Schager Courant
DE WITTE SLANG.
WIE
Regeering en val van
een alleenheerscher.
Tweede Blad.
Arrondissement» Rechtbank
te Alkmaar.
GRATIS.
p. p.
p.
Woensdag 15 Juni 1927
70ste Jaargang. No. 8065.
Geen kwaad zoo groot -of liet brengt goeds; de Ave-
i reldoorlog heeft Willem II, den Duitse hea keizer, Ten
val gebracht, de bondsvorsten in zijn val meeslee-
pend. En ook dit: volledige persvrijheid, als gevolg
daarvan openbaarmaking van diplomatieke stukken
over de Duitsch buitenlandscüe politiek van 1871
1914, en tal van gedenkschrifteu van hooge personen
uit Wilhelms naaste omgeving. IJlt deze en enkele
andere betrouwbare documenten heeft do Duitsche
i geschiedschrijver Emil Ludwig, mot terzijdelating
van elke oordeelvelling v'an buitenlanders en bijv<
socialisten, een levensbeschrijving en karakltn-sliek
van den keizer opgebouwd; een boek Jat maancPn ge
leden reeds een oplaag van 150.000 stuks bereikte.
Men leest deze onthullingen met stijgende verba
zing: hoe duldzaam was dertig jaar lang het Duitsche
volk, dat aan dezen man als hoofd van hot Rijk-was
overgeleverd, maar dien het zijn gang liet gaan en
verdroeg! Maar het wist niet, nu wel.
Het oordtel over dezen maentigen heerscher kan
niet anders dan vernietigend zijn. Jn vele opzich
ten zeer begaafd, is hijzelf en zijn volk het sfacht-
offer geworden van zijn zwakheden, karakterfouten
en onbeheerscht temperament. Te vroeg aan de regee
ring gekomen zonder nezonken oordeel en kennis
van zaken, buiten de volksstrooiningGn staande, zet
hij al spoedig Bismarck, len alleenheerscher ook in
binnenlandsche zaken op zijde. Eerste gevolg: een
verdedigend verbond met Rusland, dat Bismarck op
het punt was te sluiten, blijft uit. Hij, Wilhelnl, leidt
nu voortaan de buitenlandsche politiek, 'bij verschil
van inzicht kunnen rijkskanselier en minister raad
geven en plooien, doch tenslotte gehoorzamen of heen
gaan. De flaters komen voor hun rekening. In -mi
litaire zaken beslist de keizer geheel alleen. Een
macht dus slechts geëvenaard door den Czaar en den
Sultan van Turkije. Al 'dadelijk trekt Wilhelms
praalzucht, rusteloosheid door voortdurend reizen en
trekjeen de aandacht, in het leger haalt hij alles
overhoop en veroorlooft zich, dwaasheden als het be
noemen van bejaarde ministers tot reserve-majoor en
reserve-luitenant. Aan het oordeel van zijn militaire
attaché's aan buitenlandsche hoven hecht hij meer
waarde dan aan dat van zijn 'eigen gezanten en ge
lóóft. alles wat zij hem overbrieven.
Politieke partijen erkent bij niet; al in het begin
van zijn regeering zegt hij: er zijn maar twee par
tijen, één voor en één tegen mij. Aan den Rijksdag
heeft hijs maling, de leden moesten opgeknoopt wor
den, schrijft hij- in 1895 aan den Czaar en op een
officieel stuk, die ossen van afgevaardigden. Toen
de groote vlootwet-credieten er door gehaald waren,
schreef hij: de honden zullen nu betalen tot ze scheel
zien. Hij poseert altijd, wil voor alles populair zijn
en is verzot op ovaties en brullende menschenmassa's.
