chager Courant Geestelijk Leven. Pinksteren in de Campagna Romana Tweede Blad. Klooster- balsemende Kinderen Geen goud zoo goed" Zaterdag 18 Juni 1927 70ste Jaargang» No. 8067. Dit sluitzegel onbeschadigd op Uw pakket, is waarborg voor ONS werk. gen de wereld' vooruit. 2$ rijn het, die dé bekronn- jen ideeën, de dwaze voorstellingen, het bijgeloof lestrijden. Menechen als een Socrafces. een Boeddha, een Jezus, een Savotnarola, een Lufcher, een Gioa- dano Bruno, een Galilei, een Darwin, een Spinoza, een Copernicus enz. enz., hebben een onsterfelijke verdienste voor de menschheid. Als Zij er niet waren geweest, leefden wij nog in een nacht van bar- marschheid. Het weinige waarachtige beschaving dat wij bezitten, danken wij' aan die menschenj, welke zich hebben bezig gehouden met de zware iroblemen des levens. Danken wij' dus aan de Zoe kers. Etn niiefc aan hen, die in domme ijdolhead meenen (of voorgeven te meenen) dat ajj de waar heid bezitten. Hierin ligt opgesloten dat wij niet alleen waardeering Zullen gevoelen voor de gees telijke werkers, maar tevens dat ook wij ons deel willen leveren aan den door hen te verrichten ar beid. Want Z3nder onzen hulp blijft de arbeid van de groote geestelijke werkers gedoemd tot onvrucht baarheid. Juist tot de massa moet doordringen het zuiverder inzicht, hetwelk de diep-denkenden zich veroveren. Daartoe hebben wij deze massa vóór alles te deen gevoelen, dat zij' zelf moet lee- ren denken en dat zij' nooit, nooit, nooit moet gelooven cp gezag; noch op gezag, van een boek, noch op gezag van een kerk. Wij breien de fijnste wollen kousen zeer netjes voor U aan. i Onder allen arbeid, welken door manschen kan worden verricht is er géén, welke minder wordt gewaardeerd dan de arbeid met de hersenen, «n- i ders gezegd dan de geestelijke arbeid. De groute massa staat op ©en eigenaardige wijze daar tegenover. Zij heeft niet het minste besef van de inspanning, die van den geestelijken werker wordt geeisckt en buitendien dring c het maar zeer zelden tot haar bewustzijn door dat geestelijken arbeid van buitengewoon groote waard© en bètee- kemis moet worden geacht voor de menschheid, Zy! ziet degenen die met de hersenen werken aan, als bevoorrechten, die Zij' moet dulden en die zij ook 'niet missen kan, maar die Zy tevens beschouwt als tien zeker soort van parasieten, die een ge- makktilijk leventje hebben; zij kunnen immers ge noog-olijk in hun studeervertrek zitten of in hun kantoor of laboratorium; 't is waar, zij moeten vaak hard werken om het tot een zekere hoogte te bren gen, en Zij moeten jnbmüjke examens doen', maar als dat voorbij is dan zijn ze ook „het heertje". Wat hebben zij dan nog meer te doen? Immers niets anders dain profiteeren van wat zij zich aan kennis én inzicht eenmaal hebben verworven! Hoe dikwijls heb ik deze redenoering gehoord, en hoe dikwijls ook heb ik er mijn schouders over opgehaald, met een glimlach om de naïviteit, welke daarin lag opgesloten. Geestelijke arbeid ia denkarbeid. En denken is het moedljjkabe werk. Er is_ geen werk, waarvoor zwaarder inspanning noodig is. Wanneer ik dit hier neerschrijf, is dat niet maar een willekeurige bewering zonder grond. Ik ver zoek iederen lezer om zelf den proef to nemen. Laat hij eens probesren 10 minuten aaneen over éen belangrijke vraag na te denken, zich daarin geheel verdiepen, zonder at te dwalen I Laat hij daarvoor nemen een vraag als b.v.: bestaat er een persoonlijken God," of wat beduiden de begrippen „goed en kwaad of welke is de bedoeling van het menscheljjk leven, enz. Laat hij dan eens peg gen om zijn gedachten in woorden weer te geven, en op papier neer te schrijven. Hij zal' spoedig ge- genieZen