chager Courant
VOOR DE KINDEREN.
DE RIJSTCULTUUR.]
WAT PIM EN PUK OVERKWAM.
Zaterdag 14 Mei 1927.
70ste Jaargang. No. 8049.
.rneer
ilon.
Zooals voor ons Europeanen, brood één der voor
naamste voedingsmiddelen is, zoo zijn er in de tro
pische landen millioenen menschen, die zich in
hoofdzaak met rijst voeden. Het aantal broodeters is
verre in de minderheid. Daarbij' komt nog, dat de
broodeters ook wel rijst gebruiken, maar omgekeerd
ïe rijsteters geen brood. Zoodat het verder geen be
loog behoeft, dat de hoeveelheid rijst, die er jaar-
lijk» verorberd wordt, ontzettend groot is.
We willen een paar getallen noemen. Onder de
pj»tetende landen staan bovenaan Ghina en Britsch-
tndië onderscheidenlijk met 360 en 320 millioen in
woners. Dan komen Japan met 55 en Java met ruim
b0 millioen inwoners. Al die millioenen eten drie
maal per dag^rijst als hoofdschotel, zoodat we wel
paogen aannemen, dat het verbruik in die landen op
1 K.G. per dag en per hoofd komt.
j De rijstcultuur schijnt reeds meer dan 2000 jaar
(vóór Christus in China beoefend te zijn.
Omstreeks 1000 j. vóór Christus werd in Voor-In-
dië reeds rijst verbouwd. En van daar is ze in de wes
telijker gelegen landen bekend geworden. In de vier
de eeuw vóór Christus hebben de veldtochten van
Alexander den Groote daaraan in hooge mate mee
gewerkt, zoodat omstreeks de geboorte van Christus
rijst reeds lang een belangrijk handelsproduct bij de
Romeinen was.
Tijdens de heerschappij van Karei V kwam het
gewas ook naar Italië en naar Zuid-Frankrijk, ter-
fwijl op het laatst der 17de eeuw in Amerika de rijst
bouw beteekenis begon te krijgen.
Tegenwoordig mag men wel aannemen, dat overal,
waar de rijst goed gedijen wil, de cultuur ervan ook
ter hand is genomen. De groote vraag naar het voe
dingsmiddel eischt dat nu eenmaal,
j Hoewel in onze Oost heel veel rijst wordt ver-
j bouwd, is de behoefte aan dat voedsel daar zoo groot,
dat er nog groote hoeveelheden moeton worden in
gevoerd. Op Java is de invoer viermaal zoo groot
als de uitvoer.
De groote leverancier is, ook voor ons land, niet
Java, maar Britsch-Indië, dat drievierde deelen van
alle rijst, die er op de wereld verhandeld wordt, ver
bouwt.
In Europa staat de productie bovenaan in Italië.
Maar ook Spanje, Portugal, Griekeland en Zuid-
Frankrijk verhouwen rijst. Toch bedraagt dé jaar-
lijksche invoer voor Europa nog de respectabele hoe
veelheid van 1000 millioen K.G.
Het aantal soorten rijst is heel groot, men schat
het op 1400, waarvan er alleen in Britsch-Indië meer
dan 1100 groeien.
De hedendaagsche rijstbouw geschiedt hoofdzake-
21. Den volgenden morgen gaan Pim
en Puk samen naai- de konijnenschool
van meester Rammelaar. Ze denken nog
altijd aan hun plannen, maar ze weten
niets te vinden, dat ze ook uitvoeren
kunnen.
22. Daar zien we baas Morsepot, den
rat, bezig om het tuinhek van juffrouw
Selderij te schilderen. Als we die pot en
die kwast eens hadden, zegt Pim plotse
ling, dan was de leelijke Krulstaart
zwaar verkoudon.
23. Neen maar, dat is een bof. Joris Mor-
sepot heeft dorst gekregen van het war
me werkje en gaat een glas kwast drin
ken in de herberg „Het dorstige Hert",
die vlak naast de deur is. Zijn pot verf
laat hij midden op do stoep staan.
24. Pak aan, Puk, zegt Pim, Met dien
verfpot zullen we Krulstaart eens op
knappen. Dan zal hij z'n leelijke streken
wel afgeleerd zijn. Puk danst van vreug
de bij het schoone vooruitzicht. Maar
opschieten is de boodschap.
