ROMMELKRUID.
niet meer staan van moeite, al is men versteven van
de koude, toch mag men het niet zeggen, omdat men
een man moet schijnen die daar tegen bestand is
De reizigers werpen zweep en ander getuig op den
bedoven en beginnen op hunne kleedren te slaan,
waaruit de stofwolken komen, en dat zonder zich te
bekommeren om andere reizigers. Iedereen doet zoo.
Zij kruipen op den bedoven, waar zij gaan zitten
zoo de kleermakers op hunne tafel. De gargons
brengen een tafeltje en tassen, en een theepot en ze
smoor^n een pijpken en drinken menige tas thee.
Keremans, en ezeldrijvers bestellen hun diner, dat
volgens 't gewicht gaat, en 't gewicht is volgens den
eetlust dien de Chineezen altoos hebben. Zij bestel
len een pond meel waarvan meelkoeken of meel
draadjes worden gemaakt, verders wat legumen: pas
komen nieuwe reizigers aan, voetgangers met een
stok op de schouders, waaraan een zak hangt met
hun heddegoed. Om deze is men weinig bekommerd
en ze worden door 't personeel begroet met een „Lai
la! (ge zijt gekomen?) Aan deze reizigers, die maar
't gewoon eten nemen, sorgho of gierst, is niet veel
te verdienen!
De kok is in volle werking, hij heeft de ketels ge
smeerd met wat verkensvet en daarin de koeken
gelegd, platte koeken gemaakt van water en meel,
met wat olie er tusschen. De gargon die aan 't die
nen is laat op eens alles staan, hij heeft vier welge-
kleede personen zien binnenkomen, 't Zijn hande
laars die te peerd kwamen; hun lang kleed, hunne
botten, en veile mutsen bewijzen van welstand... De
gargon groet ze met de grootste beleefdheid: Chang
x k'ang pa! (gaat op den bedoven zitten). Een knecht
brengt 't reisgoed binnen van die heeren, spreidt een
slaapdeken en een hondenvel op den bedoven en de
achtbaren gaan zitten, en smooren en drinken.
De herberg is bijna vol. De kerremans en ezeldrij
vers spre ken van de slechte wegen, van 't een of
ander ongeval op reis en die welsprekendheid' is ge
mengd met allerlei maledicties, aan 't adres van al
wat hun tegenkantte. D<e voetgangers zwijgen en
zien alles na en luisteren; zij krijgen eerst hun di
ner, die altijd gereed staat. De handelaars hebben
't hooge woord, zijl spreken traag, majestueus, over
den prijs van 't zilver, van aankoopen, enz., menge
len er soms een letterkundigen zin tusschen, die hun
de „face" geeft, daar gewone menschen die niet ver
staan en bestellen met veel opgeblazenheid hun di
ner
De kok heeft het voorhoofd vol zweetdruppels die
bij met den blooten arm, of met de handen weg-
wrijft en gaat voort met meel te kneden, 'k Heb
soms gezien als hij aan 't kneden was, dat er bij
poozen een druppel van zijn neus in den deug viel,
en toen ik hem de bemerking maakte, antwoordde hij
mij: Pou pa! (vrees niet, ze zijn niet voor u!) Hon
den, verkens en kiekens hebben ook vrijen in
gang in de herberg tot men ze met een schup en ma
ledictie de deur uitzendt. Intusschen heeft de hond
al 't bloed van 't vleesch gelekt, de verkens hebben
de snuit en de kiekens den bek in de sorghopotten
al eens gestoken! 't Gaat hier allemaal in vriend
schap!
