Schager Courant DE WITTE SLANG. WIE Regeering en val van een alleenheerscher. Tweede Blad. Arrondissement» Rechtbank te Alkmaar. GRATIS. p. p. p. Woensdag 15 Juni 1927 70ste Jaargang. No. 8065. Geen kwaad zoo groot -of liet brengt goeds; de Ave- i reldoorlog heeft Willem II, den Duitse hea keizer, Ten val gebracht, de bondsvorsten in zijn val meeslee- pend. En ook dit: volledige persvrijheid, als gevolg daarvan openbaarmaking van diplomatieke stukken over de Duitsch buitenlandscüe politiek van 1871 1914, en tal van gedenkschrifteu van hooge personen uit Wilhelms naaste omgeving. IJlt deze en enkele andere betrouwbare documenten heeft do Duitsche i geschiedschrijver Emil Ludwig, mot terzijdelating van elke oordeelvelling v'an buitenlanders en bijv< socialisten, een levensbeschrijving en karakltn-sliek van den keizer opgebouwd; een boek Jat maancPn ge leden reeds een oplaag van 150.000 stuks bereikte. Men leest deze onthullingen met stijgende verba zing: hoe duldzaam was dertig jaar lang het Duitsche volk, dat aan dezen man als hoofd van hot Rijk-was overgeleverd, maar dien het zijn gang liet gaan en verdroeg! Maar het wist niet, nu wel. Het oordtel over dezen maentigen heerscher kan niet anders dan vernietigend zijn. Jn vele opzich ten zeer begaafd, is hijzelf en zijn volk het sfacht- offer geworden van zijn zwakheden, karakterfouten en onbeheerscht temperament. Te vroeg aan de regee ring gekomen zonder nezonken oordeel en kennis van zaken, buiten de volksstrooiningGn staande, zet hij al spoedig Bismarck, len alleenheerscher ook in binnenlandsche zaken op zijde. Eerste gevolg: een verdedigend verbond met Rusland, dat Bismarck op het punt was te sluiten, blijft uit. Hij, Wilhelnl, leidt nu voortaan de buitenlandsche politiek, 'bij verschil van inzicht kunnen rijkskanselier en minister raad geven en plooien, doch tenslotte gehoorzamen of heen gaan. De flaters komen voor hun rekening. In -mi litaire zaken beslist de keizer geheel alleen. Een macht dus slechts geëvenaard door den Czaar en den Sultan van Turkije. Al 'dadelijk trekt Wilhelms praalzucht, rusteloosheid door voortdurend reizen en trekjeen de aandacht, in het leger haalt hij alles overhoop en veroorlooft zich, dwaasheden als het be noemen van bejaarde ministers tot reserve-majoor en reserve-luitenant. Aan het oordeel van zijn militaire attaché's aan buitenlandsche hoven hecht hij meer waarde dan aan dat van zijn 'eigen gezanten en ge lóóft. alles wat zij hem overbrieven. Politieke partijen erkent bij niet; al in het begin van zijn regeering zegt hij: er zijn maar twee par tijen, één voor en één tegen mij. Aan den Rijksdag heeft hijs maling, de leden moesten opgeknoopt wor den, schrijft hij- in 1895 aan den Czaar en op een officieel stuk, die ossen van afgevaardigden. Toen de groote vlootwet-credieten er door gehaald waren, schreef hij: de honden zullen nu betalen tot ze scheel zien. Hij poseert altijd, wil voor alles populair zijn en is verzot op ovaties en brullende menschenmassa's. Behalve zijn eigen rijkskanselier, is hij zijn eigen chef van den generalen .staf; bij manoeuvres grijpt hij on oordeelkundig en taktloos in en ontstemt zoodoende zijn verantwoordelijk gestelde opperofficieren, onder mijnt adus hun gezag bij1 hun officieren. Zich verdie pen in belangrijke kwesties doet hij nooit, heeft er geen tijd voor, rijkskanselier en minister -moeten op de jacht, na tafel of