'den hei- VOOR ONZE JEUGD U. oW plotseling het geratel van wielen. Het wan nog te vroeg voer Tante Frans, maartot haar verbazing hoorde zij, dat het rijtuig stilhield. Nieuwsgierig atond zij op om te kijken, wie er in zak Maar zij kon het rijtuig niet zien. Wel hoorde zij de voordeur open en dicht gaan en daarna het rijtuig weer wegrijden. „Het kan Tante Frans onmogelijk zijni" zoi zij in zichzelve, terwijl zij over het muurtje klom en plotseling een vreemde dame zag, die naar haar toekwam. „Ben jij Puckï" vroeg nu een lieve stem, waarin iets klonk, dat Puck onmiddellijk ver trouwen inboezemde. „Ja, Ik bas Puck, Bent u Tante Frans T" „Ja, lieve kind", was het antwoord der ,tigd en mevrouw Wilsoa werd daarna nieuwe tante, terwijl zij haar nichtje omhelede. het station gebracht door vier kinderen, puck dacht, dat zij nog nooit zoo'n lieve stem Jen meer ol minder onder den indruk van het gehoord hatL end afscheid waren. Tante Frans nam het gezicht van het meisje rrouw Wdson zet allen hartelijk goedendag - - - - - TANTE FRANS. Kaar het Engelsoh van E. ENOC3L Beknopt bewerkt door a a DE ï-n.T.K HOGERWAAKD. (Vervolg). i, lieve kinderen, misschien weten Jullie >n om dezen tijd al, hoo Jullie Tante Fraas aiet. Ik ben blij, dat zij komt, want nu g* ader zorgen over jullie weg", zei mevrouw n dankbaar. „Maar nu moet ik pakken, ik moet morgenoohtend al vroeg weg." ontbijt werd den volgenden morgen bijtijds FIK. lf den kinderen nog allerlei wenken, hoe zij te gedragén hadden. in 'ie trein wegreed, veegde Puck tot haar niet geringe verbazing een paar tranen Allen wuifden, totdat de trein uit het oog renen was. Daarna lienen zü om het hardst tusschen haar handen, keek haar recht in de oogen en zei; „Ik geloof, dat wij al dadelijk goede vrien den, ik moet eigenlijk zeggen; vriendinnen zijn. Waar zijn de anderen?" „Bob en Job spelen bij een vriendje en het rijtuig, waarin zij naar het station go-1 Feetje ia bij haar vriendinnetje, We hadden tt waren en dat hen weer naar Beverode n0g niet verwacht", antwoordde Puck. zou„ brengen. „Dat begrijp ik. Ik was in de gelegenheid een 'S, 1 r*zn- Deraen m wüdeJum6 66110 l Jan weigerde echter beslist en zij roden j x x recht naar huis. De eenige gebeurtenis on-1 „Heerlijk, flat u er bent zei Puck met stra- sg was een ontmoeting met Leo. Het was be- 1 'oude oogen. Zij moest Tante Frans maar steeds zijn waardigheid geweest mevrouw Wilson aankijken. Nog nooit bad zij zóó'n lief gezicht I het station te brengen en hij was nn op gezien. Iemand, die Tante Frans zag, moest naar het station om met het buurttreintje van haar houden, vond Puck. de stad Ie gaan, waar bij hat gymnasium Mot de komst van Tante Frans ontwaakte In Sio. Leo!" riepen vier vroolijke memmen. van Puok wat daar «°"d Ue< deed echter, alsof hij niets hoorde. Als een i i u t x majesteit liep hij door. Jan, die juist bezig was in te spannen om juf- zal wei eens maken, dat hij omkijkt!" *rouw Horner van het station te halen, hoorde 1de Job en hij haalde zijn erwtenblazer uit stemmen en kwam naderbij, zak, welk voorbeeld onmiddellijk gevolgd „Dag juffrouw Horner", zei hij. „Wat ben ik door Bob. Beiden mikten en.... Leo kesk blij, u weer hier te zien! Dat Is zeker wel twin tig jaar geleden. Maar ik zou u uit duizen den herkend hebben!" riep hij uit met de fami- leling woedend om. jwajongens!" riep hij, terwijl hij zijn nek I. „Dat zal ik jullie betaald zetten!" ie maar, dat je ons krijgt! Goeiendag en irooral goed je best op