Behalve zijn eigen rijkskanselier, is hij zijn eigen chef
van den generalen .staf; bij manoeuvres grijpt hij on
oordeelkundig en taktloos in en ontstemt zoodoende
zijn verantwoordelijk gestelde opperofficieren, onder
mijnt adus hun gezag bij1 hun officieren. Zich verdie
pen in belangrijke kwesties doet hij nooit, heeft er
geen tijd voor, rijkskanselier en minister -moeten op
de jacht, na tafel of bij het' tennisspel het gunstige
oogenblik waarnemen in de meest gewichtige zaken
haastig zijn beslissing te krijgen. Zijn explosieve na
tuur doet hem in korten tijd geheel van meening ver
anderen. Hij pakt allerlei aan maar voleindigt niets
en sticht slechts verwarring, waaruit geen oplossing
is te vinden. Hij vreest Rusland en haat zijn oom
Eduard van Engeland, loopt jarenlang Nicolaas II
achterna, ofschoon hij weet, dat deze aan Frankrijk
is gebonden, aan Frankrijk met zijn „houthakker"
Failieres en met Clemenceau en de geheele rest van
(Uit het Zweedsch).
Er was een-s een man, die Reor heette. Hij be
hoorde thuis te Fuglekarr in de gemeente Swarte-
borg. en stond bekend als de beste schutter in den
omtrek. Toen koning O lof het oude geloof te Viken
uitroeide. Jiet Reor 2ich doopen en was sinds dien
tijd een ijverig christen.
Jlij was een vrijgeborene, hij was welgemaakt,
maar niet groot van stuk. sterk, maar zacht. Hij
temde jonge paarden alleen door woord en blik, en
hij kon jonge vogeltjes tot zich lokken, door ze
slechts toe te roepen. Hij was bijna altijd in het
Jgjsch te vinden, en. de natuur had groote macht
over hem.
De groei der planten en het uitbotten der boomen,
het spel der hazen op de open plekken van het
bosch. het spartelen van de baars in het nachtelijk
stille meer. de strijd der jaargetijden en dq weers
veranderingen. dat waren de hoofdgebeurtenissen in
zijn leven. Daaruit werd voor hém verdriet of
vreugde geboren en niet uit datgene, wat er oiider
de menschen voorviel.
op zekeren dag had deze duchtige jager een goede
vangst. Hij ontdekte diep in het dichtbegroeide bosch
een ouden beer. dien hij door één enkel schot deed
vallen. De scherpe spits van den pijl drong den reus
juist in hot hart, zoodat hij dood neerzeeg aan de
voeten van den jager. Het was zomer en de pels
van den beer was noch dicht, noch gelijk; toch
versmaadde de jager dien niet, maar maakte er een
stijven bundel van. dien hij op zijn rug hing. waar
na. hij verder ging. Nog niet lang had hij geloopen,
toen hij een bijzonder sterken honiggeur waarnam,
die afkomstig bleek van bloeiende planten', dien den
grond bedekten. Ze groeiden op teere stengels, be
zaten heldergroene glimmende blaadjes, die 'heel
mooi geaderd waren, en die aan de punt een
sprietje hadden, dat dicht met witte -bloempjes be
zet. was-. De kleine bloemkroontjes waren van heel
geringe afmeting. maar daaruit verhief zich' een
borsteltje, waarvan de- knopjes miet stuifmeel gevuld,
op witte meeldraden trilden. En het scheen- Reor toe,
terwijl hij er tusschen door liep. of deze bloemen,
die hier zoo eenzaam -en onopgemerkt in 't donkere
bosch stonden, hare stern-men verhieven en- bericht
op bericht uitzonden. D'e sterke honingzoete geur
was haar roep, die do kennisgeving van haar be
staan tot. vér weg tusschen de boomien door en tot
hoog in de wolken verspreidde? Maar er was iets
angstigs in den sterken geur. De bloemen hadden
hare bekertjes gevuld en hare tafeltjes gedekt in af
wachting van de gev-léugelde gasten, maar - nie
mand verscheen', j
Zij', smachtten zich dood in dè drukkende eenzaam-1
heid van het donkere bladstille woud. - t Scheen
of zij- zouden gaan schreien en jamtnerenj omdat
die schooier» en gepeupel, «ooeds hij aan hun bond
genoot, Nicolaas in 1904 Schrijft. Na een dwaze snel-
mislukte poging om met den Czaar alleen een ver
bond te sluiten, noemt hij deze smalend „dat Czaar-
tje", scheldt in zijn brieven aan dezen op Eduard
VII, vergetende, dat zoowel het een als het ander
wordt overgebriefd.