zijn van Zijn gebrek aan waardoering en inzien dat werken met de hersenen nog iets anders is dan werken met de spieren. Neemt aan dat gij gcncegelijk in een zaal zit, waar iemand voor u staat in een katheder of op een tooneel. Gij! luis tert naar een voordracht over het een of ander onderwerp. Dringt het dan tot u door dat er ge werkt wordt voor u en! cltyfc er van te voren ge werkt is? Beseft ge dan dat, indien er goed wordt gesproken of voorgedragen, dit voortdurende her senarbeid vergt? Begrijpt ge tevens, dat het ver mogen om logisch te redeneeren, om helder te boto gen, om zuiver voor te dragen met moeite wordt veriaegen? Wanneer wij een goed boek lezen, geven wij er ons in den regel geen rekensohap van, hoe er door den schrijver gewerkt is. In de boeken vin den wü sohoone gedachten uitgewerkt, mooie ka rakters worden daarin gebeekend; zielsaandoenin gen worden ontleed. Welk een denkarbeid zit niet achter dit alles! Indien wij deze dingen overwegen, wordt het ons duidelijk, dat de groote massa het gemakkelijker vindt om maar z :>nder denken voort te leven en de oplossing der vragen, welke tooh met onweerstaaa- baren drang in den mensch opkomen, over te la ten aan anderen Zij kan het zmder die moeilijke hor^oninspanning wel stellen. Maar laat zij dan tegelijkertijd erkennen dat, door hen, die zioh met /geestelijken arbeid onledig houden, inderdaad ge werkt en dikwijls zeer zwaar gewerkt wordt. Sohijnba ir eenvoudige vraagstukken worden tot zéér ingewikkelde problemen, zocdra wij' ons er in verdiep*ui g&an. «n telkens weer komen wij' tot de ervaring, d.t wij1, ach, zoo weinig weten, in don zin vanbegrijpen. Daarom zijn juist die kerken, welke met ombe griipolijke aanmatiging durven beweren dat zij, „de wairhoid" loeren zoo aantrekkelijk voor de groote massa,. Wat is gemakkelijker dan te gelooven wat oen kerk leert? Dan laat men anderen voor zich denken. Maar dan geeft men ook prijs zijn hoogste mensch-fcijn. Dan wordt men inderdaad een schaap, deel der kudde, dat geleid wordt door den herder. Juist in de kerkelijke taal, Zoowel bij roomschen als protestanten, wordt dikwijls gevraagd van de geestelijke voorgangera, d i. van de priesters en predikanten als van „herders". Ik beschouw het als een1 beleediging voor een gemeente, wanneer dit geschiedt. Ieder mensch is geroepen om tot Zelfstandigheid te komen en op te greeien tot een persoonlijkheid. Wie aan de hana van dominó of pastoor blijft loopen en deze hand niet los durft laten is een kind „en nog geen mensch. Eens komt de tijd dab wij' zelf met 'a levens raadselen mceben gaan worstelen en zelf iets moe ten1 trachten te vinden van de Waarheid, welke nie mand ten volle kent, geen kerk en geen priester, maar welke moet benaderd worden door allen, die ha ir liefhebben en zoeken met het gansohe hart. Dit doende worden wij ons eerst recht bewust van de waarde des levens en gevoelen wij ons mede arbeiders aan den waar ach tigen groei en vooruit gang der menschheid. Want dez» groei en vooruitgang is afhankelijk van dén geestelijken arbeid. Daarmee is de groote beteekenis van dezen ar beid bewezen. Alleen de denkers en zoekers bren- IL De Tweede Pinksterdag brak aan. Mijn huisge noot ging naar Rome, het was geen feest- of rust dag, banken waren open, dus hij moest aan den ar beid. Toen ik hem weggebracht had, kwam ik den Italiaanschen buurman tegen, waarmede ik den vo- rigen dag de kansen van de paarden en jockey's be sproken had. 