schooi!" riepen de twee rn lachend. Leo deed een stap in de richting het rijtuig, maar Jan zette de paarden aan ett hard door de schaduwrijke laan. lok meende, dat zij Jan's schouders zag sohud- zioh af, of hij lacLte. Als zij even Mijn naam to Fik. Ik heb t niet altijd even plezierig en iedereen, die zijn verstand ge bruikt zal begrijpen, dat een hond met wit haar, dat tamelijk lang is en die veel van konijnen- Jagen houdt er onmogelijk altijd even helder uit kan zien en dat het niet prettig is te moe ten hooren: Waar heb je gezeten? Ben je niet een echte smeerpoets? Geeft 't eigenlijk iets om jou in 't bad te stoppen?" waarop natuur lijk volgt: „In je mand en liggen blijven tot ie droog bent Vieze honden kunnen wij niet in de eetkamer hebben!" Zelfs mijn baasje en de vrouw doen zoo of schoon t dikwijls hun schuld is dat Ik er sme rig uitzie want ze laten me graag in de sloot springen om naar een stok te zoeken, die zij er opzettelijk ingooien. Ik geloof, dat ze mij graag zwart en smerig zien, alleen maar om 't ple zier mij In t bad te kunnen stoppen. Brr.... een zeepsop van warm water, dat bijna altijd in Je oogen komt en dat geweldig pijn doet. De menschen weten niet hoe akelig het is in het bad te moeten als je je maar eventjes hebt vuil gemaakt. Ik zal vertellen wat er vandaag gebeurde en dan begrijp je 't weL Ik werd vanochtend wakker met het gevoel, dat er iets moest gebeuren. Hebben jullie dat ook wel eens gehad? De baas en 't vrouwtje waren vroeg naar beneden gekomen. Ik geloof, dat zij ook ge voeld hebben, want zij waren erg druk en op gewonden en plaagden mij niet eventjes. Ik liariteit van een oud en vertrouwd bediende! la8v00r deï kache1 Jekker op -m'n rug en Me juffrouw Horner glimlachte. Er blonk een traan naar 4 krabbelen van de kat, die pro- in haar oog beerde in de kamer te komen. Ineens ver- „Het is zoo'n vreemde gewaarwording, Jan, B^D.A 'k; .wandelen". Ineens sprong ik over- in het ouderlijk tehuis terug te keeren, al ben S Iei: -4 Is Prachtig weer, flA InnnfirAT) mnnoinn moer nltoooti <sn Wie ik heel blij, hier weer te zijn", zei zij. „En wij zijn blij, dat wij u weer hier hebben" •In de keuken Jan'e beschrijving van hun zei de oude man met bevende stem. „Hoe gaat noeting gehoord had. zou al aaar twijfel vei- ----6 hen zijn. Jan had wel degelijk schik In het [en het viertal thuiskwam, vond Puck op het ttje in de halJ een brief, die aan haar geadres- 1 was. Dit was zoo'n buitengewone gebeur i. dat zij hem met stralende oogen den twee rn en Feetje in de zitkamer voorlas. J luidde: Lieve Puck, Bob. Job en Feetje, :llie zult misschien niet dadelijk begrijpen, wie deze brief is en daarom zal ik maar be ien met het jullie te vertellen. Ik ben jullie te Frans en kom e. j poosje op Beverode om jouw Wilson te vervangen. "i hebben elkaar wel nooit gezien, maar ik heel veel van kinderen en begri:- hen en de gende dingen, die zij graag uitvoeren, best. b in mi' .jeugd ook heel wat uitgevoerd, chien vertel lk jullie daar nog wel eens van. ieuw-Zeeland was een heel troepje jongens en jes neefjes en nichtjes van jullie - voor ik te zorgen had. Nu zijn ze allemaal oud rijs genoeg om voor zichzelf te zorgen. Mijn de kinderen moesten maar uitgaan en Fik meenemen". Ik stond al bij de deur, vast besloten, dat zij niet zonder mij zouden weggaan. Maar ik moest een heelen tijd wachten. Het schijnt dat menschen veel langer bezig zijn om zich klaar het met meneer Harold en zijn familie in Nieuw- Zeeland, juffrouw?" „Uitstekend". •=-- -o