VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT S
RADIO.
VERSTEENINGEN.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 3 September 1927. No. 8111
SNORKEN!
ANNECDOTEN VAN GROOTE MANNEN,
Nogmaals: de korte-golf-ontvanger.
Wij moeten er nog een9 met nadruk op wijzen, dat
het schema van het n i e t-afgeschermde deel van het
toestel uiterst nauwkeurig opgevolgd moet worden,
aangezien dit juist zoo gekozen is, in verband met
het afgeschermde toesteldeel.
De elf-platige condensatoren zijn bedoeld als fijn
regeling; bij niet vrij genereeren van de betreffende
lamp kan dit in een kleine wijziging in den stand
van den condensator gevonden worden.
Vermoedelijk zullen de 7-platige condensatoren
niet in den handel verkrijgbaar zijn. Dan dient er
gesloopt te worden. Wij gaan daarmede gedeeltelijk
terug naar den tijd, toen de amateur zelf de onder-
deelen moest vervaardigen.
Spoel 2 (SII) bestaat uit 3 windingen, proefonder
vindelijk als het beste aantal vastgesteld. Dez^ win
dingen zijn van die van de secundaire spoel geschei
den door houten klosjes. De afstand moet ongeveer
10 m.M. zijn.
Het tweede deel van het toestel, het afgeschermde
deel, heeft ook eenige bijzonderheden. Allereerst de
condensatoren. Wanneer zonder eerste lamp ont
vangen wordt, vervalt daarbij dus het geheele eer
ste deel van het toestel. De taak van de eerste 11-
platige condensator wordt dan overgenomen door
condensator C, die eveneens variabel i9 en dient
voor fijne afstemming.
Een extra condensator is de condensator kleine c.
Deze bestaat uit twee dunne aluminium plaatjes met
een oppervlakte van ongeveer 5 c.M2. Tusscben de
beide plaatjes i9 een luchtruimte van ruim H c.M.
Deze condensator is niet variabel.
De smoorspoel S.m.S. bestaat uit ongeveer 200 win
dingen, gewonden op een kartonnen huls met een
diameter van ongeveer 3 c.M. Hierbij paste de ver
vaardiger toe, dubbel met zijde omsponnen draad,
met een doorsnede van 0.23 m.M. Van den transfor
mator zijn geen gegevens bekend. Ten slotte dan,
het aantal batterijen in dit deel van het toestel. Er
is bijvoorbeeld een extra anode-batterij van 45 volt
boven de algemeene batterij, die een spanning kan
geven van 90 volt. Ook is hier de negatieve rooster-
spanningsbaterij niet" vergeten.
Eindelijk nog deze wenk voor den amateur-in-hart-
en-nieren. Bij de vervaardiging van een korte-golf-
ontvanger heeft de bouwer er wel rekening mede te
houden, dat de draadverbindingen zoo kort mo
gelijk mioeten zijn. Met het oog daarop is het meer
dan raadzaam, dat hij, alvorens tot den bouw over
te gaan, eerst de diverse onderdeelen op de meest
gunstige-plaatsen tracht onder te brengen. Dit brengt
probeeren en zooken met zich mee. Maaris dit
niet juist het aantrekkelijke voor den experimen
teerenden amateur?
Hannes
<ftat er iets
Wat zirn ze in de stad nog dom! Die denken OOti.
zal groeien op een geplaveide straat!
WARE WOORDEN.
De wereld behandelt ons als een
bank. Voor hetgeen wij inbrengen,
geeft zij rente en voor hetgeen wij
leenen, neemt zij rente.
Wat dikwijls moeilijk valt te be
strijden, is de koppigheid; waarmee
sommige kinderen blijven vasthou
den aan de eenmaal door hen uit
gesproken onwaarheid, ook al heb
ben zij, in waarheid al lang hun
ongelijk ingezien. Verstandige pae-
dagogen zullen dan in de eerste
plaats de kleine zondaren attent
maken op het leelijke in hun ma
nier van doen en zij zullen trach
ten, een gevoel van schaamte en be
rouw in hen op te wekken.