Ieder krijgt nu zijn besteld eten; de gargon brengt
de groote kommen, stokjes en kleine platte tasjes,
alle dragen de sporen van vette lijnen, aan sommige
plakt nog wat overschot van eten; aan de seintuur
van de gargon hangt een lang grijs doekske, dat hij
al doen dienen heeft om potten uit te wrijven, tafel
tjes af te kuischen, om stof af te doen, en waar ik
hem ook meermaals zijne zweetdruppels had zien
mede wegvagen. Hij neemt nu dat zelfde doekske en
wrijft er ieder kom mede uit, die hij dan voor den
reiziger zet! En nu beginnen de manoeuvres. Deze
die koeken eten nemen er eenen in hunne hand,
hoe warm ze ook zijn een Chineesch is niet teer
gevoelig en bijten hem rond af, terwijl zij met
hunne stokjes wat legumen of wat kaas (die ge
maakt is van boonen) nemen. Zij smakken er zoo
luide bij, dat men er' appetijt zou bij krijgen. Deze
die meeldraadjes eten, nemen ze met hunne stokjes
uit een grooten pot, die voor hun staat, en vullen
hunne kom bijna proppensvol, leggen daarboven of
wat vleesch of wat kaas, brengen dan de kom tot
aan den mond, en met behulp van hunne stokjes
vüllen zij dan hun oventjen, en 't ia een slabheren
tonder einde.
Eindelijk hoort men hier en daar een: „Tcheu pao
lat!" (letterlijk: ,,'k ben vol'); meer gemanierde rei
zigers zeggen: „Tcheu te lal" ('k heb voldoende ge-
eten). Na hun eten drinken al onze reizigers een tas
warm water en daarna spoelen zij hun mond, om
dan heel den inhoud op den grond te laten neerko
men. Iedereen doet zoo, en 't dringt toch in den grond,
zeggen ze. En dat ziet men in de grootste eerste klas
herbergen.
De kerremans en ezeldrijvers gaan nu betalen
aan den herbergier, die dan luide roept, dat kok en
gargon het kunnen hooren, hoeveel drinkgeld zij ge
ven, en waarvoor zij door de bedienden dan bedankt
worden. Eenige minuten nadien hoort men weer de
bellen rinkelen en onze reizigers met hunne kerren
en ezeltjes zijn weg.
't Is wat stiller geworden in de herberg, waar nu
de handelaars nog aan hunnen diner zitten. Zij eten
en smakken zooals al de anderen. Daar vóór hen
op den boord van den andren bedoven, zitten vier
dorpelingen, die eens komen zien naar de reizigers
MevrouwEindelijk dus een maandje rustig naar zee. Toch
heb ik zoo'n gevoel, alsof ik iets vergeet
Dienstmeisje; Ik weet 't, mevrouwl U hebt baby vergeten!
WARE WOORDEN.
....En trage komt door mijn gedacht
Een schoon gebed gerezen!
Daar is maar ééne rust op aard,
Voor iemand goed te wezen.
Zeer groote trots of diepe zeiver
achting duiden op zwakheid van
ziel.
Te veel zakenmenschen denken
dat een zaak groeit als een boom.
Neen, zij verwelkt als een afgesne
den bloem, tenzij zij levend gehou
den wordt door nieuwe ideeën en
voortdurende energie.
Zoo vriendelijk te zijn als noodig
is: dit is recht. Een weinig vrien
delijker te zijn: dit is liefde. Het is
de geheele plicht der menschen in
een enkel zinnetje samengevat.
om wat nieuws te vernemen, want iedereen heeft
vrijen toegang in de herberg. Zij slaan geen oog van
de handelaars, die daardoor niet 't minste gestoord
zijn, integendeel, en al krijgen zij er 't water van in
de miond, toch hebben zij een waar genot die meel
zakjes en legumen en kaas te bezichtigen. Ze heb
ben het zoo zelden in hun leven en zij hebben 't ge
duld om lang en goed te zien. Onze handelaars ha
len nu eene tesch boven, die ze open leggen, en die
vele geldbriefjes laat zien; wat eene „face", wat rijke
menschen! De herbergier komt zelf bij hen, om de
rekening te maken, terwijl de gargon die afdient,
goed naziet, hoeveel drinkgeld ze geven, zooals de
kok ook een oog in 't zeil houdt, want zij betrou
wen den patron niet! De herbergier leidt de hande
laars buiten en geeft nog een vriendelijken groet,
zooals ook de kok en gargon doen.
