SchagerCourant
DE GESTOLEN BROCHE.
Brabantsche brieven.
Derde Blad.
De afsluiting en drooglegging van de
Zuiderzee.
Feuilleton.
DE PROEFPOLDER BIJ ANDIJX.
FEUILLETON
VERTELLINGEN.
De groote Kampioenwedstrijden en de
Voorwedstrijden voor de Olympiade 1928
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdag 20 Augustus 1927.
70ste Jaargang. No. 8103.
Het bestuur van de vereeniging van belanghebben
den van de nevenbedrijven der visscherij, welke
schade lijden biji de afsluiting en gedeeltelijke droog
making der Zuiderzee, had eenige journalisten uit-
genoodigd tot een persconferentie. De voorzitter
van deze vereeniging, de heer J. Boor Kzn., heeft
daarbij gewezen op het samengaan van de belan
gen der visschers en die der nevenbedrijven:
scheepswerven, zeilmakerijen, nettenhandelaren,
enz. Het uitblijven van het in werking treden van
de Zuiderzeesteunwet wijst aldus de heer Boor
op een strijd om de macht, een strijd tusschen de
generale commissie en de credietvereeniging voor
de Zuiderzeevisschers, een strijd waarvan de getrof
fenen de dupe schijnen te zullen worden. Het wordt
hoog tijd, dat de wet geheel in werking treedt, ook
al acht men deze in de kringen van belanghebben
den onvoldoende en zal men op wijziging aandrin
gen. Tengevolge van de afsluiting van het Amstel-
diep is de vischvangst in de kom van de Zuiderzee
reeds belangrijk verminderd en dit doet zeer sterk
zijn invloed gelden op den toestand in 'de nevenbe-
drijven.
Met een groot aantal cijfers trachtte de heer Boor
den slechten toestand aan te toonen. Bedroeg het aan
tal botters in 1918 sindsdien worden er geen nieu
we meer gebouwd in Volendam, Bunschoten,
Lemmler, Harderwijk, Huizen en Marken 881, in
1927 was dit aantal gedaald tot 697, die echter nog
lang niet alle in de vaart zijn. Op de scheepswer
ven werd aan loonen uitbetaald te Huizen in 1918
f7500, in 1926 f 2000; te Bunschoten resp.. f 10.000 en
f 7000; te Lemmer resp. f 12,000 en f 9000 en te Blok
zijl in 1919 f 6500 en in 1926 f1500. In de vier plaat
sen gezamenlijk bedraagt de vermindering 58 pet.,
in de drie eerstgenoemde alleen 65 pet. vergeleken
bij 1918. Te Volendam werd in 1921 in de zeilmake
rijen ontvangen een bedrag van f 11.000, in 1926 een
bedrag van slechts f2600. Langs de geheele Zuider
zee waren in 1918 54 arbeiders in de zeilmakerijen
werkzaam, in 1927 nog slechts 27. Een nettenbande-
Iaar, die in 1918 nog voor f12.600 omzette, bracht
het in 1926 niet verder dan tot f7200, terwijl hij dit
jaar tot nu toe slechts f2500 ontving.
Weliswaar waren de beide laatste jaren goede
ansjovis-jaren, doch dit geldt alleen voor het Noor
delijk gedeelte van de Zuiderzee. Het noemen van
totaal-cijfers (1925 f 3.760.000, 1926 f 3.620.000) als op
brengst van de Zuiderzee is zonder meer geen ba
sis. Volgens een nauwkeurige berekening is de op
brengst in het Zuidelijk gedeelte van de Zuiderzee,
ondanks het goede ansjovisjaar, in 1926 teruggeloo-
pen met f300.000. De geleidelijke teruggang blijkt
wel uit de besommingen van twee visschers van den
Zuidwal. Een van hen besomde in 1925 van 16 Mei
tot 8 Augustus in de botvisscherij f1414, in 1926 in
dezelfde periode f948 en dit jaar in dezelfde perio
de f842. Voor den anderen visscher waren de cijfers
resp. f 1101, f 1029 en f 771.