Tante Frans en Puck gingen nu het huis bin- 1 ™a5en dan honden. Wij gingen den kant van nen en de eerste begroette het personeel, waar- j-1!7 »P?' v0 Pn' eers* Hepen van zij nog een enkele kende. ö^or ;.?08cn' waar veeI konijnen on fazan- „Zij is precies dezelfde gebleven", zei de oude fn A"0™" grappige diertjes, die je ach- i huishoudster, de vrouw van Jan. terna kunt zitten. Vanochtend liep ik achter 1 Kort daarna kwamen de tweelingen en Feetje eeD konijntje aan. Ik hoorde den baas fluiten, thuis. Jnaar dt deed net, of ik mets hoorde. Toen ik Allen begroetten Tante Frans hartelijk en '4 nief Pakken kon. >i«P lk terug, maar de baas gingen in de groote zitkamer gezellig om haar w?.a j)c,os, op me en zei! dat de„ boschwachter heen zitten. miJ Had kunnen neerschieten. Ik begrijp niet „U bent heelemaal niet zwart", zei Bob. 1 g0,ed> ™at hij bedoelt, maar ik vind 't wel erg „En u draagt geen kralen en veeren in het g-ek' dat er konijnen en fazanten in de bosschen haar of ringen in uw ooren en uw neus" zoi l zVn 6n Honden maar net moeten doen Job, zichtbaar opgelucht. Tante Frans lachte en haar lach klonk zóó aanstekelijk, dat de kinderen allen meelachten. „Lieve help!" zei Tante Frans, zoodra zij wat bedaard waren. „Wat hebben jullie je een was daar due afgedaan en ik ging heen. prachtige voorstelling van mij gemaakt!" treft het mooi, dat ik juist vrij ben om bij L~L AJJU OJJ Uttb WIJ JU< of we niets zien. Eindelijk kwamen we bij het water en toen begon 't lieve leventje: ratten vangen! De baas en 't vrouwtje liepen langs den kant en ik plonsde in het water. Ik wist, dat ze dolgraag meegeplast hadden, maar ze lieten 't zeker uit te komen. Toevallig wa3 ik bil je Oom Os- toen het telegram van mevrouw Wilson m en ik heb mij onmiddellijk beredd verklaard te vervangen. in Leo heb ik apart geschreven, maar ik t, dat jullie A wel prettig zoudt vinden, een brief te krijgen. Da~ lieve kinderen, tot ..Ik heb een plaat van een vrouw uit Nieuw- aDgs* voor 11 standje thuis. Ik deed goed mijn Zeeland", zei Job nu. be8t en Heen en terugv maar ik kon geen Daarna nam Feetje het woord. Zij zei: ra* Pakken krijgen. Toen gooide m'n baas 'n „Bob en Job dachten, dat u een jongenskop 8teen m, het water en jawel! - een groote rat hadt, omdat uw naam eigenlijk een jongens- 8pr?,nf. te voorschijn. Ik er achter aan! Dat naam is. Maar u bent onze Tante". spelletje duurde een heelen tijd, maar hoe ik wv Puck was het hiermede geheel eens en juf- 8pronKg e° zwom, het hielp me niet dat ake- enkele uron. Als alles naar wen soh gaat, kan frouw Horner ving haar hunkerenden blik op. :lge <3o°k telkens onder en ten laatste I tegen de thee bil jullie zijn. Mocht mevrouw Zij had zich van het begin af sterk aangetrok- in ns\cr nAi-tmU-an V,J I„ nog niet vertrokken zijn. zeg haar dan, iet mij spijt, dat ik haar niet meer zien zal, dat ik haar aan het adres van haar zuster ireven heb. Dag. lieve kinderen! Tot spoedig! hartelijke groeten van ken gevoeld tot haar oudste nichtje, „Ja, lieve kind", zei zij. „Ik ben van jullie alle maal, al heb ik dan misschien een jongensnaam'. En mijn bol is nog geen „jongenskop", zooals jullie zelf kunt zien, al weet ik niet, of hij het misschien nog eens zal worden". Toen Lei thuiskwam en zijn zusjes en broertjes om Tante Frans heen geschaard zag zitten, moest hij op eens aan zijn gestorven vind het een leuken brief!" riep Bob uit. raoeder deuken. Ook zij was altijd het middel- knikte bij wijze van instemming. PH!