Een groote vloot van slagschepen is jarenlang zijn
ideaal, daarmede wil hij het trotsche Engeland impo-
neeren, totdat het zich tot hem zal wenden om bond
genootschap, uit vrnos. De -millioenen worden door
den Rijksdag na mlslcidonde toelichting der bouw
plannen door Terpitz bewilligd. Engeland wordt on
rustig, vraagt waar dat heen moet on tracht herhaal
delijk tot afspraak te komen over matiging weder-
zijdsch met dat aanbouwen. Alles te vergeefs, tot En
geland zich verstaat met Frankrijk. En nu geeft Wil
helm daarvan de schuld aan zijn Engelschon oom,
dien aartsintrigant; „hij is een Satan, het is niet te
gelooven, wat voor eon Satan hij is, zegt hij tot zijn
omgeving. Als zijn gezant de handen ophoudt hem te
waarschuwen voor de gevolgon, wordt hij wegge
hoond.
Nooit is men zeker van hem,'man van impulsies,
stemmingen en veroordeelen en „Gottesgnadentum".
Graaf Zeppelin noemt.hij den domsten van alle Zuid-
Duitschers, drie -maanden later huldigt hij hem in
het openbaar als den grootsten Duitscher der 20e
eeuw.
Op zijn vijftigste jaar staat hij vereenzaamd, zijn
gunsteling Eulenburg, zijn besten rijkskanselier
Bülow, zijn gevallen. Na 25 jaar regeëren worden
4V2 millioen stemmen op socialisten uitgebracht,
voor den Rijksdag. De adel weerstreeft hem, zet zijn
wil door, alleen de steeds rijker wordende burgerij
der groote handels- en nijverheidsondernemingen
steunen hem in zijn vlootpolitiek.
Hij is bang voor oorlog, maar schept*door zijn
dreigementen en wisselende stemmingen overal
nieuwe motieven voor oorlog, speelt de tegenstanders
tegen elkaar uit, maar verraadt hen een voor een
achter den rug en brengt ze zoodoende te zamen.
In 1908 sluit Engeland zich aan bij Rusland.
De moord te Serajewo op aartshertog Frans Ferr-
dinand kwetste Wilhelm II zoozeer in zijn monar
chaal gevoel, dat hij wekenlang zonder iemand te
raadplegen in zijn jacht Oostenrijk per telegraaf blijft
aansporen, Servië zoo diep mogelijk te vernederen.
Blind van woede, zegt Ludwig.
In den wereldoorlog, zegt de schrijver, kwam de
gelegenheid te toonen wat hij als opperbevelhebber
van leger en vloot aan energie, vakkennis en lei
derstalent zou vermogen. Df>ch ook «hier faalde hij
jammerlijk. Slechts eenmaal was hij al die jaren aan
het front, overigens met zijn hoofdkwartier steeds
vele mijlen er vandaan, waardoor het snel nemen van
besluiten belemmerde; dikwijls als vroeger op jacht
te Berlijn of elders. Alle berichten van het front
moesten hem in verzachten vorm in strijd met de
werkelijkheid worden voorgelegd, om zijn gevoelig
heid en zenuwen te sparen. Totdat voor hem het
einde kwam, doch niet dan na wanhopig verzet zij
nerzijds, voor hem, die tot het laatste oogenblik zon
der besef van den bitteren ernst der feiten en van
den toestand is gebleven, tot de smadelijke vlucht
naar het veilige Nederland, zijn land achter zich la
tend, bloedend uit diverse wonden.
Deze vluchtige, onvolledige schets moge volstaan
U naar Emil Ludwigs boek te doen grijpen, gij zult
het met gespannen aandacht achter elkaar uitlezen.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van 13 Juni.
Het ambt van' politierechter werd- beden waar
genomen door Mr. Ledeboer.
AANGEHOUDEN.
Een zaak contra J'. T.. waarin noch verdachte,
noch getuige is verschenen, wordt verdaagd tot 12
Juli.