Het grootste bezwaar verklaarde de heer Boor
zien de belanghebbenden vooral in het feit, dat er
niets te verwachten valt van de generale commissie
voor de waardevermindering der bedrijven.
Een der bestuursleden der generale commissie
heeft aan een der bestuursleden van de belangheb
benden verklaard, dat toepassing van art. 6 lid 2
(vergoeding voor waardevermindering) zoo weinig
mogelijk zal voorkomen. Daarom vreezen wij al
dus de heer Boor dat op dit gebied niets zal wor
den gedaan. Toch is deze waardevermindering zeer
belangrijk. Voor de nevenbedrijven bedraagt zij
volgens betrouwbare schatting ongeveer f 1.500.000;
voor de visschers ongeveer f 12.000.000.
Wat de nevenbedrijiven betreft meende de heer
Boor namens alle belanghebbenden te kunnen spre
ken door te verklaren, dat deze tevreden zouden zijn
met een vergoeding van deze waardevermindering,
waardoor de bedrijven in staat zijn zich op wat an
ders te gaan toeleggen.. Hij was van oordeel, dat bi>
de berekende winst (56 millioen ongeveer), welke de
Zuiderzeewerken zullen opleveren, dit bedrag toch
niet van beteekenis is, dat niet aan het verzoek
van de getroffenen zal kunnen worden voldaan.
Novelle van REINHOLD ORTMANN.
(Vrij naar het Duitsch.)
HOOFDSTUK V.
In de eerste dagen van November had de rechte-
zaak tegen Greta Willisen plaat® gehad'. Thans
was hiet reeds de 15e Mei van het volgende jaar.
In zijn gezellig ingerichte werkkamer zat Ru.-
üoif Imberg gebogen over een dikken bundel ao-
ten, waarin hij ijverig zat te studeeren. Hij was
sedert 2 maanden de compagnon van zijh 10 jaar
-ouderen vriend, den advocaat Doctor Volkmar.
Deze had de buitengewone bekwaamheden van den
jongen man sedert lang ontdekt en' was nu dage*
tijks opnieuw in de gelegenheid, zioh in stilte met
de aanwinst van dezen knappen en onvermoeid
vlijtigen medewerker geluk te wenschen.
Dokter Volkmar was het ook, die opi Rudolfs
verzoek de aanvrage tot herziening van Greta's
veroordeeling had bewerkstelligd en haar voor den
bevoegden rechter verdedigd had doch ondanks
al zijn onvermoeide pleidooien en schitterende wel
sprekendheid .zonder gunstig resultaat. Bij de be
handeling, die eenige weken geleden had plaats
gevonden, was de op grond van Rudolfs niet*
beëedjging ingediende klacht niet ontvankelijk ver
klaard, waarmee het vonnis in eersten aanleg ge*
veld, onaanvechtbaar was geworden.
.De komst van zijn vriend was voor Rudiolï aam*
leiding van zijn werk op ta kijken. Dokter Volk*
mar zag er zeer ernstig uit en hij' overhandigde
hem een brief.
''Hier lees. Als zijl zelf het niet .anders wil
hebben, idlan is er ook heuSch niets meer voor
haar te doen."
,,Van juffrouw Willisen," riep Rudolf uit* nadat
hij een blik op den brief had geworpen, en toen
hjj diezen snel had doorloopen, voegde hij! er ho
rig ontsteld aan toe: „Wat is dat. Ze schrijft, dat
pn ontvangst van dezen brief, haar straï reeds
is begonnen. Zij heeft dufl het resultaat van het
verzoek om gratie n%t oeps afgewacht."
^Nean. En uit gerechtvaardigde vrouwentrots.
Dmclat gratie het feit vani haar veroordeeling niet
De proefpolder bij Andijk is dus droog.
Thans zal een begin worden gemaak/t met het ne
men van een groot aantal grondmonsters onder
leic'ing van dr. Hudig, directeur van het Bodem-
kundig Instituut te Groningen, waarna zal worde"
overgegaan tot mechanisch, chemisch en bacterio
logisch onderzoek der monsters, mede in vergelij
king met die, genomen op kwelders, schorren en
ingedijkte slikken.