bij het' tennisspel het gunstige oogenblik waarnemen in de meest gewichtige zaken haastig zijn beslissing te krijgen. Zijn explosieve na tuur doet hem in korten tijd geheel van meening ver anderen. Hij pakt allerlei aan maar voleindigt niets en sticht slechts verwarring, waaruit geen oplossing is te vinden. Hij vreest Rusland en haat zijn oom Eduard van Engeland, loopt jarenlang Nicolaas II achterna, ofschoon hij weet, dat deze aan Frankrijk is gebonden, aan Frankrijk met zijn „houthakker" Failieres en met Clemenceau en de geheele rest van (Uit het Zweedsch). Er was een-s een man, die Reor heette. Hij be hoorde thuis te Fuglekarr in de gemeente Swarte- borg. en stond bekend als de beste schutter in den omtrek. Toen koning O lof het oude geloof te Viken uitroeide. Jiet Reor 2ich doopen en was sinds dien tijd een ijverig christen. Jlij was een vrijgeborene, hij was welgemaakt, maar niet groot van stuk. sterk, maar zacht. Hij temde jonge paarden alleen door woord en blik, en hij kon jonge vogeltjes tot zich lokken, door ze slechts toe te roepen. Hij was bijna altijd in het Jgjsch te vinden, en. de natuur had groote macht over hem. De groei der planten en het uitbotten der boomen, het spel der hazen op de open plekken van het bosch. het spartelen van de baars in het nachtelijk stille meer. de strijd der jaargetijden en dq weers veranderingen. dat waren de hoofdgebeurtenissen in zijn leven. Daaruit werd voor hém verdriet of vreugde geboren en niet uit datgene, wat er oiider de menschen voorviel. op zekeren dag had deze duchtige jager een goede vangst. Hij ontdekte diep in het dichtbegroeide bosch een ouden beer. dien hij door één enkel schot deed vallen. De scherpe spits van den pijl drong den reus juist in hot hart, zoodat hij dood neerzeeg aan de voeten van den jager. Het was zomer en de pels van den beer was noch dicht, noch gelijk; toch versmaadde de jager dien niet, maar maakte er een stijven bundel van. dien hij op zijn rug hing. waar na. hij verder ging. Nog niet lang had hij geloopen, toen hij een bijzonder sterken honiggeur waarnam, die afkomstig bleek van bloeiende planten', dien den grond bedekten. Ze groeiden op teere stengels, be zaten heldergroene glimmende blaadjes, die 'heel mooi geaderd waren, en die aan de punt een sprietje hadden, dat dicht met witte -bloempjes be zet. was-. De kleine bloemkroontjes waren van heel geringe afmeting. maar daaruit verhief zich' een borsteltje, waarvan de- knopjes miet stuifmeel gevuld, op witte meeldraden trilden. En het scheen- Reor toe, terwijl hij er tusschen door liep. of deze bloemen, die hier zoo eenzaam -en onopgemerkt in 't donkere bosch stonden, hare stern-men verhieven en- bericht op bericht uitzonden. D'e sterke honingzoete geur was haar roep, die do kennisgeving van haar be staan tot. vér weg tusschen de boomien door en tot hoog in de wolken verspreidde? Maar er was iets angstigs in den sterken geur. De bloemen hadden hare bekertjes gevuld en hare tafeltjes gedekt in af wachting van de gev-léugelde gasten, maar - nie mand verscheen', j Zij', smachtten zich dood in dè drukkende eenzaam-1 heid van het donkere bladstille woud. - t Scheen of zij- zouden gaan schreien en jamtnerenj omdat die schooier» en gepeupel, «ooeds hij aan hun bond genoot, Nicolaas in 1904 Schrijft. Na een dwaze snel- mislukte poging om met den Czaar alleen een ver bond te sluiten, noemt hij deze smalend „dat