Polder Geestmerambacht
QOSTERDIJK EN MOLENGEERZEN.
Vergadering van het Dagelijksch Bestuur en Hoofd
ingelanden van "den Polder Geestmerambacht (Ooster
dijk en Molengeerzen) op Dinsdag 31 Mei.
De voorzitter de iheer Swan, opent de vergadering,
met een woord van welkom en drukt er zijn spijt over
uit dat velen afwezig zijn.
De heer F. de Boer, P. Slot en C. Brinkman, zijn
met en de heer P. Borst zonder kennisgeving afwe
zig.
Door den secretaris, den heer K. G. Reinders, wor
den de notulen van de vorige vergadering gelezen,
welke onveranderd worden vastgesteld.
De secretaris wijst er op, dat dit de eerste volle
vergadering is, waarin hij de functie van secretaris
vervult. Hij dankt voor den steun dien hij voor zijn
benoeming mocht ontvangen, hoopt even zoo goed als
de heer Kroon de belangen van den polder te kunnen
behartigen en hoopt verder dat nog vele jaren pret
tig met elkaar kon worden samengewerkt
Rekeningen.
Uit de rekening van het stoomgemaal blijkt een
ontvangst van f 31387.65%, een uitgaaf van f 28294.50,
alzoo een saldo van f 3093.15%, tegen f 7846.72% het
vorig jaar.
De omslag was f3.— per H.A. voor ruim 4829
H.A.
De ringpolder betaalde voor zijn aandeel volgens
contract f2914.63 en het bedrag aan bijzondere ont
vangst was f6105.40.
De schulden van het waterschap zijn f36000.
4 voortspruitende uit een leening van f85000,
volgens goedgekeurd besluit van 5 Juni 1912.
De rekening van den Oosterdijk geeft aan een ont
vangst van f 12583.95, een uitgaaf van f 7892.72, al-
zoo een saldo van f 4681.23, tegen f 2289.03 het vorig
jaar.
De schulden zijn f6732.50 5%
Aan erfpachtrechten is ontvangen f99.78 en aan
verpachting grasgewas f 68.
De omslag was f 2 per H.A. of totaal f 9659.95.
De rekening van Molengeerzen geeft aan een ont
vangst van f 14337.36, een uitgaaf van f6876..46, al-
zoo een saldo van f7460.90, tegen f9030.48 hot vo
rig jaar.
Aan, omslag in ontvangen f 968.08. zijnde 20 ct. per
H.A.
De schulden van het waterschap zijn nihil en be
zittingen van het waterschap: f3200.-— ingeschreven
in het Grootb. der Nat. Werk. Schuld rentende 3
f2300.ingeschreven in het Grootb. der Nat. Werk.
Schuld, rentende 3 f14000.ingeschreven in het
Grootb. der Nat. Work. Schuld rentende 2%
f 3000.— ingeschreven in het Grootb. der Nat. Werk.
Schuld, rentende 2% aandeel in de sluis te Oud-
karspel renteloos; een akker bouwland te St. Pan-
cras, sectie A, No. 81, groot 8 Aren 10 Centiaren;
Sectie A, No. 85, gróót 2 Aren; Sectio C, No. 1406,
schuur en 26 Centiaren; Sectie C, No. 1407, -molen en
erf, 15 Aren en 44 Centiaren, waarvan een gedeelte
is verkocht aan de N.V. Toevoerlijn DorpStation;
Sectie C, No. 763, watermolen en erf, 18 Aren en 90
Centiaren; Sectie C, No. 765, watermolen een erf, 15
Aren en 30 Centiaren; Sectie C, No. 1345, riet als wa
ter, 52 Aren en 10 Centiaren; Sectie A, No. 1720, wa
termolen en erf, 10 Aren en 10 Centiaren te Broek op
Langendijk; Sectie A, No. 81, watermolen, 7 Aren en
60 Centiaren te Sint Pancras; Sectie B, No. 245, per
ceel grasland bij de Zes Wielen, groot 7 Aren en 90
Centiaren te Koedijk.
De begrooting voor 1927 geeft aan een vermoede
lijke ontvangst van f 20752.53% voor het stoomgemaal,
f 14742.92 voor Oosterdijk en f 12170.78 voor Molengeer
zen, met een vermoedelijke uitgaaf respectievelijk
van f 19710.85, f 10291.79 en f7633.81.