Daarna zal allengs een aanvang worden gemaakt
met do beproeving van verschillende cultuur-tech
nische maatregelen als wijze van ontwatering, ont-
zilting, aard en tijdstip der grondbewerking en be
zaaiing, gewassenkeuze, vruchtopvolging7 enz.
Nog herinneren wij er aan, dat de drooglegging
van dit 40 bunder groote proefveld rond 11.4 mil
lioen heeft gekost, zoodat per bunder de grond op
pl.m. f35.000 komt te staan.
Op zichzelf en oppervlakkig beschouwd lijkt dit
bedrag hoog, doch in aanmerking, genomen het feit,
dat de vier Zuiderzeepolders een oppervlak zullen
hebben van 220.000 bunder, komt men slechts tot
een onkostenbedrag voor proefneming van f 6 per
in te polderen bunder, waarbij dan aanstonds na
tuurlijk nog komen de kosten der cultuurtechnische
proefnemingen, die daar verricht zullen worden
onder leiding van den heer W. A. Bosma, Li.
De ringdijk van den polder werd in elf maanden
tijds gelegd en werd medio Juli voltooid, nadat in
December een gedeelte van den dijk door storm
was weggeslagen, waarna spoedig een begin werd
gemaakt met het afmalen van het water, ongeveer
4 Vx millioen kubieke meter; de pompen hadden een
capaciteit van 100 kub. meter per uur.
Ten slotte vermelden wij nog, dat de polder gele
gen is bij bet inspringend kustgedeelte tusschen
het stoomgemaal bij Andijk en den Broekoorder-
hoek. De lengte van den aangelegden dijk bedraagt
1,4 km., de diepte van den polder is pl.m. 3^ meter
beneden L.W., de grond bestaat uit kleri en zavel
gronden van verschillende zwaarte.
Ulvenhout, 15 Aug. 1927.
Menier,
Is 't bij juilie op d'n re-
dactie-bureoo ok zoo kalm-
kes? 't.Is kasjeweel, maar
daar gebeurt niks. De
maand Augustus is net
éénen langen Heiligendag
van 31 dagen en nachten.
Want Zondag is 't nie die-,
rek, maar werkendag toch'
ok weer nie.
Ge kun-et aan de kran- n
ten merken. Zebben alle-
maal de grootste moeite
om „vol" te komen, 't Lij-
kent wel drooggeleed Ame
rika, daar lopt ok zoo mak
kelijk nie vol meer, tenzij.... da g'm zelf brouwt! En
naar ik zoo hoor is elke Amerikaan teugenwoordig
brouwer in z'n vrijen tijd.- En da kom wel ui: ok!
Want de statistieken over dronkenschap gaan—
hoewel er drooggelegd is nog steeds behoorlijk
vooruit Maar laat 'k me nouw nie af laten ieiën
deur d'n jenever en het rechte pad be-kuiëren van
de zjoernalliestiek en den Komkommer geven, wat
des Komkommers is! Ons keleegaas in Portugal, die
zijn, wat da betreft, beter af. As 'n ander land nie
wit wat te doen vanweges de slapte, dan ebben ze
daar weer 's wa bedrijvigheid mee 'n goed-in-meka-
ren-gezet-revolusieke. En al wordt er gin mensch be
ter van, 't gift bedrijvigheid* en ke-pie veur de
krant. De zaken leggen ok stil! As 'ne dooie pier. De
eene helft van 't perseneel, inee de bazen inkluis,
is op vecansie en doet niks en de andere helft doet
ok niks. Ik heb da gemorken toen 'k op 'n paar kan
toren moest zijn veur priveé-zaken. Gin mensch
thuis as de tiepiste zooveul as bij ons op d'n hof
de melkster, en die zit mee 'n roomanneke en 'n
poeierdooske en 'n siegretje d'r eigen wijste maken
da ze d'een of andere heldin is uit den roo-man, al
leen achtergelate op het slot. In dit geval het kan
toor.