}* van Het troepje geweest, ante Frans", zei Feetje, „is eigenlijk een n ®r werd een Plekje week in zijn hart, dat Bnsnaam". ian8> Heel lang hard was geweest. Het scheen, nist leuk. Ze heeft natuurlijk een jongens- I of e,en wartIie lentezon een ijskorst had doen - 1 smelten. HOOFDSTUK IV. De Komst van Tante Frans. was ik het spoor kwijt. De vrouw zei, dat ze honger kreeg en dat 't tijd was om koffie te drinken. Ik vond 't gek om weg te gaan ik had liever gewacht tot de rat weer te voorschijn was gekomen, want ik vond *t niets prettig onverrichterzake terug te moeten gaan. En dan nog wel om koffie te drinken! Verbeeld je ik, die nooit,een drup peltje koffie geproefd heb! Toen wij thuis waren, kreeg ik een boterham liet Job nu hooren. „Ik verlang naar haar komst". ick zei niets, maar ook zij verlangde naar logenblik, waarop Tante Frans komen zou. heel diep in haar hartje was een groot ingen naar moederlijke liefde, welke ms- w Wilson, al was zij dan ook nog zoo goed, niet had kunnen geven. Onder het lezen den brief van Tante Frans had zij op eens I heerlijk gevoel gehad. 0, die Tante moest ig zijn! Zij had Puck's hartje nu reeds ge nen. lkens ging Puck naar de kamer, die voor tante in gereedheid was gebracht, om er doedje of een kussen neer te leggen en ein- k om er een paar vaasjes met daffodillen en issen te zetten, kleine attenties, welke t nog geen enkelen gast op Beverode ooit Bzen had. t leek haar, alsof de dag omkroop. Dit m gedeeltelijk, doordat mevrouw Wilson was en zij geen les had en gedeeltelijk, Jat de tweelingen bij een vriendje waren' spelen. Zelfs Feetje had haar in den steek en. oeg In den middag ging 4>uck naar het i om er de uren door te brengen, die er nog lopen moesten vóór de komst van Tante m zij daar lag te droomen, hoorde zij (Wordt vervolgd). T IS LENTE. Het groent reeds in mijn kleinen tuin, Do bladknop springt reeds open, En 't is, of men de blaadjes fijn, Zóó maar kan uit zien ioopen, En vraagt men dan, wat dit beduidt, Dan is het, of het antwoord luidt: 't Is Lente 1 En kom ik thans op straat of gracht, En zie de kinders ioopen, Zoo vroolijk en vol levenslust, Dan gaat het hart mij open. En vraagt ge weer, wat dit beduidt, Weest zeker, dat het antwoord luidt: 't Is Lentel Ja, Lente, Lente Is weer daar, "t Roept èi tot groei en bloeien, De bladerknoppen Ioopen uit, De kinderen willen stoeien. Een ieder weet, wat dit beduidt, Het eeuwenoude antwoord luidt: 't Is Lento!" hooren van mijn naam: „Fik, Fik, kom Mor, jongen 1" Ik sprong op en rende naar de keuken, waar lk minstens dacht een kluifje te zullen vinden. Brrrl Op den grond stond een groote bad kuip. De baas had zijn mouwen opgestroopt en een groot stuk zeep in zijn hand, en 't vrouwtje stond klaar met een doek en boreteL Ze stopten mij een-twee-drie in de tobbe, zoodat het water in mijn bek liep. Toen zeepten ze mij in en boenden, en wreven tot ik er naar van werd. Ik probeerde uit het bad te komen en smeekte mij er uit te laten. Mijn oogen zaten vol zeep en ik moest huilen, maar ze schenen t niet te begrijpen en lachten, alsof het een grapje was. Eindelijk lieten ze mij vrij en begonnen mij af te drogen. Nu zit ik bij het vuur om warm te worden. Zo vertellen, dat ik er „zoo mooi schoon", uitzie nu - dat is waar. Maar slaperig dat ik nu weer benl Mischien kan ik nog een lekker dutje doen en alle narigheid vergeten. Vinden jullie 't ook zoo akelig om in het bad te moeten? FTK. DE BESTE MEDICIJN. Mina heeft koffie en suiker