Versteeningen, fossielen of petrefacten zijn in het
algemeen de overblijfselen van organismen, welke
bij vorming van de in voorhistorische tijden ontstane
gesteenten in deze werden opgesloten. In engeren
zin verstaat men er algemeen die overblijfselen on
der. waarbij met behoud van den vorm, de oorspron
kelijke stoffen geheel of gedeeltelijk door minerale
bestanddeelen zijn vervangen, versteend. Deze over
blijfselen kunnen op verschillende wijzen behouden
zijn gebleven. Vooreerst door insluiting (incrusta
tie), waarbij een conserveerend materiaal zich op de
organismen heeft afgezet. Hiertoe behooren bijvoor
beeld de lijken van mammoeth en rhinocéros, inge
vroren in het ijs van Noordelijk Siberië, de insec
ten, spinnen, plantendeelen, ingesloten in barn
steen. Dit zijn dus feitelijk fossielen, die niet ver
steend zijn, maar onder gunstige omstandigheden
bewaard zijn gebleven. Alhoewel hier dus van ver-
steenen heelemaal geen sprake is, noemt men ze"
toch fossielen.
Bij' de versteening doordringen in water opgeloste
mineraalverbindingen het geheele gesteente met de
daarin opgesloten fossielen; in de oorspronkelijk aan
wezige of door de verrotting ontstane holle ruimten
scheiden zich daaruit vaste stoffen af, die ten slotte
alles opvullen. Vooral kiezelzuur en koolzure kalk
treden op deze wijze versteenend op, ook zwavelijzer,
oxyden, en hydroxyden van ijzer en mangaan enz.,
hetgeen gepaard kan gaan met verdefe chemische
omzetting.. Zoo kunnen kalkschalen met behoud van
hunnen vorm in kiezelzuur worden veranderd en
kunnen kiezelskeletten in kalkspaat veranderen. Lee^
ge schalen worden eerst geheel opgevuld met zand
of slib; wanneer dan alles versteend is, kan de
schaal opgelost worden en blijft een afgietsel, een
z.g. steenkern achter, die den vorm van de vroegere
holte nauwkeurig weergeef!;. Platte schelpen kun
nen, als zo zelf door oplossing verdwenen zijn, nog
zeer scherpe afdrukken in het gesteente achterlaten.
In zacht slib kunnen „voetsporen" achterblijven, die
nu nog met volkomen zekerheid als zoodanig kun
nen worden herkend. Men rekent al deze sporen van
vroegere organismen tot de fossielen, al is van het
organisme zelf ook niets meer aanwezig.
Het is duidelijk, dat de stollingsgesteenten, die
immers door vastwording van gesmolten gesteenten
van magma, zijn ontstaan, geen fossielen kunnen
bevatten, omdat, organisch leven in een vloeistof
van zoo geweldig hooge temperatuur niet mogelijk
I is. Bij doorbraken van magma door vroeger gevorm
de afzettingsgesteenten kunnen echter brokstukken
daarvan worden meegesleept en ingesloten, waarin
wel fossielen voorkomen; in dergelijke gevallen zijn
de fossielen echter bijna altijd door omsmelting en
omkristalliseering, door contactmetamorfose dus, ge
heel vernietigd. Ook de dynamometamorfose, de ver
andering door geweldigen druk bij bewegingen in de
aardkorst vernietigt de fossielen; ook kunnen ze op
allerlei wijzen worden gebroken en misvormd bij la
tere bewegingen van de gesteentelj.gen ten gevolge
van de uitrekkende en samendrukkende krachten,
die daarbij optreden.
Een andere vorm van het versteeningsproces is de
verrotting. Door verrotting kan het oorspronkelijk
ingesloten organisme verdwenen zijn en is alleen de
druk overgebleven. Dit is bijvoorbeeld met planten
in de meest uiteenloopende gesteenten van alle vor
mingen gebeurd.
