SchagerCourant
MES EN VORK.
VOOR DE KINDEREN.
WAT PIM EN PUK OVERKWAM.
Zaterdag 30 Juli 1927.
70ste Jaargang. No. 8091.
Groots mannen, die het eten met een vork
belachelijk vonden.
Zeer vredelievend, alsof ze vanaf den beginnen bij
elkaar behoord hebben, liggen messen en vorken
naast elkaar op de gedekte tafel; en „mes en vork"
plegen wij in het dagelijksche leven zoo vaak in één
ademtocht te noemen, zonder ons daarbij bewust te
zijn, welk een ongelooflijk verschil in ouderdom er
tusschen deze beide deelen van het eetgerei ligt. Het
mes staat aan den aanvang van de cultuurontwik
keling; het is naast den stok en de knots het meest
primitieve instrument uit denu oertijd en heeft den
mensch, de gansche ontwikkeling door, zijn mhteri-
éele en geestelijke cultuur begeleidt.
Eerst van steen en hout, been en schelpen, bamboe
en hoorn, dan van koper en brons, nog later gemaakt
uit ijzer en staal, heeft het door de eeuwen, of beter
nog, door de jaarduizenden heen, in zijn honderd-
voudigen vorm het menscholijk streven en den men-
sohelijken arbeid als verwoestend wapen, als schep
pend werktuig en als beschavingsgereedschap ge
diend.
Zoo gaat de geschiedenis van het mes, vanaf de ons
zoo welbekende tafelmesjes van Solinger staal en de
greep uit been of zilver, tot aan den oertijd terug. Ook
zijn gebruik bij het eten is zeer oud; de holenbewo-
ners; de primitieve jagers, gebruikten het bij het
ontleden en toebereiden van het buitgemaakte wild.
Duizenden jaren zijn verloopen, alvorens de mensch
er toe overging bij het eten, hehalve het mes, ook de
vork te gebruiken. Dit stuk tafelgerei dateert uit de
laatste tijden der beschavingsperiode en is eerst een
latere aanwinst van onze Europeesche eeuw.
De gewoonte, vorken hij het eten te gebruiken,
stamt uit Italië en is daar na afloop van het middel-
eeuwsche tijdperk door heel het volk overgenomen.
Haar verbreiding en algemeene toepassing heeft zich
daarna langzaam van het Zuiden naardiet Noorden,
van Europa voltrokken. In Engeland vond het nieuwe
tafelgerei eerst regelmatig toepassing onder do regee
ring van Jacobus I, dus in tien aanvang van de 17de
eeuw. Wel blijkt uit de ontwikkelingsgeschiedenis,
Ik heb gehoord, dat je een
betrekking- hebt gekregen aan de
Pank. DtLt is zeker, omdat je dea
(fiaectettr kent
Heen, bet is omdat de direc-
feor mö niet kent 1
dat er in het Angel-Saksische tijdperk vork-achtig ge
reedschap voorkwam; of ze echter werden gebruikt
om er mede te eten, dat wordt ten sterkste betwijfeld;
hoogstwaarschijnlijk alleen bij toebereiden en opdie
nen der spijzen.
De eerste Noord-Europeaan, die met de Italiaan-
sche gewoonte, om aan tafel een vork te gebruiken, be
kend werd en deze gewoonte naar het Noorden over
bracht, was de Engelsche wereldreiziger Coryat. In
het begin van de 17de eeuw kwam hij namelijk ook
in Italië en van de wijze, waarop men daar at, gaf
hij de volgende schildering:
{,Ik heb", zegt hij, „in alle groote en kleine steden
van Italië, waardoor ik op mijn reis kwam, een ge
woonte opgemerkt, die in geen enkel land gebruikelijk
is, welke ik doorgereisd ben. Ik geloof trouwens ook
niet dat zij, buiten Italië, in eenigerlei streek, waar
het Christendom heerscht, voorkomt. De Italianen en
ovonzoo de meeste vreemdelingen, die zich in Italië
ophouden, gebruiken bij hun maaltijden steeds, een
kleine vork, wanneer zij hun vleesch snijden. Terwijl
zij namelijk met het mes, dat zij -in de eene hand
hebben, het vleesch snijden, houden ze het met de
vork, die ze in de andere hand hebben, op den scho
tel vast. Een ieder, wie of wat hij ook zijn moge, die
in gezelschap van anderen aan tafel, onbedachtzaam
het vleesch, waarvan alle afsnijden, met zijn vingers
aanraakt, geeft reden tot ergernis, omdat hij daar
mede do webten der goede manieren overschreden
heeft en men zal hem om deze overtreding minstens
scheel aanzien, wanneer hij niet dadelijk zijn fout met
woorden goedmaakt.