Dé 62-jarige landbouwer Willem B. te Andijk heeft
aldaar den rijksveldwachter Bontebal en den be
lastingambtenaar Blokzijl op do Kleine (Jouw be
leedigd. door hen tot te voegen: Jullie zijn groote
lummels. Verdachte werd aangehouden om to 2ieD
of hij wel in het bezit was van een rijwielbelasting-
plaatje. liet scheen dat Willem de controle niet aan
genaam was. Hij wijt zijn minder hoffelijk optreden
aan de houding der ambtenaren.
E'sch f 40 boete of 20 dagen hechtenis, vonnis
f 15 boete of 15 dagen
de mooie vlinders niet wilden komen om hare gas
ten te zijn.
Déar. waar de bloemen het dichtst stonden, meen
de Reor ze zelfs een eentonig lied te hooren zingen:
..Komt toch. lieve gasten, komt vandaag;want mor-
een zijn wij gestorven morgen liggen wij dood op
het dorre loof."
Het was Reor vergund, de blijde oplossing van he,t
bloemensprookje te mogen bijwonen. Hij hoorde ach
ter zich een gefladder als van het lichtste zuchtje,
en omziende, zag hij een witten vlinder ronddolen
in het donker tusschen de witte boomstammen
Het vlindertje v-loog heen en weer. onrustig zoekend
alsof het van den weg niet zeker was. Maar het
bleef niet bij één: de ééne vlinder na de andere
kwami ginds uit het donker te voorschijn, tot er
zich tenslotte een heel heiv van witgevleugelde ho-
nmgzof'Kers bijéén bevond. Maar de voorste was de
aanvoerder, en hij was het. die de bloemen vond.
op den geur afgaande. Achter hem kwam 't heele
vlinderheir aanstormen; zij wierpen zich neer over
de verlangende bloemen, ztooals een overwinnaar
zich werpt op zijn buit.
Als een sneeuwbal van witte vleugeltjes daalde
hel op de bloemen neer. En er was feest en drink-
ecJag rondom elk bloemkelkje: het bosch was ver
vuld van zwijgende vreugd.
Reor trok verder, maar het was net alsof de ho
nigzoete geur hem volgde, waar hij ging. En hij
voelde, dat daar diep in het bosch een verlangen
was verborgen, sterker dan dat der bloemen; dat
bern tot zich trok, gelijk de bloemen de vlinders tot
zich hadden gelokt.
Hij -liep voort met een stille vreugde in 't hart.
alsof hem een groot onbekend geluk wachtte. Het
.eenige, waarover hij' zich ongerust maakte, was,
dat hij misschien den weg niet zou kunnen vinden
naar datgene, wat naar hem verlangde.
Vóór hem op het smalle bergpad kroop een witte
adder. Hij buikte zich om het gelukaanbrengende dier
op te nemien. maar de slang gleed door zijne handen
en kroop vlug het bergpad op. Daarna rolde het
dier zich' op en bleef liggen, maar toen de j$r
ger er weer naar greep, gleed de staat als ijs tus
schen zijne vingers door.
Reor werd nu begeerig om) het slimste aller dieren
te beziten. Hij liep het na. maar vermocht het niet
te bereiken, en het lokte hem van 't bergpad af
naar de ongebaande boschwegen. Het was een
dennebosch. en daar is. gelijk men weet. de grond
zelden met grasi bedekt. Maar nu verdwenen
plotseling het dorre mos en de bruine naalden; ook
het 'Slangengrasi en de boschbessen werden zeldzar
mer. en Reor zette zijn voet op zijdeachtig gras. Over
het groene tapijt trilden donzigfijne bloempjes op
licht gebogen stengels, en tusschen de lange, smalle
bladeren^ schemerden de Meine. half ontloken bloemen
van de feede lelie.
Het was slechts een klein open plekje, en daar
over strekten hooge dennen hunne knoestige rood
bruine, takken uit.' die hier en daar dicht met tros
ZICH MET INGANQ VAN
1 JULI 1927
OPGEEFT ALS LEZER VAN DE
SCHAGER COURANT,
ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ
NENDE NUMMERS VAN JUNI
MISHANDELING EN ZAAKiBESCHADIGING.
