SchagerCourant WitteSter De idiote Mijnwerker. Uit het Hart van Holland. Derde Blad. Feuilleton. Papieren Rozen Pruimtabak Zaterdag 14 Mei 1927. 70ste Jaargang. No. 8049. Op een zonnlgen dag In Maart was hot, dat de mijnwerker Arnold Raneck door neervallend ge steente oen hevig bloedende hoofdwonde opliep. Kameraden trokken hem onder kolen, rollond ge steente en ingestort stutwerk te voorschijn. Zijn oogen waren reeds verglaasd; hij was bijna gestikt onder de verpletterende massa. In de verbandkamer kwam hij weer een beetje bij, en nadat hij daar twee uur gelegen had, liet de dokter hem naar huis brengen. De weg ging door blauwe, heldere lucht; het was ongeveer tien minuten gaans naar de woning van Raneck en tusschen de mijn en het huis was land gelegen. Kleine akkertjes waarop het jonge groen reeds tusschen de rood-aohtige aardkluiten te voor schijn kwam. Een zware reuk van mest steeg uit den bodem op en prikkelde zichtbaar de reukorga nen van den gewonde. Koortsachtige droomen voerden hem in zijn herin neringen naar vroegere jaren terug: de dorpsschool, de oorlog, vader verkoopt het goed, sterft arm in den na-oo»logstijd en honger en toeval doen Ar nold Raneck tenslotten in de mijn terecht komen. Na verloop van jaren wordt hij een goed mijnwer ker en thans is hij door het mijnwerkersnoodlot ach terhaald. Zoo is het, een armzalig, smerig en alle- daagsch leven. Gina, zijn vrouw, die hem drie kinderen geschon ken heeft, gilt niet, wanneer zij hem ziet. Gina weet, dat gillen niet helpt. Zij is een mijnwerkerskind, ge boren in éón van de zwartste districten. Zij legt het. bed terecht, brengt de kinderen naar een buurvrouw en zet zich naast haar man neer. Do man voelt, dat een hand de zijne vasthoudt, hij voelt de weinige warmte die een mensch geven kan, en verwondert er zich in zijn droomerigen toe stand over, dat dat zoo is. Want het is al lang geleden, die eerste kussen, dat eerste begeeren. Later, daarna, was elke dag ge lijk de voorgaande. Het is ook geen liefde, deze hand. Het is vreedzame, •menschelijke warmte, die wel dadig aandoet denkt de zieke bij zich zelf. De dokter komt. dagelijks de wond sluit zich. maar zijn aandacht gelden thans de oogen van den patiënt. Die bevallen hem niet, hij schudt het hoofd en roept Gina, om tegenover haar zijn vermoeden uit te spreken, maar wanneer ze komt, zegt hij haar niets anders, dan dat hij den volgenden dag weer zal terugkomen. Gina is al meer dan eens de groote stilzwijgend heid van haar man opgevallen. Zijn tong schijnt wel verlamd te zijn. Eenmaal stamelt hij, duidelijk ziet Gina, hoe hem de woorden in den mond blijven ste ken, hoe de hersenen plotseling blijkbaar ophouden te werken, hoe het woord afbreekt, en zij ziet thans ook die angst in zijn oogen in de oogen, die zich veranderd hebben. reddeloos verloren oogen van een zwakzinnige van een idioot. Dat is het dus. De dokter behoeft haar nu niets meer te vertellen. Zij weet het. Arnold Raneck gaat, uiterlijk genezen, voortaan als een onbeteekenend iets door het leven. Gina weigert hem in een inrichting te doen. Ze heb ben jaren te zamen geleefd. Drie kinderen zijn van hem. Zij gaat op het veld werken. De kinderen worden ergens in bewaring gegeven. Er zijn nog meer vrou wen in de mijnstreek, die op het veld werken en wier kinderen in bewaring worden gegeven. Maar Gina is nog minder dan weduwe, zij is jong en het zware werk spaart haar, recht beschouwd, niet. Toen de jonge mijnwerker, Moll, eenmaal zijn hand naar haar uitstrekte, kreeg hij van haar een klap in zijn gezicht, zoodat het bloed langs zijn wang liep. Maar dat beviel hem wel. En hij zette haar ach terna. Moll was geen slecht mensch, alleen verduiveld jong en Gina was bang