Czaar- tje", scheldt in zijn brieven aan dezen op Eduard VII, vergetende, dat zoowel het een als het ander wordt overgebriefd. Een groote vloot van slagschepen is jarenlang zijn ideaal, daarmede wil hij het trotsche Engeland impo- neeren, totdat het zich tot hem zal wenden om bond genootschap, uit vrnos. De -millioenen worden door den Rijksdag na mlslcidonde toelichting der bouw plannen door Terpitz bewilligd. Engeland wordt on rustig, vraagt waar dat heen moet on tracht herhaal delijk tot afspraak te komen over matiging weder- zijdsch met dat aanbouwen. Alles te vergeefs, tot En geland zich verstaat met Frankrijk. En nu geeft Wil helm daarvan de schuld aan zijn Engelschon oom, dien aartsintrigant; „hij is een Satan, het is niet te gelooven, wat voor eon Satan hij is, zegt hij tot zijn omgeving. Als zijn gezant de handen ophoudt hem te waarschuwen voor de gevolgon, wordt hij wegge hoond. Nooit is men zeker van hem,'man van impulsies, stemmingen en veroordeelen en „Gottesgnadentum". Graaf Zeppelin noemt.hij den domsten van alle Zuid- Duitschers, drie -maanden later huldigt hij hem in het openbaar als den grootsten Duitscher der 20e eeuw. Op zijn vijftigste jaar staat hij vereenzaamd, zijn gunsteling Eulenburg, zijn besten rijkskanselier Bülow, zijn gevallen. Na 25 jaar regeëren worden 4V2 millioen stemmen op socialisten uitgebracht, voor den Rijksdag. De adel weerstreeft hem, zet zijn wil door, alleen de steeds rijker wordende burgerij der groote handels- en nijverheidsondernemingen steunen hem in zijn vlootpolitiek. Hij is bang voor oorlog, maar schept*door zijn dreigementen en wisselende stemmingen overal nieuwe motieven voor oorlog, speelt de tegenstanders tegen elkaar uit, maar verraadt hen een voor een achter den rug en brengt ze zoodoende te zamen. In 1908 sluit Engeland zich aan bij Rusland. De moord te Serajewo op aartshertog Frans Ferr- dinand kwetste Wilhelm II zoozeer in zijn monar chaal gevoel, dat hij wekenlang zonder iemand te raadplegen in zijn jacht Oostenrijk per telegraaf blijft aansporen, Servië zoo diep mogelijk te vernederen. Blind van woede, zegt Ludwig. In den wereldoorlog, zegt de schrijver, kwam de gelegenheid te toonen wat hij als opperbevelhebber van leger en vloot aan energie, vakkennis en lei derstalent zou vermogen. Df>ch ook «hier faalde hij jammerlijk. Slechts eenmaal was hij al die jaren aan het front, overigens met zijn hoofdkwartier steeds vele mijlen er vandaan, waardoor het snel nemen van besluiten belemmerde; dikwijls als vroeger op jacht te Berlijn of elders. Alle berichten van het front moesten hem in verzachten vorm in strijd met de werkelijkheid worden voorgelegd, om zijn gevoelig heid en zenuwen te sparen. Totdat voor hem het einde kwam, doch niet dan na wanhopig verzet zij nerzijds, voor hem, die tot het laatste oogenblik zon der besef van den bitteren ernst der feiten en van den toestand is gebleven, tot de smadelijke vlucht naar het veilige Nederland, zijn land achter zich la tend, bloedend uit diverse wonden. Deze vluchtige, onvolledige schets moge volstaan U naar Emil Ludwigs boek te doen grijpen, gij zult het met gespannen aandacht achter elkaar uitlezen. VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van 13 Juni. Het ambt van' politierechter werd- beden waar genomen door Mr. Ledeboer. AANGEHOUDEN. Een zaak contra J'. T.. waarin noch verdachte, noch getuige is verschenen, wordt