gehaald Uit Moeders beursje heeft ze alles betaald. Toen heeft ze gauw het fornuis opgestookt, Kopjes gewasschen on water gekookt Eindlijk voorzichtig de koffie gezet En nu zit Mientje bij Moeder aan 't bed. Kijk! ze heeft Moeder een kopje gebracht Had Moeder dat wel van haar meisje ge dacht? „Moesje" vraagt Mina. „Zeg nu hoe het smaakt?" „Heerlijk!" zegt moeder, die pas is ontwaakt En wat is het koffieblad netjes geschikt! Mien vindt het prettig, dat Moeder haar prijst, En op het zindelijke koffieblad wijstl Maar wel wat verlegen, roept ze uit: Lieve gunst, 't Koffieblad schikken Is nu zoo'n kunst? Weet u niet eens, wie mij dit heeft geleerd? „Iemand, die anders mijn boterham smeert". Maar weet u al, wat Piet heeft gekocht? Ik zal 't u wel zeggen, wanneer ik maar mocht, Maar hij heeft strakjes zoo duid'lijk gezegd: Toen hij den tros op de kast had gelegd: Mientje, nu opgepast, dat je zwijgt Moe moet verrast zijn, wanneer ze' het krijgt! Daar komt broer Piet in de kamer gestapt, Haast had zijn zusje 't aan moeder verklapt Dat hij héél stil van zijn opgespaard geld Heerlijke druiven voor Moe had besteld Maar zie, gelukkig daar is onze vent En toont nu de tros aan de lieve patiënt Jongen, m'n jongen, wat ben Ik verrast *k word hier in huis toch zoo best opgepast *k Heb het vanochtend den dokter verteld En hij zei: zoo zult u wel gauw zijn hersteld Zorgvolle liefde door kind'ren bewezen Is 't beste middel om Moe te genezen! Ingez. door Moeders hulp, De lieveling. Aan Puck's zus Ja. 'k Heb een heele poppenkamez, Willen jullie komen zien? En m'n kind'ren heeten: Truitje, Lotje, Mientje en Christlen. Ook heb ik een kleinen neger Met een vróósTijk zwarten bol, En een wit en zwart Pierro'tje, Die kan draaien als een toll *k Speel van alles met m'n kindera, Schooltje moedertje het meeeti En verjaardag van de poppen Is gewoon een reuzenfeestl Moeder bakt dan dikwijls flensjes^ Met rozijnen 0 zoo fijn! En dan krijgen we een bekez, Vol met roode bessenwijn! Versjes, liedjes, gaan we zingen. Dansen .doen we van de pret, Toch gaat enkelTeddy-beertje"! '8 Avonds met mij mee naar bed. TANTE LENNIB. BIJ OEN SLAGER door a DE LILLE HOGERWAARIX en een bak wator en moest ik buiten blijven tot ze binnen klaar waren met eten, lk waB in slaap gerold en droomde vun ko nijntjes en ratten, toen ik opschrikte door het Mevrouw de Wit komt op een morgen, Heel fijn en deftig aangekleed, Bij slager Metworst in den winkel. Zooals zij dat zoo dikwijls deed. Meneer, zoo zegt zij, ik kom klagen. De biefstuk was verschrik'lijk taai 1 Geen der familie kon hem eten, Zelfs Lorre niet, mijn papegaai De slager moet nu toch wel lachen, Zet beide handen in de zij En vraagt dan: Hoor ik goed? Familie? Behoort do papegaai daar bij? Dat kon ik werk'lijk niet vermoeden, Ik dacht, het was een ander dier Dan uw familie en hij lijkt toch Op geen van allen maar een zier! Och nee, zegt „mevrouw", 'k ver sprak mij, Ik was een oogenblikje dom, Tc Heb veel aan 't hoofdik wou maar zeggen Och ja, waar kwam ik ook weer om Ik weet het al: vijf karbonades Kwam ik bestellen, niet te vet, Ook niet te mager; die verbranden, —Vóór je ze hebt op 't vuur gezet. Heel goed, mevrouw, ik zal zorgen, Dat u vandaag tevreden is, Mijn knechtje Beer zal ze u brengen, Een sieraad heusch voor uwen disch Ik doe hier al veel jaren zaken, Nooit was er iemand ontevrêe, Door goed de klanten te bedienen, Kom je in 't leven 't verste moe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 19