voor hem, omdat zij zelf niet oud was. Want Raneck waren zijn geestvermogens gekrenkt, en geen man meer, en Gina bracht eenzame nachten De roman van een Circusmeisje uit het Engelsch van RYBY M. AYRES. Vertaald door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden.) Waarom komt u vanavond ook niet bij ons P''.vroeg hij op zijn gewone, joviale manier. De oude Teddy zal het ook gezellig vinden, daarvoor durf ik instaan. ~r DauL kon u wel eens tegenvallen, zei Rorie droog. We hebben juist vanochtend op een tamelijk ener gieke manier afscheid van elkaar genomen. Ik ben *?°,v?or een ^grooten nietsnut houdt, hij is alleen te beleefd om het mij' in rn jfn go 5^°^ Trouwens, ik moet eerlijk bekennen, dat hij het niot zoo heel erg mis heeft; maar voor den drommel, wat voor kans krijg ik om een ander mensch te worden? Als iemand zich' om mij bekom- is het om mijn geld. Ik verzeker u, dat allo invitatiekaarten plotseling uitbleven, toen het eer ste testament bekend werd. Ja jongen, zoo is de wereld nu eenmaal. Dat geef ik je direct toe. Weet je wat je moet doen? Je moet zien dat je een aardig vrouwtje krijgt; dan heb je wat om voor te leven. Dat zal een ander mensch van je maken. Myers zei het min of meer in scherts en was dan ook buitengewoon verbaasd door den ernst waarmee Rorie zijn boutade opnam en door de bitterheid die in zijn stem klonk, toen hij antwoordde: —Als ooit een vrouw besluit om met ini] te trou wen, zal het om) mijn geld ziinl Niet om mijzelf, dr. Myers.... ik heb alleon maar contante waarde. Maar op hot moment dat hij deze grimmige ver zuchting uitte, was Roderick zich toch bewust dat hij niet heelemaal de waarheid sprak. Zijn woorden pochton waar zijn voor zoover het de meisjes be trof uit zijn eigen kring; er was tpch eon meisje geweest dat niets had gevraagd dan hemzolf, dan zijn liefde en die, toon zij besefte, dat hij haar dat niet geven kon, al zijn rijkdom had beschouwd ala stof der aarde. Hij zuchtte en dacht aan Lilian Fano; aan don glans van haar oogen en de schoonheid van haar gestalte. Hij lachte heesch terwijl hij plotse ling bleef stilstaan. vuT zSl u niet laawp ophouden, dokt». Ik bon blij. dat ik u weer eens ontmoet heb. Komt u me door, on zij was bodroofd -- ofschoon het vroeger ook geen hartstochtelijke liefde was geweest, want het mijnwerk is zwaar en de nachten kort. Maar zoolang er bloed in een vrouw stroomt, onderbindt zij den invloed van de lente en dat is natuurlijk, want zij is een mensch. Zoo vreesde Gina den mijnwerker Moll. Zij sprong met haar eigen man om, het was nog niet zoo ver, dat zij ertoe kon besluiten, hem in een inrichting te doen, want menigmaal was het, alsof haar aanwezigheid zijn arme ziol goed deed en ge lijk een zonnetje, die de regenwolken splijt en zijn warmen schijn laat neerstrulen. De mijnwerker Moll had zijn onstuimigheid voor- looplg wat ingehouden, maar zijn gevoolcns voor Gina waren meer en meer gestegen. Dit bleef voor Gina geenszins onongemerkt., maar er plaatste zich een muur tusschen hen beiden, die echter gelijk glas was, en waardoor zij van veerskantor eikaars ver langens konden zien, zonder hot echter te wagen, dien muur te verbreken. Toch kwam het tenslotte zoover, dat Moll haar in haar woning een bezoek bracht, waar RanecK hem met stompzinnige oogen zat aan te staren en Gina zoo van hem schrok! dat ze hem- smeekte in het vervolg nooit meer te komen. De verduisterde en gebroken ziel van Raneck had echter iets bemerkt. Niet zooals normale menschen dat doen, helder en zich rekenschap gevende van de dingen, maar mot de achterocht van een dier had hij de aunwezigheid van den ander opgenomen. En hot kleine beetje begrip, dat Raneck nog over gebleven was, dreef hem