Bij mijn is 't drukker, 't Hooi is binnen en daarmee
'n kwaai werk achter d'n rug. Nouw gaan me oog
sten. Gift ok veul bedrijvigheid. Trui blaast smer-
gens om 4 uur al de revelje en saves naar bed ar
de zon nog op oew ponem schijnt. Dieë zomertij-'
is veur ons boeren 'n kriem. Maar allee, daar is toch
gin sikkepit aan te doen. In d'n Haag regeeren ze
zooas het volk uit de 3 groote plotsen da wil ebben
en naar 't land wor nie gekeken. En toch hebben ze
lest nog kunnen lezen dat de boeren ok nog wa-d-in
pap hebben te brokken. Toen ze in Weenen de kachel
aanmokten, (sjuuster gezeet: het paleis van justitie)
ebben ze gauw rekening gehouwen mee de boeren,
anders hadden ze 'heel Oostenrijk ge-crcmeerd. Heel
de wereld wordt geregeerd deur de minderheid. Da's
in 't klein, da's in 't groot! Mijnen hof wordt gere
geerd do leste weken deur d'n kleinen Dré, die mee
z'n vader en z'n moeder hier logeert. De veldwachter
eet 'm 'n ultimatum op z'n idak gestuurd, mee 't ge
volg dat ie 't huis niet meer' uit te slaan is! As ik
m'n pijp aan wil steken zit de steel vol lucifers. As
ik m'n klompen aan wil doen, staan ze vastgespij
kerd op den vloer, as Trui eieren uit de kas wil
nemen staan ze leeg geblazen in 't rek. Heel den dag
sta de veur verrassingen, maar 't is 'n flink boske.
't Is 'n kloun. De 3 Frattinelis kunnen gin streken
bedenken, die teugen die van m'ne kleinzeun opwe
gen. Ze zijn best ontvangen ee, die drie piejasscn!
De Telegraaf heet 'r pagina's vol mee kepie vandaan
gehaald. En da's ok wa werd. Bij gebrek aan 'n on
bekenden soldaat (d.w.z. 'n onbekende dooie, want
onbekende levende soldaten emmen genogt! te veul
soms, as g'op oew belastingpepieren kekt), maar bij
gebrek aan 'n onbekende, overleden soldaat, ebben
ze 'ne krans geleed op het graf van 'n ouwen patroon
van d'r: wijlen menier Carré. Da zit 'r bij die Fransch-
mannen zoo in ee! As ze ergens op visite zijn of
visite ebben, dan mot 't ergens 'ne grafkrans op ge
leed worren! En as ge dan ziikke lui op visite het,
al zijn het zelfs beroeps-grappenmakers, dan voelde
het gemis van 'nen onbekenden soldaat heel erg!
We motte daarom zien, da me zooiets importeeren.
Al is 't ginnen Hollander, wie zeet dat er in België
'n onbekenden Bels onder leet? Daar ebben z'ok ihaar
naar gerajen, Amico! 't Kan be9t 'n Duts lijk zijn ge-
wiest mee 'n Belsen tongval. Ik spot 'r mee zulde
zeggen.... maar, amico, 'k vind et ok bespottelijk.,
't Is allemaal propaganda veur nieuwe oorlogsbe-
grootingen en nieuwe oorlogen. Nouw ik het daar
zoo over heb, ik snap nie da Moessolieni Amerika
nog nie d'n oorlog ee verklaard! Hij kan 't best doen,
't is toch ver weg! Anders, as 'ne buitenlander 'n
zuur gezicht trekt tegen z'n landenooten, stuurt ie
de regeering van da zuur-gezicht 'n bodschap en
nouw doet ie of z'n neus bloeit mee z'n landgenooten
Vanzetti en Sacco daar in Amerika. Nouw heet de
Paus er z'n eigen mee bemoeid. Wa d-'n mooi gebaar
is van d'n Paus. Zooiets komt in Z. H.'s kraam te
pas! En ik mot zeggen: ik sta hierin aan d'n kant
van( Rome. Licht dat er uit Ulvenhout ok 'n stem
naar de wereld opgaat! Die menschen Vanzetti en
Sacco kunnen gedaan emmen wa ze willen: ze zijn
genogt gestraft. AI zeuven jaar te zitten wachten of
z'oew nouw toch eindelijk is willen doodmaken, is
om d'n geduldigsten mensch gek te maken!