De vermoedelijke saldo's bedragen alzoo f 1041.68%,
f 4451.13 en f 4536.97.
De omslagen werden vastgesteld voor het Stoom
gemaal op f 3 per HA., voor 4840 H.A.; voor den
Oosterdijk op f2 per H.A., voor 4829 H.A.; en voor
Molengeerzen op 10 ct. per H.A. voor 4840 H.A.
Alle bescheiden zijn door de commissie nagezien
en in volkomen orde bevonden.
De heer G. Slotemaker was rapporteur en advi
seert tot vaststelling., waartoe wordt besloten.
Easgeldleenlng.
Op voorstel van het bestuur wordt besloten, tot
het aangaan van een kasgeldleening, groot hoog
stens 8000 gulden, tegen een rente van ten hoogste
5 pet.
Rondvraag.
De kanalisatieplannen.
Voorzitter wenscht in bespreking te brengen een
eventueelo aanvraag om gelden te voteeren voor do
kanalisatie.
De heer Schoorl merkt op, dat er nog geen aan
vraag is.
Voorzitter is er van overtuigd, dat die zeker zal
komen en deelt mee, dat deze zaak ook in de ver
gadering van „Uitwa/terende Sluizen" behandeld is
en daar met 7—6 stemmen de tozegging gedaan is,
gedurende 40 jaar daarvoor de uitgaven te dragen.
Er zal zeker een aanvrage komen voor de November-
vergadering er is. Persoonlijk sta ik niet sympathiek
tegenover de plannen, omdat ik op het standpunt
gebleven ben, dat de polder er door in slechtere
conditie komt. We hebben de belangen van den pol
der te behartigen en die zijn met de kanalisatie niet
gediend. Volgens het rapporteeren van den ingenieur
zal de polder enkele malen meer voor het peil moe
ten staan en als we gelden voteeren moeten we dit
doen voor verbetering van den polder. Volgens een
verslag in de Alkmaarsche Courant komt er geen
verbetering in de waterloozing. Ook de tuinbouw
is niet gebaat met een waterweg, doch meer met
snelvervoer.
De heer Sevenhuizen vindt het verschrikkelijk
dat het besluit in Uitwaterende Sluizen met 1 stem
meerderheid genomen is.
Voorzitter zegt, dat er door het Rijk, door de Pro
vincie, door de Uitwaterende Sluizen, door de go-
meenten en door -de polders aan betaald zal moeten
worden, zoodat bet een 4 Ödubbele betaling wordt.
Bij de besteding van de 13 millioen gulden heeft
men er nooit aan gedacht, de waterafvoer van den
polder te verbeteren. Dat is de groote fout van de
commissie-Van Aalst. Ik hen er dan ook tegen, gel
den voor dit doel te voteeren. (Applaus).
De heer J. Ootjers wil zich niet als voor- en ook
niet als tegenstander doen kennen, doch ziet er
plaatselijk geen nut in. Het is echter moeilijk hier
een vast besluit te nemen, temeer niet omdat we
niet weten wat het voorstel is en wat men ons zal
voorspiegelen. Het feit is, dat misschien het kanaal
er zal komen, en als er dan absoluut iets tot stand
komt. is de vraag of het wel goed gezien is. ons ge
heel afzijdig te houden. Ik stel me voor, dat we dan
absoluut niet in de gelegenheid zullen zijn voordee-
len te bereiken, als we eenvoudig besluiten, niet op
de voorstellen in te gaan. Dat kan er tegen zijn. Als
het noodig is, zullen ze toch de centen halen waar ze
zijn, ook bij ons.
Een stem: of waar ze niet zijn.
De heer Ootjers gaat vorder. We weten niet wat
er verzocht wordt en als we er geheel buiten blijven
hebben we niets te zeggen.
Ik spreek me niet uit als voor- of tegenstander, of
schoon ik er geen bewonderaar van ben. Mogelijk is
echter een ruimer gezichtskring in het algemeen be
hang noodig, doch roover zijn we sog nn-t, We dienen
voorzichtig te zijn met onze uitspraak. Er kunnen
heel andere gedachten komen.