den veldweg langs, op het uur, dat Gina thuiskomen moest, door Moll verge zeld. Gina schrok. Moll daarentegen dacht niet, dat deze dagelijksche wandeling van Raneck een gevolg had kunnen zijn van zijn laatste bezoek aan haar. Maar Het ijspaleis en de vrees voor fanatici. Aanlokkelijk zijn de teekeningen, die ons worden getoond van het groote Ijspaleis, waarnaar we thans reikhalzend uitzien, aanlokkelijker nog de beschrij vingen van de plannen, dl® men koestert en vele Ha genaars zijn er al vooraf trotsch opHagenaars? Ho. ho. de Hagenaars hebben al heel weinig reden, trotsch te zijn, eerder zich te schamen. Immers het paleis, waarin het ook des zomers winter zal zijn. en zoo echt winter, als het des winters al lang niet meer is. dat tooverpaleis. die zegepraal van de mo derne tchniek zal niet hier komen, maar in de ge meente Wassenaar. De Hagenaars mogen erheen trekken, de ondernemers hopen en verwachten odk. dat zij erheen zullen gaan in zoo grooten getale als de ijsvloer aan zwierende rijders, de balcons aan toeschouwera kunnen ontvangen, maar aan Den Haag hebben zij zich niet willen toevertrouwen. Openlijk is het uitgesproken, dat zij de onderneming niet aan durfden in een gemeente, waarin men geen oogenblik zeker is van het ongestoord uitoefenen van een be drijf zoo als het in een groote stad behoort. Het is beschamend voor do hofstad, maar hebben de men schen ongelijk? Hoe kan men weten, of de heeren Duy'maer van Twist en de zijnen niet zullen ont dekken. dat schaatsenrijden een zondig vermaak is on dat men het zeker niet op Zondag mag doen en volstrekt niet na zeven uur des avonds en onder geen voorwaarde in paren mag rijden van verschil lende kunnen, tenzij de rijder® en rijdsters den tach tigjarigen leeftijd te boven zijn on elkander bestaan in den eersten of tweeden graad van bloedverwant schap dan wel met elkander burgerlijk en kerkelijk gehuwd zijn? Als dan de socialisten ook nog ontdek ken, dat proletariërs weinig gebruik maken van het ijspaleis, zijn ze dadelijk bereid bun stem te geven aan een verordening, waarbij al die verbodsbepalin gen worden ingevoerd, misschien tegen de belofte, van de antirevolutionnairen en Katholieken om den vierurigen arbeidsdag voor alle employés in te voeren met. een minimum loon van vijftig gulden per dag voor leeraren in het schaatsenrijden. De gemeente zou zich voor de concessie 95 van de bruto-ont- vangst laten betalen. Al heeft men nog zooveel vertrouwen in zijn on derneming. zij wordt op die wijze toch te riskant. Het is misschien goed. dat het nu eens in het open baar is uitgesproken en dat men nu een duidelijk, niet te weerspreken voorbeeld heeft. Zoo vaak is het al gezegd en is al gewaarschuwd, dat het wereld bekende Den Haag zal dalen tot den rang van een veTgeten dorp door het onzinnige drijven van de fanatici, die alleen met zich zelf en hun bekrompen heid rekenen en dat alwat leven en verder brengt, onze stad zal mijden gaan. maar het was niet zoo gemakkelijk aan te toonen. dat het al gebeurde. Het spreekt van zelf. dat bij voorbeeld het Kurhaus Diet zoo maar weg kan uit Scheveningen. maar hier geldt het een nieuwe zaak. een. die nog komen moet. Welnu, zij durft niet te komen en gaat naar een buitenplaats naast Den Haag. Toch waarlijk niet uit vrije verkiezing! Immers dat de groote afstand van de stad zelve een aanzienlijk nadeel is en een kwade kans schept, ligt voor de hand. Dat men deze liever waagt, dan zich bloot te stellen aan de capriolen van do puriteinen en de demagogen, spreekt sterk. Thans is dus bewezen, dat zij. d'ie waarschuwden, geen on gelijk hadden, De belanghebbenden zelf weten het best. hoe de zaken staan. Men zal er toch wel niet door tot bezinning komen. Het