Maar ze zullen ze nouw wel sparen denk ik. Heel
de wereld stikt 'r teveul d'r neus in en da lussen
daar,in het land van streepen en de sterren en dol
lars ok nie!
Amico, 'k mot weer aan d'n gank. Trui zet zoo
bedenkelijk hard de emmers neer hier vlak veur
m'n deur en as ik 't goed eb, hoor ik ze al snuiven
ok, —ze schijnen me noodig te emmen. Dus, tot vol
gende week. As altij de beste groeten, ok van Trui
de snuifster.
Toet voe
Dré.
Nog eenmaal roepen vrij de welwillendheid van
do redactie van dit blad in, oni de mededeelingiemi,
doe wij nog hebben te doen, te plaatsen.
Nog slechts enkele dagen schei adem ons van bo
vengenoemde wedstrijden, van zoo groot belang
voor onze geheele provincie, vooral wat die kampi
oenschappen betreft, die zullen worden verwerkt.
het aantal deelnemers ia niet alleen groot
(181) zoo schreef de voorzr van den N.H.A.B.
ons, maar 't gehalte is prima, vooral wat de deel
name betreft uit de groote steden.
De medewerkende vereanigingen zijh: „Lycurgus"
uit Ide wlereld had geholpen en die vlok, die haar
tot misdadigster stempelt, niet uitgiewisohf zou
rijln. wil zij' nu»ook de straf ondergaan. „Gerechtig/
hedd, geen genade is het, die ik begeer" schrijft
ze. Is dat niet wat overdreven?"
„Neen," ontkende Rudolf, die van zijh stoel was
opgesprongen met warmte. „Het is een rechtvaar
dige trots, dien ik begrijp en hoogacht. Ik zou
in haar plaats precies zoo gehandeld hebben. De
genade der rechters had het vreeselijke onraoht
niet kunnen goedmaken, dat de justitie! jegens haar
heeft begaan, en daarom deed z.ij! er wel aan, die
gratie te versmaden."
Dokter Volkmar schudde zijh hoofd, maar toen
hij zag, dat Rudolf zijh hoed en jas opnam, vroieg
hij„Ga jie nu al weg?"
„Ja, ik wil naar haar moeder en dan naar de
gevangenis. Misschien kunnèh we toch wel iets
doen, om haar deze afschuwelijke 8 maanden waf
te verlichten."
„Veel zal' pat wel niet zijn, wamt bij ons kent
men geen uitzonderingen ten gunste van den een
of ander. Maar ik wl lje natuurlijk niet beletten
je geluk te beproeven1."
Van de ziekte die haar een half jaar geladen
verhinderd had, de rechtszaak tegen haar doch
ter bij te wonen, was mevrouw WilHsen tenminste
in zooverre hersteld^ dat zij niet altijd in haar,
stoel behoefde te blijven en haar lichte huishoude
lijke bezigheden weer kon verrichten. Maar toch
kon zij niet nalaten1 de houding! van een ernstige
Üjderes aan te nemen, haar woorden slechts met
matte stem uit te sproken1 en zoo dikwijls mogelijk
over haar spoecLigen dood als van iets vanzelfspre
kend en onafwendbaars te praten. Rudolf had haar
door de vele bezoeken, die bijl gedurende de laatste
maanden aan de beide dames had gebracht, vol
doende leeren kennen om te verwachten., dat hij
haar thans badende in een zee van tranen zou
aantreffen.
Maar hierin had' hiji zich nu toch vergist.
Zij ontving hem met een ontevreden en verbit
terd gezicht, doch met droge oogen, en haar stem
ming scheen eerder geprikkeld dan zwaarmoedig.
„Ja, zij is in de gevangenis gegaan," bevestigde
ze, „vrijwillig en ondanks mijh smeekanld verzoek.