Door de verrotting worden de organische verbin
dingen ten slotte geheel en al ontleed en weggo-
voerd, zoodat van de lichamen van dieren zonder
eenig skelet zoo goed als nooit iets wordt terugge
vonden. Dit is het geval met veel infusiediertjes,
wormen, kwallen, schelplooze weekdieren enz. Ook
hoornstof, chitine, haren verdwijnen op die wijze
volkomen. De harde skeletdeelen verliezen alle or
ganische bijmengsels zoodat alleen het anorganische
gedeelte overblijft: beenderen verliezen hun gehalte
aan vet en lijmstoffen, weekdierschalen verliezen'
kleuren. De harde deelen worden daardoor poreus
en bros en kunnen verder door verweering geheel
uiteenvallen of wel in den waren zin versteenen.
Tenslotte kennen we nog, behalve de verweering,
de verkoling of inkoling, welke in hoofdzaak bij
plantaardige organismen optreedt.
De verkoling of inkoling is een chemisch proces,
dat zich bij zeer beperkte toetreding of algeheele
afsluiting van de atmosferische zuurstof, bijv. onder
water of althans in zeer vochtigen bodem, afspeelt.
Hieraan is vooral de cellulose van plantenweefsels
onderworpen. De plantendeelen veranderen daarbij
achtereenvolgens in veen, bruinkool, steenkool, an-
thraciet. In sommige gevallen mag grafiet (zuivere
koolstof) als het eindstadium van een inkolingspro-
ces worden beschouwd.
(Alle rechten voorbehouden.)
September 1927.
Als de nachtelijke stilte
Op de donk're aarde daalt,
En de doorsnee-mensoh zich slapend
Bij z'n onderwerp bepaalt,
Als de werkers, moegestreden,
Dankbaar rusten sterk en stoer,
Even uit hun vele zorgen,
Ligt de snorker op de loer!
Wiee hem, wien hij met zijn zangen
In een wanhoopsnacht verveelt,
Wee hem, die z'n bed, z'n kamer
Met een taaien snorker deelt!
'tls niet meer om bij te houden
Voor den slaper, die niet slaapt,
Die den snorker maar laat snorken
En den langen naoht vergaapt!
Eerst begint ie heesch te fluiten,
Met een sissend bijgeluid,
En gesmoorde klanken wringen
Z'n benepen keelgat uit.
Dit is dan een soort van voorspel,
Dat allens in sterkte wint,
Een bescheiden introductie,
Vóór het vol orkest begint!
Later werken alle bassen,
Liefst op volle sterkte mee,
En verschillende trompetten
Halen kalm de hooge C.
Om dan plots'Iing af te breken
(Met een weldoorvoelden snik,
Een maat rust en dan herhaling,
Zoo ia 't ieder oogenblikl
En de mensch, die niet kan slapen,
Staart verwilderd in den nacht
Met verdwaasde wraakgevoelens
Om brutale overmacht
Weerloos ligt ie in het donker
Naast een schellen jammertoon,
iNaast de doorgezaagde platen
Van een dolle gramofoon!
O, een snorker is zelfzuchtig,
Iets venijnigs en iets doms,
Als j' em met een por gaat wekken,
Vraagt ie schorrig: „Snork ik soms?!"
Als hij ongestoord kan slapen
Met een snorkprogram naar wensch,
Kan de rest hem weinig bommen^.
O, een snorker ia geen mensch!!!!
KROES.
Te lacht haar uit, maar je
moet in aanmerking nemen, dat
het haar eerste les is.
Laten we hopen, dat het niet
z ii n laatste les zal worden.
Een prettig zitje.
Professor Faraday en Lyall werden door de En-
gelsche regeering afgezonden om een onderzoek ra
te stellen naar de oorzaken eener ontploffing in d<
Haswell Colliery.
Faraday onderwierp een mijnwerker aan een
kruisvuur van vragen.
O.a. wenschte hij van hem te weten hoe men de
luchtdrukking berekende en de snelheid der stroo
mingen.
De man haalde tusscben duim en vinger uit een
klein doosje wat poeder en Faraday geloofde eerst,
dat hij een snuifje zou nemen.
Toen hij het echter in de vlam der kaars wierp,
waar het duidelijk uiteen spatte, zag hij, dat het bus
kruit was.