17. O, o, wat zijn Vader en Moeder boos
als ze de avonturen van Pim en Puk
hoeren, Zulke ongezeglijke rekels wil
ik niet meer zien, zegt Vader. Eén, twee
drie, naar boven met looppas. En met
een naar bed.
20. Hier denken ze diep na Pim broedt
op een plan om de Krulstaart van Baas
Krulstaart aan een boom vast te binden
en Puk wil den boom, waarin de eek
hoorn z'n huis heeft, bij den grond af
knagen. Dat zijn prachtige plannen!
lijk op sawahs, natte rijstvelden. Deze bouw is van
veel grootere beteekenis dan de cultuur van berg-
rijst, die op de droge velden, gaga's, gekweekt wordt
De sawahbouw levert ook verreweg het beste pro
duct Dat komt, doordat rijst pas goed gedijt in nat
ten grond, die gedurende een belangrijk deel van
den groei onder water staat Daar van nature slechts
weinig gronden gemakkelijk bevloeid kunnen wor
den, alleen wanneer een rivier in de nabijheid is,
heeft men op groote schaal kunstmatige bevloeiing
in het leven moeten roepen. Op Java bijv. zijn milli
oenen guldens besteed, om kunstmatige irrigatie-wer
ken aan te leggen.
De natte rijstvelden zijn .door lage dijkjes in stuk
ken verdeeld, die trapsgewijze afloopen. Door ope
ningen in de dijkjes kan met het water naar wille
keur laten stroomen. De stukken land worden onder
water gezet en als ze na een dag of tien de grond
goed doorweekt is, wordt het land geploegd. Een
eenvoudige ploeg, getrokken door een buffel of kar
bouw, doet daarvoor dienst. Op plaatsen, waar men
met den ploeg moeilijk kómen kan, bewerkt men
den grond met een soort spade, patjol genoemd. Dan
laat mèn den grond een paar weken lang door zacht
stroomend water bevloeien. Daarna moet men nog
eenmaal ploegen en dan eggen, zoodat het land goed
effen wordt. Deze bewerkingen duren samen onge
veer twee maanden, waarna de planttijd aangebroken
is.
Vooraf heeft men de zoogenaamde kweekbedden in
gereedheid gebracht. Op een zorgvuldig bewerkt
stuk land kweekt men eerst de jonge plantjes, die
men bibit noemt. Deze bibit. wordt na 40 a 50 da
gen van de kweekbedden naar de eigenlijke groei
plaatsen overgebracht. Dat 'is een heel werk. De bibit,
ongeveer 25 c.M. lang, wordt door mannen uitgetrok
ken en in bossen gebonden. Het planten geschiedt
door vrouwen. Die waden daarbij tot over de enkels
door de doorweekte akkers.
Men plaatst de jonge plantjes op rijen, twee of drie
stuks bij elkaar. Een paar dagen na het planten laat
men wat versoh water op de akkers stroomen en zoo
dra de jonge plantjes zich goed vastgezet hebben in
den modder, laat men de akkers droogloopen. Nog
eenige keeren laat men versch water op de akkers
toe, waardoor hot land gedurende de groeiperiode
om beurten droog en nat ligt. Eerst als de aren tè
voorschijn komen, moet overvloediger water worden
toegelaten. Maar zoodra de korrels zich gezet hebben,
laat men het land geheel droogloopen.
Nu komt er een moeilijke tijd, waarin de rijst te
gen tal van vijanden beschermd moet worden. Voor
al vogels (hebben het op de rijpende korrels gemunt.
Overal dn het veld heeft men huisjes van bamboe
opgericht, die onderling verbonden zijn door tou
wen, waaraan kleurige lapjes en rinkelende voorwer
pen zijn opgehangen. In de wachthuisjes is altijd ie-
man<J op post, die door aan de touwen te trekken, de
vogels tracht te verjagen.
Dan komt de tijd van oogsten. Evenals het planten
geschiedt ook het oogsten in hoofdzaak door vrou
wen. Met het rijstmesje snijden zij de halmen een
voor een af, op een lengte van ongeveer 30 c.M. Elke
hand vol halmen binden zij met stroo tot een bosje
samen. Die bosjes leggen zij op het veld neer. Daar
na worden de bosjes verzameld en tot grootere bos
sen samengebonden, die opgestapeld worden, om op
het veld na te drogen. Dat kan alleen als het weer het
toelaat; bij regen brengt men de bosjes dadelijk naar
de rijstschuur.