'Hij vertelde mij, dat de jongen van 16 jaar, die in de smalle straat steeds door den ouden rot gecoupeerd werd op een breeder gedeelte, had we ten door te breken, doordat zijn uitmuntend paard luisterde naar de zweep, die opeens werd in werking gesteld en ook de kans zag en gebruikte om langs den ander te komen. Met ^en hoofdlengte won het jonge mensch. De oude rot was woest geweest. Hij zou 900 lire gehad hebben en kreeg er nu slechts tweehonderd. Een strop! Op aanraden van mijn Italiaan, ging Ik weer naar Albano en was er al om half elf. Het was er tfieel druk. Het bloemencorso was be gonnen. Reeds sedert eeuwen wordt het feest der Madonna del divino Amore te Albano door een bloemencorso gehuldigd. De bewoners van Rome kwamen, eerst de Madonna zelf midden in de Campagna aan en reden dan door naar Albano. Vroeger alleen met rijtuigen, thans ook met auto's en fietsen. Toch is het rijtuig nog popu lair. Kijk daar eens die groote Jan Pleizier met 4 paar den bespannen, de paarden fraai versierd, ten be wijze dat ze niet in Rome bleven, doch de Campagna ingingen, had men de hoofdstellen met lange fasan- tenveeren getooid, die vroolijk boven het paarden hoofd uitwapperden. In dit rijtuig waren wel 20 vrouwen, allen in het licht paars gekleed, gezeten. Daar kwam een andere Jan Pleizier aan met 6 paar den, die door een postillon op het bijdehandsche ach terste paard gezeten, keurig gemend werden door de nauwe straten die stampvol met menschën waren en rondom de moeilijke hoeken. Al het overgeleverde moet aan kritiek worden on derworpen en alleen dat wat niet tegen de rede indruischt kan worden behouden. En vóór allee mak© de mensch zich vrij' van de vrees om het oud© los te laten. Wie eerlijk en trouw zelfstandig: Zoekt, behoeft mets te vreezen. Twjjfel is green zonde. Wie dit beweert, liegt en misleidt. Juist uit dén twijfel aan heb oude groeit voortdurend het nieuwe op. Als Jezus niet getwijfeld had, was hij een vrome Jood gebleven. Als Luther niet getwijfeld had; zou hij Zijn gebleven in den gedompten geestelijken sneer der middeleeuwen. Als wij niet twijfelden aan veel in onze zede lijke en religieuse overgeleverde begrijpen, Zonden wij ons zelf tot stilstand doemen En wij moeten niet stilstaan, maar vooruitgaan, optrekken naar betere tijden, stijgen naar licht, liefde. Daarom willen wij vóór alles geestelijk leven; daarom voelen wij eerbied' voor de geestelijke werkers, niet om voor hen als priesters en orakels te buigen, maar omdat wij profiteeren van hunne voorlichting op onzen weg door het leven, omdat wij in' hen zien de bevrijders der menschheid uit de gees telijke slavernij. ASTOR. groot versierd rijtuig met 6 paarden en.... een ernst of het uit begraven ging! Ik moest juichen of ik zou gebarsten zijn. Niemand juichte of wuifde terug, men keek strak naar mij, maar zoo vaag, dat het Een beeld van de drukte. In het mid den een Capucijner monnik. Jongelui, allemaal een zelfde kleur pak aan, alle maal een zelfde soort en kleur hoed op, lieten zich hierin rondrijden. In een landdouwer, prachtig versierd, zaten twee niet zeer jonge vrouwen. In haar jeugd zullen het zeker mooie meisjes geweest zijn, nu waren zij te zwaar geworden. Zij lieten zich echter bewonderen, want ze waren zeer fraai onder tuig, gepavoiseerdl Het donkere haar keurig opgemaakt, de donkere oogen, het matte tint, de volle lippen, alles een beetje bijgewerkt om het effect te verhoogen. Eén arm hing nonchalant over de leuning van het portier, ik telde 10, zegge tien, dikke, zware, gouden armbanden, fon kelend van edelsteenen aan één pols. De handen waren zoo vol ringen, dat de vingers niet bewogen konden worden. Denk nu niet, dat dit dames van verdachte zeden waren, heelemaal niet, de zusters kregen een eerste prys in hun afdeeling en verder in de Messagera en Tribuna, deze Romeinsche couranten, zeer geroemd als smaakvol gekleed. Neen, zij zijn de echtgenooten