JDo 24-jarige. door de zon bruin gebakken land
bouwersjongeling Joh. K. uit H'arenkarspel, heeft in
don nacht van 19 April te Oude Niedorp dep ge
tuige M. Groot geslagen en bovendien zijn rijwiel
beschadigd door het voertuig in het water te wer
pen. Getuige Groot was aan 't vechten met zekeren
Veltman en de verdachte trad eveneens actief op,
door getuige een slag op het achterhoofd toe te die- j
nen. Groot sprong toen op zijn rijwiel om zich in j
veiligheid te stellen, doch hij werd. achterhaald en
gedwongen af te stiigen. Daarop heeft verdachte het
rijwiel te water geworpen. Verdachte is thans zeer
meegaand. Hij erkent alles wat hem tenlasie wordt
gelegd en heeft de schade vergoed. Eisch f 15.boete
of 10 dagen. Vonnis f 10 boete o-f 10 dagen.
BELEMMERING 'AMBTSHALVE.
'De 'slager Jacob G. te Enknuizén was op 23 April
zoo weinig gechameerd op inspectie van zijn ijskast,
door den hulpkeurmeester Scholten, dat hij- zich ge
wapend met. een hakmes voor de ijskast 1 pos
teerde en alzoo den keurmeester belette aan zijn
voornemen gevolg te geven. Gevorderd wordt f 50
boete of 50 dagen. Uitspraak: conform.
VERDUISTERING VAN EEN HUURKOOPRIJWIEL.
De 26-jarige fabrieksarbeider Adr. R. te Uitgeest,
heeft een rijwiel, dat hij' op afbetaling had gekocht,
van den heer P. Kooij, grossiej* to Alkmaar zich
wederrechtelijk toegeëigend, nog voor hij de fiets
volkomen had afbetaald. Tegen hem wordt gevor
derd f 40 boete of 30 dagen hechtenis. De zaak
wordt naar de meervoudige Kamer verwezen.
DIEFSTAL VAN GELD EN EEN RIJWIEL.
Deze zaak wondt behandeld' door mr. Krabbe.
Voortgezet wordt de zaak tegen Joh. Corn. V.,
voormalig boerenknecht teAkersloot, thans gedeti
neerd. Hij heeft ten nadeele van .zijn patroon Kuijs
weggenomen een bankbiljet van f 100 een een rij
wiel.
De Officier vordert 4 maanden gev. MrM. Buis
kool. verdediger van verdachte, noemt deze straf te
hoog. releveert eenige feiten uit het leven van ver
dachte. .dringt aan op de uiterste clementie en
verzoekt een straf, in overeenstemming met den tijd.
in voorarrest doorgebracht.
Vonnis 1 maan gev. met aftrek, zoodat verdachte
in vrijheid kan worden gesteld. Hij wordt dan ge
steld ter beschikking van den directeur van Ave-
reest.
EENVOUDIGE BELEEDIGING.
De 47-jarige koopman Corn. Jacobus K. te 'Bever
wijk heeft op 27 April te Enkhuizen den rijwiel
handelaar P. HL J. E vel ij el beleedigd door hem toe
te voegen de niet bepaald vleiende woorden: schooierj
schurk, en zwendelaar. De heer E/v-elijn is vroeger
voor den verdachte ais reiziger in dienst geweest.
Hij was nog in het bezit van een spoorwegabonne-
ment. Eisoh f7 boete of 7 dagen. Vonnis overeen
komstig dezen eisch. Verdachte tikt direct af.
MISHANDELING.
De niet verschenen verdachte Dirk Ariö H. te
Anria Paulowna woonachtig, heeft volgens dagvaar
ding op 25 April aldaar den getuige Jacob Paardek00-
per mishandeld door hem zoodanig in het gelaat te
stompen, dat hij bloedend werd «verwond. Het neus-
beentje van getuige werd geraakt en blijft door de ru
we behandeling verbogen. Er bestond tusschen de hee
ren een minderN aangename verstandhouding.
De Officier vordert ter zake deze eenigszins ern
stige mishandeling, waardoor blijvend letsel is ver
oorzaakt. mede in verband' met het minder gunstig
verleden van verdachte. 14 dagen gevangenisstraf,
Uitspraak 14 dagen gev.
BELEEDIGING VAN DEN SLUISWACHTER.