Later worden de halmen gedorscht, daarna de kor
rels van de kroonkafjes en tenslotte van het zilver
vlies ontdaan. De beide laatste bewerkingen heeten
doppen en pellen. Het pellen geschiedt in Indië on
volledig, zoodat men het Voor uitvoer bestemde ge
deelte in Europa moet napellen in de rijstpellerijen.
Tenslotte polijst en glanst men de korrels nog. Dit
laatste gebeurt door mi'ddel van lijnolie en verhoogt
de duurzaamheid.
Bij al deze werkzaamheden, voor zoover ze in de
Indische landen worden verricht, wondt allerlei cere
monieel in acht genomen. Groote feesten, gepaard
met offermalen en andere bijgeloovige gebruiken,
worden gehouden hij het planten, bij het aanleggen
van dammen, waterleidingen en kweekbedden, bij het
ploegen, bij het oogsten en de verdere werkzaamhe
den. De godin van de rijst, op Java Dewi Sri ge
noemd, speelt daarbij een groote rol. De leider en
raadsman van de bevolking is bij al die gelegenhe
den de rijstpriester of doehoen-sawah. Rtd. Nbl.
ANECDOTEN VAN GROOTE MANNEN.
De misleidende beanen.
Holbein schilderde ook wel uithangborden voor
winkels, 't Ging er toen nog wat gemoedelijker aan
toe dan nu. Eens zou hij een uithangbord schilde
ren voor een aptotheek. Hij werd betaald per uur.
De schilder, die zijn werk verrichtte op een stel
lage boven de deur waarombeen een zeildoek ge
spannen was, had veel te lijden van de groote hit
te. Het gevolg hiervan was, dat onze kunstenaar
de helft van den tijd in een nabijgelegen herberg
doorbracht om zijn dorst te lesschen. Maar om zijn
lastgever te misleiden, schilderde hij onder de'stel
lage een paar beenen, die naar beneden hingen en
wel zoo natuurlijk, dat de apotheker, die dikwijl»
op den drempel der deur kwam kijken, telkens zeer
voldaan weer naar binnen ging, omdat de schilder
zoo goed doorwerkte.
Bismark afgetroefd.
De Duitsche volksvertegenwoordiger Lasker, stond
een tijd lang bij Von Bismarsk, zoolang hij deze
van tijd tot tijd eens steunde, in een goed blaadje)»
en eens zelfs zei Bismark tot hem in een volle ver
gadering:
Ik hoop, mijnheer Lasker, dat wij nog eens
collega tot elkander kunnen zeggen, hierbij doe
lend op een eventueel ministerschap van Lasker.
Onmiddellijk hierop gaf de kleine advocaat het
gevatte antwoord:
Ik heb' nooit geweten, dat Uwe Excellentie hot
advocaatschap zulk een begeerlijk baantje vondt
Zo waren naar do kerk.
Lantara, de groote in 1805 overleden landschap
schilder, was niet sterk in het figuur. Iemand be
stelde hem eens een schilderij en toen hij 't af
haalde en er geen enkel figuurtje op zag, merkte
hij op:
Signor, gij hebt de figuren vergeten.
Neen, antwoordde Lantara, maar de lui zijn
op 't oogenblik allen naar de kerk.
Nu, hernam de ander, dan kom1 ik wel terug
al» de kerk uit is.
18. Daar liggen Pim en Puk al om zes
uur in d'r bedjes. Ze snikken, dat hun
ledikantjes er van kraken. En Pim fluis
tert tegen Puk: We moeten het dien lee
lijke Krulstaart betaald zetten, Puk. We
zullen hem mores leeren.
19. Direct houdt Puk op met snikken.
Ze wendt haar bedroefde snoetje tot
Pim en fluistert terug: Weet jij al wat?
Neen, zegt Pim, maar we hoeven toch
niet te gaan slapen. Laten we allebei
diep nadenken.
Groote repetitie daags vóór
het huwelijksaanzoek.
Nikker: Verduiveld l Mgn
Jeermaker 11
Edison heeft voorspeld, dat
over honderd jaar alle menschen
doof zullen zijn. Gelukkig'" na
geslacht I