SchagerCourant WEELDE VOOR DE KINDEREN. WAT PIM EN PUK OVERKWAM. Zaterdag 1 October 1927. 70ste Jaargang. No. 8127. Een stemmingsbeeld, door SIRiOIiF. (Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.) Heel stil was het nu in huis. Slechts van verweg, vóór in het huis, kilonk ge dempt wat gerucht van borden en pannen: de meid, die in de keuken bezig was. Maar hier, aan den achterkant van het groots boerenhuis, wag het stil. D© vrouw lag in d© groot©, lage kamer, met de twee groote venster®, die zoo laag reikten, dat ze vanuit bed naar buiten kon zien, ver over de groene landerijen, hun landerij en. Kijk, daar liep het vee langzaam te grazen, de mooie, glanzende, goeddoorvoerde beesten. Er stond oen bolle wind. die af en toe speelsch, met een wilde vaart, over het groene grastapijt aan kwam suizelen en de jonge boomen op het erf deed zwie pen. Zie, daar fladderde een afgewaaid blad voor bij het venster. Een geel blad.... Het begon te berfswn.. Het werd de jonge vrouw in bed plots zoo heel blij te moede. Een zoet gevoel van geborgenheid, van geluk en weelde, onzegbaar, maar toch o, zoo warm., doorstroomde 'haar. Het was alles zoo goed, zoo mooi, zoo blij.... Wat?f Dc eigenaar Bere kent twee Brulden, omdat ik s?e- bxisterd heb naar net strijkje Ta, meneer. Alle ^amuse menten moeten betaald worden. Goed zoo. Dan zal ik uw baas een rekening: sturen van vijf gulden, omdat hij lachte, toen gisteren van de trap viel Te zegt, dat je dronken waart, toen je deze dame lastig: bent gevallen. Kun je dat be wijzen Zeker. Kijk haar eens even tan, edelachtbare. Zonder zich op te richten, kon ze daar, aan het ■voeteneinde, het witgelakte ijzeren wiegje zien staan, met de gesteven witte gordijntjes. Het kind je sliep rustig. Natuurlijk. Ze had immers volop voedsel voor den kleinen baas? Haar jongen.. Wat gelukkig, dat alle» nu achter den rug wan, al eenlge dagen, en dat alles zoo goed gegaan wa*. Jawel, benauwde oogenJWikken had ze ook gehad, maar dat was voorbij, gelukkig. En het kind was zoo'n zware Jongen, dat dokter er schik ln had ge had. Zelf was ze ook! opperbest en Bert was zoo blij met zijn zoon, al kon hij' zich' het nieuwe nog niet zoo indenken, Het was ook nog zoo vreemd, voor hen allebei trouwens. Maan alles was toch wel heel goed. Ze dacht aan het hooi, dat juist op tijd, voor de .regens be gonnen, was binnengehaald en dat hoog opgetast in den grooten schuur lag, mooi droog en geurig. Het was best hooi.... Nik» goen (broei. En dan die varkons, prachtige koppels hadden zo dit voorjaar geteeld, ze waren gegroeid als kool. Eónjtoppel was al verkocht, mot een mooie winst. Eh hun koeien vier en twintig stuk», mooie zwartbonte boesten. Nu waren de stallen nog leeg, lagen zo daar, ach ter haar kamor, helder geschrobd em met fijn wit zand bestrooid, lag er een roode looper door den heelen koestal Maar straks, als hot koud werd, zou den ze binnenkomen, al hun prachtige beesten, zou het weer vol zijn in don stal en er een voortdurend zacht gerucht zijn van stommelonde, snuivende, trappelonde beesten. Dan was ze natuurlijk al lang weer op, zou ze h/nar handen vol hebbon, met het voerion van de dieren, en met het kind.... Wat eon fijne godachto was dat. Voortaan zou dat er nu altijd zijn. Als bet meteen winter was, cn al het vee binnen, do koeion en do paarden, en ze zouden om1 vier uur de petroleumlamp al aan doen, dan zou in do kamer, daar in don hoek, ook het wiegje staan. Er was iets nieuws op de grootn boerdorij1 gekomen, iets geheel van baar, cn dat WETENSWAARDIGHEDEN. I» het U bekend: d a t sedert 1000 er in Europa to taal 230 oorlogen waren, dus bijna 1 oorlog per Jaar. Er waren o.a. 1*. oorlogen om gebiedsuitbreiding, 28 godsdienstoorlogen, 55 burgeroorlo gen, en 30zonder bekende oor zaak? dat een men9ch gedurende de eerste zes weken van zijn leven ongeveer 2 uur dagelijks wakker moet zijn, dus 22 uur slapen; van 1—2 jaar 10—18 uur slapen; van 2—3 jaar 15—17 uur; van 3—4 jaar 14—16 uur; van 4—6 jaar 13—15 uur; van 6—0 jaar 10—12 uur; van 9—13 jaar 8—10 uur; van 13—20 jaar 7—9 uur; van 20—25 jaar 0—8 uur en van 2545 jaar 5—7 uur. Wat zeg Ui tegen ie vrouw als ie zoo laat thuiskomt? Niets. Mijn vrouw zegt dan alles! nooit meer weg zou gaan. Dat er altijd nou zijn., dat ze moest voeden en verzorgen, dat naast haar bed zou staan, als ze ging slapen, "waarop haar oog het «erste viel, als ze wakker werd. Wat een weel de, al die kostbaarheden onder één dak, Bert, en het kind, en het vee, het hooi. alles, alles., was goed en voorspoedig! en