De 22-jarige schipper Joh. L. uit Zuidscharwoude,
staat terecht wegens beleediging van den sluis
wachter C. Schot aan de Zeswielen, onder Alkmaar.
De schipper wilde zonder sluisgeld te voldoen, pas-
seeren, wat Schot hem belette. In drift ontstoken,
voegde de schipper den sluiswachter eenige beleedi-
gende woorden toe. Hij noemde Schot' een leelijke
R.tzak, vuile cholera- en pokkenlijder.
Eisch f20 boete of 20 dagen. Vonnis f10 boete of
10 'dagen.-
MISHANDELING.
Dirk de B., niet verschenen,- heeft op 27 April den
41-jarigen. wijnhandelaar Fred. Joh. Erdsieck te de
Rijp" aangegrepen en op den grond geworpen. Oor
zaak niet bepaald duidelijk. Gevorderd wordt f30
boete, subs. 20 dagen hëchtenis. Vonnis f 15 of 15
dagen.
BELEEDIGING,DOOR EEN ANTI-MILITAIRIST.
De sergeant van politie v: cl. Tasch te Helder, is
op 3 Mei beleedigd door den niet verschenen ver-
dachto N. F. K. te Heerhugowaard. Deze oen aldaar
woonachtige groenteventer, voegde den marechaus
see toe: beroepsmoordenaar". Eisch f50 'boete of 50
dagen. Vonnis f 40 'boete of 40 dagen.
BLOEDIGE MISHANDELING.
De 23-jarige los-arbeider Corn. H. te Oosthuizen
staat terecht omdat hij .in den nacht van 9 Mei den
getuige R. Helmhout'uit Avenhorn, met een bierglas
tegen 'het gelaat heeft gegeven,' tengevolge waardóór
'Helmhout bloedend werd verwond. Helmhout zegt
dat hij absoluut geen aanleiding heeft gegeven, maar
verdachte zegt, dat getuige hem te voren gehinderd
en een stoot gegeven heeft. Eisch f30 boete of 30 da
gen. De officier meent, dat hier wel zal zijn: Waar
twee kijven hebben 2 schuld. Verdachte wordt ver
oordeeld tot f 4-0 boete of 4Q dagen.
WAT 'N KUNST OM 'N KIND TE SLAAN.
De 36-jarige caféhouder Nic. K; te Wervershoof,
heeft op 5 Mei te Hoogkarspel zijn 11-jarig buurjon-'
getje Johannes Epke, mishandeld. Hij heeft Hannesje
"n bloedneus geslagen en tegen zijn achterste ge-,
schopt.
Volgens verdachte heeft de jonge Epke zijn kinde
ren zoodanig geplaagd en mishandeld, dat zij niet
meer naar school durfden.
De 20-jarige Klaas Veken, arbeider te Zwaagdijk,
gem. Hoogkarspel, heeft waargenomen dat verdach
te den johgen eenige klappen om het hoofd heeft ge
geven. Epke is een lastig joggie en slaat -de kinderen
van verdachtëï
Mr. Ledeboer geeft alsnu den jongen een repri
mande. Eisch slechts f2.50 boete of 2 dagen. Den
moeder van den jongen die ook aanwezig is, wordt
op het onbehoorlijk gedrag van haar zoon gewezen.
Aan den verdachte wordt f 1 'boete of 1 dag opgelegd.
Verdachte berust en betaalt.
VERMOGENSDELICT.
De 28-jarige koopman Gerrit Sch. te Alkmaar, heeft
zich schuldig gemaakt aan verduistering van een
tweetal sigarenpersen, toebehoorende aan den siga
renmaker C. L. C. de Boer te de Rijp, welke persen
zich bevonden op een aan door verdachte gehuurd en
bewoonde bovenwoning, aan getuige de Boer toebe-
hooren<#
Verdachte heeft ook lood, dat aan het perceel toe
behoorde, afgesneden 'er! zich wederrechtelijk toege-
eigénd.
Verdachte zegt, dat de vrouw van getuige Kroge,
aan zijn echtegenoote heeft gezegd: jullie magge die
ouwe' rommel allemaal hebben. Onder de ouwe rom
mel behoorden ook die persen. De scharenslijper
Corn. Egbergen, heeft o.m. de persen met eenige an
dere artikelen, vodden, enzoovoorts, gekocht voor f3.