Zij wilde den lijdensbeker tot pp den bodem ledi
gen. Dat zij mij bij haar terugkomst niet meer
onder de leenden zal vinden, liet haar schijnbaar
onverschillig."
„U doet uw dpohter bitter onrecht, als u zoo
van haar spreekt. Ik tenminste heb nog nooit een
uitgeschreven en onder leiding van den
Noord-Hollandschen Athletiekbond,
op Zondag 21 Augustus te Oudkarspel.
Krommenie; ,,Hygiéa" Oudkarspel; „A. V. Alk
maar" Alkmaar; „D.O.K-E;-V." Anna Paulowna;
„(Tyvia" Wiringe wa ri; D A.n.K O-" WAr
menhuizen: „S'.S/V' Rurg-urbnig; „TLG.V." Bloe
mendaal; Volharding" Purmerena; „Concordia"
Zaandam: „Volharding" Sehermerhorn„Hercules"
„Hébe" Nieuwe Niedorp; „Olympia" Zaandam;
„D.V.V." Noordscharwouae; „O.KÏC." Helder;
„U. 'd. S. 'W. v. O." Hoorn: „Lycusgus" Schagen;
„Z.F.C." Zaandam: „D.T.S." Oudkarspel; „Z.A.V.
Wormcrveer; „H.A.V." Haarlem; „A.C.A.Am
sterdam; „A.A.C." Amsterdam; „Zeemacht" Helr
der. Uit die laatste vereen', dingt die beste polsstok
hoogspringer mede naar den prijs.
Waar alle wedstrijden staan onder leiding van
den Hoordh. Athl. Bioind, en worden gehouden
onder de bepalingen van dë Koni. Ned. Athl. Unie,
mag zeker de overtuiging gevestigd zijn, dat alles
prima in orde is, en mag er nog minder aan ge
twijfeld worden dat er veel belangstelling zal be
staan voor de wedstrijden^
Nieuwelingen:
100 M. hardl. heeren (52 deeln.); 400 M. hardl.
hearen (44 aeeln.); hoogspringen m. aanloop hee
ren (47 deeln.); 100 M. hardl. dames (28 deeln.):
speerwerpen d,ames (15 deeln.); hoogspringen met
aanloop dames (16 deeln.); verspringen met aan
loop dames (26 dieedn.)
Oraks:
Speerwerpen heeren (30 deeln.); polsstokhoog-
sprangen heeren (23 deeljn.); 1500 M. hardloopen
heeren (24 deeln.);: 3000 M. koppelwedstrijd hardl.
(16 koppels);
Kampioenwedstrijden
100 M. hardl. heeren (20 deeln.); 100 M. hardl.
dames (5 deeln.); 4 X 100 JM. estafette heeren (17
vereeln.); 4 X 100 M. estafette dames (5 vereen.);
verspringen met aanloop heeren (31 deeln.).
En dan Maandagavond 22 Aug. een tooneeluitr
voeiing; 's middags kinderspelen en .volksoefenmr
gen.
Dinsdag 23 Aug. wordt er voor hiet eerst in onze
Provincie een, voetbalwedstrijd gehouden tussohem
twee dameselftallen, een wedstrijd, die .zeker niet
zal nalaten de aandacht te trekken. Na afloop
daarvan wielerwedstrijden met hindernissen', en
weder volkswedstrijden.
Zooals men ziet dua ook voor deze Maandag en
Dinsdag een rijk voorzien programma.
Mooi weer em allen zullen opgaan naar Oud
karspel; de gemeente voor welke het een eer is,
dat deze wedstrijden binnen haar muren worden
gehouden, en tevens om de zeker talrijke bezoekers
op waardige wijze te ontvangen.
De Aller Beste Kousen Breien Wij.
JAAP SNOR, Zuidstraat 15, Helder.
ZÈILVAARTUIG OMGESLAGEN.
Wij lezen in de Leeuw. Crt.:
Gisterochtend om half zeven ging de familie v. d.