heeft ook geen den minsten invloed gehad, dat de winkeliersorganisatie verklaarde, dat het bezoek van de badplaats ,eed onder de beperkende bepalin gen. waaraan de handeldrijvenden daar ten aanzien van sluiting en zoo meer zijn onderworpen. Een ander in cijfers uitgedrukt nadeel van de ver derfelijke politiek, die hier wordt gedreven: tegen het gevraagde subsidie voor den beroemden paarden- schouw hier ter stede, verklaarden zich velen, alleen omdat het feest ook op Zondag werd gehouden. Afvna opzoeken als u weer in de stad bent? Komt u niet op Four Winds wonen? In die schuur en alleen? Myers lachte: Zie je wel. dat ik gelijk heb! Ga trouwen, iongen, dan zal het geen schuur meer zijn het wordt een paradijs met de ware vrouw De beide mannen namen met een handdruk af scheid. Roderick Briton liep verveeld en in een tries te stemming terug. Hij dacht aan den pracht van zijn landgoed met de rijke schilderijencollectie en de eet zaal met het weelderige beeldhouwwerk. t.Het zal een paradijs zijn— met de ware V h|Tmoest zichzelf bekennen, dat dr. Myers gelijk had. Zijn diepste verlangen was dat iemand van hem zou houden, dat hij iemand zou hebben om voor I-lij poogde weer aan Lilian Fane te denken, maar hefc was alsof zijn mx>oi gezi.oh.fc in ztij'n her innering verbleekte on verdrongen werd door het lieve trouwe kopje van Rosaho. Juist passeerde hij' den boutwinkel weer, waar voor hij met dr. Myers had gestaan. Gelukkige kerel, dacht Rorio jaloersoh, om oen vrouw te hebben voor wio hij een attentie kon bodenken, een vrouw in wier leven hij de oarsto ilaats innam. Rorie kondo. Brenda Myers nauwo- jjks en bijzonder sympathiek vond^ hij' haar ook met, maar op dit oogenibLik was zij voor hom de belichaming van de vrouw, die liefde wekte en liefde gaf, zooals hij zelf een had kunnen hebben als TJlmn niet uit laffe geldzuoht hom ontrouw was geworden... als Rosalie niet gestorven was.. Doelloos en lusteloos slenterde Roderick vorder. HOOFDSTUK XV, Heb onderhoud met don beroemden specialist was zeer tot genoegen1 van Myers afgoloopen. Tlij was er in geslaagd den grooten man voor het ge val te interesseeren en deze had beloofd naar Rod- mund te zullen komen. Myers wandelde in opgewekte stemming terug'. Hïf besloot] het boindstol voor Brenda te gaan koo- pen en 'het maar mobcen .mee naar huis te nomen, maar zeer tob Zijl® teleurstelling was de winkel al gesloten. Er was een gevoel van medelijden m'efc den jon gen Briton bij" hem opgekomen, hij' besloot om' er straks mot Fergerson eens over te spreken. Maar onder den rijkolijkon on gezelligen maaltijd hadden de bedde oude vrienden zooveel met elkaar te bepraten, dat Myers zijn voornemen weer hoe- Iemaai vergat. Juist fcodn hij1 wilde weggaan, werd hij er weer aan herinnerd door een aan Rorie Thans heeft hét bestuur zich bereid verklaard', an dere dagen te kiezen, maar denkt daardoor een ver lies aan entreegelden te lijden van f 2000. met welk bedrag het subsidie dan verhoogd zou moeten wor den. Burgemeester en Wethouders, die terecht een groot belang zien in het houden van het paarden- feest hier. stellen dan ook voor. tot het geven van die verhooging over te gaan. Hier 'kan men dus precies in cijfers zien, wat de dwingelandij van een kleine groep der bevolking heel de gemeente kost! Ook dat is niet kwaad. Als dat dikwijls zou gebeuren, is er allicht kans, dat ein delijk deze of gene op de goede gedachte komt om hen. die bezwaren hebben tegen het kijken naar paarden op Zondag, neen. die er bezwaar tegen heb ben. dat anderen op Zondag naar paarden kijken, de schade te laten betalen, die de ondernemers van het paardenfeest daardoor lijden. Eenmaal zoover zou men hen ook bovendien de schade kunnen laten