Hij heeft de persen weer verkocht voor f 1. De vroe
gere huurder, de kelner Kröge, weet dat de persen op
zolder stonden. Ze hadden weinig waarde. Hij neemt
aan dat verdachte in de meening heeft kunnen ver-
keeren dat onder de hem geschonken oude rommel
ook die oude persen behoorden. Eisch f10 boete of
10 dagen. Vonnis vrijspraak wegens gebrek aan be
wijs.
GEVARIEERDE MISHANDELING.
De 31-jarige veehouder Pi eter Dirk de G., wonende
te Schagen, staat terecht terzakedat hij in den
avond van Woensdag 4 Mei den 20-jarigen melkventer
Jacob -Sneekes aldaar heeft geslagen met een zweep,
hem heéit geschopt, waarop hij voorts den melk-
slijter op den grond heeft gegooid en hem daarop de
knieën op den borst heeft geplaatst 'en hem daarop met
do vuist in het gelaat heeft geslagen of gestompt, i
De zweep behoorde aan Sneekes, doch verdaphte
heeft hem die zweep afgenomen. Verdachte zegt dat
Sneekes hem al sinds 1 y2 jaar heeft bespot, beleedigd
en getergd heeft. Hij is met de zweep op verdachte
toegekomen.
Sneekes zegt, dat verdachte met al de 7 bewoners
van de buurt overhoop ligt. Verdacht-e legt uit waar
om deze critiek is ontstaan.
De werkman van verdachte,' Jacob Mak, wordt op
sen naalden bezet waren. Hier tusschen door
konden de zonnestralen gemakkelijk den grond be
reiken. waar het benauwd warm was.
Maar te midden van deze kleine weide rees een
rotsmuur loodrecht uit den grond op. Deze lag in
de fele ion en men zag duideijk de met mos
begroeide steenklompen, de versche spleten, waar
de wintervorst 't laatst eenige geweldige brokken had
losgemaakt, de gro-ote stengels der steenvarens, die
zich met hare bruine wortels vastklemden in de met
aarde gevulde spleten, de smalle- terrassen, waar
de bekermossen hare roodgerande bokalen omhoog
hieven, en .een grasgroene mosplant op naaldfijne
steeltjes de grauwe mosjes droeg, die het bevruch-
tings-gereedschap verborgen.
Deze rotswand leek volkomen op eiken anderen
rotswand. maar Reor bemerkte dadelijk, dat hij zich
voor den gevelmuur van de woning van een reus
bevond, en hij ontdekte, onder mos en loof de
groote scharnieren, waarop de grauwsteener berg-
deur draaide.
Hij geloofde, dat de slang tusschen 't gras was
geslopen om zich daar te verbergen, tot hij onge
merkt in de berg zou "kunnen komen, en hij gaf
de Jioop om: het dier te vangen, op. Hij rook nu op
nieuw den honigzoeten geur van de smachtende
bloempjes en bemerkte, dat hier bij den bergwand
een verzengende hitte heerschte.
Het was er ook bijzonder «til: geen. vogel ver
roerde zich, geen mugje zoemde in de lucht, het
was alsof alles den adem inhield, afwachtende en
luisterende in onbeschrijflijke spanning. 't Was
alsof hii een kamer was binnengekomen, waar hij
niet alleen was. ofschoon hii niemand zag. Hij
meende, dat er iemand naar hem' uitkeek; 't was
hem alsof h:: verwacht werd. Hij gevoelde geen
angst, maar een zalige rilling doorliep hem. alsof
hij spoedig iets onvergelijkelijk schoons te zien'zou
krijgen.