verdaagd tot 12 Juli. Dé 62-jarige landbouwer Willem B. te Andijk heeft aldaar den rijksveldwachter Bontebal en den be lastingambtenaar Blokzijl op do Kleine (Jouw be leedigd. door hen tot te voegen: Jullie zijn groote lummels. Verdachte werd aangehouden om to 2ieD of hij wel in het bezit was van een rijwielbelasting- plaatje. liet scheen dat Willem de controle niet aan genaam was. Hij wijt zijn minder hoffelijk optreden aan de houding der ambtenaren. E'sch f 40 boete of 20 dagen hechtenis, vonnis f 15 boete of 15 dagen de mooie vlinders niet wilden komen om hare gas ten te zijn. Déar. waar de bloemen het dichtst stonden, meen de Reor ze zelfs een eentonig lied te hooren zingen: ..Komt toch. lieve gasten, komt vandaag;want mor- een zijn wij gestorven morgen liggen wij dood op het dorre loof." Het was Reor vergund, de blijde oplossing van he,t bloemensprookje te mogen bijwonen. Hij hoorde ach ter zich een gefladder als van het lichtste zuchtje, en omziende, zag hij een witten vlinder ronddolen in het donker tusschen de witte boomstammen Het vlindertje v-loog heen en weer. onrustig zoekend alsof het van den weg niet zeker was. Maar het bleef niet bij één: de ééne vlinder na de andere kwami ginds uit het donker te voorschijn, tot er zich tenslotte een heel heiv van witgevleugelde ho- nmgzof'Kers bijéén bevond. Maar de voorste was de aanvoerder, en hij was het. die de bloemen vond. op den geur afgaande. Achter hem kwam 't heele vlinderheir aanstormen; zij wierpen zich neer over de verlangende bloemen, ztooals een overwinnaar zich werpt op zijn buit. Als een sneeuwbal van witte vleugeltjes daalde hel op de bloemen neer. En er was feest en drink- ecJag rondom elk bloemkelkje: het bosch was ver vuld van zwijgende vreugd. Reor trok verder, maar het was net alsof de ho nigzoete geur hem volgde, waar hij ging. En hij voelde, dat daar diep in het bosch een verlangen was verborgen, sterker dan dat der bloemen; dat bern tot zich trok, gelijk de bloemen de vlinders tot zich hadden gelokt. Hij -liep voort met een stille vreugde in 't hart. alsof hem een groot onbekend geluk wachtte. Het .eenige, waarover hij' zich ongerust maakte, was, dat hij misschien den weg niet zou kunnen vinden naar datgene, wat naar hem verlangde. Vóór hem op het smalle bergpad kroop een witte adder. Hij buikte zich om het gelukaanbrengende dier op te nemien. maar de slang gleed door zijne handen en kroop vlug het bergpad op. Daarna rolde het dier zich' op en bleef liggen, maar toen de j$r ger er weer naar greep, gleed de staat als ijs tus schen zijne vingers door. Reor werd nu begeerig om) het slimste aller dieren te beziten. Hij liep het na. maar vermocht het niet te bereiken, en het lokte hem van 't bergpad af naar de ongebaande boschwegen. Het was een dennebosch. en daar is. gelijk men weet. de grond zelden met grasi bedekt. Maar nu verdwenen plotseling het dorre mos en de bruine naalden; ook het 'Slangengrasi en de boschbessen werden zeldzar mer. en Reor zette zijn voet op zijdeachtig gras. Over het groene tapijt trilden donzigfijne bloempjes op licht gebogen stengels, en tusschen de lange, smalle bladeren^ schemerden de Meine. half ontloken bloemen van de feede lelie. Het was slechts een klein open plekje, en daar over strekten hooge dennen hunne knoestige rood bruine, takken uit.' die hier en daar dicht met tros ZICH MET INGANQ VAN 1 JULI 1927 OPGEEFT ALS LEZER VAN