van rijke Romeinsche winkeliers: Trastevere. Ook die vrouwen van het 4-span en nu weer die 20 in het blauw gekleede vrouwen in het vijf-span, die 24 vrouwen in het oranje, met coquette parassol letjes boven het hoofd, over twee met oranje bloe men versierde groote auto's verdeeld, zijn: Traste vere! Wij lezen het op de banier, die het rijtuig of de automobiel siert en waarop ook geborduurd is de "mededeeling, dat zij in 1920 of '23 of '25 een eerste prijs, of eereprijs of wat dan ook gewonnen hebben. Trasteverel Wat is dat? Tevere is Tiber en Tras is over, dus: Aan den overkant van den Tiber! Dat eene woord Trastevere zegt alles! Men weet, wan neer men Rome een beetje kent, wat daar te koop is. Het was in vroeger jaren in Rome een buurt als in Amsterdam de Jordaan. Oerburgerlijk en oerfat- soenlijk! Nu is Trastevere evenmin als de Jordaan wat het vroeger was. Niet wat het fatsoen betreft, daar aan wil ik niet tornen, maar de tijden zijn veran derd en zoomin als de jongere Jordaners meer die be hoefte hebben, als bestond in vroeger tijden, om een club te hebben die op Hemelvaartsdag ging „dauw- trappen". dus voor dag en dauw met een Jan Pleizier erop uittrokken om pot te verteren, voelen de jon gere Trasteverers er voor om naar de Camipagna en Albano te gaan om de Madonna del divino Amore te huldigen. Ergo zaten al die versierde auto's en rijtuigen vol met vrouwen op meer dan middelbaren leeftijd. Dat gaf iets heel vreemds aan het eenstem mige paars, of blauw, of groen der japonnen. Die meestal grijze koppen, waarop levensernst groeven had getrokken, pasten zoo slecht bij die vroolijke kleuren, de moede oogen konden niet lachen, zooals men toch bij een feest verwacht zou hebben. Wat zijn die Italianen bij zulk een straatfeest oersaai! Niemand was vroolijk, behalve ik. Ik kreeg pret in de boel. De humor was zoo kostelijk! Al die vrouwen opgeschikt op hun Pinksterbest in een Twee carabinieri (in groot tenue) en een locale polltle-agent. was alsof ze door mij heen zagen naar iets heel an ders. Wat was dat? Keken zij naar de Madonna? Keken zij naar hun huis en waren zij bezorgd hoe het daar nu toe zou gaan? Keken zij naar een goed glas wijn, waarom Albano beroemd is? Wie zal het zeg gen. Hallo, daar kwam wat leven in de brouwerij. Jon gelui uit de Campagna, in hun lage dresseerkarretjes, kwamen met hun kwieke paardjes aangedraafd. Zij stopten in mijn buurt en ik ging een praatje maken, want ik wilde het tuig bewonderen en vooral het soort zadelkleed, dat over den rug van het paard hing en waarboven een bel als onze arrenbel blin- kerde. Dat kleed was de moeite waard, het was an tiek en als broccaat bewerkt, met zilveren bloemen, vlinders, beien en vogeltjes bestikt Men kan het 't beste met onze antieke arretuigen vergelijken. Daar kwam een prachtig met bloemen versierd karretje uit de CampagnA aan, waarin een dikke boer eri boerin. Zij gingen eens even een slokje wijn nemen. Tusschen alles door heel leelijke taxi's met papie ren bloemen versierd, gehuurd voor dezen dag om naar de Madonna en naar Albano te gaan. Hoeiijip! hoeiijip! alles vloog op zij, daar kwam een harddraver aan. Heel onnoodig een slag en meteen sloeg de prachtige hengst door. Wanneer de berijder vanmiddag even ondoordacht slaat, dan zal hij den prijs niet halen,, dacht ik. Juist was ik aan het overleggen, of ik naar huis zou gaan en om 4 uur voor de draverijen terug komen of niet of daar hoorde ik een bekende stem roepen: Onorevole! Ik keek om en jawel een kennis uit Rome met zijn familie in zijh auto. Ik riep da delijk terug: Comandatore! en even later volgde de begroeting en zat ik in de auto. De lezeressen en lezers zullen zeggen: Wat