Deze vorm van eten is, naar ik hoorde, In Italië
algemeen gebruikelijk. De vorken butaan meestal
uit ijzer of staal; sommige zijn ook van zilver ge*
maakt, waarvan zich echter alleen de allervoornaam
ste families bedienen. De oorzaak van deze zeldzaam
heid schijnt daarin gelegen te zijn, dat de Italianen
niet kunnen verdragen, dat men de schotels met de
vingers aanraakt, daar ze hebben opgemerkt, dat niet
iedereen bepaald zuivere vingers heeft".
Tot zoover Coryat. Uit zijn beschrijvingen blijkt wel,
dat in dien tijd de vorken in hoofdzaak nog maar
gebruikt worden bij het voorsnijden en het opleggen
der porties vleesch. De stap tot -het gebruik van de
vork op eigen bord is wel zeer klein geweest, te
meer waar uit de verklaringen vap Coryat bleek, dat
het oogmerk,dat aan deze gewoonte ten grondslag
lag, daarheen leidde, «bij het eten de vingers door
een meer zindelijker gereedschap te vervangen.
Het gebruik van de vork aan tafel is hierna met
tamelijk groote zekerheid als een hoofdzakelijk hy
giënische maatregel verklaart. De nieuwe gewoonte
voerde natuurlijk ook nog andere gevolgen met zich
mee als alleen die uit een gezondheidsoogpunt. Zij
verlangde in de allereerste plaats een andere houding
aan tafel, een grootere bedrevenheid in de wijze van
het zich -bedienen en het bedienen van anderen.
Zij leidde noodzakelijkerwijze tot nieuwe, verfijnde
vormen van de gedragingen aan tafel, vereisefte een
andere opvoeding van hen die in voornaam gezel
schap moesten verkeeren kortom, zij beteekende
een algeheele ommekeer in de manieren van den def-
tigen stand. Hoe verrassend en zeldzaam deze nieuwe
mode werkte, moge blijken uit het feit, dat zij reeds
dadelijk tegenstand ondervond van de algemeene pu
blieke belangstelling. Aan het hof zoowel als onder de
geleerden en kunstenaars, alsook in de bovenste la
gen van den burgerstand, werd zij ijverig besproken,
bewonderd en geroemd of belachelijk gemaakt en be
spot. Want het mankeerde niet aan grappenmakers
en spotters, die deze ongewone manier van eten be
lachelijk maakten en zich ten koste van de geestdrif
tige aanhangers dezer nieuwmodische beweging, kos
telijk vermaakten. Een geestige woordspeling, die een
van de vertrouwden van Coryat, die tegelijk een knap
geleerde was, gemaakt heeft, is zeer hekend geworden.
Coryat namelijk, die er persoonlijk veel toe bijdroeg,
zijn landgenooten met het gebruik van de vork be
kend te maken, had overal, waar hij in gezelschap
vorkeerde, zijn vork bij zich. Zijn vriend, minister
Lawrence1 Whittackor, spotte daar dikwijls mee on
noemde hem eens schertsend een „furcifer". Nu betee-
kent deze naam inderdaad in het Latijn, woordelijk
vertaald, „iemand, die een vork (furca) draagt". De
Romeinen verstonden echter onder die vork geens
zins datgene, wat wij als ons tafelgerei beschouwen;
de „furca" was veel meer een strafwerktuig, dat den
vorm van een groote, tweetandige vork had en dat de
Romelnsche slaven over hun hals en schouders ge
legd werd, terwijl hun handen aan de beide vorkuit
einden werden vastgebonden, waarna zo vervolgens
gegeeseld werden. Een „vorkdrager" was dus een
schimp- en spotnaam voor iemand, die eigenlijk den
strop verdiende, stemde dus overeen mot een galgen*
brok of spitsboef.
Maar niet alleen in den salon waren vorkgesprek-
ken aan de orde van den dag, ook in de literatuur
van dien tijd vond dit actueeie thema een dankbaar
plaatsje. Voor alles in de .talrijke komedie-stukken
van dien tijd. Zoo bijvoorbeeld in het blijspel van
Johnson: „The devil is an ass" (De duivel is een ezel).