Nu is het stil geworden in de herberg. De kok en
gargon spoelen tassen en kommen in lauw water,
wrijven ze een weinig af met hun onafscheidbaar
vuil doekje en alles is zuiver. De eetstokjes nemen
ze samen tot een bundel, steken ze eens in datzelf
de water, wisschen ze eens uit en zetten ze alle te
rug in den bak, en heel den wasch is gedaan.
's Avonds laten de reizigers zich het eten beter
smaken, zij hebben nu den tijd, en de meesten eten
Vleesch en meel, of meel met legumen, en een potje
warme gene ver. Als de kerremans en ezeldrijvers
hebben gedaan met hun avondmaal, moeten zij nu
eerst hunne rekening betalen, want 's morgens ver
trekken zij zeer vroeg en nuchter, want in de her
berg kan men 's morgens vroeg geen eten krijgen.
Dat Is geene gewoonte, en de herbergier slaapt laat.
Dat betalen is ook kostelijk om te zien; het eerste
wat de herbergier zegt, is: „Kom, gij moet niet beta
len, wij kennen elkaar!" De reizigers houden zich te
vreden met die „face" en wijl zij 't geld vooruit
schuiven, zegt de patron nogmaals „Pou ioung",
('t is niet noodig), maar neemt het toch weg. en eens
in zijne handen, telt hij goed of 't juist is en of er
geene valsche briefjes bij zijn.
Die avond vordert en de feutert&pijtjes en bonden-
vellen, die de reizigers mede hebben, worden nu op
den bedoven open gespreid, daarboven wordt een
„peiwo" gelegd, 't is een deksel, eene groote lap ka
toen met gebloemide bovenkant en die gevouwen
wordt in den vorm van zak, en met watten ge
voerd is. De reizigers kruipen er gansch gekleed in
en trekken den „peiwo" tot aan de borst. Ze trek
ken dan hunne broek uit, die ze oprollen en als
hoofdkussen moet dienen. Daarna trekken zij hun
frakje uit, dat zij open boven 't deksel leggen en
welhaast is het snorken van alle kanten.
OM HET WILD GEDIERTE VOOR UITSTERVEN TE
BEHOEDEN.
De beschaving dringt steeds verder door en in
alle werelddeelen worden groote uitgestrektheden
grond, die tot dusverre woest waren, ontgonnen, be
bouwd en door menschen bewoond. Hoe verheugend
dat op zichzelf is, het brengt ook een bezwaar mee,
n.1. dat heel veel wild gedierte, dat alleen in de stre
ken der ongerepte natuur kan leven, op die wijze
van den aardbodem zou verdwijnen. Om dat gevaar
af te wenden, heeft men in Amerika en in Britsch-
Afrika groote terreinen gereserveerd, die in den oor-
spronkelijken natuurstaat moeten blijven en waar
men de diersoorten, die in het wild leven, verder wil
laten voorttelen, om ze voor uitsterven te behoeden.
Er blijft nog land genoeg over voor dat doel, zonder
dat men daarvoor de beschaving in haar loop zou
behoeven te belemmeren. In dat overgeschoten land
kunnen de dieren vrij hun natuurlijke levenswijze
voortzetten.
Zoo heeft men thans in Britsch-Afrika 34 wildvel-
den over een uitgestrektheid, die gelijk staat met de
oppervlakte van het Vereenigd Koninkrijk. Die vel
den staan onder beheer van een Engelsche maat
schappij, die zich het behoud van de wilde fauna
in het rijk ten doel stelt. De leden zijn voor het mee-
rendeel bekende naturalisten en aportsmen en be
halve het behoud van het wild gedierte, stellen zij
zich ook ten doel, de levenswijze en de geaardheid
van het wild gedierte te besfcudeeren, waarmee zij dus
ook een wetenschappelijk doel voor oogen hebben.
Het bekendste der Afrikaansche wildvelden is dat
•in de kolonie Kenya. De Uganda-spoorweg loopt er
doorheen en vaak kan men uit de coupé-raampjes
antilopen, gazellen, giraffen en ander gedierte zien
loopen.