Op dó.t oogenblik werd bij de slang opnieuw ge
waar. Deze had zich niet verscholen, maar was op
een van de rotsblokken gekropen, dat de vorst van
den rotswand had doen springen. En op ééns ont
dekte hij vlak vóór de witte slang het blanke 'li
chaam van een meisje, dat in het zachte gras lag te
slapen. Haar 'kleeding bestond uit ragfijne sluiers;
bet, was. alsof zij zich daar had neergevleid, na den
geheel en nacht aan den reidans der elfen te hebben
deelgenomen; maar de trillende graspluimen ston
den zoo hoog omi de slapende heen, dat Reor slechts
flauw de weeke lijnen van het lichaam kon onder
scheiden. r
Ook trad hii niet nader omi haar beter iö kunnen
zien. maar hij trok zijn. trouw mos uit de scheede,
en wierp dat tusschen het meisje en den rotsmuur,
opdat de reuzendochter niet binnen den berg zou
kunnen vluchten, indien zii ontwaakte.
Daarna bleef hij in gedachten verdiept staan, Eén
ding wist hij zeker: dat hij het meisje, dat daar lag
te slapon. wilde bezitten; maar hii was t er met
zich zelf nog niet over eens. hoe hU met haar zou
handelen.
Toen luisterde hij. die de taal der natuur beter
verstond dan die der menschen.' naar hot groote
ernstige woud en de strenge rotsen. "Zie\, spra
ken zij. ..aan die de wildernis bemint vertrouwen
wij onze schoono dochter toe. Zij is heter voor u
geschikt dan de dochters der dalen .Reor, zijt gij
het edelste aller geschenken waard?"
Toen dankte hij in stilte de groote weldoende na
tuur.- en hij besloot het meisje niet tot zijne slavin
te maken, maar haar tot zijne huisvrouw te nemen.
Dewijl hem inviel, dat zij' zich later, als zij on-
der menschen zou zijn gekomen en met hunne chris
telijke opvattingen had kennis gemaakt, misschien
zou schamen, daar in zoo'n doorzichtig gewaad to
hebben gelegen, nam hij de berenhuid van zijn rug,
wikkelde.de stijve vacht lós. en wierp den grauwen
ruigen pels van den ouden beer over haar heen.
Maar terwijl hij dat deed. donderde er~achter den
rotswand een gelach, dat den grond deed splijten.
Het klonk niet hoonend maar alsof iets in grooten
angst had gezeten, en nu niet kon nalaten te la
chen. nu het plotseling van dien angst, bevrijd werd.
Met de doodelijke stilte en de drukkende hitte was
het ook opeens; gedaan Over het gras streek een
verkoelend zuchtje, en de den begon- zijn ruischend,
liedje.
De gelukkige jager -wist. dat 't heele woud den
adem had ingehouden, in gespannen verwachting
toeziende, hoe de dochter der wildernis door den
zoon der menschen zou worden bejegend.
De' slang kroop nu weg in het hooge gras; maar
de slapende lag in tooverslaap gebannen, en ver
roerde zich niet.
Toen wikkelde Reor "haar geheel in de dikke be
renjacht z-ooda.t slechts haar hoofd boven den
ruigen pels uitkwam.
Hoewel zij stellig, een dochter was van den ouden
reus. die in de rots woonde, was zij toch teer en
fijn gebouwd, en de sterke schutter nam haar op
zijn arm, en voerde haar mee uit het woud.
Na een poosje voelde hij, dat ierpand zijn breedu
geranden hoed afnam. Hij keek op. en bemerkte, dat
de reuzendochter wakker was geworden.
Zij was rustig op zijn arm blijven zitten, maar
nu wilde zij' toch eens zien. hoe de man, die haar
wegdroeg, er wel uitzag. Hij liet haar begaan; hij
nami slechts grootere stappen, maar zeide niets.
Dus moest zij hebben bespeurd hoe fel de zon op
zijn hoofd scheen dewijl zii zijn hoed had weggeno
men. want nu hield' zij dien boven hem als een
scherm, maar zij' hield dien'zóó. dat zij toch tege
lijkertijd in zijn gelaat kon zien.
Toen vond hij1 dat hij eigenlijk niets meer be
hoefde te vragen of te zeggen..
I-Eij droeg haar zwijgend' naar mijn moeder's hut in
het dal. Maar geheel zijn wezen werd van gelukza
ligheid doorstroomd, en op het oogenblik. dat hit
den drempel van zijn huis zou overschrijden, zag
hij de witte slang als het zinnebeeld van geluk juist
daaronder wegglijden.