mooi. Kijk, daar gingen ze te melken, Bent en de knecht De beesten kwamen al uit zich zelf aangestapt. Daar, Bert, nam' de roodbont het eerst. Wat een prachtbeest was het toch, als de zon zoo op zijn glanzende vel scheen. Een lieve koe was het, kijk nu, hoe ze d'r snuit naar Bert omkeerde en naar hem keek, met 'r groote, fluweelig© oogen.... En als de winter oxa zou sijn, het weer voorjaar, zomer werd, met al het jonge goed in ds wei, ds Ik kom op dc advertentie, waarin een loopjongen wordt ge vraagd. Zoo. Werk ie graag? Neen. Te kunt bif mii in dienst ko men. Te bent de eerste van de reflectanten, die peen leugcn- praatje verkoopt! kal varen en de lammeren, dan zou haar jongen ook al va*1 grooter zijn, sou. ie al in het grasveldje, achter op het erf in de zon kunnen zitten. Ze zag het al, ze zag het al voor zich... later nog zou hij loopen, eerst natuurlijk nog met waggelende pas jes, maar hij zou grooter worden, een flinke vent, dam kreeg ie ook een blauwe kiel aan, net als Bert, en klompen aan zijn kleine pootjes, ging ie mee, te melken.... Ze zou dat allee zien, later, hier, in dezelfde kamer door diezelfde ruiten Wat woei hetl Je hoorde de bolle wind om het stevig© oud© hui* [blazen. Behaaglijk kroop de vrouw wat verder onder het beschermende dek. Keek tevreden naar buiten, naar de fel-bl&uws lucht, waarin groote, rolronde, hoog-op-torenende en rondkruivende wolkgevaarten voorbijdreven. En voorbijl het venster dwarrelde weer een geel blad van de jonge boompjes op het erf. En nog een.... De klink van het achterhuis werd opgelicht. Voet stappen, klompengeklots in huis. De Jonge boer deed zacht zijn klompen uit, bleef op zijn kousen* beenen even voor de deur staan luisteren. Nee, alles was «til. Het kind was stil en de vrouw hoor de je natuurlijk ook niet. Dio sliep zeker. Even om don hoek kijken.hot was zoo'n fijn gezicht, d« vrouw, die daar zoo stilletjes maar lag, wel wat bleek nog, maar met zoo'n Wij gezicht en zoo'n ge luk in d'r oogen. Heol zacht deed hij de deur open, Beng de vrouw wakker te maken. Maar zo lag met wijdopen oogen naar buiten te kijken en wendde nu het hoofd naar hem om, toen hij binnenkwam. Hiji liep op het bed toe, ging even bij haar zitten, op don rand, Nam haar hand in zijn eeltige Jonge werkknulsten. Hot leek wel, of er iets glinsterde in de oogon van do vrouw: „Huil je? vroeg hij. „Heb Jo pijn?" Maar ze schudde zacht van nee, terwijl eon dikke traan over haAr wang liep en fluisterde: „Ik ben zoo blij, Bert, zoo blij. De Jongo boer wonddo zij'n blik af, koek naar buiten, over zijn landorijon. Het zong ook in zljtn kop, van vreugde, dat olie» zoo fijn ging, do vrouw het kind, do boerdorij, alle».... vordorio daar kreeg Ie nou ook zolf do tranon van in zijn oogen. Woelde.... 177. Opoe, zegt Pim smeekend, Ik heb heelemaal geen pijn aan mijn kies. Gaat u maar liever alleen naar den dokter, straks. Dan wachten Puk en ik hier wel zoolang op u, We zullen niet wegloopen. 178. Maar Pim, antwoordt Opoe, dat gaat toch niet. Ik heb je vader driemaal beloofd, dat jij je kies zou laten trek ken. Dus natuurlijk ga jij met me mee naar den dokter. Of heb je mis schien liever billenkoek van je vader? 179. Eindelijk wordt Opoo's nummer af geroepen. Opoe geeft Puk haar rechter hand en Pim haar linkerhand en zoo trekt de heele optocht de kamer van den tandarts in. Puk heeft veel meer haa9t dan haar broer. Als Opoe ihem niet zoo hartelijk vasthield 180. Opoe wordt het eerst geholpen door tandarts Toekan, die bij dokter Grijpvogel in dienst is. Hij steekt zijn lange snavel in Opoe's mond en trekt de zieke kies, zonder dat Opoe ook maar even piept. Zoo flink moet jij óók we zen, zegt Puk tegen Pim. 181. Dokter Toekan heeft Opoe*s kies in de punt van zijn snavel. Zie Je wel, dat hot gemakkelijk gaat? roept Puk. Ja maar, zegt Pim, Ople heeft oude kiezen «n ik Jonge. Dit doen veel meer Pijn. 182. Daar zit Pim in de foltersioeï. Mond open, zegt dokter Toekan. En hij doet het keurig netjes voor. Er kan met gemak 'n konJJnengoalp&ol in dat lieve mondje. Pim gaapt ook, znaof het gaat niet van horta. 183. Maar wanneer dokter Toekan zijn snavel ln do nabijheid brengt van Pim's mond, dan doet Pim hem zóó stijf dicht, dat alle inbrekers op de heele wereld hem niet open zouden kunnon krijgen. 184. Open Je mond, vriendje, brouwt dokter Toekan, of ik trek de kies er door Je neusgaten ultl Van dit vreeaelijk dreigement schrikt Pim zóó erbarmelijk, dat hij dadelijk zijn mondje wagenwijd open zet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 19