Een ander zat inmiddels met het horloge - in de
hand na te gaan hoeveel tijd de rook noodig had om
zekeren weg af te leggen.
Dleze methode van onderzoek beviel Faraday wel
maar hij vond dat men wel wat onvoorzichtig met
het kruit omsprong.
Hoe bewaart ge dit poeder? vroeg hij.
In een goed dicht gebonden zak, was het ant
woord.
Waar laat u dien zak? vroeg Faraday.
Daar zit u op, zei de mijnwerker.
Daar de arme menschen geen stoelen genoeg had
den, hadden ze den beiden heeren de zachtste zetels
aangeboden, welke ze badden kunnen vinden: de
zakken met kruit.
Maar nog niet schaakmat.
Tweë vrienden van Gladstone hadden 't plan ge
maakt om een grap met hem uit te halen.
Zij zouden n.1. in zijn tegenwoordigheid spreken
over iets, waarvan zij veronderstelden, dat hij niets
wist en dan, onder voorwendsel van het oneens te
zijn, de hulp van Gladstone inroepen.
Zij vonden in een oud nieuwsblad een artikel over
het Chineesche schaakspel.
De gelegenheid ervoor kwam! toen zij op een diner
genoodigd waren, waar zij Gladstone zouden ont
moeten.
Door een overeenkomst met hun gastheer aan
weerszijden van Gladstone gezeten, begonnen zij
hun plan ten uitvoer te brengen.
Gladstone had dien avond weer bewezen, op de
hoogte te zijn van alles wat door de aanwezigen
ter sprake was gebracht.
Zijn buren aan weerszijden begonnen een gesprek
over verschillende spelen, waar behendigheid of be
rekening (bij te pas kwam.
Telkens beriep een van beiden zich op Gladstone,
om een of ander betwistbaar punt op te helderen.
Zij. 'brachten nu het gesprek op het Chineesche
schaakspel en Gladstone scheen er belang in te stel
len, maar zei niets.
De gastheer, die in het geheim was ingewijd, ver
heugde er zich op, zijn gast in verlegenheid te zien.
Toen hun voorgewende twist ten -einde was, nam
êladstone een teug koffie en zei Bchertsend:
Ik merk, heeren, dat u in de „Review" een ar
tikel over het Chineesche schaakspel hebt gelezen,
dat ik geschreven heb.
Daar vloog hij in.
De Engelsche acteur Matheus was bekend om de
gave, die hij bezat om de spraak van anderen na te
bootsen en hij maakte dikwijls van die gave ge
bruik.
Zoo was hij eens verdwaald geraakt bij een ver-
kooping van krenten en rozijnen en riep, toen de
venkooper hem vroeg:
Hoeveel voor de eerste partij, mijne heeren?*dit-
zelfde -terug.
Nogmaals heeren, wie biedt er iets voor de eer
ste partij? dito.
Derde maal, dito.
Honderd pond sterling? vroeg de verkooper.
(Honderd pond sterling? klonk het in de zaal en
altijd met dezelfde stem.
Toegewezen. Mijnheer Matheus, de eerste partij
krenten behoort u.
Woedende politici.
Ferdinand de Lesseps placht dikwijls te vertellen
hoe een Franschman hem eens te hulp kwam, toen
hij te worstelen had tegen lord Palmerston's oppo
sitie tegen het Suez-kanaal. De man, die hem geheel
vreemd was, trad op een goeden dag zijn kantoor bin
nenin haalde een portefeuille met bankbiljetten uit
zijn zak.
Mijnheer, zei hij, ik verzoek^om het voorrecht
om in te schrijven op de leening voor den spoorweg
op het eiland Zweden.
- Mijnheor, antwoordde Lesseps, dat is geen
spoorweg maar een kanaal, het is geen eiland, maar
een landengte, en het is niet Zweden maar Suez.
PatToon: U hebt aebt dagen
vacantie gevraagd -Waarom r
Typiste: Ehik moet
noodzakelijk een nieuwen hoed
koopen