt thans over ln Noordelijke richting. De oorzaak is onbekend'. Ingenieur Rengers leidt het onderzoek. Er kwamen geen persoon lijke ongelukkon voor! De adem bleef Bram in de keel steken! ,Ik ga dar delijk naar don Haag terug", mompelde hij. „En ik ga meteen naar ScheveningenHallo! Wat is dat?" Bram keek verbaasd rond. „Wie roept me daar?" vroeg hij. „Bram Vingerling, waar ben JeT" riep een zware stem. „Hierr riep Bram terug. „Hier ben Ik!" „Bram Vingerling, hoor Je me?" vroeg de zware stem weer. „En óf", schreeuwde Bram. „Wat 1b er aan de hand en wie ben je eigenlijk?" „Bram Vingerling uit den Haag, haast Je met de stof van professor Stuyvesant naar de Rotonde van den Wandelpier. Binnen twee uren! Kom vóór zes uur! Anders is 't te laat! Het begon Bram te duizelen. Gedachten kwamen en warrelden in zijn hersens rond, bliksemsnel. Vóór zes uur! En 't was half vijf! Hoe moest hij dat in anderhalf uur klaarspelen!" 't Was of de vreemde stem zijn gedachten geraden had. Want luid klonk het: „Neem een auto!! Neem een auto!! Anders is het te laat!" Voorbijgangers bleven staan, luisterden met belang stelling en wezen elkaar een grooten zwarten loud speaker ,die in een muziekwinkel voor 't open raam stond! „Een loudspeaker!" riep Bram uit. Nieuwsgierig keken de menschen hem aan. ,Wie heeft me dan geroepen?" riep Bram zenuw achtig. Een heer kwam naderbij. „Ben je Bram Vingerling?" „Jja mijnheer", stotterde Bram. „Dan haal jij als de wind die stof van professjr' Stuyvesant en je gaat daar dadelijk mee naar de Rotonde. Begrepen?" „Ja mfjnheer, maar „Eerst een auto! Hallo!" De heer riep een taxi aan. „Chauffeur, vliegensvlug naar den Haag........ je zult een fooi krijgen zooals je er nog nooit een geirul hebt „Maar mijnheerbegon Bram weer, terwijl hij naast den chauffeur in de taxi sprong. „Maar jongen," zei de heer, „begrijp je nou niet. dat de politie jou door middel van de radio roept, om met de stof van dien professork propos, hèb jij die stof werkelijk?" „Ja, mijnheer „Nou, dan is alles toch in orde! Jij moet die Ro tonde redden! Jij moet hem recht zetten! Je adresl Gauwl" „Van Beekstraat 116!" zei Bram. Toen begreep hij óók alles 1 „O", zei hij' „is d&t hetl Ik dank U wel, mijnheerl" „Kun jij den boel voor elkaar krijgen, denk je?" vroeg de heer. „Ik gelóóf van wel", zei Bram, „tenminste „Vooruit danl" riep de heer. „Rijden, chauffeurl Zoo hard als je kunt!" De taxi snorde weg. De heer wuifde Bram na. „Ik zorg voor de rest", riep hij nog, „ik zal de Haagsche politie telegrafeeren dat je komt!" Een paar minuten later ontving de commissaris van politie een telegram uit Leiden: Bram Vingerling om half vijf per auto vertrokken. Eln nog een poosje later riepen alle loudispeakers: „Dames on heeren luistervinken, U moogt Uw loudspeaker weer binnenhalen. Ik hoor daar zoo juist, dat Bram Vingerling vanuit Leiden naar den Haag vertrokken is. Namens de Haagsche politie dank ik U allen zeer, We gaan nu verder met nummer vier van ons programma: Inter mezzo uit „Cavalleria Rusticana", voor piano, viool en fluit....-" Vader, moeher en Wllly, telefonisch gewaarschuwd, haastten zich weer naar Scheveningen. „Alles zal terecht komen, moedertje", zei vader, terwijl hij zijn vrouw zacht op haar sohouder klopte. „Ik hoop het—", zuchtte moeder. Wordt vervolgd, HET JAAR. Januari sneeuw en ijs, Schaatsen onder en op reis. Februari ln het woud Sprokkelen we 't dorre hout, Onze derde maand is Maart, Roert soms wel geducht z'n staart Wind en regen! Dat's April, Die doet steeds maar, wat hfj will Bloemen bloeien in de Meil Iedere vogel legt een ei. Juni, maand' van zonneschijn, Vol van-rozen en jasmijn! Juli, warmste maand van 't jaar! Wagens hooi staan kant en klaar. fn Augustus rijpt het graan, Nu kan de boer aan 't oogsten gaan! In September vruchten plukken, Vruchten, die het oog verrukken. Is October aangekomen, Vliegen blaad'ren van de hoornen. In November, nat en guur, Warmt graag ieder zich bij! 't vuur. December, maand van Sinterklaas, Hiermee eindigt mijn relaas.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 20