Daarin vraagt iemand:
„Vorken? Wat zijn vorken?" en hij krijgt tot ant
woord: „Vorken dienen in Italië het prijzenswaardige
gebruik, bij het eten de servetten schoon te houden!"
In Heylins Kosmopraphie van het jaar 1652, kan
men lezen: „Het gebruik van zilveren vorken is voor
korten tijd door eenige van onze opgepoetste families
aangenomen.
Trots^al deze aanvechtigen, heeft de vork zich al-
lerwege snel een plaatsje veroverd. Zij werd in elk
tijdperk van de bloeiende kunst-handwerkerij tot een
voorwerp van fijn goudsmidswerk gemaakt. Men
vindt in verzamelingen van goud- on zilverwerken uit
dien tijd prachtvolle stukken met schitterende geci
seleerde ornamenten en beeldrijke voorstellingen in
den greep of met kleine gegoten figuren op de steel.
Nadat de vork eerst in de betere standen volkomen
was ingeburgerd, deed zij haar intrede ook onder het
volk en weldra was het tot gemeengoed van alle be
schaafde volken op aarde geworden. Op het oogenblik
doet het nog wel vreemd aan te hooren, dat konin
gin Elzabeth van Engeland nooit geen vork gebruikt
heeft en dat groote mannen als Molière en Shakes-
peare het eten met de vork belachelijk vonden en
het als modedwaasheden van een meisjesachtig over-
verfijnd of dwaas opgesmukt publiek bestempelen.
- Zweer, dat }e me KefhetxL
Ik zweer het op...... op......
Doe het op die bank!
105. De keeper viel over den bal heen
en die verdween in een hoekje van het
Flapooren doel. Zoo stond het dus 10
voor de Wipstaarten, dank zij het schit
terend spel van den -beroemden midden
voor Pim Peuter.
-S
106. Het publiek barstte uit in een oorver-
doovend gejuich. Leve Pim Peuter,
werd er geroepen. En anderen schreeuw
den al dadelijk: Op Pim, nóg een kooltje!
Die hadden den smaak te pakken en hoop
ten op een groote ovenyinning.
107. Maar de Flapooren gaven zich niet
gewonnen. Ze deden een hevigen aanval
op het doel der Wipstaarten. Weldra gaf
Teunes Trapdoor, den linksbinnen der
Flapooren, een scherp schot, waar de Wip
staarten keeper finaal overheen trapte...
....Zoo was het 1—1.
108. Het publiek was ontzettend teleurge
steld. Je zag allemaal konijnenmeneeren
en konijnenmevrouwen met lange snui
ten en er werd gemopperd dat Leen Lap
zwans, de keeper der Wipstaarten, da
delijk uit het elftal moest worden gezet.
100. Kort na het doelpunt van de Flap
ooren brak de rust aan. Toen do Wipstaar
ten naar hot clubhuis stapten, om zich te
vorfrisschen aan eon sappig koolblad, zei
Puk tot haar broer Pim: Na de rust nóg
een kool, hoor je 't Pim!
110. Hot spel word hervat on do Flap
ooren waren dadelijk in den aanval. Ze
belegerden het doel van do Wipstaarten,
waar Leen Lapzwans voortdurend beide
voorpootjes vol werk had. Vooral hot kop-
werlc van de Flapooron was gevaarlijk.
111. De tijd verstreek en er kwamen
maar geen doelpunten moor. Alle Wip
staarten liopen naar hun vorm te zoe
ken, zooals de „Wlpstaartor Voorwaarts"
dion avond vermeldde. En het publiek was
bar ontovrodon over het spol van het -be
roemde Wipstaarten-elftal. Was dat oven
een goknoei en een gepingell 'tLeek wel
erwtensoep.
112. Meneer Gerard Grasveld, de rente
nier, die eon echt horloge had mot gouden
ketting, keek iedere minuut of do ver
tooning nog niet eindigde. Want de Flap
ooron bleven sterker on als zo een doel-
punt maakten, dan haddon de Wipstaar
ten hun eerste nederlaag te boekon. Wel
vordlendon zo niet boter met hun erbar
melijk slechte spel, maar het publiek
hoopte nog altijd....