is dat nu weer: Onore vole! en Comandatore! Een paar dravers. Kijk, dat zit zoo. In Italië geeft men veel ridder orden en zoo kan het zijn dat Uw barbier: Cava liers (b.v. ridder in de Kroonorde van Italië) en uw advocaat: Comandatore (b.v. commandeur in die or de is). Nu spreekt men zelden iemand bij zijn naam aan. maar zegt „Dottore" tegen een doctor, -avvo- cato" tögen een advocaat, cavaliere. indien de doc tor of advocaat ridder, comandatore indien zij oom- mandeur zijn. Men spreekt hier van Comandante en niet can Marquis de Pinedo. men geeft hem zijn mi litairen titel. Onorevole zegt men tegen iemand die afgevaardigde geweest is en nu meent men mij al dus te moeten betitelen en nu luister ik gewillig naar „onorevole". Zit ik te werken en wordt het etenstijd, dan roept de meid onder mijn raam: ono revole 1 en ik leg mijn pen neer en maak. mij go- reed om aan tafel te gaan. Sedert men hier de oppo sitie of er uit gesmeten of' gedeporteerd heeft, voor zoover ze hem niet tijdig hebben kunnen smeren, is het m.i. weinig eer om ..onorevole" genoemd te wor den. maar sommigen denken er anders over. b.v. juist mijn „coimndatore". die met groote vreugde ze hoe de bevolking met een zekeren eerbied den „onorevole"' in zijn auto zag stappen. Dit feit gaf •mij eenige rechten, vond ik en dus vroeg ik of wij niet naar de Madonna konden rijden, dan gezamen lijk eten en vervolgens de draverijen zien. Men vond dit best en zoo reden wij door de Campagna naar S, Angelo, Ia mo geeln wmt kinderen zijn i« Kloosterbnlsexn onmisbaar. Hoe prettig is het niet voor een moeder, wanneer één der kleinen 'snikkend komt vertellen dat ze zich bezeerd heeft, dadelijk een middel bij de hand te hebben, dat de pijn verzacht, de wond zuiver houdt en ontsteking voorkomt. Waar kinderen zijn behoort ook Akkers Kloosterbalsem (60 cent) te zijn, die genezend en zuive rend werkt en waarvan men terecht zegti" De Campagna zag er bepaald lekker uit. Het had vannacht weer geregend en nu zag al het groen zoo frisch. Over een paar weken heeft de zon alles reeds te veel verschroeid, maar nu waren vooral de jonge loten van de wijnstokken zoo tintelend van frisscho jeugd, dat je bepaald al treki kreeg in een glaasje wijn, dat van het najaar geperst zou worden uit de druiven, die nu spoedig van de jonge loten zullen uitbotten. Men had mij niet teveel -gd. toen men beweerd had. dat er duizenden, pelgrims naar deze Madonna gaan. Zij geeft genezing, vooral aan kin deren en hier in dit land van den wijndruif wordt menig kindje ongelukkig of onwijs geboren, door het vele wijndrinken van oudera en vooroudera. Soms wil de Madonna nag wel eens vriendelijk neerzien op zoo'n stakkertje, somtijds zóó innig, dat het ge neest. somtijds zóó innig, dat het verlost wordt van een moeizaam begonnen leven op aarde. Het was zoo tragisch, een moeder met haar kindje op den arm te zien naar voren dringen naar de Madonna, die daar rustig op de menigte neerzag en geen onderscheid maakte tusschen de aristocraten uit de stad en de boerenarbeiders uit de campagna. doch rustig1 ieder aanstaarde met werkelijk veen glimlach van liefde om de lippen. Het blijft voor een Protestant natuurlijk vreemd, die vergoding van dat starre vertrouwen in zulk een beeld, maar ont roerend ds het om te zien. van heel nabiji te zien, hoe geweldig groot dat. vertrouwen is. De moeder is eindelijk door de massa heengedron gen en staat nu voor de Madonna, zij knielt, zij bidt en opeens heft zij haar kindje omhoog en roept met smekende stem: „Vedo! vedol Madonna mia, fatemi la graziel en nogmaals ..Vedo! vedol Madon na mia. fatemd la graziel (1). Dan zinkt zij terug en bidt. Naast mij staat een vrouw in