Voorzitter acht dit niet het juiste standpunt. De tot
standkoming der kanalisatie is afhankelijk gesteld
van de bijdragen. Als er meer gegeven wordt, zal het
kanaal er niet komen, waardoor we Raaksmaatboe-
zem kunnen blijven. Ik meen dat we ons er met
hand en tand tegen moeten verzetten. We verslecht
ten er heslist van.
De heer Ootjers: Ik stel me op het standpunt, dat
het kanaal er zal komen en niet zal staan of vallen
met het verleenen van bij-dragen.
Voorzitter vreest ook wel, dat het doorgedreven
zal worden.
De heer Ootjers: Juist, maar dan is ook medezeg
gingschap gewenscht.
De heer Swart: Als je niet betaal en evengoed
krijg, ben je beter klaar. Ik hoor er echter van op,
dat de opzet zoo is. Als het Prov. Bestuur de kana
lisatie noodig oordeelt, laten ze dan de bijdragen
ponds ponds gewijze opleggen en niet gaan vragen.
Dat is een regeling van snert.
Voorzitter: De commissie-van Aalst is met de rege
ling belast.
De heer Ootjers wiist op een officieus© vergadering,
welke in Broek gehouden is. Daar moeten de te vra
gen bedragen zijn meegedeeld. Dit zal dus hekend
zijn. Dat de afvoer van het water verslecht, zijn ze
daar niet met ons eens.
Voorziter: Die heer D. de B-oer uit de Schermer, die
toch niet de eerste de beste is. acht de Schermer
boezem ook nog niet voor elkaar.
De heer J. Pranger: Voor een jaar terug was de
toestand in Schermerboezem slecht. 'Moeten we ons
daar nu bij aansluiten?
De heer Sevenhuijsen: In 1925 was het nog slechter.
Voorzitter zegt, dat het niet het doel is een defi
nitieve uitspraak uit te lokken, doch nu de geest
van de vergadering, gehoord, te hebben.
De discussies worden gesloten.
De molens zullen het volgend Jaar wel
verdwijnen.
In verband met de vraag, die de laatste vergade
ring door den heer Swart gesteld is. betreffende den
molen van den ring en het bestaande contract,
zegt de voorzitter, dat we in een- -overgangsperiode
leven, zoo-lang het besluit niet genomen is, dat de
molens gaan verdwijnen, kan moeilijk besloten wor
den. het contract met den ring op te heffen.
De heer Schoorl: Zoolang de molens niet malen,
heeft de ring geen- cent te betalen,
Voorzitter. Het: voordeel van verdwijnen wordt
geschat op 600 gulden per molen. Bij 1 of 2 jaar
zal er wel -een voorstel komen om ze weg te doen.
Plet spijt me om de mooie molens, doch het is de
eisch van den tijd en de portemonnaie spreekt ook.
Het kost te duur Zo te laten staan. De menschen die
veel voor het behoud gevoelen, moeten1 ze dan zelf
maar koopen. Het is met het werk> van den polder.
De heer Swart. Dan Zouden- We in elk geval aan
één genoeg' hebben, waar dain misschien nog wel
wat voor te zeggen is.
De heer Sevenhuizen meent dat het niet langer
idan 1 of 2 jaar behoeft te duren. We hebben
een waterperiode gehad, die meer dan present was
en het peil hield Zich goed.
Do heer Ootjers. Het spreekt vanzelf dat dalmo
lens gaan verdwijnen.
De heer Swart. Als in het voorjaar van11928 het
voorstel komt, is er voor d'en ring geen bezwaar
af te waehhten. We kunnen dan gerust nog weer
tot verkeeren overgaan.
Voorzitter gelooft dat in' 1928 de tijd er rijp
voor is.
De heer O. Kroon. Ze Zij'n dan lang genoeg bui-
ben werking geweest.
Voorzibtor zegt vorder dat in 1928 de politieveror
dening herzien moet worden en geeft de hoofdin
gelanden in -overweging de .verordening voor dien
tijd na te loopen
De heer O. Kroon brengt over een verzoek van
van der Velden om een boet Zonder voafcing* te mx>
'gen plaatsen -op heft molenerf
Dit verzoek wordt toegestaan.
Daarna sluiting der vergadering.
j j