betalen, die de gemeente erbij lijdt.... en de paardenfokkerijen degenen, die van plan waren geweest, op Zondag, den oenigon voor hen mogelij ken dag. naar den paardenschouw te gaan en een maal zoover.... maar zoover komt mien nooit, want lang tevoren zou het finaal uit zijn met de gemoeds bezwaren* Van gemoedsbezwaren willen we overigens niets kwaads zeggen, miaar ze komen toch merkwaardig voor wanneer ze hun wier gemoed bezwaard is. wat kosten. Wanneer ze al niets opbrengen, dan zijn het toch steeds de anderen, die de kosten moeten betalen Het dansverbod hangt ons nog altijd hoven het hoofd1, de beslissing is weer veertien dagen uitgesteld, en er gaan nu stemmen op om bet over veertien da gen. namelijk een paar dagen voor de gemeenteraads verkiezingen, ook maar niet te behandelen. Het wordt ongepast geacht voor een scheidenden Raad een vraagstuk van zoo ingrijpend politiek belang te behandelen. Het is ook niet te ontkennen, dat het vraagstuk een van politiek belang is. maar pleit dat dan ook niet een beetje en een beetje veel tegen den ernst van de hedendaagsche politiek? Als men toch eens tot bezinning zou komen en zich af vragen tot welke verdwazing we gekomen zijn in het openbare leven, moest men zich toch wel scha men tegenover het nageslacht, dat we geen ernstiger dingen hebben om over te twisten dan1 de vraag, of dansen al dan niet een wuft vermaak is en of dat zoo erg wuft is. dat ook zij. die volstrekt den Zon dag voor kerkgang gebruiken, op dien dag zich van dansen moeten onthouden. „Hadden die menschen van 1027 geen andere zaken aan hun hoofd?" zal een ander geslacht vragen. Datzelfde kan het ook vragen, wanneer het ver neemt. dat men. althans de communisten, zich erg warm maakt over de veroordeeling van Sacco en Vanzetti heel in Amerika. Elke communist hier, ook al heeft hij nooit een Amerikaansche kpant ge lezen en al heeft hij moeite, een Ilollandsohe te spel- weet met volstrekte zekerheid, dat de beide mannen onschuldig zijn aan de misdaad, die men hun aan wrijft en dat zij alleen om hun politieke gezindheid zij® veroordeeld. Zij stellen daarvoor eiken Holland- sehen bourgeois aansprakelijk en protesteeren en oischen.. dat het een aard heeft. Zou een nuchter mensch zich ook hierbij niet moeten afvragen, of de Hollandsche communisten nu waarlijk in eigen omgeving ten eenenmale niets hebben, waarover zij verontwaardigd zijn en waartegen zij' kunnen, pro testeeren en manifesteeren dan dat Amerikaansche geval, waarvan de overgroote meerderheid van hen het allereereerste woord niet kent? Het moet hier dan toch wel het paradijs voor de communisten zijn! Met dat al houden we geen tijd en geen belang stelling over voor zaken van werkelijk belang. Dat blijft het nadeel van dezen overigens zoo gezegenden tijd. geadresseerden brief die op de a choorsteenmantel lag- O ia, dat vergafc ik je nog fee vertellen, zei hij inefc zijrn overjas al half aan, Ik heb van middag den jongen Briton ontmoet. Wat scheelt die, Teddy? Wat hem soheelt? Ja, ik vond hem vreemd en gedrukt. Hij' viel me warempel halt om den hals toen hii ine zag en we kennen elkaar amper. Hij1 scheen zich erg eenzaam te voelen en er was bovendien zoo iets cynisch in zijn manier van] spreken., is ar soms een vrouw in 't spel? Fergerson aarzelde geen oogenblik. Ik geloof dat hij nog al erg veel ophad met miss Fane. Ze heeft hem in den steek gelaten toen ze hooide dat hij geen cent erfde en ze verloofde zich toen dadelijk met dien mülionair, met Querne. Dat is ook zoo; Brenda heeft me er iets van verteld. Dus het is voorgoed uifc tusschen Roderick en haar? Ja... gelukkig voor hem. Die jonge dame sohijnt zioh niet in je groote bewondering en waardeering to verheugen? lachte