Schoot met twee goede kennissen Hofman en Touwen
scheep om een zeiltochtje te maken. De bemanning
bestond uit vier mannen en vier jongens. Touwen,
een bevaren schipper, zou de leiding hebben. Er werd
koers gezet naar de Grouwster wateren. Met een
mooie koelte ging het er vlot over. Des middags op
de Grouwster wateren stond er een stevige koelte
en men ging aan wal. Zoo tegen vijven, toen de wind
was bekomen, werd 'besloten de terugreis te aanvaar
den. Alles ging voorspoedig. Ongeveer zeven uur was
men in het Deel, bij Altenburg: met gereefd zeil,
losse schoot en het stormfokje dreef men gezellig
verder, toen geheel onverwacht en op nog miet te
verklaren wijze de boot kapsijsde, in een oogenblik
vol wa9 geloopen en de inzittenden, op geen onheil
verdacht, in het water lagen, op en onder het zeil.
Wie redden -kon stak de behulpzame hand uit, eerSt
naar de kleine jongens. Daar kwam redding, althans
hulp. Een bejaard man, met één arm te zijner be
schikking, kwam met een kleine schouw aangeroeid.
Gezien de geringe „tonnenmaat" kon het vaartuigje
niet meer dan twee personen bergen. Bij tweeën
werden de drenkelingen aan wal gebracht. Toen de
redder zijn menschenpliöht gedaan had roeide hij
verder.
Doch nu stonden de geredden op den verkeerden
wal. Gelukkig naderde een andere boot en met deze
kwam men aan den overkant.
Met een auto werd de familie naar de stad terugge
bracht.
MOTORONGEVAL.
Op dèn rijksweg tusschen Arnhem en Nijmegen,
hij. de bocht bij Oosterhout, heeft, zoo meldt de N.
Arnh. Crt., gisterochtend omstreeks half twaalf een
motorongeval plaats gehad.
Op dat tijdstip reed de kunstschilder Schilt uit
Arnhem op zijn motorrijwiel met een vaart van onge
veer 40 K.M. naar Nijmegen. Achter op de duo zat
de heer G. Stout, gedelegeerde van den wielrenners-
bond en voorzitter van de afd. Gelderland van den
N.W.B., die even te voren te Arnhem de controle had
uitgeoefend bij de doorkomst van de deelnemers aan
de toer door Nederland.
teedandler iem liefdevoller kind' gezien, dan1 zijl voor,
u is. U begaat werkelijk een gruwelijke onrecht*
vaardigheid jegens uw arme dochter* als u haar
voortdurend met_ uw doodsvotorspellingien kwelt."
Mevrouw Willisen moest wel voelen, dat dit
ernstige verwijt niet onverdiend was, dat in zijn
woorden lag. Zij oordeelde het daarom beter het
gesprek een andere wending te geven-
„Ik ben een zieke vrouw en men moet mij een
beetje ontzien, mijnheer Imberg*. Als iemand het
Leven zoodanig parten speelt als mij', moet men wel
bitter en onrechtvaardig^ worden, vaak misschien'
ook jegens hen, die het niet verdienen. En zou het
dan werkelijk niet het beste rijn, zoowel voor
Greta, als voor mijl, dat ik er niet meer ben, als
'zij' terugkomt? Zegt u mij" toch', waf er van1 ons
moet worden, als rij! in dia oogen der menschen
'als een bestrafte dievegge verschijnt, als leen ge*
brandmerkte, die in de gevangenis heeft gezeten,
misschien wel in gezelschap van landloopers en
slechte vrouwspersonen."
„Juist om met u te overleggen1 wat er na de
vrijlating van juffrouw Greta moet geschieden,
kwam ik hierheen. Uw dochter heeft tot nu toe
zelfs, het allerkleinste bewijs van mijn vriendschap
van de hand gewezen, hoewel ik telkens weer tot
in het oneindige moef herhalen1, d'at ik daarmee
slechts een heel klein gedeelte van de schuld kan
afbetalen, die wij' jegens haar hebben te delgen."
Mijn dochter heeft volkomen gelijk. De sonuld,
waarvan u spreekt, is die van uw vader, niet de
uwe. En dat is een soh'uld,, die men niet met geld
kan vereffenen, mijtaheer Imberg."