DE SCHAGER COURANT, ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ NENDE NUMMERS VAN JUNI MISHANDELING EN ZAAKiBESCHADIGING. JDo 24-jarige. door de zon bruin gebakken land bouwersjongeling Joh. K. uit H'arenkarspel, heeft in don nacht van 19 April te Oude Niedorp dep ge tuige M. Groot geslagen en bovendien zijn rijwiel beschadigd door het voertuig in het water te wer pen. Getuige Groot was aan 't vechten met zekeren Veltman en de verdachte trad eveneens actief op, door getuige een slag op het achterhoofd toe te die- j nen. Groot sprong toen op zijn rijwiel om zich in j veiligheid te stellen, doch hij werd. achterhaald en gedwongen af te stiigen. Daarop heeft verdachte het rijwiel te water geworpen. Verdachte is thans zeer meegaand. Hij erkent alles wat hem tenlasie wordt gelegd en heeft de schade vergoed. Eisch f 15.boete of 10 dagen. Vonnis f 10 boete o-f 10 dagen. BELEMMERING 'AMBTSHALVE. 'De 'slager Jacob G. te Enknuizén was op 23 April zoo weinig gechameerd op inspectie van zijn ijskast, door den hulpkeurmeester Scholten, dat hij- zich ge wapend met. een hakmes voor de ijskast 1 pos teerde en alzoo den keurmeester belette aan zijn voornemen gevolg te geven. Gevorderd wordt f 50 boete of 50 dagen. Uitspraak: conform. VERDUISTERING VAN EEN HUURKOOPRIJWIEL. De 26-jarige fabrieksarbeider Adr. R. te Uitgeest, heeft een rijwiel, dat hij' op afbetaling had gekocht, van den heer P. Kooij, grossiej* to Alkmaar zich wederrechtelijk toegeëigend, nog voor hij de fiets volkomen had afbetaald. Tegen hem wordt gevor derd f 40 boete of 30 dagen hechtenis. De zaak wordt naar de meervoudige Kamer verwezen. DIEFSTAL VAN GELD EN EEN RIJWIEL. Deze zaak wondt behandeld' door mr. Krabbe. Voortgezet wordt de zaak tegen Joh. Corn. V., voormalig boerenknecht teAkersloot, thans gedeti neerd. Hij heeft ten nadeele van .zijn patroon Kuijs weggenomen een bankbiljet van f 100 een een rij wiel. De Officier vordert 4 maanden gev. MrM. Buis kool. verdediger van verdachte, noemt deze straf te hoog. releveert eenige feiten uit het leven van ver dachte. .dringt aan op de uiterste clementie en verzoekt een straf, in overeenstemming met den tijd. in voorarrest doorgebracht. Vonnis 1 maan gev. met aftrek, zoodat verdachte in vrijheid kan worden gesteld. Hij wordt dan ge steld ter beschikking van den directeur van Ave- reest. EENVOUDIGE BELEEDIGING. De 47-jarige koopman Corn. Jacobus K. te 'Bever wijk heeft op 27 April te Enkhuizen den rijwiel handelaar P. HL J. E vel ij el beleedigd door hem toe te voegen de niet bepaald vleiende woorden: schooierj schurk, en zwendelaar. De heer E/v-elijn is vroeger voor den verdachte ais reiziger in dienst geweest. Hij was nog in het bezit van een spoorwegabonne- ment. Eisoh f7 boete of 7 dagen. Vonnis overeen komstig dezen eisch. Verdachte tikt direct af. MISHANDELING. De niet verschenen verdachte Dirk Ariö H. te Anria Paulowna woonachtig, heeft volgens dagvaar ding op 25 April aldaar den getuige Jacob Paardek00- per mishandeld door hem zoodanig in het gelaat te stompen, dat hij bloedend werd «verwond. Het neus- beentje van getuige werd geraakt en blijft door de ru we behandeling verbogen. Er bestond tusschen de hee ren een minderN aangename verstandhouding. De Officier vordert ter zake deze eenigszins ern stige mishandeling, waardoor blijvend letsel is ver oorzaakt. mede in verband' met het minder gunstig verleden van verdachte. 