Myers. Inderdaad. Ze zou Roderick moreel en mis schien zelfs financieel geruïneerd hebben. Hij heeft een vrouw noodig die pas in de tweede plaats om zyn geld denkt en in de eerste plaats aan hem zelf. Dat Zou ziij nooit gedaan hebben. Ik ben neg zoo ouderwetsch om te gelooven idat alleen een huwelijk uit liefde goed is... en anders liever hee lemaal geen. Ik kreeg den indruk dat de jonge Bariton erg verdrietig was. Ik stelde homj voor om hier vanmiddag met ons mee te eten, maar hij1 wou hiefc omdat hii dacht dat jij" niets van: hem hebben moet, t Dat is absoluut biet het geval. Hif is een beetje uit de koors geslagen fln hij' moet iemand hebben die her® weer in' heb roöhta spoor brengt. De vraag is alleen maar wie dat doe® maat, Hij is nog jong Niet te jong om to begrijpen, dat hif een man is en verantwom'deLij'kheid op Zioh moet no men. Myers haalde de sohodors op. Laat hem zijin wilde hare® maar verliezen; hü zal door schade en schande wel wijk worden. Dat moeten we allemaal en op den duuv is een man er niet sleohter om. Je weet, Eustaoe, dat ik het met deze the orie van jou nog nooit eens bén geweest en het ook nooit worden zal. De advocaat trok ook zijn jas aan. Ik breng OVRRTREPT ALLE ANDERE SMAAK «STEVIGHEID Gina voelde het lieel anders, met onheilspellende duidelijkheid! merkte zij. dat den idioot nog een klein beetje verstand overgebleven moest zijn. En het trof baar, dat het licht uit een diepte kwam, die in ge zonde dagen het meest verscholen gelegen had, na melijk uit elke spanning, die tusschen man en vrouw is. Het. was Maart. De kracht, die uit de aarde op steeg, kwam ook in het bloed en deed het sneller bewegen. En op een avond liep Gina weg, heel voor zichtig, nadat zij de kinderen te slapen gelegd had en zich voor Raneck, die in den tuin zat, zich ver borgen had gehouden. Moll wachtte. Vijf minuten van haar woning verwijderd was een bosch, met loof en naaldboomen, welk stuk bosch in een kwartier gemakkelijk was te doorkruisen, maar het was het eenigste stukje bosch, dat den omtrek versierde, dus werd het zooveel mogelijk behouden. Niet alleen op den dag, ook des avonds, was het bevolkt. Lieten er overdag de vrouwen hun kinderen spelen, zoo woonde er in den nacht de liefde, die zich in haar zoete gefluister onder het loof en.de struiken verschool. Gina en Moll gingen in het bosch. De sterren glin sterden aan den hemel, het was overal een zwoele lucht, het was meer dan Maart, het was eigenlijk reeds volle lente. En deze lucht gelijk do lucht in Mei was, prikkelde het bloed. Moll en Gina wisten hot en de twijgen der beuken, waaronder zö lagen, ook. En de takken strekten zich tusschen he mel on aarde uit, en lieten de sterren er door schit teren. Het was laat in den nacht, toen Gina naar huis terugkeerde. Moll bracht haar tot de deur toe. Toen Gina de deur binnen wilde gaan, week zij verschrikt terug. Uit de dichte duisternis doemde da gestalte van Raneck op.... Zij gilde zijn naam uit. Hij ging zwijgend langs haar heen. Ook Moll schonk hij geen enkelen blik. Den weg langs, die de richting van het dorp aan gaf. De nacht slokte hem op. Spoedig waren ook zijn voetstappen niet meer te hooren. Gina wilde hem achterna, maar zij zakte in elkaar en huilde. Heel de spanning van de laatste maan- den kwam thans los. Moll wilde mee naar bin nen, maar ze weerde hem af en toen ze boven was, nam ze het jongste kind uit zijn bedje en overgoot het slapende gezichtje met tranen. Moll ging den veldweg langs. Hij woonde niet ver daarvan af. Een deuntje voor zich heen flui tend, voelde hij zich, voor zoover een mensch van zijn aard dat kan zijn, gelukkig. In den nacht schemerden de helgroenen wilgeboo- men, waarlangs zijn pad voerden, en