Het schijnt, dat de beesten al begrepen hebben, dat
zij er op beschermden grond zijn, want de treinen
jagen hun geen vrees meer aan, zij blijven even rustig
langs de spoorbaan grazen, als het vee in de weiden
van Europa-
Heit wildveld is een uitgestrekte diergaarde, maar
zonder parkaanleg, de dieren leven er volkomen in
hun natuurstaat Schieten is er streng verboden en
eenige Europeesche wachters, die door inlanders
worden bijgestaan, oefenen toezicht uit
DE STAMVADER VAN MENSOH EN AAP.
De stamvader van den mensch en van den aap
moet, volgens een oude Timoreesche legende, dezelfde
geweest zijn.
Volgens die legende woonde heel lang geleden een
volkshoofd met zijn drie zoons op Timor.
De oudste zoon werd door zijn vader als boodschap-
looper gebruikt Steeds was de jongeman in touw.
Hij moest voor zijn vader bevelen overbrengen naar
de verschillende stamhoofden en naar apdere onder-
hoorigen.
Dat voortdurend druk bezig zijn met boodschap
pen, altijd maar her- en derwaarts gezonden te wor
den, beviel hem volstrekt niet Het begon hem ge
ducht te vervelen en zoo nu en dan bleef hij opzette
lijk langer weg, dan noodig was. De vader vond dat
onbehoorlijk en onderhield hem er meermalen over
zonder dat het veel hielp.
Toen het nu eens gebeurde, dat de zoon een paar
maanden uitbleef, werd het volkshoofd bij zijn te
rugkomst zoo boos, dat hij pijl en boog nam, om hem
dood te schieten.
Terwijl hij op den ongehoorzamen zoon richtte,
leunde deze met zijn zitdeel op een stokje. De pijl
vloog van den boog, maar tot zijn groote verbazing
zag het volkshoofd, dat zijn zoon niet dood neerviel.
Wel zag hij een groote verandering. Het stokje, waar
op de deugniet steunde, veranderde in een staart en
Ben jij de chef hier? En zo<
niet, waarom schrijf je me da>
zoo'n ontzettend stom briefje 3
Op dezelfde wijze onderhoudt Canada wildvelden
in het Rotsgebergte, waarvan het groote Jasper Na
tional 'Park, een uitgestrektheid omvat van 4.400
vierkante Engelsche mijlen. Het is nog slechts ten
deele geëxploreerd en het wild wordt er ook krachtig
beschermd. In de bosschen leven de beer, de kar
bouw, het hert, het bergschaap, de vos en nog ver
scheidene andere diersoorten.
Het oudste Canadeesche wildveld is Rocky Moun-
tain Park, met een oppervlakte van 2781 vierkante
mijlen. De herten, die dit veld bewonen, aijn merk
waardig tam, zij komen, als de wachters hen roepen,
die daartoe het geluid der dieren natuurgetrouw na
bootsen. Hetzelfde doen ook de buffels, die uit de
hand der wachters eten.
Een bijzonder veld is Buffalo Park, dat een opper
vlakte van 158 vierkante mijlen heeft en waar men
circa 10.000 buffels aantreft. Zij telen zoo voorspoe
dig, dat men reeds heele troepen heeft moeten over
brengen naar noordelijker gelegen velden.
Ten slotte vindt men op Guadaloupe, een eiland
aan de Zuidkust van Californië, nog een tehuis voor
den zee-olifant. Dit is een merkwaardig zeedier, dat
een lengte van 5 a 6 M. en een gewicht van 2000
K.G. 'kan bereiken. Door de kostbare olie, welke het
dier bevat, werd er druk jacht op gemaakt, waar
door het gevaar ontstond van uitroeiing en om dat te
voorkomen, is de zee in een wijde uitgestrektheid om
het eiland tot verboden vischwater verklaard.
Pardon, mijnheer, mijn hoes
ten zal u toch niet hinderen?
het lichaam begroeide plotseling met haar. De jon
gen was in een aap veranderd, die spoedig in den
top van een hoogen boom geklommen was en met
zijn soortgenooten wedijverde in hard schreeuwen.