14 dagen gevangenisstraf, Uitspraak 14 dagen gev. BELEEDIGING VAN DEN SLUISWACHTER. De 22-jarige schipper Joh. L. uit Zuidscharwoude, staat terecht wegens beleediging van den sluis wachter C. Schot aan de Zeswielen, onder Alkmaar. De schipper wilde zonder sluisgeld te voldoen, pas- seeren, wat Schot hem belette. In drift ontstoken, voegde de schipper den sluiswachter eenige beleedi- gende woorden toe. Hij noemde Schot' een leelijke R.tzak, vuile cholera- en pokkenlijder. Eisch f20 boete of 20 dagen. Vonnis f10 boete of 10 'dagen.- MISHANDELING. Dirk de B., niet verschenen,- heeft op 27 April den 41-jarigen. wijnhandelaar Fred. Joh. Erdsieck te de Rijp" aangegrepen en op den grond geworpen. Oor zaak niet bepaald duidelijk. Gevorderd wordt f30 boete, subs. 20 dagen hëchtenis. Vonnis f 15 of 15 dagen. BELEEDIGING,DOOR EEN ANTI-MILITAIRIST. De sergeant van politie v: cl. Tasch te Helder, is op 3 Mei beleedigd door den niet verschenen ver- dachto N. F. K. te Heerhugowaard. Deze oen aldaar woonachtige groenteventer, voegde den marechaus see toe: beroepsmoordenaar". Eisch f50 'boete of 50 dagen. Vonnis f 40 'boete of 40 dagen. BLOEDIGE MISHANDELING. De 23-jarige los-arbeider Corn. H. te Oosthuizen staat terecht omdat hij .in den nacht van 9 Mei den getuige R. Helmhout'uit Avenhorn, met een bierglas tegen 'het gelaat heeft gegeven,' tengevolge waardóór 'Helmhout bloedend werd verwond. Helmhout zegt dat hij absoluut geen aanleiding heeft gegeven, maar verdachte zegt, dat getuige hem te voren gehinderd en een stoot gegeven heeft. Eisch f30 boete of 30 da gen. De officier meent, dat hier wel zal zijn: Waar twee kijven hebben 2 schuld. Verdachte wordt ver oordeeld tot f 4-0 boete of 4Q dagen. WAT 'N KUNST OM 'N KIND TE SLAAN. De 36-jarige caféhouder Nic. K; te Wervershoof, heeft op 5 Mei te Hoogkarspel zijn 11-jarig buurjon-' getje Johannes Epke, mishandeld. Hij heeft Hannesje "n bloedneus geslagen en tegen zijn achterste ge-, schopt. Volgens verdachte heeft de jonge Epke zijn kinde ren zoodanig geplaagd en mishandeld, dat zij niet meer naar school durfden. De 20-jarige Klaas Veken, arbeider te Zwaagdijk, gem. Hoogkarspel, heeft waargenomen dat verdach te den johgen eenige klappen om het hoofd heeft ge geven. Epke is een lastig joggie en slaat -de kinderen van verdachtëï Mr. Ledeboer geeft alsnu den jongen een repri mande. Eisch slechts f2.50 boete of 2 dagen. Den moeder van den jongen die ook aanwezig is, wordt op het onbehoorlijk gedrag van haar zoon gewezen. Aan den verdachte wordt f 1 'boete of 1 dag opgelegd. Verdachte berust en betaalt. VERMOGENSDELICT. De 28-jarige koopman Gerrit Sch. te Alkmaar, heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een tweetal sigarenpersen, toebehoorende aan den siga renmaker C. L. C. de Boer te de Rijp, welke persen zich bevonden op een aan door verdachte gehuurd en bewoonde bovenwoning, aan getuige de Boer toebe- hooren<# Verdachte heeft ook lood, dat aan het perceel toe behoorde, afgesneden 'er! zich wederrechtelijk toege- eigénd. Verdachte zegt, dat de vrouw van getuige Kroge, aan zijn echtegenoote heeft gezegd: jullie magge die ouwe' rommel allemaal hebben. Onder de ouwe rom mel behoorden ook die persen. De scharenslijper Corn. Egbergen, heeft o.m. de persen met eenige an dere artikelen, vodden, enzoovoorts, gekocht voor f3. Hij heeft de persen weer verkocht voor f 1. De vroe gere huurder, de