„Het zou zeer pijnlijk voor me zijn, geachte me
vrouw, als rnijh gedrag bij u de gedachte had
opgewekt^ dat ik dit voor mogelijk zou houden.
Is het mij dan nog steeds niet gelukt, uw verfcroav
wön en vriendschap te winnen
„M'ij'n vriendschapP" herhaalde mevrouw Willi
sen op bitteren toon. „Wat kan u daaraan gele*
gen zijn, mijnheer Imberg. En als het die vnendr
sohiap van mijln dochter 10, dien u bedoelt, dain
moest u toch begrijpen, dat daarvan feitelijk in
't geheel geen sprake kan zijn."
„Verrast keek' ^hij1 op. „Neen, dat begrijp ik
niet. Houdt u mü voor onwaardig, de vriendschap
van uw dochter, te bezitten P"
„Wat moet ik daarop antwoorden. Het valt mij
moeilijk daarover te spreken, en ik had altijd ge^
hoopt, dat mij dit bespaard zou blijven. Want zoo
onervaren en onbekend met de wereldsohe dingen
zult op u op uw leeftijd toch wel niet meer zijn
om niet je begrijpen, wat voor een slechten dienst
u mijn dochter met deze soort van deelneming bet-
wijst."
„B,eschouwt u mij wat mij1 betreft voor onerva
ren genoeg, mevrouw Willisen, om mij dit nader
te verklaren. Want uw woerden zijn voor ntfc vol
komen raadselachtig. Het is toch ondenkbaar, dat
u eenigen twijfel zoudt kunnen koesteren betref'
lende de zuiverheid en onbaatzuchtigheid mijner
beweegredenen."
Over het vermoeide gelaat der weduwe gleed
een ironische trek.
„Neen, ik twijfel daaraan in 't geheel niet. Maar
de wereld kom daar anders over oordeelen. U
bent nu eenmaal een ongehuwde jomgie man» en
mijin dochter is een tamelijk knap meisje. Men riet
u ial sinds maanden ons huis iinj- 'en uitgaan, en
diaar^niemand naïef genoeg is pm te gelooven, dat
u soms ernstige bedoelingen zoudt hebben om de
hand van Greta te vragen, vormt men zioh daar
van zelf een verklaring, waardoor mijln arm kind
behalve den naam van een dievegge misschien n> g
een anderen, veel erger zou krijgen."
De ontsteltenis in Rudolfs trekken was zoo le
vendig, dat mevrouw Willisen deze onmogelijk als
geveinsd kon beschouwen.
„Acht u dat werkelijk mogelijk? Mijln -hemel,
daaraan heb ik nog geen oogenblik gedacht."
„Ik geloof bet wel, en Greta is het injhaar on
schuld misschien,: ©venzoo gegaan. Mij! zijh. echter
reeds herhaaldelijk uit dë buurt geruchten ter
oore gekomen, die mij! slapelotoze nachten hebben
bezorgd, en die mijn toch al zoo kort toegemeten
leven stellig weer eenige maanden zullen verkor*
ten."
Somber keek de Jonge reohtsgeleerde voor zich.
„Maar dat is laf," zea hij1. „Is dan de verdxxrvenr
heid in de wereld zoo groot,dat men zich daaraan
slaafsoh moet onderwerpen inplaats van den strijd
daartegen-aan te binden, en' haar den lastertong!
uit te rukken P"
„Om 's hemels wil spreekt u niet zoo. U
zou natuurlijk bij! zpofa strijd niet veel hebben
te verliezen; wü echter -zouden de persten zijh,
die als slachtoffer van dien strijd zouden vallen.
Neen, laat ons het nog niet erger maken dan
het nu al is. Als Greta mijn raad had opgevolgd,
en uw hulp van den beginne af had afgewezen*
dan waren naar tenminste deze booze lasterpraatjes
bespaard gebleven. U ziet immers van welk nut
uw vriendschap haar tot .nog toe is geweest. De
ongelukkige zaak is op uw aandringen nog voor
een tweede keer in het openbaar behandeld; de
kranten hebben er opnieuw vol van gestaan en