Dat voorval had op de beide andere zoons een
geheel tegenovergestelde uitwerking.
De tweede zoon had eruit geleerd, dat er met den
strengen vader niet te spotten viel, en hij volgde
trouw zijn bevelen op. Hij bleef zijn vader onderdanig
en hij bleef wonen in het dorp.
Maar de derde zoon, die zag aankomen, dat hij
evenals zijn oudste broer ook voor boodschaplooper
gebruikt zou worden, bad daar weinig zin in en ver
liet de ouderlijke woning. Hij trok de wijde wereld
in, over de groote zee, en werd een blank mensch,
de stamvader der Hollanders.
Volgens deze Timoreesche legende hebben dus de
apen, de bruine Maleiers en de blanke Hollanders,
denzelfden stamvader.
WERELDNIEUWS,
(Uit zeer verdachte bron.)
Wij gelooven zeker, dat de heele wereld zal sym-
pathiseeren met den Franschen communist, cjLie zich
plotseling in een hoogst pijnlijke positie geplaatst
zag. Nadat hij in het openbaar elk recht op parti
culier bezit had ontkend, viel hemi juist gisteren
een erfenis van 3 millioen ten deel.
Er is veel te doen geweest over de geboortesta
tistieken van Snipperdorp. Er bleek namelijk uit,
dat er veel meer meisjes, dan jongens geboren wa
ren in het afgeloopen half jaar. Een bekend profes
sor heeft de reden hiervan echter kristalhelder uit
eengezet. Het was een kwestie van erfelijkheid, ver
klaarde de hooggeleerde heer, aangezien was vastge
steld, dat de moeders van die meisjes, alle meisjes
waren geweest.
Grasdorp. Een woedende stier rende gisteren
een woonhuis hier binnen en vernielde een grama-
foon met alle platen, die erbij behoorden en ook het
Radio-toestel. Naar wij vernemen koesteren eenige
omwonenden het verlangen, den stier te verblijden
met een extra lekkere lijnkoek.
D!e autoriteiten hebben besloten, dat een doctor
met zijn auto de maximumsnelheid in de stad mag
overtreden, indien bij naar een ernstig patiënt gaat.
De medici zijn zeer verheugd over dit besluit, aange
zien dit het vooruitzicht voor hen opent op meer
dere patiënten, volgens het sneeuwbal-systeem.
Hallo, chauffeur, ik had itezegd: „Dierentuin" en niet „Bad
inrichting",
WETENSWAARDIGHEDEN,
Is het U bekend:
dat toen een nieuwe watertoren
van 40 Meter boog, die te Skcgness
(Eng.) gebouwd was, met een mil
lioen liter water gevuld werd, men
ontdekte dat de toren een halve
meter uit het lood stond?
dat, nadat het water eruit ge-
loopen was, de toren zijn rechte
stand weer innam?
dat George Coombs, uit Canada,
die beide beenen boven de knie
mist, ingeschreven heeft voor het
werelkampioenschap zwemmen, dat
te Ontario verzwommen wordt?
dat deze beenlooze zwemmer 24
jaar oud is?
dat het bekende stoomschip van
de Cunardlijn, de Aquitania, thans
een millioen mijlen heeft afgelegd
en den Atlantischen Oceaan 200
keer heeft overgestoken?
d a t er machines zijn om flps-
schen te blazen. Voor de bediening
van zoo'n machine, die per dag
15.000 flesschen vervaardigt zijn
slechts drie jongens noolig.
dat op dé Parijsche straten per
dag gemiddeld 160 a 170 ongel ik-
ken gebeuren?
dat de bel, die nog steeds iedi-
ren avond in Lincoln's Inn wordt
gebruikt om het sluitingsuur aan
te kondigen, in 1506 uit Calais
werd meegebracht?
Huiseigenaar (tot vrijgezel) Mijn iongste dochter knigt als
bruidsgift een huis in Millerstreet, de tweede kiTyri die groote
villa op het Kaiser Place en de oudste oh, ie kunt zélf een paar
huizen uitzoeken, als je die neenJt!