kelner Kröge, weet dat de persen op zolder stonden. Ze hadden weinig waarde. Hij neemt aan dat verdachte in de meening heeft kunnen ver- keeren dat onder de hem geschonken oude rommel ook die oude persen behoorden. Eisch f10 boete of 10 dagen. Vonnis vrijspraak wegens gebrek aan be wijs. GEVARIEERDE MISHANDELING. De 31-jarige veehouder Pi eter Dirk de G., wonende te Schagen, staat terecht terzakedat hij in den avond van Woensdag 4 Mei den 20-jarigen melkventer Jacob -Sneekes aldaar heeft geslagen met een zweep, hem heéit geschopt, waarop hij voorts den melk- slijter op den grond heeft gegooid en hem daarop de knieën op den borst heeft geplaatst 'en hem daarop met do vuist in het gelaat heeft geslagen of gestompt, i De zweep behoorde aan Sneekes, doch verdaphte heeft hem die zweep afgenomen. Verdachte zegt dat Sneekes hem al sinds 1 y2 jaar heeft bespot, beleedigd en getergd heeft. Hij is met de zweep op verdachte toegekomen. Sneekes zegt, dat verdachte met al de 7 bewoners van de buurt overhoop ligt. Verdacht-e legt uit waar om deze critiek is ontstaan. De werkman van verdachte,' Jacob Mak, wordt op sen naalden bezet waren. Hier tusschen door konden de zonnestralen gemakkelijk den grond be reiken. waar het benauwd warm was. Maar te midden van deze kleine weide rees een rotsmuur loodrecht uit den grond op. Deze lag in de fele ion en men zag duideijk de met mos begroeide steenklompen, de versche spleten, waar de wintervorst 't laatst eenige geweldige brokken had losgemaakt, de gro-ote stengels der steenvarens, die zich met hare bruine wortels vastklemden in de met aarde gevulde spleten, de smalle- terrassen, waar de bekermossen hare roodgerande bokalen omhoog hieven, en .een grasgroene mosplant op naaldfijne steeltjes de grauwe mosjes droeg, die het bevruch- tings-gereedschap verborgen. Deze rotswand leek volkomen op eiken anderen rotswand. maar Reor bemerkte dadelijk, dat hij zich voor den gevelmuur van de woning van een reus bevond, en hij ontdekte, onder mos en loof de groote scharnieren, waarop de grauwsteener berg- deur draaide. Hij geloofde, dat de slang tusschen 't gras was geslopen om zich daar te verbergen, tot hij onge merkt in de berg zou "kunnen komen, en hij gaf de Jioop om: het dier te vangen, op. Hij rook nu op nieuw den honigzoeten geur van de smachtende bloempjes en bemerkte, dat hier bij den bergwand een verzengende hitte heerschte. Het was er ook bijzonder «til: geen. vogel ver roerde zich, geen mugje zoemde in de lucht, het was alsof alles den adem inhield, afwachtende en luisterende in onbeschrijflijke spanning. 't Was alsof hii een kamer was binnengekomen, waar hij niet alleen was. ofschoon hii niemand zag. Hij meende, dat er iemand naar hem' uitkeek; 't was hem alsof h:: verwacht werd. Hij gevoelde geen angst, maar een zalige rilling doorliep hem. alsof hij spoedig iets onvergelijkelijk schoons te zien'zou krijgen. Op dó.t oogenblik werd bij de slang opnieuw ge waar. Deze had zich niet verscholen, maar was op een van de rotsblokken gekropen, dat de vorst van den rotswand had doen springen. En op ééns ont dekte hij vlak vóór de witte slang het blanke 'li chaam van een meisje, dat in het zachte gras lag te slapen. Haar 'kleeding bestond uit ragfijne sluiers; bet, was. alsof zij zich daar had neergevleid, na den geheel en nacht aan den reidans der elfen te hebben deelgenomen; maar de trillende graspluimen ston