ondanks dat de maan reeds was ondergegaan, staken ze scherp af tegen de donkere lucht. Deze wilgen stonden aan een beek, die door het dorp en het veld stroomde en later haar weg door het bosch voortzette. Bij de brug, die over de beek lag. bleef Moll een oogenblik staan. In dit oogenblik voelde hij zich van achteren beetgepakt. Hij sloeg om zich heen, wilde zich verweren,maar het gewicht van een zwaar lichaam lag bovenop hem. Daarbij was hij wat ongelukkig komen te vallen, zoodat hij voor een deel zijn bewustzijn verloren had. De man, die bo venop hem lag, was Raneck. Toen Gina den volgenden morgen naar haar werk op het veld ging, zat Raneck met gesloten oogen op een bank voor het huis. Zijn handen had hij kramp achtig om een van zijn knieën geslagen, ofschoon zijn gezicht een zekere vrede in zijn gemoed verried. Bij de brug zag zij reeds van verre dat er veel menschen bij elkaar stonden, sommigen over iets gebogen. Aan den rand van het bosch lag Moll. De meesten bemoeiden zich niet eens meer met hem. Het heette, dat liij in de beek gelegen had, met het gezicht naar benede®. Iemand scheen eenige sporen op den weg ontdekt te hebben, waarnaast ook een spoor, alsof daar een mensch langs was gesleept. De regen had het echter voor het grootste gedeelte uitgewisebt. De politie was van meening, dat Moll dronken geweest was, en toen in het water was ge- je even naar hefc station. Samen verlieten ze hefc huis. Het was een heer lijke zachte herfstavond met een prachtige sterren lucht. We kunnen wel loopen, het is niet ver, zei Myers. Dus Iddler komt Vrij da g, gang hij voort. Drommels, wat zal dat een succes zijln als we dat kleine ding weer gaaf en gezond op de been krijjgen. Juich niet te vroetg», zei Fergerson veelbe tekenend. Tusschen haakjes, heb je aan' Roden mckriBrifcou vereld wafc je in Londen kwam doe®? Hij voelde zich bepaald opgelucht toen zijn vriend de vraag ontkennend beantwoordde. Waarom zou ik hefc gedaan hebben dien jon gen losbol kan zooiets toch niefcs schelen. Ik dacht dat je het gedaan had, omdat hjj nu heervan hefc dorp geworden is. -Hü sfcelfc niet hefc minste belang in het dorp; hjj zei, dat hij nooit verlangde op de Fonr Y^inda terug te komen, hij1 vond het een akelige, oude schuur. Wat nuoet er toch uit dien jongen groeien, Teddy? Wat groeit er uit andexen in dezelfde positie? Ingepikt door een of andere avonturierster, die ze moreel en financieel naar den kelder helpt. Dat is het gewone verloop. Waarom zoek je geen vrouw voor hem? Fergerson bedacht wajbde ander wel zeggen tjau, als hij hom' de tragedie vertelde. Maan hefc antwoord op Myers vraag werd hem bespaard door een harden slag en geweldig gekraak, gevolgd door luid gillen en verward geroep van stemmen, dat de stilte van den avond verscheurde. Een ongeluk. Do doktor rondo er heen, in langzamer tempo door r orgerson gevolgd. Diohtbij, op ecu hoek bft kruispunt van twee straten, zagen ze een verwarde donkere massa, liggen. Van alle kanten! kwamen menschen aanrennen; boven het lawaai en stemru- nioer uifc hoorden ze hefc bijna waanzinnige gegil van een vrouw. Myers drong naar voeren en maakte zioh bekend als dokter. Wat is hietr gebeurd? Iemand gewondP Lon. npgowondrn krantenjonge® gaf hem antwoord: Twee autoVmiet elkaar in botsing, air. Eea heer zwaar gewond.,. ik denk eigenlijk, dat Mi al dood is. Een politie agent duwde de opdringende menigte Aohtonnt; een paar mannen waren bezig oen blijk- 'baar lovenloos lichaam uit don puinhoop to bevr$- den; een dame in avondtoilet met diamanten in het haar, stond zenuwachtig snikkend on gillend avar hefc lichaam heengebogea. De adem stokt© den ouden Fergerson in de V4*!,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 9