vervoering te kijken naar het beeld der Madonna en snikt plotseling: Quanto bellal (2) Het is een eigenaardige atmoepheer. het beeld, be schenen door honderden grootere en kleinere kaars jes. die geofferd ziln te harer eere. omringd door bloemen, zoowel heel kostbare, gekocht in dure winkels in de stad' als heel eenvoudige, geplukt op het veld; de pelgrims vol devotie verzameld op deze plek. waar van elki jaar weer, een magnetische kracht op duizenden uitgaat. Weer heft de arme moeder haar kind omboog en roept met nog inniger smeking in haar stem: Vedo. vedol Madonna mia, fatemi la graziel Plotseling Juicht de zelfde stem en roept: „La Madonna, la Madonna, vival (3). 'Er gaat dan een gemurmel door de menigte, velen werpen zich op de knieën, meenen ook gezien te hebben, dat de oogen bewogen, dat de mond nog vriendelijker glimlachte. De arme vrouw is als waanzinnig van vreugde, zij beschouwt haar kindje als genezen. Het wordt mdj plotseling te benauwd ik moet weg, het is eigenlijk vreeselijk. zoo iets bij te wonen. We bereiken de auto en rilden weer naar Albano terug. We zijn stil. want ieder voelt, dat wij hier niet moeten gaan vertellen, wat ieder van ons denkt en voelt. Gedurende bet eten is er genoeg te zien en te doen om onze gedachten af te leiden en zoo ziln we om half vier weer op straat voor de draverijen. Evenals de wedrennen hebben deze draverijen in de hoofdstraat plaats, met dit verschil dat de 2 sul- kies naast elkaar nog meer moeite hebben door de emaile. stikvolle straten te komen als de 2 paar den .Trouwens het is nog voller dan gisteren en hefi schijnt wel dat men minder gauw op zij gaat voor een aangespannen paard dan voor een renpaard. Ten slotte won bet paard, dat mi. het beste was: een mooie vos. De wijn wordt verheerlijkt De schimmel van 's morgens werd weer vrij on doordacht gereden, doch kreeg toch nog den 3en prijs. Er waren 5 deelnemers. Mijn Italiaansche paardenvriend zei. dat er vroeger jaren meer deel neming was zoowel bij de rennen als draverijen. Weer viel mij op. hoe weinig enthousiast het volk aas. Men stelt zich nu eenmaal het Italiaansche publiek heel anders voor. Al spoedig bleek de be langstelling in den goeden wijn van Albano grooter dan voor de draverijen. Er was trouwens een wijn concours geweest en nu moest men natuurlijk proe ven. Sommigen der wagens van het bloemencorso reden weer rond, waarbij één wagen, die den wijn verheerlijkte. Het rijtuigje was keurig met bloemen versierd, achterop hing een groot, versierd wijnvat en daarboven op zat een pop quasi te drinken. Er werd nu veel meer om gelachen dan 's mor gens. nu had het publiek zelf wat wijn geproefd. Ik' nam van mijne kennissen afscheid en wandel de naaar huis. Ik wilde de drukte ontsnappen en nam een zijstraat. Daar voor een huis zat op een stoeltje vastge bonden een knaapje van 1 iaar. Het ventje was idioot. Onwillekeurig dacht ik aan hetgeen men mij van den invloed van den wijn verteld had en had diep medelijden met den stakker. Terwijl ik lang zaam den bergweg besteeg, vroe# ik mij zelf af of de moeder van dit ventje vroeger jaren óók naar de Madonna te S. Angelo geweest zou zijn en of zij ook illusies omtrent zijn wonderbaarlijke genezing gekoesterd zou hebben: In mijn verbeelding hoorde ik weer de smeekende stem van de ongelukkige moeder: Madonna mia fatemi la graziel Beneden in Albano proefde oud en jong van den wijn en zat het ongelukkige wijn-slachtoffer vaat- gebonden op zijn stoeltje. Madonna mia. Graziel (1). Vrij vertaald: Ziet. ziet mijn Heilige Moeder, schenk mij uw zegent i(2). Vrij vertaald: Hoe schoon zijt «él (3). De Madonna leeftl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 5