den zoo hoog omi de slapende heen, dat Reor slechts flauw de weeke lijnen van het lichaam kon onder scheiden. r Ook trad hii niet nader omi haar beter iö kunnen zien. maar hij trok zijn. trouw mos uit de scheede, en wierp dat tusschen het meisje en den rotsmuur, opdat de reuzendochter niet binnen den berg zou kunnen vluchten, indien zii ontwaakte. Daarna bleef hij in gedachten verdiept staan, Eén ding wist hij zeker: dat hij het meisje, dat daar lag te slapon. wilde bezitten; maar hii was t er met zich zelf nog niet over eens. hoe hU met haar zou handelen. Toen luisterde hij. die de taal der natuur beter verstond dan die der menschen.' naar hot groote ernstige woud en de strenge rotsen. "Zie\, spra ken zij. ..aan die de wildernis bemint vertrouwen wij onze schoono dochter toe. Zij is heter voor u geschikt dan de dochters der dalen .Reor, zijt gij het edelste aller geschenken waard?" Toen dankte hij in stilte de groote weldoende na tuur.- en hij besloot het meisje niet tot zijne slavin te maken, maar haar tot zijne huisvrouw te nemen. Dewijl hem inviel, dat zij' zich later, als zij on- der menschen zou zijn gekomen en met hunne chris telijke opvattingen had kennis gemaakt, misschien zou schamen, daar in zoo'n doorzichtig gewaad to hebben gelegen, nam hij de berenhuid van zijn rug, wikkelde.de stijve vacht lós. en wierp den grauwen ruigen pels van den ouden beer over haar heen. Maar terwijl hij dat deed. donderde er~achter den rotswand een gelach, dat den grond deed splijten. Het klonk niet hoonend maar alsof iets in grooten angst had gezeten, en nu niet kon nalaten te la chen. nu het plotseling van dien angst, bevrijd werd. Met de doodelijke stilte en de drukkende hitte was het ook opeens; gedaan Over het gras streek een verkoelend zuchtje, en de den begon- zijn ruischend, liedje. De gelukkige jager -wist. dat 't heele woud den adem had ingehouden, in gespannen verwachting toeziende, hoe de dochter der wildernis door den zoon der menschen zou worden bejegend. De' slang kroop nu weg in het hooge gras; maar de slapende lag in tooverslaap gebannen, en ver roerde zich niet. Toen wikkelde Reor "haar geheel in de dikke be renjacht z-ooda.t slechts haar hoofd boven den ruigen pels uitkwam. Hoewel zij stellig, een dochter was van den ouden reus. die in de rots woonde, was zij toch teer en fijn gebouwd, en de sterke schutter nam haar op zijn arm, en voerde haar mee uit het woud. Na een poosje voelde hij, dat ierpand zijn breedu geranden hoed afnam. Hij keek op. en bemerkte, dat de reuzendochter wakker was geworden. Zij was rustig op zijn arm blijven zitten, maar nu wilde zij' toch eens zien. hoe de man, die haar wegdroeg, er wel uitzag. Hij liet haar begaan; hij nami slechts grootere stappen, maar zeide niets. Dus moest zij hebben bespeurd hoe fel de zon op zijn hoofd scheen dewijl zii zijn hoed had weggeno men. want nu hield' zij dien boven hem als een scherm, maar zij' hield dien'zóó. dat zij toch tege lijkertijd in zijn gelaat kon zien. Toen vond hij1 dat hij eigenlijk niets meer be hoefde te vragen of te zeggen.. I-Eij droeg haar zwijgend' naar mijn moeder's hut in het dal. Maar geheel zijn wezen werd van gelukza ligheid doorstroomd, en op het oogenblik. dat hit den drempel van zijn huis zou overschrijden, zag hij de witte slang als het zinnebeeld van geluk juist daaronder wegglijden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 5